Voor (ex-)rocksterren lonkt het theater. Dit weekend gaat de voorstelling Lebensraum in première, een samenwerking tussen regisseur Jakop Ahlbom en rockgroep Alamo Race Track. Ook andere popmuzikanten, zoals Richard Janssen of Roald van Oosten, slechten de muur tussen de twee genres. Maar de zoektocht naar het bandjesgevoel blijft. “Theater voelde als een nieuw territorium voor mijn fantasie.”
Het zijn drie muzikanten van verschillende generaties. Richard Janssen was de frontman van Fatal Flowers, een van de beste Nederlandse bands van de jaren tachtig; Roald van Oosten werd bekend met Caesar in de jaren negentig; en Leonard Lucieer staat nu stevig in de belangstelling met zijn band Alamo Race Track. Allemaal werden ze gevraagd om mee te werken aan een theatervoorstelling en bij allemaal bleef het niet bij één keer.
“Ik werd in 2002 door Stef Kamil Carlens van Zita Swoon gevraagd of ik hem kon vervangen op tournee”, vertelt Janssen, “Hij werkte mee aan de voorstelling Carmen van Toneelgroep Amsterdam, waar ze een hele band hadden meespelen op het toneel. Via een paar acteurs – theater is net als popmuziek een klein wereldje – kwam ik in contact met regisseur Marijke Schermer. Voor haar voorstelling Orestes maakte ik een geluidsdecor dat de acteurs zelf konden bespelen. Dat vonden ze zo leuk dat ze zeiden: maak de rest van het decor ook maar. En dat ben ik blijven doen voor al haar voorstellingen.”
Bij Van Oosten liep het contact via toneelspeler Ingejan Ligthart Schenk. “Hij nodigde Caesar uit om te komen spelen op het festival Fin de Saison van zijn gezelschap ’t Barre Land en Discordia op het Westergasfabriekterren. Een paar jaar later kwamen we elkaar weer tegen en dat was eigenlijk een heel goed moment voor mij. Caesar was net uit elkaar en ik was op zoek naar een volgende stap. Ingejan en ik hebben toen in 2008 samen een voorstelling gemaakt, Wooff Wooff, een combinatie van theater, muziek, beeldende kunst en literatuur. Het voelde als een nieuw territorium voor mijn fantasie.”
De samenwerking tussen Jakop Ahlbom en Alamo Race Track kwam iets doelgerichter tot stand: “Jakob wilde een voorstelling maken met live muziek”, vertelt Lucieer, “en dan niet met een paar losse muzikanten, maar met een echte band. Toen is hij gewoon in Concerto of Get gaan zoeken naar Nederlandse bands en bij ons uitgekomen. Tegelijkertijd zaten ook wij in een rare tussenperiode: twee bandleden waren vertokken en dat was voor ons een aanleiding om iets heel anders te gaan doen. En zo ontstond twee jaar geleden de voorstelling Innenschau.”
Lucieer is inmiddels volop aan het repeteren voor de volgende samenwerking met Ahlbom: Lebensraum, gebaseerd op het werk van Buster Keaton. “Met Jakop praten we in het begin vooral veel over muziek of goeie films om zo te komen tot een sfeer van de voorstelling. Bij Keaton denkt iedereen aan de pianobegeleiding bij stomme films, in onze voorstelling probeert de muziek iets meer het drama te volgen. Jakop neemt alle repetities op op video en ’s avonds kijken we samen naar wat werkt en wat niet. De muziek of liedjes die dan geleidelijk ontstaan, moeten in deze laatste weken gemonteerd worden in de voorstelling. Dit keer is het iets lastiger omdat niet de hele band op het toneel staat, maar alleen Ralph Mulder en ik. Dus nu zijn we aan het puzzelen hoe we alles dat we bedacht hebben live gaan doen. We hebben soms handen tekort.”
Waar Lebensraum een gelijkwaardige samenwerking is tussen autonome theatermakers en musici werkt Janssen tegenwoordig als vaste geluidsontwerper van regisseur Susanne Kennedy op een andere manier: “Ik verbaas me er altijd over als ontwerpers los van elkaar werken en niet bij de repetities zijn. Het belangrijkste voor het geluidsontwerp is toch de dramaturgie: een theatervoorstelling moet een totaalkunstwerk zijn, met één gedachte. Ik noem mezelf heel bewust geluidsontwerper. Als ik aan een voorstelling werk, heb ik geen eigen muzieksmaak of stijl. Ik ben er vanaf de eerste repetitiedag bij, waardoor er wederzijdse invloed is tussen geluidsontwerp, beeld en regie. In popmuziek vond ik het ook altijd interessant dat er veel kunstvormen bij elkaar komen, naast muziek ook poëzie, performance, fotografie en video. Zowel theater als muziek zijn het best als het allemaal in elkaar grijpt.”
Van Oosten is van alledrie het meest aan het experimenteren met nieuwe mengvormen. “Ik heb in het theater op heel verschillende manieren gewerkt: soms maakte ik een soundtrack, zoals voor een film, soms is het een creatieve samenwerking, soms sta ik op toneel met liedjes op basis van andermans teksten. Ik heb al muziek gemaakt van Martin Crimp, Edgar Allen Poe en Emily Dickinson. Tegelijk heb ik heel veel voorstellingen gezien en zo manieren geleerd om méér te vertellen dan alleen m’n eigen emotie. Caesar was toch een echte jaren negentig-band, die emotionele liedjes met veel energie eruit gooide.”
“Maar mijn droom is een creatieve club hebben die op vaste avonden op aparte lokaties mensen meeneemt naar een andere wereld. Dat is voor mij persoonlijk de belangrijkste kracht van theater, terwijl je tegelijk wordt verrast en ontroerd en wordt uitgedaagd in je denken. Ik denk dat ik dat nu gevonden heb met het project Soonday&Moonday, waarmee we eind deze maand op Tweetakt staan.” Dus toch weer een soort bandje, zij het een bandje dat niet alleen muziek maakt.
Ook Janssen ziet in de collectieve aanpak het bandjesgevoel terugkeren: “Misschien zijn we met Susanne en haar vaste ontwerpers en actrice Çigdem Teke ook wel een soort band, met Susanne als de lead. Ik vertaal wat Susanne voor vormideeën heeft in geluid.”
Maar hoewel de manier van werken dus erg overeenkomt, blijven de twee werelden sterk gescheiden. “Ik vond dat erg opvallend”, zegt Lucieer, die met vader Rudolf, zus Jara en broer David uit een echte theaterfamilie komt. “Het is ons vaste publiek grotendeels ontgaan dat we een theatervoorstelling hebben gemaakt. Het is ook een groot verschil in planning: theater wordt soms wel twee jaar vooruit gepland, soms wel. Als band kan dat niet; onze laatste plaat is net uit in Duitsland, en we hebben er een aantal keer opgetreden. Afhankelijk van het succes daar beslissen we op heel korte termijn dat we teruggaan. Maar als een theatervoorstelling succesvol is moet je hopen dat je volgend jaar terug mag komen.”
Maar ook op een dieper niveau zijn de verschillen groot. Lucieer: “Muziek wordt begrepen en ervaren op een elementair niveau. Theater gaat meer over ideeën en achterliggende thema’s” Van Oosten: “Wat ik zag bij ’t Barre Land sprak me enorm aan: muziek kon onderdeel zijn van een enorm verhaal, met een visuele en intellectuele dimensie. Generaliserend gezegd hebben popmensen meer een do it yourself-mentaliteit, ze doen alles van schrijven tot plaat opnemen tot promotie. Ik heb wel geleerd van de professionaliteit en de organisatiegraad van theater. Veel jonge groepen moet meerjarenplannen schrijven en dat helpt enorm om navelstaarderij te voorkomen. De Warme Winkel of Marjolijn van Heemstra hebben enorm goed voor ogen waar ze naartoe willen, dat vind ik inspirerend.”
Is er dan ook verschil in het soort mensen? “Popmuziek is meer familie en theater meer een pleeggezin”, zegt Janssen. “Sommige bands, zoals De Dijk, staan rustig dertig jaar samen op het podium. In het theater werk je veel meer op projectbasis: dan ben je twee maanden elkaars beste vriend en daarna is het weg. Er zijn ook veel meer vrouwen in het theater, dat maakt het iets minder ouw-jongens-krentebrood.”
En nemen de popmuzikanten nog een beetje theater mee in hun eigen werk? Lucieer: “Je merkt wel dat theatereffecten goed werken.” Lachend: “Jakops jeuken om onze optredens onder hand te nemen. Maar zelf vind ik vind het ook mooi als er gewoon een band staat zonder opsmuk. Het moet wel bij je passen.”
Lebensraum van Jakop Ahlbom en Alamo Race Track gaat op 23/3 in première in de Toneelschuur in Haarlem. Meer info op www.jakopahlbom.nl
Soonday&Moonday van Ghosttrucker en Fauna van Sanne van Rijn – beide met Roald van Oosten – zijn te zien op festival Tweetakt in Utrecht. Meer info op www.tweetakt.net