Interview Eric de Vroedt

interviews,Theatermaker — simber op 18 december 2012 om 11:00 uur
tags: , ,

[extented version van het interview uit de TM van december]

Het is een paar dagen na de première van Mightysociety10. Voor Eric de Vroedt is Mightysociety klaar maar nog niet klaar. Hij moet nog met de voorstelling mee op tournee (“Dat is het echte werk”), hij wordt ’s avonds in de sideshows ondervraagd door prominenten en hij werkt aan de Mightyfinalremix, een multimediale epiloog van de serie. Maar terugblikken kan al. Snel pratend, meanderend, ferme statements makend en die later soms weer nuancerend of ronduit tegensprekend. “Eigenlijk ben ik helemaal niet geëngageerd.”

Je hebt het volbracht. Hoe voelt dat?

Het voelt nu heel voldaan. Tegelijk was het hele spannende voor mij niet óf ik het wel zou volbrengen, maar of het succesvol zou worden en of ik het door zou kunnen ontwikkelen. Dat dat gelukt is voelt heel goed. Bij Monk had ik in een jaar of zes ook tien voorstellingen gemaakt, dus ik wist dat ik dát wel voor elkaar zou krijgen. Het waren er ook van het begin af aan tien, ik zou er nu niet nog vijf kunnen maken. Dat is ook zo’n beetje de uiterste houdbaarheid van een concept of een groep. Na zes à acht jaar is het over z’n hoogtepunt heen. Daarna dreigt het gevaar dat het je belangrijkste doel wordt om je instelling in stand te houden.

Vlak na Mightysociety1 had je in een briefwisseling met Pieter Bots felle kritiek op Ivo van Hove die een cyclus van voorstellingen over het huwelijk maakte. Nu eindig je Mightysociety met een voorstelling over familie. Wat is er gebeurd?

Ik vind mijn familiedrama wel heel anders dan Ivo’s huwelijkscyclus toen, heel kort nadat Theo van Gogh was neergeknald. Ik was boos omdat er ineens beweerd werd dat zo’n huwelijksdrama dat vijf jaar vantevoren gepland was dáárover ging, of dat het huwelijk een microcosmos is voor de grote wereld, en dat vond ik in 2004 echt onzin.

Mightysociety10 werd een familiedrama omdat het zich opdrong. Maar het is wel een familiedrama in de context van de hele wereld en écht als metafoor voor de hele wereld. Omdat ik de eerdere delen van Mightysociety heel erg politiek wilde houden, heb ik heel veel kanten van mezelf bewust achter de schermen gehouden. Ik wilde niet theater maken over ‘de kunstenaar’, ‘het leven’, ‘de liefde’, want dat weten we allemaal wel. Het moest over politiek gaan, en niet over mij. Daarmee heb ik mezelf ook verstopt.

Continue reading “Interview Eric de Vroedt” »

Interview Maureen Teeuwen

interviews,Parool — simber op 17 december 2012 om 12:00 uur
tags: , ,

Maar haar zorgvuldige dictie, haar understatement en haar droge humor is een voorstelling met actrice Maureen Teeuwen –of het nu de het fantasievolle teksttoneel is van Rosencrantz & Guildenstern Are Dead van ’t Barre Land of het speelse knutseltheater van Rieks Swarte’s Hi Ha Heijermans– altijd iets om naar uit te kijken. Nu speelt ze een solo over haar jeugdherinneringen, Het Vlot, onder de vleugels van Maatschappij Discordia.

“Ik had drie ingrediënten om een voorstelling mee te maken”, zegt Teeuwen in een Amsterdams café. “Als eerste de herinneringen van mijn vader, die hij aan mij heeft verteld. Ik groeide op in de jaren ’60 in Aalsmeer, waar mijn vader een administratieve functie had op de bloemenveiling. Die veiling was het middelpunt van het dorp. ’s Middags waren de bloemen weg, werd de vloer gedweild en daarna werd er gesport, gezongen en toneel gemaakt. Nergens in Nederland was zo’n groot verenigingsleven als in Aalsmeer.”

“Mijn vader was een verteller. Familieverhalen werden vaker verteld, ze werden steeds kleurrijker en ze werkten altijd naar een pointe toe. Op de veiling werden ook heel veel moppen verteld. Iedere avond kwam hij wel weer met een nieuwe mop thuis. Hij leerde mij de dramaturgie van de mop; hóe je een mop vertelt. Eigenlijk waren dat mijn eerste acteerlessen.”

“Die herinneringen van mijn vader vermeng ik met mijn eigen jeugdherinneringen. Ik speelde veel buiten met vriendjes. Veel van dat spel was doortrokken van de Koude Oorlog, al beseften we dat toen niet. We trokken in de weilanden ten strijde tegen het Warschau Pact. We wisten niet wat dat betekende, maar we kenden de term van de Radionieuwsdienst.”

“En het derde ingrediënt is een absurde laag – een herinnering die je niet kúnt hebben, maar die ieder mens heeft meegemaakt: de reis van het DNA-pakketje van wat ik zou worden van mijn vader, op weg naar mijn moeder, samen met een leger van 250 miljoen anderen. Ik beschrijf dat als een militaire operatie.”

Zoals te verwachten is voor iemand die zo gepreoccupeerd is door herinneringen, is Teeuwen een groot liefhebber van Marcel Proust. Een paar jaar geleden speelde ze een memorabele voordracht, het verhaal van Proust die door de geur van een in lindebloesemthee gedoopte madeleine heftig wordt teruggevoerd naar zijn jeugd. Teeuwen: “Proust zegt dat de herinnering zelf alleen maar bestaat uit fragmenten. Het verhaal is iets dat je máákt. Proust noemt dat een ‘intellectueel equivalent’, en bij hem wordt dat uiteindelijk zijn boek Op zoek naar de verloren tijd.”

“Ik heb het iets gemakkelijker dan Proust: op het toneel heb ik de herinneringen niet woordelijk in mijn hoofd. Ik heb ze wel uitgeschreven, maar die tekst laat ik thuis. Dat is misschien de kunst van het verhalen vertellen: dat je hoort dat het niet ‘opgezegd’ is. Het uitgangspunt van deze voorstelling was de vrije flow van herinneringen. Het heeft misschien ook te maken met psychoanalyse: als je een verhaal vijf keer vertelt, komt er bij de vijfde keer soms spontaan een nieuw element in.”

Opvallend is dat de voorstelling wordt gemaakt onder de vlag van Discordia. “Ik werd uitgenodigd: als ik nog een solo wilde maken binnen dit kunstenplan [dat 1 januari afloopt], dan kon dat. Ik houd erg van de de manier van toneel maken van Discordia, van de manier waarop ze altijd de geschiedenis meenemen in hun werk. En ook van hoe het eruit ziet. Jan Joris Lamers heeft voor Het Vlot een mooie ruimte gemaakt. Hij maakt altijd plekken waarin je je thuis voelt als toneelspeler. Het zijn ruimtes die je omarmen, en waar het publiek ook bij hoort.”

Het Vlot van Maureen Teeuwen/Discordia is te zien van 19 t/m 21 december in Frascati. Meer info op www.discordia.nl

Recensie: ‘Na de repetitie / Persona’ van Toneelgroep Amsterdam

Met haar rug naar het publiek ligt Marieke Heebink op een tafel. Onnatuurlijk uitgestrekt, monumentaal, naakt. De blauwe lijnen op haar bewegingloze lichaam versterken de suggestie van een marmeren beeld. Maar als ze zich omdraait zien we het stretchverband waarin de zender zit, het microfoonsnoer is op haar zij geplakt als de hechting op een lange wond. Voor een keer stoort het niet: Na de repetitie/Persona is een tweeluik dat het theater met al z’n trucs als onderwerp heeft.

Na eerder Scènes uit een huwelijk en Kreten en gefluister regisseert Ivo van Hove opnieuw scripts van de Zweedse filmmaker Ingmar Bergman, en wel twee achter elkaar. Na de repetitie is een televisiescript uit 1984 over een toneelregisseur in een repetitielokaal in een discussie verzeilt raakt met zijn jonge hoofdrolspeelster. Persona (1966) is een film over een actrice die gestopt is met praten en als vorm van therapie met een jonge verpleegster op een verlaten eiland belandt.

Van Hove regisseert Na de repetitie als kamermuziek. Gijs Scholten van Aschat speelt de regisseur zoekend, getergd, in wezen onzeker. Karina Smulders heeft lol met haar rol als slechte jonge toneelspeelster. Samen debiteren ze aardige wijsheden over toneel, maar het wordt pas interessant als Marieke Heebink opkomt. Is zij de overleden moeder van de jonge actrice, of een oudere (maar niet wijzere) versie van dezelfde vrouw? Heebink maakt er een gedenkwaardig nummer van, snel wisselend tussen hitsig, flemend en beklagenswaardig en continu in gevecht met de mouwen van haar jas.

Toch gaat het storen dat er zoveel clichés getoond worden; de regisseur wil controle en kan alleen in zijn kunst leven, de actrices zoeken aandacht en bevestiging. Het eindigt met een mooie dialoog tussen Smulders en Scholten waarin ze hun potentiële affaire in een serie toneelscènes aan elkaar voorstellen en zo de hele verhouding bij voorbaat overbodig maken.

Persona wordt bij Van Hove een soort opera. Na het begin met de naakte Heebink in een klinische ziekenhuiskamer, vallen de muren om en blijkt het hele toneel van de Rabozaal een gigantische vijver, met de vloer als het eiland waar de zwijgende actrice (Heebink dus) zich terugtrekt met haar verpleegster (opnieuw Smulders). Opnieuw is het spel prachtig: de zwijgende, maar aggressief expressieve Heebink tegenover de alsmaar wanhopiger voortbabbelende Smulders, terwijl ze gegeseld worden door de storm, regen en mist die gemaakt wordt door de pontificaal neergezette hi-tech toneelmachinerie rechts.

De paralellen en tegenstellingen tussen de twee delen zijn aardig. Theater als vlucht uit het leven, als plaatsvervanging voor het leven of als oefening hóe te leven. Maar het blijft light toneel, waarin de beelden het gekeuvel overdonderen.

Na de repetitie / Persona van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 13/12/12 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 22/12 en later in februari en mei. Tournee. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

In Memoriam Jeroen Willems

In Memoriam,Parool — simber op 4 december 2012 om 10:30 uur
tags:

Broeierige blik, geheimzinnige kop, hypnotiserende stem. Met de plotseling overleden Jeroen Willems verliest Nederland een acteur van de buitencategorie. Hij stierf in het harnas, nadat hij in elkaar was gezakt tijdens de repetities voor het feestelijke gala ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van Koninklijk Theater Carré.

Willems was een zeldzaam veelzijdig acteur. Hij begon zijn carrière in de autosloperijen en plantenkassen waar Theatergroep Hollandia van Johan Simons en Paul Koek bij voorkeur speelde. Vervolgens veroverde hij Europa met de solo Twee Stemmen, waarin hij een dozijn personages van Pasolini speelde. Hij kon de voorstelling spelen in vier talen, alnaargelang het land waar hij stond. Daarna maakte hij een bruuske wending en ging zingen. De voorstelling Brel, de zoete oorlog, met in het Nederlands vertaalde liederen van Jacques Brel, betekende zijn doorbraak bij een groter publiek. Hij won er de Louis d’Or voor, de belangrijkste Nederlandse toneelprijs.

En tussendoor speelde hij rollen in talloze films en televisieseries, van de zachte prins Claus in Majesteit (waarvoor hij een Gouden Kalf won), tot de geniepige closet-homo Wim Sonneveld in Bij ons in de Jordaan, en van aantrekkelijke Amsterdamse rechercheur in Ocean’s 12, tot enigmatische gangster in Cop vs. Killer, een rol die hem eerder dit jaar zijn tweede Gouden Kalf opleverde, op de editie van het Nederlands Film Festival waar hij gast van het jaar was. En dan leende hij zijn bronzen stem ook nog voor het inspreken van luisterboeken, waarvoor hij ook een prijs won.

Willems werd in 1962 in Maastricht geboren en groeide op in het Limburgse Welten in een artistiek gezin. Zijn ouders kenden elkaar van de theaterschool. Zijn vader, die stierf toen Jeroen vijftien was, was dramadocent, zijn moeder logopediste die graag gedichten voordroeg. Het kostte Willems zeven audities om aangenomen te worden op de Toneelschool Maastricht. Daar leerde de met zwaar Heerlen’s accent sprekende Willems ABN als was het een nieuwe taal, de basis voor zijn latere talenknobbel.

Willems kon zo veelzijdig worden door zijn eigenheid. Niet alleen zijn markante hoofd was uit duizenden herkenbaar, ook zijn aura van duister mysterie nam hij mee in iedere rol. In zijn films is Willems altijd een enigmatische verschijning. Achter zijn strakke gezicht lijken zijn personages altijd iets te verbergen te hebben. “Als ik vraag om een kopje koffie, denk je: of hij gaat me zo vermoorden, of hij wil met me naar bed. Ik slaag er kennelijk niet in om het bij dat kopje koffie te houden.”

Op het toneel waren zijn personages nooit mensen in wie je je kon herkennen. Hij tóónde zijn personage. Hij liet altijd merken dat het spel was, iets kunstmatigs. Zelf zei hij daarover: “Als je naar een groot acteur gaat kijken, en daar schaar ik me dan maar even tussen, dan wil je toch niet dat die verdwijnt, je wilt juist hém zien, zien zijn, ín een personage.”

Misschien was het die kwaliteit die Willems zo geliefd maakte in Duitsland. Toen regisseur Johan Simons artistiek leider werd van de Münchner Kammerspiele, was Willems een van de acteurs die hij met zich mee nam. Hij speelde er een paar van zijn mooiste rollen, zoals een oude, uitgebluste rechter in Drei Farben en de titelrol van de krankzinnige koning in Ludwig II (in regie van Ivo van Hove). Paradoxale rollen, die geheimzinnig werden juist door de oprechtheid waarmee hij liet zien hoe hij het deed.

Willems verbond zich niet vast aan het Münchense ensemble. De laatste jaren was hij nomadisch acteur, reizend tussen Amsterdam, Leiden, New York, München, Basel en Zürich. “Het heeft iets romantisch en aantrekkelijks, al dat werken in het buitenland, maar je moet oppassen dat je niet vereenzaamd. Ik mis een familie zoals Hollandia was, waarop je met iedere voorstelling kon voortbouwen”, zei hij een jaar geleden.

Ook bleef hij zingen, onder andere in een aantal opera’s die het hiernamaals expliciet als onderwerp hadden, La Commedia van Louis Andriessen en Orfeo naar Monteverdi. In La Commedia speelde hij Lucifer, een rol die hij bijna uitschreeuwde. “Iemand vroeg of ik zou kiezen voor de hemel of voor de hel. Dat wordt de hel – ik denk dat daar uiteindelijk interessantere mensen zitten. Meer stoute mensen, en die vind ik toch wel leuker. Dan moet het maar wat branden.”

Recensie: ‘Somedaymyprincewill.com’ van Sadettin Kirmiziyüz en The Sadists

Daar staat ze: “De schone van Zutphen”. Het blijft een schriele, harige Turkse jongen met een pruik op die haar speelt, maar je ziet haar in de blikken van de mannen die haar bekijken. De Turks-Nederlandse theatermaker Sadettin Kirmiziyüz maakte een voorstelling over zijn zus, net als hijzelf geboren en getogen in Nederland, die een paar jaar geleden de beslissing nam om te trouwen in Turkije en in Istanbul te gaan wonen. Het is een mooie, tikje onevenwichtige  voorstelling geworden, waarin romantiek uiteindelijk sterker is dan maatschappijkritiek.

Kirmiziyüz is niet de enige die zich op toneel bezighoudt met zijn familie. Eric de Vroedt maakte van Mightysociety10 een portret van zijn ouders, Nasrdin Dchar speelde zijn moeder in Oumi en net als Kirmiziyüz maakt Ilay den Boer een reeks voorstellingen waarin hij zijn hele familie langs gaat. De mooiste van Kirmiziyüz was tot nu toe De vader, de zoon en het heilige feest, waarin hij vertelt hou hij als “agnostische, geassimileerde migrantenzoon” samen met zijn vader op Hadj ging naar Mekka.

Somedaymyprincewill.com speelt zich af in het decor van zijn zusters bruiloft, een uitbundig feest van roze thule en tafels vol colablikjes, met als band de drie geweldige theatermuzikanten van The Sadists (Erik van der Horst, Kaspar Schellingerhout en Viktor Griffioen) die hun hand niet omdraaien voor zoetgevooise close-harmony, vuige rock, techno of Turkse bruiloftstampers en die ook ingeschoven worden als secundaire personages, wat ze alledrie met buitengewoon geestig en innemend doen.

De scènes zijn al even gevarieerd, de voorstelling springt heen en weer tussen pastische op een kasteelroman, modern geëngageerd toneel en Bollywood-romantiek. In kort bestek schetst Kirmiziyüz het contrast tussen hemzelf (vwo, veel blowen, toneelschool, veel meisjes) en zijn zus (mavo, wonend bij haar moeder, baantjes bij een pizzeria en een zonnestudio, besluiteloos over wat ze met haar leven wil). Hij is een prettige, slimme toneelpersoonlijkheid, die familieverhalen moeiteloos lardeert met verwijzingen naar Homerus, Darth Vader en de Statenbijbel en die aan het eind een prachtig bruidje wordt. Dit is een voorstelling waarin de Teenage Mutant Ninja Turtles als heldere metafoor worden gebruikt. Kom er maar eens om.

In een effectief aandoenlijk op toneel gezette chat-sessie op Maroc.nl ontmoet ze een imam en besluit ze haar geloof serieuzer te gaan nemen een hoofddoek te gaan dragen. Haar broer is kritisch: “Je trekt een hoofddoek aan om weg te lopen voor de échte keuzes in je leven”, maar achter zijn commentaar schemert spijt dat híj niet met haar in gesprek is gegaan.

Een echte confrontatie blijft uit en dat is jammer, maar de voorstelling maakt mooi duidelijk waarom: deze familieleden hebben niet tegengestelde opvattingen, maar leven in volslagen verschillende werelden. Dat is een vorm van eigentijdse tragiek die Kirmiziyüz knap heeft gevangen.

Somedaymyprincewill.com van Sadettin Kirmiziyüz en The Sadists. Gezien 29/11/12 in De Brakke Grond. Aldaar t/m 1/12. Tournee t/m 1/3/13. Meer info op www.troubleman.nl

Voorstuk ‘Small World’

interviews,Parool — simber op 21 november 2012 om 14:37 uur
tags: , , , , ,

Ze maken een bos als in Bambi en playbacken A whole new world uit Aladdin. Mimegroep Boogaerdt/VanderSchoot verdiept zich voor haar nieuwe voorstelling Small World in de wereld van Walt Disney. Maar fans van het huis van de muis zijn ze niet geworden. “De droom van Disney is een heel beperkte droom.”

Met hun vorige voorstelling Bimbo, een perverse videoclip die de hedendaagse seksuele beeldcultuur genadeloos ontleedde, oogsten Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot opvallend veel succes. Ze werden uitgenodigd voor het Nederlands Theaterfestival en genomineerd voor de VSCD Mimeprijs. Ook voor het duo zelf was het een belangrijkse stap. “We hebben daar echt een sterk, maar vrij onaangenaam beeld neergezet”, zegt Van der Schoot in een Amsterdams café, “Maar daarna hadden we behoefte om daar een antwoord te formuleren. Small World sluit aan op Bimbo, het is een tweeluik over de spektakelmaatschappij.”

“We gebruiken Disney vooral als symbool”, vult Boogaerdt aan. “Er zit in die figuren en films en pretparken iets veiligs: alles dat duister, onaangenaam of riskant is wordt aan de kant geschoven. Je wordt niet aangespoord om je eigen fantasie te gebruiken. En dan zit daarachter ook nog een bedrijf dat heel cynisch zoveel mogelijk broodtrommels en dekbedden wil verkopen aan kinderen.” Van der Schoot: “En dat geldt niet alleen voor Disney, maar ook voor reclame, nieuws en steeds vaker voor theater: je krijgt alles in hapklare brokken voorgeschoteld. Je wordt passieve consument, in plaats van dat je nieuwsgierigheid wordt geprikkeld.”

Tijdens de voorbereiding van de voorstelling gingen alle spelers naar Disneyland Parijs. Boogaerdt: “Ookal ben je volwassen, je raakt als je naar binnen mag toch heel erg opgewonden. Maar na twee uur was dat helemaal weg. Elke tien meter weer andere keiharde muziek, alleen maar vies eten en de ontdekking dat het eigenlijk vooral een winkelcentrum is.” Van der Schoot: “We hadden een masker meegenomen, een heel mooi naïef ei-hoofdje. Een van de spelers zette dat op en ging dansen, en mensen gingen dat gelijk fotograferen, net als Mickey en Goofy verderop. Het was mooi om de paniek te zien van kinderen. Wie is dat? Die ken ik niet. We hebben dat overigens wel pas vlak voor sluitingstijd gedaan; dan zou het niet zo erg zijn als we eruit gegooid zouden worden.”

Voor de voorstelling hebben de makers heel veel maskers geknutseld. Boogaerdt: “We maken altijd materiaal voor wel honderd voorstellingen. Het heeft met onze manier van werken te maken: al improviserend ontdekken we de regels van de voorstelling die we aan het maken zijn.” In tegenstelling tot Disneyfilms zal het resultaat niet gelikt of schoongepoetst zijn. “De vorm is bij Disney altijd heel herkenbaar, helder en sterk. Dat kunnen wij niet nadoen met onze gepapiermachéde hoofden. Maar het is erg leuk dat we in de basis hetzelfde werk doen als hij: het bezielen van levenloze materie.”

Boogaerdt: “We wilden eigenlijk iets maken met al het afval dat in Disney-films buiten beeld wordt geveegd. Het decor bestaat dan ook uit enorm veel glinsterende troep en de kostuums komen tweedehands van andere theatergroepen.” Van der Schoot: “Zo’n afvaldecor is natuurlijk wel vaker gedaan, maar het moet nóg veel vaker, want we hebben er zoveel van.”

Small world is de laatste voorstelling die het duo onder eigen naam uitbrengt. Per 2013 sluiten ze zich aan bij Toneelgroep Oostpool in Arnhem. Dat is spannend (“Het dwingt ons om opnieuw over onszelf na te denken”), maar Van der Schoot is vooral trots: “Ik vind het bijzonder dat wij de mime mogen vertegenwoordigen in één van de vier grote toneelgezelschappen. Onze vorm van theater speelt zich meestal af in de marge, maar waarom is dat eigenlijk? Ik heb zendingsdrang. Mime mag door meer mensen gezien worden en gaat de grote gezelschappen hopelijk nog diverser maken.”

Small world van Boogaerdt/Van der Schoot gaat op 22 november in première in Frascati. Meer info op www.bvds.nu

Voorstuk: Die Zeit schlägt dich tot

Parool — simber op 15 november 2012 om 12:18 uur
tags: , ,

Aan een liaan slingert acteur Fabian Hinrichs boven het toneel, dat bedekt is met een enorme grasmat. Hij draagt een nauwsluitend pak waarop de spieren onder zijn huid staan getekend. Achter op toneel staat een band in blauwe werkmanskleding.

De Berlijnse acteur Fabian Hinrichs is een bijzonder exemplaar. Stuiterend van energie kan hij over het podium razen, maar meteen daarna kan hij uitbarsten in een loepzuivere tirade vol sociologische theorie, om vervolgens charmant te kletsen met het publiek. Hij werd vooral bekend van zijn werk met regisseur en schrijver René Pollesch, die speciaal voor hem drie solo’s schreef. Het Duitse theaterblad Theater Heute verkoos hem in 2010 tot toneelspeler van het jaar.

Nu staat hij er alleen voor. Op uitnodiging van het Berlijnse festival Foreign Affairs maakte hij een eigen voorstelling, Die Zeit schlägt dich tot (‘De tijd slaat je dood’) , waarin zijn liefde voor taal, rockmuziek en de grote vragen van het leven bij elkaar komen. Aanstaande zaterdag is de voorstelling eenmalig te zien in de Stadsschouwburg.

Twee gebeurtenissen inspireerden Hinrichs bij het maken van de voorstelling. De eerste was een ontmoeting met een jeugdvriend, de tweede een benefiet voor een collega in de schulden. “Ik bezocht een schoolvriend die ik lang niet had gezien”, vertelt hij daags na de première aan de telefoon. “Hij had een nieuw ruikende Audi, woonde in een zeer duur verbouwd hoekhuis, en woog ineens 160 kilo, terwijl hij vroeger heel sportief was. We zaten in zijn woonkamer vol electronische apparaten te kijken naar zijn enorme tv, waarop de beelden van de tsunami in Japan te zien waren: wegdrijvende auto’s en mensen op de vlucht. Het heeft me erg aan het denken gezet, ik kon er niet van slapen. Ik wil niet zeggen dat mijn vrienden die een zogenaamd autonoom leven leiden er beter aan toe zijn, maar ik voelde toch een soort verraad: hij heeft zijn dromen verloochend.”

“Daar kwam zo’n beetje de inhoud van de voorstelling vandaan. Het idee voor de vorm kwam van een liefdadigheidsevenement voor een vriend die failliet was gegaan; de opbrengsten gingen naar zijn schulden. Ik kwam daar met een band en we speelden By the time I get to Phoenix van Isaac Hayes, maar in plaats van de tekst te zingen vertelde ik met monotone stem een heel lang verhaal. Zowel het publiek als ikzelf waren verrast over de kracht die dat uitdrukte. Het hele lied en mijn verhaal werden veel sterker. Toen dacht ik: kan dat niet ook veel langer?”

Samen met de muzikant Jakob Ilja (van de band Element of Crime) maakte hij de structuur voor een voorstelling, die zweeft tussen rockconcert, voordracht en preek, met melancholische gitaarlandschappen. “Ik ken Jakob al zeer lang, ik wist wat voor sound hij maakte. Het bleek al snel dat we niet te veel moesten praten over de betekenis van de muziek.  Dat wordt al heel snel vaag. Ik zie de voorstelling niet als concert, maar als een lange song. Eerst wilde ik de hele tijd muziek eronder, maar het werkt beter als er af en toe stiltes vallen. Daar krijgt de muziek juist extra kracht van.”

Is het niet lastig om na de voorstellingen met Pollesch nu zelf verantwoordelijk te zijn? “Mensen blijven je altijd zien als een acteur, maar ik heb alles aan die voorstellingen samen met René gemaakt, behalve het decor, want dat maakt Bert Neumann. Dat is het lot van de toneelspeler: men ziet je als uitvoerder, al het andere werk is onzichtbaar. Ik lijd daar niet onder, maar je merkt wel dat mensen graag de onderdelen van een voorstelling aan één iemand willen toeschrijven.”

“Ik zal nooit een regisseur worden, ik blijf altijd die acteur die ook maakt. Misschien blijf ik niet atijd toneel spelen. Ik heb eerst rechten gestudeerd, maar ik blijk goed energie aan een zaal te kunnen geven en mensen beleven daar plezier aan.”

Recensie: ‘Nora’ van Toneelgroep Amsterdam

Het is een foefje dat Halina Reijn als geen ander beheerst: de ongepaste lach. Een echtgenoot leest haar de les over haar spilzucht: een ondeugende lach en de stemming wordt weer speels; een vriend zegt dat hij op sterven ligt: de lach maakt het ineens bespottelijk. Het ongelofelijk knappe aan Reijn is dat ze met dat lachje alle situaties kan omdraaien: dreiging wordt vrolijkheid, leed wordt hanteerbaar, ernst wordt spel.

Er wordt veel ongepast gelachen in Nora van Ibsen, dat vrijdag bij Toneelgroep Amsterdam in première ging. Het stuk uit 1879, dat als proto-feministisch wordt gezien, gaat over het huwelijk van de titelheldin en Torvald. Aan de buitenkant ziet het er gelukkig uit, maar de harmonie wordt bedreigt door een misstap van Nora uit het verleden: in moeilijke tijden heeft ze een keer geld geleend (op zich al iets om niet aan haar man te vertellen) en daar zelfs een handtekening voor vervalst (erg genoeg voor totale maatschappelijke uitsluiting).

Bij regisseur Thibaud Delpeut (die eerder bij TA Al mijn zonen maakte) is dat huwelijk een vrij lichtvaardige aangelegenheid: Reijn’s Nora is een shopverslaafd, oppervlakkig en kinderlijk prinsesje. Stiekem peuzelt ze de door haar man verboden koekjes. Als haar man (Thomas Ryckewaert) zijn krekeltje berispt wordt ze kirrend onderdanig en ontstaat er een even pervers als routineus machtsspel. Tussen glimmend witte wanden staan drie totaal niet bij elkaar passende, maar zeer duur uitziende meubels: het gaat hier om protserigheid zonder achterliggend idee of gevoel. Tegen iedere bezoeker die op de banken plaatsneemt verkondigt Nora met een beate glimlach hoe gelukkig ze wel niet is.

Dat dit niet goed afloopt is al snel duidelijk, maar wat de voorstelling spannend houdt is in hoeverre Reijn’s Nora zich bewust is van de leegte van haar huwelijk en in hoeverre ze die leegte in stand houdt omdat die lekker eenvoudig en comfortabel is.

De plot wordt door Delpeut met een bijna abstracte helderheid afgewikkeld. De advocaat bij wie Nora ooit geld leende komt ongewild door haar toedoen in de problemen en dreigt de zaak openbaar te maken als zij hem niet helpt. Deze Krogstad wordt gespeeld door Bart Slegers, die per dit seizoen in het ensemble van TA is opgenomen. Dat is een aanwinst: zijn Krogstad is een prachtige engerd van wie je blijft zien dat zijn daden voortkomen uit wanhoop en niet uit perversie of sadisme.

Het eind, waarin alles uit elkaar knalt en er niets meer te lachen valt, is gelaagd en modern. Nora verwijt Torvald dat ze voor hem nooit meer is geweest dan een pop. Dat is waar, maar tegelijk is duidelijk dit geen onderdrukking is, maar een terugtrekking in gerieflijke rolpatronen met wederzijds goedvinden. Dat resoneert, niet in het minst omdat Reijn de hele voorstelling toch een soort uitvergrote versie speelt van haar eigen publieke imago.

Maar zowel Reijn als Nora zijn meer dan de oppervlakte die ze zo meesterlijk in de hand hebben. De slotscène is ronduit indrukwekkend, met een totaal getransformeerde actrice in diepe wanhoop en desillusie.

Nora is een van Reijns mooiste en meest intense rollen tot nu toe en is op een mooie manier complementair met haar rol van Kat in Het temmen van de Feeks van Ivo van Hove: allebei gevangen vrouwen die zich bevrijden. En meteen zie je hiermee zie je het verschil tussen de geestverwanten Van Hove, uiteindelijk een romanticus, en Delpeut, die jonger, politieker en harder is en die hier overtuigend debuteert in de grote zaal.

Nora van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 9/11/12 in de Stadsschouwburg. Aldaar 6 t/m 13/12 en 22 t/m 26/1/13. Tournee. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Verkiezingsnacht Bingo 2012 edition

niet-theater — simber op 5 november 2012 om 09:00 uur
tags: , , , ,

Morgennacht is het zover: dan weten we of Obama four more years krijgt of dat het Witte Huis gaat naar een steenrijke Mormoon met goed haar. Maar voor het zover is moeten we eerst de verkiezingsnacht zien te overleven. En we weten wat dat betekent: oeverloos gelul, obligate filmpjes en staat voor staat de uitslag afwachten. Maar kijken doe je toch…

Verlicht daarom de wachttijd en verhoog de feestvreugde voor heel uw gezelschap met de geheel geüpdate versie van de verkiezingsbingo, nu met de meest actuele clichés, memes en voorspellingen. Acht verschillende bingokaarten die u tijdens het zappen tussen NOS en CNN zo snel mogelijk moet proberen te vullen.

Download (15,1 MB)

Recensie: Mightysociety10

Eindelijk zit de zoon tegenover de vader. Niet alleen is het de climax van de voorstelling, het lijkt alsof alle tien de delen van Mightysociety hebben toegewerkt naar dit moment. In negen delen nam schrijver en regisseur Eric de Vroedt de wereld op de korrel in een reeks maatschappelijk geëngageerde theatervoorstellingen. Het tiende en laatste deel, dat gisteren in première ging, is veel persoonlijker van aard. En in zijn openhartigheid blijkt De Vroedt even expliciet als eerder in zijn engagement.

Lex, een failliete horeca-ondernemer, is in Soerabaja terecht gekomen, waar hij in het Shangri La op de pof leeft en verliefd wordt op de zus van de hotelmanager. Als hij een hartaanval krijgt, belt hij zijn van hem vervreemde zoon Ramses, die een week later met z’n moeder op de stoep staat. Maar Lex blijkt nog niet stervend, hij heeft trouwplannen.

Met zijn goedkope smoking en zijn lichtpaarse zonnebril lijkt Hein van der Heijden’s Lex zo weggelopen uit een Martin Scorsese-film. Het is een weergaloze rol, een gladjakkerige hedonist die zichzelf in de puree draait, maar die nooit zielig is omdat hij met zijn grote bek altijd onafhankelijk blijft. Al even goed is Esther Scheldwacht als de moeder, en indovrouwtje dat even timide verontschuldigend als bikkelhard koloniaal is. Zoon Ramses (Bram Coopmans) is een succesvol beeldend kunstenaar, die twijfelt over de zin van zijn serie bunkers in conflictgebieden.

Met hen heeft De Vroedt zichzelf zijn eigen ouders op toneel gezet en hij gebruikt de opkomst van de Aziatische tijgerlanden, zoals Indonesië, slechts als aanleiding voor een veel persoonlijker confrontatie. Het publiek zit aan weerszijden van de speelvloer, de dansvloer van de hotelbar, met in het midden een podiumpje waar kortgerokte en barok hoog gehakte nachtclubmeisjes verveeld sexy dansen op de geweldige muziek (van Florentijn Boddendijk en Remco de Jong), wezenloze housebeats met aziatische accenten en verknipte jazz.

De Vroedt heeft nog steeds de vinger op de tijdgeest en Ai Wei Wei, Gangnam Style, de teloorgang van de Euro en de Aziatische voorliefde voor Louis Vuitton komen allemaal voorbij. Bovendien weet hij mooi het energieke optimisme van een continent in opkomst te plaatsen tegenover het wanhopige cynisme van het uitgebloeide Europa, al toont hij dat de hotelmanager (Phi Nguyen) heel snel bereid is om mee te gaan in het piramidespel van het kredietkapitalisme. Tegelijk is Mightysociety10 excessief: minstens een half uur te lang, en toch nog vol met onafgemaakte verhaallijntjes en niet ingeloste verwachtingen.

Maar, en dat is het machtige inzicht van deze voorstelling, de grote conflicten vinden niet plaats tussen continenten, maar tussen familieleden. De Vroedt heeft zelf aangegeven dat het stuk een poging is om een laatste gesprek te hebben met zijn vader, die vorig jaar overleed en die nooit iets begreep van zijn kunstenmakende zoon. Uiteindelijk gaat hun gesprek in de laatste scène niet over kunst of over onbegrip, maar over aandacht en genegenheid.

Hiermee beent De Vroedt zijn drijfveren uit tot op het bot. Dat is moedig en intiem en gek genoeg versterkt het de eerdere delen van de serie. Het is alsof hij met dit laatste deel van Mightysociety een verdiepende draai aan zijn kunstenaarschap heeft gegeven. Zo is hij enerzijds terug bij af en anderzijds klaar voor een toekomst vol nóg dieper geëngageerd theater.

Mightysociety10 van Eric de Vroedt. Gezien 4/11/12 in Frascati. Aldaar t/m 9/11 en 8 t/m 12/1/13. Tournee. Meer info op www.mightysociety.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity