De Cultuurindex

nieuws,Parool — simber op 11 januari 2014 om 11:00 uur
tags: , , ,

Hoe gaat het eigenlijk met de cultuur in Nederland? Wie die vraag wilde beantwoorden kon tot nu toe alle kanten op, maar natte vingers en onbewijsbare aannames speelden een grote rol. Er is veel cijfermateriaal beschikbaar, maar pas vanaf vandaag zijn alle meetbare aspecten op één plek verzameld: de Cultuurindex. Vanmiddag wordt hij gepresenteerd in het Concertgebouw.

In die index zie je eenvoudig terug dat het aantal ZZP’ers in de cultuursector fors toeneemt, net als het aantal vrijwilligers. Of dat de groei van het aantal festivals aan het plafond zit, en consumenten minder platen kopen, maar veel meer abonnementen nemen op muziekdiensten als Spotify. En dat de verkoop van de Museumkaart enorm is gegroeid, maar dat in de theaters de incidentele bezoekers de abonnementhouders verdringen.

Cas Smithuijsen, directeur van de Boekmanstichting, is één van de inititatiefnemers van de Cultuurindex: “Tijdens een dienstreis van een van onze medewerkers in de VS kwam zij in contact met de lobbyorganisatie Americans for the Arts, die toen –in 2009– werkte aan de eerste editie van een ‘National Arts Index’. We beseften onmiddellijk dat zoiets ook voor Nederland buitengewoon nuttig  zou kunnen zijn.” Tegelijkertijd bleek het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ook plannen te hebben voor het bijeen brengen van cijfermateriaal over het culturele veld.

Smithuijsen: “In Nederland is het tot nu toe vooral het ministerie van OCW dat cijfers verzamelt. Zij gaan vooral uit van het rijksbeleid en van het gesubsidieerde aanbod. Het veld heeft grote behoefte aan eigen cijfers over de hele breedte van het veld, bijvoorbeeld in de boekenbranche niet alleen de (gesubsidieerde) biblotheken, maar ook de (commerciële) boekhandels. In de samenleving worden transparantie van geldstromen en het effect van maatregelen steeds belangrijker. De Cultuurindex kan daarop inspelen.”

De Cultuurindex toont in de eerste plaats de trends binnen de sector. 2005 is het basispeiljaar: alle indicatoren zijn voor dat jaar op 100 gezet, zodat je in de jaren erna kunt zien of groei of afname plaatsvindt. Opvallend is bijvoorbeeld dat het aantal nieuw uitgebrachte boektitels tussen 2005 en 2011 is verdubbeld,  maar dat het aantal openbare bibliotheken is gehalveerd. Sterke groei zit bijvoorbeeld ook in het aantal bedrijven in de creatieve industrie (+78%), het aantal vrijwilligers in musea (+82%) of de exportwaarde van Nederlandse muziek en beeldende kunst (+166%).

In vier pijlers worden al die indicatoren samengevat: infrastructuur (hoeveel cultuur is er eigenlijk?), participatie (hoeveel gebruik wordt ervan gemaakt?), geldstromen en concurrentiekracht (hoe doet de cultuur het vergeleken met andere sectoren en met het buitenland?). “Daarmee maken we een soort AEX voor de cultuur”, zegt Smithuijsen, “Een stevige indicatie van hoe het met de cultuursector gaat.”

De Index is nog in ontwikkeling. “We varen op tweedehands cijfers, omdat we zelf geen onderzoek doen”, vertelt Smithuijsen. “En het verzamelen daarvan was zeer moeilijk, vooral van commerciële partijen, al is dat uiteindelijk beter gelukt dan verwacht. En zeker op het gebied cultuurdeelname via internet zijn er de komende jaren nog betere metingen nodig. We staan nog maar aan de vooravond van het gebruik van open source en big data. De komende vijf jaar zullen de accenten steeds meer die kant op verschuiven.”

En wat moeten de sector en de overheid nu met deze samenhangende cijfers? Smithuijsen is terughoudend met een antwoord: “Ik ben geen politicus. Maar je kunt wel zien dat voor de overheid de keuze tussen spreiding en kwaliteit nu heel urgent wordt. Ga je subsidiegeld concentreren bij de beste kunstintellingen of kies je voor toegankelijkheid voor zo veel mogelijk Nederlanders? In de Index zie je een kaalslag buiten de grote steden, dat vraagt om een beslissing. Een ander vraagstuk is amateurkunst: minder mensen doen dat, onder andere door traditionele organisatievormen, die niet meer aansluiten bij hoe mensen hun vrije tijd indelen.”

De Cultuurindex wordt vanaf vandaag gespresenteerd en bijgewerkt op www.cultuurindex.nl

Recensie: ‘Drive-in’ van Berg&Bos en Bellevue Lunchtheater

Parool,recensies — simber op 10 januari 2014 om 11:00 uur
tags: , , ,

Een hamburgertent langs de snelweg. Een plek waar alles gericht is op efficiëntie. Bij venster 1 plaats je door een microfoon je bestelling, bij venster 2 haal je de bestelling af. Maar Shirley is niet efficiënt. Ze heeft net haar auto midden op de snelweg laten staan en is komen lopen, hoge hakken over Zeer Open Asfaltbeton. Haar bestelling kost dan ook even tijd.

Rik van den Bos is toneelschrijver, die al een paar jaar opvalt met goede nieuwe stukken voor op locatie en in de kleine zaal, die vaak gespeeld worden door zijn eigen groep Berg&Bos. Drive-in, zijn nieuwe lunchpauzevoorstelling in Bellevue, wordt gespeeld in een opmerkelijke vorm.

Het begint met een voice-over die met gedragen tenor, maar in alledaagse taal de situatie uiteenzet. Aan weerszijden van het podium staan de spelers, Sarah Moeremans en Maurits van den Berg, maar ze zijn onherkenbaar in een kostuum en masker van besneeuwde dreadlocks.

Ze verdwijnen naar achter en duiken op op een toneelvullend projectiescherm, dat is opgedeeld in een triptiek: links de jonge man achter de microfoon van het fastfoodrestaurant, rechts de volwassen vrouw in crisis, in het midden dreigende wolkenluchten.

De hele voorstelling spelen ze hun dialoog dichtbij de camera, in simpel zwartwit. Hij probeert vast te houden aan protocollen en procedures, zij voelt het grote onbehagen van de consumerende mens, die in de gereguleerde intermenselijke verhoudingen geen ruimte vindt voor echt contact.

Ook tussen publiek en spelers is er geen contact. Dat lijkt geen bezwaar; de tekst weet knap een bepaalde onvrede te vatten zonder in clichés te vervallen en met name Moeremans speelt soms zo intens dat ze bijkans door het doek knalt. Maar op de fiets naar huis blijkt dat er behalve het mooie, bijna religieuze eindbeeld heel weinig is blijven hangen.

Drive-in van Berg&Bos en Bellevue Lunchtheater. Gezien: 8/12/13 in Bellevue. Aldaar t/m 29/12. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘Gijsbrecht van Amstel’ van Het Toneel Speelt (2014)

Het was de 333e nieuwjaarsdag waarop het hemelse gerecht zich ontfermd leekt te hebben de benauwde veste van Gijsbrecht, en voor de 333e keer kwam de heer van Amstel bedrogen uit. Twee jaar geleden blies Het Toneel Speelt de jaarlijkse Gijsbrecht-traditie (een van de oudste theatertradities ter wereld) nieuw leven in, met een eenvoudige, strakke enscenering. Gisteren ging deze versie in reprise, met een aantal nieuwe acteurs.

De vormgeving en de nadruk op de tekst in deze regie van Jaap Spijkers zijn nog dezelfde als bij de première, met dezelfde goede en mindere kanten: de lichte bewerking van Laurens Spoor en Ronald Klamer maakt de rijke, maar ook veeleisende tekst opvallend helder en inzichtelijk en de acteurs doen recht aan Vondels verzen zonder dreinen. Het grote klappende vlak waarop de voorstelling zich afspeelt blijft een moeizame –en voor de acteurs penibele- abstrahering.

Maar de nieuwe acteurs brengen nieuwe accenten aan en dat is mooi om te zien. Jules Croiset als geestelijke weet met bronzen stem en welluidende dictie de traditie invoelbaar te maken en Petra Laseur maakt de rei van burgzaten (“Waar werd oprechter trouw…”) menselijk en zoet.

Het is echter nieuwkomer Marlies Heuer als Gijsbrechts vrouw Badeloch die de voorstelling hart en passie geeft. Haar Badeloch is zinnelijk en lichamelijk, en als ze aan het eind als alles verloren is zegt “geef me een zwaard, ik ben bereid te vechten”, dan geloof je haar meteen. Ze vormt een spetterende combinatie met Mark Rietmans memorabele Gijsbrecht; in een stuk waarin zo veel verteld wordt en zo weinig getoond, weten ze samen uit de classicistische taal twee echte mensen te boetseren.

Deze voorstelling is nog niet op –in deze uitvoering viel ineens op hoe bloederig de Gijsbrecht eigenlijk is– maar Het Toneel Speelt heeft niet de middelen om volgend jaar op 1 januari de traditie voort te zetten. Het lijkt er dus op dat de onzekerheid van de laatste decennia over het voortbestaan van de traditie weer terugkeert. Wie durft het aan om hem over te nemen?

Gijsbrecht van Amstel van Het Toneel Speelt. Gezien 1/1/14 in de Stadsschouwburg, aldaar t/m 4/1. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

Recensie: ‘Hyllos’ van De Veenfabriek en Asko | Schönberg

Wie te volgen? De gladde mediabespeler die stabiliteit en gelijkheid verzekert, of de charismatische ster die een nieuwe, democratische toekomst belooft? Aan het eind van Hyllos doen ze beiden een plechtige oproep aan ons, het publiek, maar allebei hebben in de tweeëneenhalf uur ervóór bijna al hun geloofwaardigheid verspeeld.

Sinds de jaren ’90 vertaalt Herman Altena klassieke tragedies voor diverse theatergroepen. Paul Koek, artistiek leider van De Veenfabriek, nodigde hem uit om zijn eerste toneelstuk te schrijven. Het werd –bijna vanzelfsprekend– ook weer een klassieke tragedie, zij het een met bijzonder actuele thema’s die door regisseur Koek, samen met het Asko|Schönberg ensemble verwerkt werden in een intelligente, maar ook erg steriele muziektheatervoorstelling.

Hyllos (Joep van der Geest) is de oudste zoon van de mythische koning Herakles van Trachis, die na de dood van zijn vader besluit om een nieuwe staatsvorm in te voeren: de democatie, die hij heeft leren kennen tijdens zijn verblijf in het bevriende Athene. Dat stuit op verzet van Lykos (Reinout Bussemaker), een oude bondgenoot van Herakles, die in zo’n ongewis experimenteel avontuur vooral risico’s ziet.

De voorstelling speelt zich af op een verhoogd podium dat is ingericht als televisiestudio, als moderne vertaling van het marktplein voor het paleis die veel Griekse tragedies als plaats van handeling hebben. Hyllos en Lykos redetwisten in de mooie, ritmisch retorische verzen van Altena, terwijl de klanken van de strijkers en blazers van het Asko|Schönberg zich vermengen met de diepe electronica van Ton van der Meer en John van Oostrum.

Het conflict komt op scherp te staan door dreiging uit Athene, waar de prille democratie is gekaapt door een geslepen populist (een opvallend mooi sprekende Bas Maassen). Het blijft allemaal zeer beschaafd aan de talkshow-tafel, maar als publiek zijn wij natuurlijk gepokt en gemazeld in het doorzien van de idealistisch verpakte strijd om de macht.

Altena’s beschouwing over de idealen en de zwakheden van de democratie krijgt een antwoord door middel van Koek’s radicaal doorgevoerde totaaltheater; dans, video, mime, een stukje strip, toespraken, dik aangezette emoties staan naast elkaar, begeleid door een onvoorstelbare diversiteit aan muziekstijlen, van speciale composities van Derek Bermel –gebaseerd op Bulgaarse volksliedjes- tot breekbare rocksongs, improvisaties en fragmenten van Bruckner en Diepenbrock – en toch een stijlvast geheel, en in die vorm een symbool van een ideale, vrije, superdiverse samenleving.

Maar hoe razendknap de voorstelling ook in elkaar steekt, hij roept te weinig emoties op. Vooral de muziek blijft een verstandelijk genot, en ondanks een oorlog, verloren kinderen, verraad en een staatsgreep blijven de twee belangrijkste emoties die bij de klassieke tragedie horen, angst en medelijden, onopgeroepen. En zelfs die afwezigheid is nog in te passen in Koek’s bouwwerk: zijn politici die de emoties bespelen niet het gevaarlijkst? Maar voor het theater is toch meer warmte nodig.

Hyllos van De Veenfabriek en Asko|Schönberg. Gezien 3/12/13 in De Duif. Aldaar t/m 6/12. Meer info op www.veenfabriek.nl

Bloedbruiloft van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties)

Het licht vormt een helder gemarkeerde ruit op de toneelvloer. De bruid (Lauranne Paulissen) balanceert voet voor voet op de scherpe lijn tussen licht en donker. Boven haar, precies boven de ruit, hangt dreigend een huis. Als het nu zou vallen zou het haar verpletteren.

Julie Van den Berghe won in 2010 de Ton Lutz Prijs voor meest veelbelovende regisseur. Inmiddels werkte ze in München en Gent en nu maakt ze in het kader van het talentontwikkelingsprogramma TA2 van Toneelgroep Amsterdam een voorstelling in Frascati. Ze koos voor Bloedbruiloft van Federico Garcia Lorca, over een plattelandshuwelijk dat door zich vrijvechtende passies bloedig eindigt.

De voorstelling begint met een serie stijlvolle, strakke tableaus van de zeven acteurs dicht op elkaar in de punt van de ruit. “Morgen zijn we gelukkig en blij”, zingen ze, maar erg overtuigend zijn ze niet, in hun sombere kledij en vale grime. Chris Nietvelt als moeder van de bruidegom (net als de meeste andere personages een naamloos archetype) is een geweldige feeks die met iedere klop van haar stok de orde handhaaft.

En daar gaat deze voorstelling over: de patriarchale orde en de bruid die zich wil bevrijden van het vooruitzicht van een leven met uitsluitend man en kinderen achter “muren van drie el dik”.

In de tweede helft, als de bruid vlucht met een oude vlam (een mooi aardse Dragan Bakema) knalt ook de voorstelling uit de strenge vorm, soms iets te wild. Waar de bruid het evenwicht zoekt tussen orde en hartstocht kiest Van den Berghe voor contrasten, en dat is spannend.

Bloedbruiloft van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties). Gezien 1/12/13 in Frascati. Aldaar t/m 14/12. Meer info op www.frascatitheater.nl

Recensie: ‘A Tragedy (simplified)’ van Naomi Velissariou

Parool,recensies — simber op 1 december 2013 om 10:00 uur
tags: , , ,

Wat ze wil is vrij simpel: een auto, drie kranten per dag lezen, een betaalbaar appartement in het centrum van Amsterdam, een rijbewijs. En een leven als in een tragedie: een overzichtelijk doel, een diepe crisis, en aan het eind een emotioneel reinigende finale. Haar muzikant legt het verloop van een tragedie uit met een microfoonsnoer. Aan het eind is de catharsis en komt het allemaal goed, zegt hij wijzend op een deel van het snoer dat nog enorm in de knoop zit.

Naomi Velissariou is een Vlaamse theatermaker met Griekse roots. Ze viel vorig jaar op als actrice (onder andere in Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Dood Paard), maar in haar tweede eigen voorstelling gemaakt bij Frascati blijkt ze daarnaast een even intelligente als zelfbewuste maker.

Op onnavolgbare wijze mengt ze haar eigen familiegeschiedenis met de Griekse mythen over het huis van Atreus. Ze is de Elektra van het mijnwerkersstadje Genk. Haar met schoolkrijt getekende stamboom neemt een hele wand in beslag. Intussen maakt Jimi Zoet –naast muzikant ook geestig underkoelde speler– woeste electronische muziek met samples van Maria Callas en de Sirtaki.

Zoals in eedere voorstellingen al bleek is Velissariou een fascinerende podiumpersoonlijkheid, die moeiteloos lijzige afstandelijkheid samenbrengt met intense uitbarstingen of gespeelde gêne.

Met het expliciet maken van de theorie van de tragedie zet ze hoog in. Maar als ze aan het eind een openhartig verhaal vertelt over haar oudere zus, blijkt dat al die heibel alleen nodig was om bij een oprecht dilemma uit te komen waar ze echt mee in de knoop zit. En dan zie je ook haar echte tragiek: dat ze eigenlijk maar een bijpersonage is in de tragedie van een ander.

A Tragedy (simplified) van Naomi Velissariou en Frascati Producties. Gezien 9/11/13 in Frascati. Aldaar nog te zien 21 t/m 23/11. Meer info op www.frascatitheater.nl

 

 

Het Nationale Toneel ontdekt Den Haag

Met het aantreden van Theu Boermans als artistiek leider heeft het Nationale Toneel (NT) op een nieuwe manier Den Haag ontdekt. Met zakelijk leider Walter Ligthart en dramaturgen Rezy Schumacher en Remco van Rijn wordt getracht het regeringscentrum en het toneelgezelschap dichter bij elkaar te brengen. Vooruitgeschoven post is de productie Nieuwspoort, waarin de jonge garde van het gezelschap twee maanden rondloopt in het Tweede Kamergebouw.

“Ik word hier vreselijk genuanceerd en apolitiek van.” In een oude school in Den Haag waar vroeger Stella Den Haag gevestigd was repeteren vier jonge acteurs – Hannah Hoekstra, Joris Smit, Reinout Scholten van Aschat en Sallie Harmsen – onder leiding van Casper Vandeputte aan Nieuwspoort. De afgelopen weken hebben ze zich ondergedompeld in de Tweede Kamer en het perscentrum Nieuwspoort, spraken ze met (ex-)politici en lazen ze boeken van onder anderen Joris Luyendijk en Rob Wijnberg. Nu wordt het tijd om de enorme berg informatie te ordenen en lijnen uit te zetten voor de voorstelling die ze vanaf 20 november moeten gaan spelen.

Op roze post-its spuien ze hun emotionele houding ten opzichte van de politiek, van de spanning en opgetogenheid toen ze te horen kregen dat ze twee maanden ongelimiteerde toegang kregen tot het politieke bedrijf, via schaamte over hun gebrek aan kennis na een inleidend college staatsinrichting, onmacht bij een ellenlang gesprek met Boris van der Ham die een volstrekt tactische blik op de politiek heeft, tot ontzag voor de eeuwenoude tradities in de bibliotheek van de Tweede Kamer. “We begonnen handenwrijvend met het gevoel: we gaan eens een boekje opendoen”, zegt Harmsen, “Maar gaandeweg blijkt alles complexer en genuanceerder dan we van tevoren dachten.”

“Nieuwspoort heeft een paar jaar geleden de ‘Nieuwspoort rapporteur’ ingesteld”, vertelt Remco van Rijn een paar dagen later, “Als reactie op het vermeende gebrek aan transparantie. Eens per jaar krijgt iemand een paar maanden volledige toegang tot Nieuwspoort en de Tweede Kamer en schrijft vervolgens een boekje met zijn of haar bevindingen. In 2010 was Joris Luyendijk de rapporteur die het spraakmakende Je hebt het niet van mij schreef. Zodra we met het NT hadden besloten dat we deze voorstelling wilden maken, heb ik een brief geschreven aan Nieuwspoort met het voorstel om na wetenschappers en journalisten nu eens kunstenaars aan te stellen als rapporteurs. Daar waren ze meteen laaiend enthousiast over.”

Voor Vandeputte was een blik achter de schermen bij de politiek oorspronkelijk niet het uitgangspunt. “Ik zag de eerste aflevering van de Amerikaanse serie The Newsroom over een nieuwsprogramma dat uit de infotainment-cyclus wil stappen en weer ‘ouderwets’ burgers wil informeren. Ik vond dat geweldig, en ik wilde het voor Nederland bewerken en misschien als eenmalige avond presenteren bij het NT. Aaron Sorkin [de schrijver The Newsroom en The West Wing] laat zien wat politiek en journalistiek toch zouden moeten zijn: de slimste en meest capabele mensen van het land komen bij elkaar en proberen hun idealen in praktijk te brengen.”

Met Prinsjesdag en de Algemene Beschouwingen maakte de club jonge makers het spitsuur van het politieke bedrijf mee. Enthousiast vertellen ze over de hectische kamer naast de vergaderzaal vol jonge beleidsmedewerkers die als taak hebben om tijdens de debatten Mark Rutte per Whatsapp continu te voeden en te beschermen; over de afdelingen strategie op alle ministeries die bevolkt worden door jonge ambtenaren, afkomstig van het Ministerie van financiën, die elkaar allemaal kennen, elkaar kunnen helpen of tegenwerken en zo samen het rijksbeleid diepgaander beïnvloeden dan wie ook; en over de belevenissen van Vandeputte en Smit op de normaalgesproken ondoordringbare VNO/NCW-borrel, waar ze kort met Rutte hebben gesproken.

De uiteindelijke voorstelling wordt niet op locatie gespeeld. “Nieuwspoort zelf is te klein”, zegt Van Rijn, “En elders in het Kamergebouw is onhandig, want dan moeten alle bezoekers zich identificeren. En laten we wel wezen: het is natuurlijk een geweldige kans om die politici en ambtenaren het NT Gebouw binnen te krijgen.

Nieuwspoort past binnen het streven van Het Nationale Toneel om zich actiever te richten op Den Haag als centrum van politiek en macht. Dat lijkt een logische beweging voor een gezelschap dat zich op vijf minuten lopen van het Binnenhof bevindt, maar tot nu toe liet het de mogelijkheid grotendeels links liggen. “Ik denk dat het NT soms niet zo goed was in het uitleggen wat we allemaal deden”, zegt Van Rijn. “Het repertoire werd natuurlijk altijd gekozen op de huid van de tijd, maar we gaan dat nu veel explicieter uitdragen.”

Feit is dat de eerste expeditie van de Nieuwspoort-makers al direct spin-off oplevert. Politici en media ontvangen de kunstenaars met open armen en delen hun expertise. “Er zijn heel veel mensen die daar ons toekomen met ideeën”, grinnikt Vandeputte, “We overwegen een lijst met aangedragen onderwerpen op te nemen in de voorstelling.” Maar Van Rijn krijgt ook serieuze aanbiedingen: “De middag voor Prinsjesdag werd een prijs uitgereikt voor de beste politieke speech, de Prinsjesrede. Anniek Pheiffer, Mark Rietman en Pieter van der Sman hebben daar de genomineerde speeches voorgedragen, en Jappe Claes speelde de monoloog van Marcus Antonius uit Julius Caesar. Dat is onze voorwaarde: we willen prima meewerken en onze expertise inzetten, maar wat wij te vertellen hebben vertellen we met toneel.”

Van Rijn ziet nog veel kansen voor samenwerking, bijvoorbeeld met de Campus Den Haag, waar de Universiteit Leiden haar studies bestuurskunde, politicologie en internationaal recht heeft ondergebracht, en die direct naast het NT Gebouw is gehuisvest. Daar vindt binnenkort het symposium ‘Oscar Wilde, corruption and the relevance of art for current affairs’ plaats, naar aanleiding van de voorstelling De ideale man. Later in het seizoen volgen vergelijkbare projecten rond Nieuwspoort en De storm. Ook met de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en het Center for Public Values and Ethics wordt samengewerkt.

Het NT maakt dezelfde beweging als alle andere Basisinfrastructuurgezelschappen: meer samenwerken met lokale partners, breder inzetten van expertise en op een bedrijfsmatiger manier kijken naar de producten en diensten die het levert. Maar in Den Haag heeft die ontwikkeling vanzelf een groter belang, omdat het landelijk bestuur er zetelt. “We zijn nadrukkelijker dan vroeger het Nationale Toneel”, zegt Van Rijn die mede als taak heeft om lokale samenwerkingsverbanden op te zetten, “En we merken dat die naam bij grote instellingen die ons nog niet kennen respect en vertrouwen opwekt. Dat heeft Hans Croiset [die het NT oprichtte] destijds goed gezien. En tegelijk zie je dat binnen het gezelschap het belang wordt gezien: bijna alle acteurs wilden meewerken aan de Prinsjesrede. Bij iedereen leeft het idee dat we de banden tussen kunst en politiek moeten aanhalen. Want als ze ons leren kennen, bezuinigen ze ons misschien niet zo snel weg.”

Ook in een gesprek met een dramaturg als Van Rijn komt die bedrijfsmatige aanpak terug. Overleg met de Gemeente Den Haag over de tegenprestaties voor subsidie is het leveren van Return on Investment; zelfs de kernactiviteit van het NT –voorstellingen maken– kan worden betrokken: het NT is artistiek nauw betrokken bij de nieuwe Anne Frank-productie in Amsterdam, waarvan Theu Boermans (ook regisseur van Soldaat van Oranje) de artistieke supervisie heeft. Zo begint het NT meer en meer te lijken op zijn grote voorbeeld, The National Theatre in Londen, dat met een doordachte combinatie van subsidie en eigen inkomsten een hoge artistieke standaard en ruimte voor jong talent weet te combineren met commercieel succes.

Van Rijn: “Ik sprak met de speechschrijver van generaal buiten dienst Peter van Uhm, die enthousiast was geworden omdat zij Rezy had horen spreken over hoe acteurs met tekst omgaan. Het is geweldig om te zien dat iemand ineens begrijpt wat het theater vermag. Ik geloof dat onze ambachtelijkheid vaak een goed aanknopingspunt vormt om het gesprek te openen met mogelijke partners. Kom eens in ons decoratelier of bij een tekstrepetitie kijken en zie met hoeveel kunde en liefde er wordt gewerkt. Mensen die dit hebben gezien zijn veel geïnteresseerder in de verhalen die wij te vertellen hebben, dan wanneer wij alleen maar uitleggen hoe de wereld volgens ons in elkaar zit.”

In de school aan de Kerkstraat wordt intussen driftig doorgeschreven, inmiddels op groene post-its, met de grote politieke thema’s die aan bod moeten komen: populisme, mediacratie en polarisatie. En een ander thema dat de hele tijd achter de dit project zweeft: eigenlijk gaat het heel goed met Nederland. Harmsen verwoordt dit het helderst: “Ik schrik soms ’s nachts wakker van het idee dat we eigenlijk geen legitimatie hebben voor deze voorstelling. Na een paar weken op het Binnenhof kan ik alleen maar denken dat we het in Nederland behoorlijk goed geregeld hebben.” Vandeputte, nadenkend: “Als Nederland een paradijs is, is dat slecht voor deze voorstelling.”

Interview Lineke Rijxman en Willem de Wolf over ‘Vermogen’

interviews,Parool — simber op 29 november 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

In 2009 maakten Lineke Rijxman en Willem de Wolf het weergaloze Hannah en Martin, een even speelse als intelligente voorstelling over de filosofen Arendt en Heidegger. Vier jaar later werken ze samen aan een nieuwe voorstelling, Vermogen, waarin de filosofische laag verscholen ligt achter een spannende thriller.

Een ruzieënd stel zit in een luxe auto. Ze zijn op weg van Kroatië naar Nederland, maar ze staan nu in de langste file aller tijden. Bovendien lekt er iets uit de bolide tot een plasje bij het achterwiel. Hij (De Wolf) en zij (Rijxman) kibbelen over vrij alledaagse zaken, maar het is duidelijk dat daarachter een diepe ideologische kloof tussen beiden ligt.

“We zitten nu in het stadium waarin we moeilijk kunnen formuleren wat het gaat worden”, zegt Rijxman. Na de eerste doorloop spelen ze nu een paar losse scènes en de merkbare onzekerheid wordt verhuld door uitgebreide beschrijvingen van hoe het decor gaat worden. “De eerste doorloop is de hél, of je nu bij een gezelschap als Toneelgroep Amsterdam werkt of bij de Mug.”

Vermogen ontstond uit gesprekken over wat Rijxman ‘de verheviging van de wereld’ noemt: “Het is moeilijk om scherp in beeld te krijgen, maar wij hebben allebei het gevoel dat er veel aan de hand is – ja, er is altijd veel aan de hand, maar het voelt nu héviger; als je kijkt naar de economie, het klimaat, mensenrechten, de uitholling van de verzorgingsstaat…” “Het gaat om het modewoord ‘transitie’”, vult De Wolf aan. “De wereld verandert en langzaam, bijna zonder dat je het merkt, verander je mee. Ook in ons werk. Dat je als je nu ergens voor twintig man publiek staat te spelen denkt: o jee, de belastingbetaler. Twintig jaar geleden dacht ik dat écht niet.” Rijxman: “Omdat je onderdeel bent van die omslag moet je extra goed proberen te kijken.”

Net als in Hannah en Martin creëerden Rijxman en De Wolf twee personages die in de verte in het verlengde liggen van henzelf. De Wolf: “Hij is de verpersoonlijking van rondgeworden links. Dat er iets met hemzelf aan de hand zou kunnen zijn, is eigenlijk al verraad aan de ideologie. Dus hij is inert en verwerpt de transitie.” Rijxman: “Terwijl zij iets gaat dóen. Ze blijft humaniteit, redelijkheid, empathie mooie waarden vinden, maar vindt het tijd voor andere manieren van nadenken en beslissingen nemen. Maar misschien wordt ze daardoor wel een slecht mens.”

In veel van wat ze lezen, over het economische systeem of over klimaatverandering, zit een apocalyptische ondertoon. “Ik las een artikel van Joris Luyendijk”, zegt Rijxman, “Waarin hij vertelt dat er in de Londense City nu een bubbel wordt opgeblazen die z’n weerga niet kent. Dat soort dreiging maakt dat je verlamt, vaak heel fysiek. Wij willen een personage creëren die uit die verlamming stapt, en daarmee uit de wereld en de morele waarden zoals we die nu kennen.”

De Wolf: “Wat ik interessant vind aan Lineke’s personage is de taal. Haar teksten hoor je niet zo vaak in het theater. Ik zie de laatste tijd veel voorstellingen waarin op het toneel hetzelfde links-humane wereldbeeld wordt getoond, waarmee het publiek zich identificeert. Het wordt een ideologische cocon, het publiek applaudiseert voor zichzelf.” Of ze met deze voorstelling uit die cocon kunnen breken is voorlopig de vraag. “Misschien gaat het niet ver genoeg”, zegt Rijxman.

In tegenstelling tot Hannah en Martin is Vermogen geen stijlenwaaier, maar een strakke thriller, met wederzijdse geheimen die onthuld worden en een misdrijf. Rijxman: “Het is een road-movie die zich afspeelt tijdens twee autoritten van Kroatië naar Nederland, de eerste in 2013, de tweede in 2023.” “Het is niet alleen een ideologische strijd; er is in de persoonlijke sfeer ook wel wat aan de hand”, vult De Wolf aan. “We breken ook juist níet door de vierde wand”, zegt Rijxman, “En dat is best eng, want dat hoort heel erg bij de Mug en hun publiek is daar erg mee vertrouwd. Maar door het publiek aan te spreken laat je als speler zien wat je er zelf van vindt, en in deze voorstelling laten we de toeschouwer meer alleen: de uitkomst van het verhaal is een dilemma en je moet zelf beslissen wat je ervan vindt.”

Voor De Wolf is die strakke vorm met een meer ingeleefde speelstijl nieuw. “Wij spreken meer over toneelspelen dan bij mijn eigen groep De Koe, wat ik zeer aangenaam en leerzaam vindt. Ik maak af en toe voorstellingen met Dood Paard en Discordia en Stan, en de laatste keer hadden we heftige discussies over de speelstijl. De stijl van die groepen –en ook van Kas & de Wolf, waar ik vandaan kom– was altijd ongelofelijk ideologisch onderbouwd. We gaan uit van het idee van Joseph Beuys: iedereen is kunstenaar. Wat je zelf meeneemt op het toneel is al voldoende. Maar ik voel daar een zekere luiheid in komen, omdat we het niet meer ter discussie stellen. Is die stijl nog wel houdbaar? Hoe houden we het scherp?”

Vermogen van Mugmetdegoudentand en De Koe gaat op 7/11 in première in Haarlem. 10 t/m 15/12 in Bellevue. www.mugmetdegoudentand.nl

Recensie: ‘Geweld’ van Likeminds

Parool,recensies — simber op 28 november 2013 om 10:00 uur
tags: , , , ,

Twee mensen zitten tegenover elkaar en praten, maar niet met elkaar. Ze monologiseren, zijn constant in de verdediging. Eén van de twee staat op en verdwijnt achter de coulissen van rollen karton, een ander neemt z’n plaats in. In hoog tempo gaat het zo door en leren we allevier de acteurs kennen, Sarah Jonker, Akwasi Ansah, Khadija Massaoudi en Mustafa Duygulu.

Likeminds is een Amsterdamse multiculturele theatergroep die het tot nu doe deed zonder vaste artistieke gezichten, wat de herkenbaarheid niet altijd ten goede kwam. Nu heeft directeur Jarrod Francisco een vast acteursensemble samengesteld. Geweld is hun eerste voorstelling.

Na de eerste scène ontwikkeld Geweld (geregisseerd door Domien Van Der Meiren) zich tot een vlotte collagevoorstelling, waarin Duygulu een monoloog houdt terwijl hij zich vol smeert met scheerschuim, Massaoudi als miss-kandidaat Moon River zingt, Marilyn Monroe met ballontieten quotes van grote denkers debiteert en Roodkapje gewelddadig wordt verkracht.

Veel fragmenten gaan over de link tussen seks en geweld of over de dunne lijn tussen verbaal en fysiek geweld. Op de eerste try-out was het gisteren nog wat rommelig, maar een aantal scènes is sterk, zoals een intimiderend interview met een groepje marketeers en de meelijwekkende getekende poppetjes met afgehakte hoofden, grote erecties of in de tanden van een haai die Jonker op een overheadprojector toont.

Wel problematisch is de nogal afstandelijke toon. Wat hebben de vier spelers nu eigenlijk te vertellen over het thema? Wat fascineert hen er zo aan dat ze er een voorstelling over willen maken? Je zit voornamelijk naar acteurs te kijken die elkaar nog niet zodanig vertrouwen dat ze zich écht durven blootgeven. Dat is begrijpelijk voor een startend ensemble, maar wel jammer.

Geweld van Likeminds. Gezien: 5/11/13 in Frascati. Aldaar t/m 9/11, tournee t/m 25/1. Meer info op www.likeminds.nl

Het geëngageerde theater van Eric de Vroedt

buitenland,overig — simber op 27 november 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

[Maart 2014 maakt Eric de Vroedt zijn eerste voorstelling bij het Schauspielhaus Bochum. Ik schreef een introducerend artikel voor hun seizoensbrochure. Hier auf Deutsch in ISSUU.]

Met zijn project MightySociety veroverde hij in acht jaar en op zijn eigen voorwaarden het Nederlandse theater. Schrijver en regisseur Eric de Vroedt (Rotterdam, 1972) maakte tien theatervoorstellingen –“nieuw geëngageerd theater over brandende, actuele kwesties”- en gaf daarmee het Nederlandse toneel een flinke schop onder z’n kont. Maar ondanks zijn ferme uitspraken en zijn contraire opvattingen over het Nederlandse theater is hij eerdere een traditionalist dan een vernieuwer.

Politiek theater stond in Nederland lange tijd in een kwade reuk. Er was een collectieve herinnering aan plat, pamflettistisch theater in de jaren ’70. Groepen als Sater of Proloog maakten vormingstheater voor een publiek dat het bij voorbaat met de makers eens was. Na afloop van de voorstellingen zong iedereen intens tevreden de Internationale.

Als reactie werd het Hollandse theater in de jaren tachtig en negentig abstracter, meer gericht op vorm en beleving en werd expliciet engagement of reflectie op recente gebeurtenissen een taboe. Het is waarschijnlijk te veel eer om Eric de Vroedt verantwoordelijk te stellen voor de radicale ommekeer van het theater vanaf de jaren nul, maar inmiddels zijn, zeker bij jongere makers, voorstellingen die expliciet maatschappelijke thema’s behandelen eerder regel dan uitzondering.

De Vroedt studeerde aan de toneelschool in Arnhem en richtte na zijn afstuderen toneelgezelschap Monk op. Bij dit collectief begon hij te schrijven en te regisseren. In 2004 startte hij met MightySociety. Bij voorbaat stond het concept vast: tien genummerde voorstellingen, elk over een relevant maatschappelijk vraagstuk. De eerste voorstelling –MightySociety1, over politieke spin-doctors– had nog geen grote impact, maar in interviews, brieven en artikelen roerde De Vroedt zich dusdanig dat hij wel moest opvallen.

Zijn theatervorm noch zijn positionering in het debat kunnen los worden gezien van de roerige jaren in Nederland na 2002, toen twee politieke moorden (in 2002 op de populistische politicus Pim Fortuyn en in 2004 op filmmaker en columnist Theo van Gogh) het land diep schokten. De Vroedt was een van de jonge kunstenaars die het de gevestigde orde in de kunst zeer kwalijk nam dat zij zich niet bezon op de onstane onrust.

“Bij het gros van de theatermakers lijkt helaas een bewustzijn van de huidige tijdgeest te ontbreken”, schreef hij in 2005. “Al vóór 11 september leefden we in een wereld waarin het overbekende rijtje (neoliberalisme, globalisering, terrorisme, neoconservatisme, hyperindividualisme, ongebreideld consumentisme, mediahypes, Islam) de toon zetten. (…) En waar komen de grote gezelschappen mee? Gedoe over huwelijkstrouw.”

MightySociety was expliciet bedoeld als antwoord op deze malaise en De Vroedt schrok er niet voor terug om zichzelf samen met een groep gelijkgestemde collega’s (onder wie Marijke Schermer en acteursgroep Wunderbaum) uit te roepen tot een heuse stroming van Nieuw Geëngageerd Theater.

In de jaren erna rees De Vroedts ster snel. Niet alleen vanwege zijn geestdriftige stellingnames, maar natuurlijk vooral door de kwaliteit van zijn voorstellingen. Mightysociety2 ging over een nihilistische kunstenaar die terrorist wordt, en was een beklemmende monoloog van acteur Bram Coopmans op een krappe hotelkamer voor vijftien man publiek. Mightysociety4 ging over globalisering en bracht knap de verliezers en winnaars van de wereldomspannende economische ontwikkelingen bij elkaar in een huiskamer.

Het knappe van De Vroedt is dat hij steeds zijn enorm brede thema’s terug wist te brengen tot menselijke proporties. Zijn stukken zijn plotgedreven en hij weet van personen die in de avondjournaals slechts clichés blijven –machtsbeluste politici, outsourcende ondernemers, hitserige columnisten, soldaten op vredesmissie, roem zoekende jongeren, idealistische kunstenaars– levendige, genuanceerde personages te maken op wie de grote maatschappelijke ontwikkelingen onvermijdelijk hun weerslag hebben.

Halverwege de serie werd hij uitgenodigd om bij Toneelgroep Amsterdam aan de slag te gaan als jonge regisseur. Hij maakte er de voorstellingen Streetcar name Desire van Tenessee Williams, Glengarry Glen Ross (David Mamet) en Na de zondeval (Arthur Miller). Deze Angelsaksisch georiënteerde repertoirekeuze past bij het gezelschap, maar De Vroedt lijkt zich ook uit zichzelf thuis te voelen bij de Amerikaanse toneeltraditie.

Dat blijkt bijvoorbeeld uit de speelstijl in zijn voorstellingen: zonder te vervallen in method acting stuurt hij zijn spelers naar een emotionele, ingeleefde stijl, waarbij de vierde wand intact blijft. Dit is ver verwijderd van de traditionele, meer ironische acteerstijl die vrijwel alle Nederlandse theatergroepen in de kleine zaal hanteren. In een interview maakte hij de eenvoudige beweegreden voor deze stijlkeuze duidelijk: “Ik vind dat de acteurs zo véél beter spelen.” Hij staat daarin niet alleen: spelers uit De Vroedts voorstellingen worden met regelmaat genomineerd voor belangrijke acteursprijzen.

Ook in zijn schrijfmethode sluit De Vroedt zich aan bij de Amerikaanse traditie. In navolging van Edward Albee maakt hij uitgebreide biografieën van de personages voordat hij aan het schrijven van het daadwerkelijke stuk begint. Dat is des te opvallender omdat zijn stukken bij uitstek postmoderne collages zijn: MightySociety6, over de Nederlandse bijdrage aan de oorlog in Afghanistan, is een samenraapsel van elementen uit Apocalypse Now, Antigone en Antonius en Cleopatra, actueel gemaakt door verwijzingen naar Abu Ghraib, de val van Srebrenica (waar Nederlandse VN-soldaten zo’n noodlottige rol speelden – een nationaal trauma) en de Nederlandse politieke debatten over deelname aan de Afghaanse opbouwmissie.

Ook in beeld komt die doelbewuste vermenging terug: hij recreëerde de iconische foto van een gevange in Abu Ghraib met een zak over zijn hoofd, maar hij voegt het meest banale stuk Hollandse winkelstraat toe: een plastic zak van supermarktketen Albert Heijn.

Daar ergens ligt de essentie van het werk van Eric de Vroedt: doelbewust gebruik maken van de postmoderne beeldenstorm, maar dan zonder de illusie-doorbrekende elementen die in het continentaal Europese theater tot cliché geworden zijn.

De serie MightySociety is nu afgesloten. Het is interessant om te zien dat De Vroedt zich in de latere delen meer persoonlijk heeft geëngageerd: in zijn stukken doken steeds vaker sociaal bewogen kunstenaars op die grote twijfels hebben bij het nut en de noodzaak van al die betrokken kunst. Ondanks zijn zelfbenoemde moralisme is hij ten diepste een twijfelaar, een kunstenaar voor wie de moraal hooguit tijdelijk een houvast biedt.

De komende jaren wil De Vroedt zich als regisseur ontwikkelen. Voorlopig geen nieuwe stukken meer, maar een verkenning van het wereldrepertoire. Zijn eerste regies bij Toneelgroep Amsterdam waren op te vatten als voortzetting van de MightySociety-reeks: Streetcar named desire werd rucksichtlos geactualiseerd naar de multiculturele samenleving in Nederland en Glengarry Glen Ross ging ineens over de huidige vastgoedcrisis.

Met Na de zondeval (2012) sloeg hij een nieuwe richting in, met een voorstelling die spiritueler en lyrischer was dan zijn eerdere werk. Welke richting De Vroedt op gaat met zijn nieuwe interesse in repertoiretoneel blijft nog even de vraag. Maar dat hij zijn engagement ondubbelzinnig zal blijven etaleren in zijn werk is evident.

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity