Seizoensoverzicht 2011/2012
Waar waren de premières? Het was onder recensenten en andere theaterzaalbewoners een kort moment van schrik. Het was normaal dat januari en februari niet de drukste maanden waren, maar zó weinig nieuwe voorstellingen was wel erg verrassend. Was het een vroeg gevolg van de bezuinigingen? Was dit hoe het theaterlandschap er over een jaar uit zou zien? De oorzaak bleek achteraf iets prozaïscher: alle subsidiënten hadden hun deadlines tussen januari en maart. Alle energie van de theatermakers ging in die maanden niet in voorstellingen zitten, maar in hun beleidsplan.
Het was een merkwaardig tussenjaar voor het theater. De bezuinigingen zijn onderweg en kregen in de loop van het seizoen steeds concreter vorm. Maar ondertussen is er in de subsidiestroom van de meeste gezelschappen nog niets veranderd en kunnen ze nog steeds op dezelfde manier voorstellingen maken als ze altijd al deden. Seizoen 2011/2012 werd er daardoor een van plannen maken en voorbereidingen treffen en artistiek gezien een van stilte voor de storm.
In de grote zaal ontstond er maart een discussie over de spektakelvoorstellingen van Het Zuidelijk Toneel (HZT) en het degelijke burgermanstoneel van De Utrechtse Spelen (DUS). Deze twee gezelschappen kozen al ruim voor de bezuinigingen voor een koers waarin publiekssucces de dominante factor werd. Rain Man (van DUS) werd echter een “nogal brave voorstelling die aan de film niets toevoegt, en nergens boven een vrije productie uitstijgt. Dat is voor een gesubsidieerd gezelschap te weinig”, oordeelde Herien Wensink in NRC.
Tijdens het debat dat de acteursbelangenvereniging ACT organiseerde legde Hein Janssen de vinger op de zere plek bij de voorstelling 1001 Nacht van HZT: “(regisseur) Matthijs Rümke kiest ervoor om aan cabaretier Marc-Marie Huijbregts een hoofdrol te geven, in plaats van aan een goeie acteur die die rol veel mooier zou spelen. Dan kies je dus voor een gegarandeerde publiekstrekker in plaats van een betere voorstelling.” (Rümke ontkende dit overigens krachtig.)
Deze discussie voorafschaduwde opvallend genoeg een van de keuzes van de Raad voor Cultuur, die in mei haar advies gaf over de (flink afgeslankte) basisinfrastructuur. Juist DUS en HZT werden door de Raad aangewezen als middelgrote gezelschappen, wat vooral in het geval van de Brabantse groep een flinke financiële aderlating betekende. Oostpool en het Noord Nederlands Toneel, juist de groepen die zich tegen de klippen op vooral artistiek willen profileren, mogen zich groot gezelschap noemen, met een rijksbijdrage van 2,5 miljoen euro.