Recensie ‘JR’ van FC Bergman en Het Toneelhuis (HF)
“Als je het spel speelt, kun je maar beter spelen om te winnen.” Ergens in het hoofd van de jonge JR klikt er iets als de oude beurscrack John Cates hem deze raad geeft tijdens een schoolreisje naar diens bedrijf. We zien het moment geprojecteerd, terwijl het vóór ons, op de vierde verdieping wordt gefilmd. Deze JR is het titelpersonage van de spectaculaire, maar toch teleurstellende nieuwe voorstelling van FC Bergman op het Holland Festival.
FC Bergman is een Vlaams collectief dat zich het afgelopen decennium oefende in grootschaligheid: extreem uitgebreide decors, talloze figuranten, uitzinnige effecten en techniek. (Hun fantastische 300 el x 50 el x 30 el komt eind augustus terug in de Stadsschouwburg.) JR is een bewerking van de gelijknamige satirische roman van William Gaddis over een 11-jarig jochie dat die megaspeculant wordt in het New York van de jaren zeventig.
Eigenlijk is JR alleen in afgeleide vorm nog theater. We zien een film die live gemaakt wordt in een vier verdiepingen hoog bouwwerk, waar het publiek aan vier kanten omheen zit. Steadicam operators darren rond de actie, lamellen schuiven open en dicht om nieuwe locaties te onthullen of om weer projectiescherm te worden. De filmische montage is verbluffend, de logistiek onvoorstelbaar.
We zien de jonge JR (Kes Bakker) na zijn bezoek aan Typhon, het bedrijf van Cates, door het bezit van één aandeel van het ene geleende bezit naar het andere speculeren. Daarvoor heeft hij een vertegenwoordiger nodig, die hij vindt in zijn muziekleraar Bast (Oscar Van Rompay), die eigenlijk droomt van een opera die hij wil componeren, maar nu vuistdiep in het graaikapitalisme komt te zitten.
Het grootste deel van de voorstelling/film draait echter om de groep vrienden van Bast, die rondhangen in een appartement op 96th Street, geldproblemen hebben, kunst willen maken en omkomen in liefdesperikelen.
En daarbij wreekt zich al snel het voornaamste gebrek aan deze voorstelling: het gebrek aan focus. Het lijkt alsof de makers de meest interessante scènes uit het boek hebben uitgekozen, zonder zich al te veel te bekommeren over de grote lijn. Belangrijke personages vertrekken halverwege om niet meer terug te keren en hele verhaallijnen lijken vergeten te worden. En gaandeweg ga je je ook steeds meer afvragen wat dat gebouw toch te maken heeft met de film of met het verhaal dat verteld wordt?
Het bouwwerk – hoe prachtig ook aangekleed met steeds nieuwe seventies interieurs vol sigarettenreclames en seksitische teksten – bepaalt niet of nauwelijks de montage en omdat je vanaf één kant altijd minstens de helft van de making-of niet ziet is er geen spanning tussen overzicht en close-up (zoals in de voorstellingen van Katie Mitchell) noch verbazing over je eigen verbeelding (zoals in de live animaties van Hotel Modern). Ik betrapte me er meermaals op dat ik naar de filmprojecties bleef kijken, terwijl de live handeling recht voor me plaatsvond.
Er valt zeker te genieten, met name van het fijne acteren van Jan Bijvoet als verlopen schrijver en de geweldige over the rop rol van Geert Van Rampelberg als makelaar met een Afrika-obsessie.
Gaddis toont een wereld waarin doordraaiend kapitalisme het tempo en de intensiteit van alles verhoogt en zo iedereen in z’n greep krijgt – en dat ook kunstenaars binnen dat systeem geen rust meer kunnen vinden om invloedrijk werk te maken. Dat is nu nauwelijks meer satirisch op te vatten. Maar is FC Bergman lijkt, met z’n hang naar het spectaculaire, met JR vooral slachtoffer te zijn van die ontwikkeling, en er niet daadwerkelijk op te reflecteren.
Gezien 17/6/18 in de Markthallen. Aldaar t/m 19/6.
www.hollandfestival.nl