(Voor de Toneelschrijversspecial van Theatermaker, februari 2014)
Niet alle toneelschrijvers zitten te zweten in hun werkkamer, hopend dat de regisseur en de acteurs hun werk recht zullen doen. De meeste toneelstukken worden in Nederland namelijk geschreven door makers die de teksten later zélf gaan spelen. Hoe verhouden bij hen het schrijven en het spelen zich tot elkaar? En wat gebeurt er als één van de personages jij zelf bent? “Ik ben eigenlijk al aan het spelen als ik aan het schrijven ben.”
Hoewel ze naam maakten als speler of theatermaker begint ook voor Marjolijn van Heemstra, Sadettin Kirmiziyüz en Naomi Velissariou iedere voorstelling achter de schrijftafel. Van Heemstra schrijft al haar teksten zelf; Kirmiziyüz schrijft soms zelf, maar gaf Joeri Vos opdracht om een deel van de tekst te maken voor What’s happening brother en schreef Somedaymyprincewill.com samen met regisseur Caspar Vandeputte; Velissariou stond vorig seizoen als actrice in stukken van Martin Crimp (bij Marijke de Kerf) en Edward Albee (bij Dood Paard), werkt voor haar eigen voorstellingen vaak samen met Rik van den Bos, maar schreef voor haar eigen voorstelling A Tragedy (simplified) voor het eerst zelf de tekst.
Ondanks hun alles-zelf-doen-mentaliteit geldt voor alledrie dat er een duidelijke cesuur is tussen het schrijven en de vloer op gaan. Kirmiziyüz: “Schrijven is voor mij een organisch onderdeel van repeteren, maar als je eenmaal de vloer op stapt, dan ligt de structuur vast. Natuurlijk verander ik nog wel wat – bij Somedaymyprincewill.com zelfs na de première nog – maar dat zijn kleinere dingen. Ik geloof erg in serendipiteit: dingen vinden waarnaar je niet op zoek was. Sommige scènes die ik schrijf zijn een soort steno: op de vloer gebeurt er weer iets nieuws mee. Het is een dynamisch proces.”
Voor Van Heemstra zijn haar teksten bindender. “Ik wacht lang met de vloer op gaan, omdat ik aan het puzzelen ben met de structuur van het verhaal. Ik ben het meeste bezig met opbouw en gelaagdheid, ik vind het mooi als de thema’s op alle niveaus resoneren. Als ik het in de voorstelling vertel klinkt het eenvoudig, maar als je het leest zie je dat er veel verbanden zijn tussen de verschillende elementen. Ik ben oorspronkelijk geen actrice; voorstellingen maken was mijn opleiding. Het zelfvertrouwen om dat te doen komt vanuit de tekst.”
Velissariou is juist wel een actrice, maar ook afgestudeerd theaterwetenschapper. In haar eigen voorstellingen probeert ze die twee uitersten te verenigen. “Ik ben gefascineerd door het idee om theatertheorie op de vloer te brengen. In de voorstelling Kwartet: een powerballad,die ik maakte met Urland, speelde ik een soort getroebleerde dramaturge die een extreem theoretisch verhaal over Heiner Müller afsteekt. Ik schreef een heel droge tekst, een onspeelbare constructie. Dat vind ik heel leuk om aan te pakken. In A Tragedy (simplified) werkte ik dat idee verder uit, aan de hand van de Ars Poetica van Aristoteles.”
Alledrie benadrukken ze dat ze min of meer hardop aan het schrijven zijn, alsof ze proeven hoe ze die zinnen straks uit zullen spreken. “Ik zit vaak te lachen achter de laptop”, zegt Kirmiziyüz. “Ik ben eigenlijk al aan het spelen als ik aan het schrijven ben. Het moeten zinnen zijn die ik zou kunnen zeggen.” Van Heemstra – naast actrice ook dichteres, columniste en sinds vorig jaar romanschrijfster – schrijft veel en snel: “Ik schrijf soms wel een versie per dag en die lees ik dan voor aan mensen. Ik heb heel fijn contact met Liet Lenshoek (dramaturge van het Ro Theater), zonder dat ze iets zegt weet ik al hoe het beter moet. En inderdaad vooral hardop lezen, dan hoor je of het klopt of niet. Maar dat doe ik bij columns ook.”
“Ik moet het allemaal opschrijven: ‘ik ga nu even die spelen’; ‘ik ga nu even opkomen’. Ik vind het zelf fijn om meegenomen te worden. Ik heb te veel theater gezien dat ik niet begreep omdat ik de codes niet kende. Ik schrijf zoals ik het zelf graag zou zien.”
Meer dan de andere twee is Velissariou tijdens het schrijven bezig om het zichzelf lastig te maken op het toneel. “Zo’n tekst is absoluut een opdracht aan mezelf als actrice. De tekst van A Tragedy (simplified) bestaat uit vijf delen en ik wilde mezelf dwingen om met ieder deel een andere kant op te gaan. Eén deel schreef ik zonder bijvoegelijke naamwoorden; daarmee krijgt de tekst iets objectiefs, en als je dan heel veel commentaar in je spel legt werkt dat vervreemdend. Een ander deel schreef ik metrisch, zodat ik het later op muziek kon zetten.”
“Ik vertrouw erop dat mijn teksten, hoe droog ook, niet theoretisch zullen aanvoelen als ik ze speel. Ik denk dat ik het kan maken om vrij theoretische constructies te bouwen, die niet theoretisch aanvoelen. En dat is een soort uitdaging die niemand anders mij zal vragen. Een regisseur die op dat conceptuele niveau nadenkt lost dat op in vorm, en zal je nooit vragen om dat in spel te doen. Ik vind het spannend om mezelf dat soort dingen te vragen, maar ook lastig hoor. Want ik wil het mezelf dan wel moeilijk maken, maar als je het moet spelen denk je ook: wat een klotetekst.”
Alledrie schrijven ze niet alleen voor zichzelf, maar ook over zichzelf. Kirmiziyüz en Velissariou maakten voorstellingen over hun komaf, en Van Heemstra zet haar eigen levensvragen en belevenissen centraal. Hoe maak je van jezelf een personage? Kirmiziyüz: “Het is een kwestie van uitvergroten. Bij de voorstellingen over mijn familieleden vormde ik mezelf naar het negatief van het hoofdpersonage. Ik overdrijf hen, maar ik overdrijf mezelf nog veel meer. Mijn vader is traditioneel, dus in die voorstelling werd ik atheïstisch en een beetje ondeugend; mijn broer is de doener, dan ben ik de denker; mijn moeder is hier vreemd en in Turkije thuis, bij mij is het andersom. Je moet een zekere meedogenloosheid hebben om je familie zo in te zetten, maar ik ben het meest meedogenloos voor mezelf.”
Van Heemstra: “Ik maak mezelf iets extremer in mijn voorstellingen, ik zet vooral de conflicten flink aan. Maar het zijn wel degelijk míjn vragen die ik gebruik. Juist dat het geen fictie is geeft de voorstellingen spanning. Ik kan me ook moeilijk voorstellen dat iemand anders die teksten zou spelen. Ik laat ze ook niet uitgeven of insturen voor prijzen of zo.”
Velissariou: “Het is altijd ik, en dat vergroot ik uit of ik dik het in of ik abstraheer het. A Tragedy (simplified) gaat over een vrouw die probeert een theatrale vorm te vinden om eigenlijk iets heel simpels te vertellen. Ik kom nu aan het eind van de voorstelling uit bij een soort authentieke vorm waarin ik iets vertel over mijn zus. Ik heb dat in het repetitielokaal op camera verteld, toen teruggeluisterd (heel genant) en uitgetypt. Maar het blijft natuurlijk een simulacrum: als je zo’n tekst uit je hoofd leert en in het theater zegt is dat alles behalve oprecht en authentiek.”