Recensie: Interest van Keesen&Co

Het wordt nooit gezellig in de families van Rob de Graaf. De toneelschrijver –winnaar van de Prosceniumprijs in 2007- heeft inmiddels een behoorlijk aantal familiestukken op zijn naam, meestal voor de groepen Dood Paard of Keesen& Co, maar de walmende haat en nijd komt je al van verre tegemoet.

Op een berg in Zwitserland heeft de welgestelde weduwe Elzeline haar kroost verzameld. De zoon doet iets in de duurzame reisbranche. Dochter Tzara neemt haar vriendin mee, het zijn twee marginale kunstenaars die van moe een bankgarantie nodig hebben om een studio te kopen. Maar Elzenline wil met haar nieuwe vriend een bedrijf opzetten en stopt daar al haar geld in.

Zaaien en oogsten, daar gaat het om in Interest. Op een glimmende witte vloer staan een paar grofhouten meubels. De personages kibbelen, discussiëren en maken ruzie. De humor is scherp en venijnig. Alle personages verwachten van de ander onbaatzuchtigheid, en doen hun best om zelf zo min mogelijk in te leveren. “Wantrouwen is een gezond bewustzijn. Scepsis reinigt.”

Alle leden van het gezin krijgen een glimpje menselijkheid, maar het zijn de uitstekende spelers die ze boven een karikatuur doen uitstijgen en de voorstelling het aanzien waard maken. Van de de onderkoeld en net te langzaam de arrogante zoon spelende Joeri Vos tot de in alles het conflict zoekende dochter van Mariana Aparicio Torres, Anna Schoen met Carice-bril en ruitjespanty als haar lijzige vriendin en Xander Straat als de zalvende nieuwe vriend.

Ster is toch wederom Monique Kuijpers die van moeder Elzeline met nukken en kreetjes en razende stemmingswisselingen opnieuw een memorabel personage weet te maken. Uiteindelijk blijft iedereen alleen achter. Het is meer een bevestiging van wat we van het begin af aan wel wisten dan een schokkende ontknoping.

Regisseur Willibrord Keesen en zijn groep brengen al jaren toneel van hoge kwaliteit, maar toch ook zonder veel verrassingen. Zo is het ook met Interest. Een mooie voorstelling, maar een die met een tikje meer lef of tegendraadsheid waarschijnlijk veel dieper had kunnen snijden.

Interest van Keesen&Co. Gezien 16/12/09 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Brakke Grond): 18 t/m 24/1/10. Meer info op www.keesen-co.nl

Recensie: ‘Stalker’ van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 11 september 2009 om 01:18 uur
tags: , , , ,

Stipt om negen uur gaat de bel. Het hele gezelschap van zes mensen rond een eettafel bij een theaterminnend stel op het Java-eiland valt ongemakkelijk stil. De heer de huizes opent de deur en komt even later binnen met acteur Marien Jongewaard. Mager, tanig en bleek is hij, met camouflagekleren aan, een capuchon op en een verfrommeld plastic tasje bij zich. Hij is de stalker en hij heeft een verhaal.

‘Gimmick’ is niet helemaal het goede woord, maar theatergroep Nieuw West doet regelmatig onorthodoxe ingrepen in de theatersituatie. Ze speelden ooit een voorstelling om vier uur ’s nachts, zetten echte junks op het toneel of speelden een voorstelling met open bar, zodat na een uur zowel spelers als publiek stomdronken waren. En nu speelt Marien Jongewaard de voorstelling Stalker dus bij mensen thuis. Geïnteresseerden kunnen zich opgeven bij Theater Frascati.

Nu is Jongewaard is een acteur met een zeldzame intensiteit. Hij heeft gevaar aan zich hangen, acteert met onverwacht heftige uithalen, speelt doelbewust met conventies en taboes. Kortom, iemand om met enige omzichtigheid in je huis te halen.

Maar Jongewaard laat zich in Stalker vooral van zijn kwetsbare kant zien. Vaste Nieuw West-schrijver Rob de Graaf schreef een tekst op basis van de gelijknamige film van Andrej Tarkovski. De stalker vertelt, met omwegen en poëtische ellipsen over zijn tocht met een wetenschapper en een schrijver door verboden zone van een desolate stad, op zoek naar een die een wens vervult als je er naar binnen gaat.

Maar eigenlijk doet de inhoud van de teksten van Rob de Graaf er niet meer toe. De elementen zijn grotendeels hetzelfde als zijn eerdere stukken voor Nieuw West: de eeuwige maatschappelijke randfiguur in kapotgemaakte, postindustriële wereld; de hoop op geborgenheid, de flirts met messen en fascisme; de zoektocht naar iets zuivers in een verrotte wereld.

Rond de tafel zittend, Jongewaard op een vuilnisbak, gaat het om de nabijheid van een vreemde, het ongemak, de wanhopige vraag om contact. En dan verzamelt de stalker zijn spullen en vertrekt hij weer. De deur laat hij open.

Stalker van Nieuw West. Gezien 10/9. Nog te zien tot 12/9. Kaarten en informatie via Frascati. www.theaterfrascati.nl

Recensie: Bergen van Toneelschuur Producties

Parool,recensies — simber op 10 oktober 2008 om 13:04 uur
tags: , , , , ,

Ze zien eruit als verlopen superhelden, de drie acteurs uit Bergen. Bram Coopmans draagt een strak fluoriserend groen schaatspak; Lard Adrian heeft een houten zwaardje en knie- en scheenbeschermers; en Ali Ben Horsting draagt een rugzak over zijn blote bast. Maar hun haar is grijs. De drie acteurs, in de kracht van hun leven, spelen drie oudere vrienden op hun jaarlijkse gezamelijke uitstapje. Maar hun vriendschap valt uit elkaar, net als hun jeugd.

De keuze viel dit jaar op Noorwegen en de filmpjes van de drie acteurs die achterin het decor -een  soort enorme flightcase met een langwerpige uitsparing- worden geprojecteerd tonen vaak ongenaakbare natuur met nietige mensen. Ze praten veel, erg veel over de teloorgang van hun lichamen en van hun idealen, de cholerische Beer, de altijd optimistisch gebleven Silo en de passieve Chres. “We zijn drie versleten dieren die bij elkaar schuilen in de stal.” Er is ook ruzie, maar het is niet zo duidelijk waarom.

Bergen is een nieuwe tekst van Rob de Graaf, op maat geschreven voor de drie acteurs en regisseur Erik Whien. Whien maakte anderhalf jaar geleden met dezelfde spelers het prachtige Narziss & Goldmund. Daarin maakte Whien de theatersituatie op intelligente wijze expliciet: drie saaie bibliothecarissen vonden een kinderlijk enthousiasme in het navertellen van het boek van Hesse, waarbij hun fysieke spel net zo belangrijk was als de tekst.

Het probleem met de huidige voorstelling is dat de de acteurs, die alledrie zo sterk zijn in lichamelijk spel, nu te zeer zitten opgesloten in de grote berg tekst. Ben Horsting kan er het beste mee overweg. Zijn personage Silo wilde hierheen komen om een bijzondere meteorenregen te zien, die natuurlijk vervolgens uitblijft. (Overigens lijkt die zoektocht naar ruimtegruis en zelfinzicht in Noorwegen een duidelijke verwijzing naar Nooit meer slapen van Hermans, maar dit wordt verder niet uitgewerkt.)

De teksten van De Graaf zijn altijd abstract en hebben geen spannend verhaal. Het is dus aan de regisseur om in die tekst het drama te zoeken, en daarin is Whien te weinig geslaagd. Bergen is onderhoudend, maar niet veel meer.

Bergen door Toneelschuur Producties. Regie Erik Whien. Gezien 8/10/08 in Haarlem, tournee. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 20/11 t/m 23/11. Meer info op www.toneelschuur.nl

Seizoensoverzicht 2007/2008

Voor het TM/TIN nummer (voorheen Theaterjaarboek), september 2008

Was Maria Goos nou zó onredelijk? “Een wereldpremière van een nog nooit eerder gespeeld stuk, geschikt voor de grote zaal. (…) Dat zijn allemaal objectieve waarheden die naar mijn smaak maar wat al te snel als vanzelfsprekend worden aangenomen” schreef ze in maart dit jaar in een reactie op de recensies over De Familie Avenier op de website van recensent Wijbrand Schaap.

Maar nieuwe stukken voor de grote zaal zijn veel vanzelfsprekender dan Goos wellicht denkt. Ze is de norm, niet de uitzondering. Alleen al bij de Toneel Publieksprijs moet Avenier dit seizoen concurreren met drie andere succesvolle nieuwe teksten voor de grote zaal (Wuivend Graan van Wim T. Schippers, De Goede Dood van Wannie de Wijn en Bloedband van Geert Lageveen een Leopold Witte). Wie echt graag wil, kan in een seizoen eens in de twee weken naar de première van een nieuw stuk in de grote zaal.

Continue reading “Seizoensoverzicht 2007/2008” »

Recensie: ‘Lieve Kitty’ van Dood Paard en Nieuw West

Een ‘revue van de onmacht’ noemt toneelschrijver Rob de Graaf zijn nieuwe stuk, dat hij schreef voor toneelgroepen Dood Paard en Nieuw West. Dat geeft meteen al stekelige associaties, want Lieve Kitty is losjes gebaseerd op het dagboek van Anne Frank. Die ongemakkelijkheid wordt niet weggenomen als vier acteurs (Manja Topper en Gillis Biesheuvel van Dood Paard, Marien Jongewaard van Nieuw West en Benny Claessens als gast) met gebloneerd haar en in goedkope glitterkostuums elkaar opjagen om vooral iets positiefs te maken. Met een voetpedaaltje kunnen ze op ieder moment een luid lachsalvo uit de luidsprekers te voorschijn halen.

Ze spelen op een podium met publiek aan vier zijden eromheen. Via een luik kunnen ze ook de ruimte onder het toneeltje gebruiken om zich te verkleden, maar via videoschermen kun je alsnog zien wat daaronder gebeurt. De vijfde persoon op het podium, Ariadna Rubio Lleó, speelt de figuur die het meest op Anne Frank lijkt. Ze doet niet mee met het uitgesponnen spel van de anderen, heeft Israëlische legerkleding aan maakt gedurende de voorstelling uitgebreid haar automatische pistool schoon. Ze lijkt de bewaker in een gevangeniscel voor gevaarlijke gekken, maar wordt geneerd door de anderen.

Zijn het de bewoners van het Achterhuis die hier met kunstmatige vrolijkheid een optimistisch verhaal proberen te vertellen? “Wij kiezen in het zwartst van de ellende/Voor onze vorm van gein.” Door zo vrij om te gaan met de beladenheid van holocaust is de voorstelling verwarrend en confronterend. Als toeschouwer heb je al snel ongemakkelijke associaties met de concentratie op de verhalen van overlevers, het uitventen van slachtofferschap of het gelijkstellen van de holocaust met de misdaden van Israël.

Met het zijn geen holle provocaties. Langzamerhand maakt de campy glitter en de hysterische lachband plaats voor zware verhalen, zoals dat van Natascha Kampusch -het Oostenrijkse meisje dat acht jaar lang werd vastgehouden door een ontvoerder- of het bijbelverhaal van Josef die door zijn broers in een put werd geworpen. Ook dat zijn mensen die vast zijn komen te zitten, maar die konden overleven door hun verbeelding levend te houden.

Maar ook de vijf toneelspelers op hun provisorische podium zitten klem en wel in de door henzelf geschapen verwachting dat ze in anderhalf uur een voorstelling gaan spelen over Anne Frank. Om die taak te volbrengen moeten zij de vrijheid nemen om hun werk ongepast te laten zijn. Pas daarna kan de Israëlische soldate annex Anne Frank spreken. In haar eenvoudige woorden, over verbeelding en vertrouwen, kan de icoon weer even mens worden.

Lieve Kitty van Dood Paard en Nieuw West. Gezien 19/4/08 in Frascati. Aldaar t/m 26/4, tournee t/m 29/5. Meer info op www.doodpaard.nl

Verslag TF-1

nieuws,Parool,verslagjes — simber op 11 september 2007 om 10:17 uur
tags: , , , ,

Met het Gala van het Nederlands Theater, waarin de uitreiking van de belangrijkste toneelprijzen plaatsvond, werd gisteren het festival TF-1 afgesloten. Het reprisefestival waarmee het theaterseizoen wordt geopend vond dit jaar voor de tweede maal plaats.

Belangrijkste en meest succesvolle onderdeel waren reprises van de tien beste voorstellingen van het afgelopen seizoen. De door een jury onder leiding van Mieke van der Weij gekozen voorstellingen gaven een aardige doorsnee van het Nederlands toneel in 2007. Daarbij viel vooral op hoe zeer het gesubsidieerde toneel zijn relevantie zoekt in expliciet engagement. In Mefisto For Ever legt het Antwerpse Toneelhuis paralellen tussen de opkomst van het Vlaamse Belang in zijn stad en het Nazibewind, Mightysociety 4 gaat over globalisering, en Mug Inn van Mugmetdegoudentand onderzoekt het maatschappelijke onbehagen in Nederland.

Het contrast met de twee genomineerden voor de Toneel Publieksprijs die ook op het festival te zien waren kon haast niet groter zijn. Dat zijn vrije producties waarin van televisie bekende acteurs (Huub Stapel, Olga Zuiderhoek) spelen in boekbewerkingen zoals Kentering van een Huwelijk en repertoirestukken als Wie is er bang voor Virginia Woolf? Goed gemaakt toneel, dat zeker, maar ook nogal braaf amusement en een beetje saai.

Er zijn vele omschrijvingen mogelijk voor het fringe festival TF-2, maar saai is daar niet een van. Het door de TF-1 organisatie zelf opgezette tegenfestival is eerder verwarrend, overdadig, chaotisch en onoverzichtelijk. Doordat het festival een open inschrijving heeft zonder selectie, zaten tussen de 280 voorstellingen nogal wat tweederangs cabaretiers, enthousiaste dilletanten en aardige voorstellingen die toevallig in de stad waren. Het blijft onduidelijk voor wie dit festival nou bedoeld is.

De huidige opzet lokt vooral theatermakers die meer talent hebben voor het uitbaten van hun voorstellingen dan voor het maken ervan. Maar de pareltjes van TF-2 worden toch vooral gepresenteerd door groepen die al enige reputatie hebben verworven zoals de vijf meiden van Norfolk in hun geestige saunapersoneel performance Uptijd of Opium voor het Volk met hun quarterlife crisis tragedie Overwinteren.

Aan de andere kant van het spectrum staat de Fringe Rouge, een programmaonderdeel met crossover tussen theater en porno, geïnspireerd door het (inmiddels herroepen) rechtsbesluit dat peepshows voor de belasting ook theater zijn. Het belooft veel ondeugends, maar blijft vooral braaf, met een matige moderne dansproductie in Casa Rosso en een performance van een man met bokkepoten, puntoren en een panfluit achter een raam op de Wallen, die tenminste nog veel verwarring zaait onder de langslopende dronken Engelsen.

Opvallend is dat binnen het enorme aanbod van TF-2 nog een flink aantal verzamelprogramma’s zitten, zoals Club Slip & Grip, Licht in Augustus, Woof! en Sugar Mash-up. Op dit soort avonden trekken verschillende acts voorbij terwijl de bar open blijft. Soms heeft het de sfeer van een Berlijns jaren-dertig Varieté (Club Slip & Grip met naast goochelaars en dansers een paaldans-act en een naaktmodel), soms herinnert het meer aan de bonte avond van school (Woof!, met veel singer-songwriters met absurde teksten).

Enerzijds kun je dat bekijken als de ultieme cynische poging van theaters om met gesubsidieerd loungen een jonger publiek binnen te krijgen, maar misschien is het ook wel de enige manier om de grillige creativiteit van de jongste generatie kunstenaars te vangen.

Festivalleider Jeffrey Meulman heeft aangegeven dat hij TF-2 zo snel mogelijk wil afstoten naar een zelfstandige organisatie om alle energie te richten op het ontwikkelen van TF-1 tot een groot publieksfestival. Dat is een verstandige keuze, want de twee programma’s lopen nu al bijna onoverbrugbaar uit elkaar. Het hele TF-1 moet nog groeien, maar weet met beperkte middelen toch al een heel behoorlijke seizoensopening neer te zetten.

Hierbij horend:

Virginia Woolf wint Toneel Publieksprijs

In de Amsterdamse Stadsschouwburg zijn gisteravond de belangrijkste toneelprijzen uitgereikt. De vrije produktie Wie is er bang voor Virginia Woolf?, met Porgy Fransen en Olga Zuiderhoek als George en Martha, won de Toneel Publieksprijs. Opvallend genoeg werd deze voorstelling geregisseerd door theatervernieuwer Gerardjan Rijnders, die tijdens en na zijn artistiek leiderschap van Toneelgroep Amsterdam regelmatig het verwijt kreeg dat hij het publiek de zaal uit joeg.
De Louis d’Or voor beste acteur ging naar Dirk Roofthooft voor zijn hoofdrol in Mefisto For Ever van het Toneelhuis uit Antwerpen en beste actrice werd Will van Kralingen voor haar koninginnerol in Maria Stuart van het Nationale Toneel.

Tot beste bijrolspelers werden gekroond Hein van der Heijden voor zijn rol in Mightysociety4 en Fania Sorel voor haar rol in Onschuld van het Ro Theater. De VSCD Mimeprijs werd gewonnen door René van ’t Hof die speelde in Vallende Ster van het Onafhankelijk Toneel. De Prosceniumprijs, voor prestaties achter het podium, werd tenslotte uitgereikt aan toneelschrijver Rob de Graaf. Zijn werk heeft “een eigen poëtische taal en een eigenzinnige dramaturgie”, aldus de jury.

Recensie: ‘Schuur’ van Dood Paard

Parool,recensies — simber op 19 april 2007 om 08:19 uur
tags: , , ,

De voorstelling Schuur past mooi in twee hokjes. Het is het derde deel van een serie voorstellingen die Dood Paard maakte over de huidige staat van Nederland, waarvan de eerste delen –Zelfportret en Eco– deze weken onder de verzamelnaam Stock Nederland in Frascati staan. Daarnaast is het een nieuwe tekst van toneelschrijver Rob de Graaf, zijn derde al dit seizoen en na Ahab en het prachtige Vrede opnieuw een uitstekende aanwinst voor zijn oeuvre.

In Schuur, dat al eerder op Terschelling tijdens het Oerol festival speelde, is als in Vrede de dood van een bekende het onderwerp. Het hippe stel Ruprecht en Thalassa ruilde hun grachtenpandje in de stad in voor een waddeneiland, en meet zich meteen maar een veganistische levensstijl aan. Maar de verhuizing is niet alleen een gril, maar ook een vlucht. Na een lange dronken avond bij hen thuis reed een vriendin van hen zich te pletter en de schuld en schaamte dreven hen naar deze afgelegen plek.

Zo ver mogelijk van elkaar verwijderd op de designmeubels in hun tot woning verbouwde schuur storten ze in een bitter duet verwijten over elkaar uit. Een kleurrijk graffiti kunstwerk kijkt op hen neer. Het is een uitgebeende vorm van acteren die Oscar van Woensel en Manja Topper hier laten zien, maar wat een scherpte en concentratie weten ze te geven aan de poëtische vuistslagen. “Ons wereldbeeld wankelt omdat alles anders wordt als er echt iemand dood is en je je moet afvragen of je daar schuld aan hebt.”

Thalassa koestert nog een verlangen naar duidelijkheid, verlangt nog naar een ideologie, iets om zonder voorbehoud in te geloven. Vroeger was ze extreem links en geloofde ze in Pol Pot en Ulrike Meinhof, maar uiteindelijk koos ze voor pragmatisme en hield ze zich voor een stadsdeel bezig met “hangjongeren, begrotingstekorten en bejaardenzorg.” Ruprecht is cynischer en berust in het noodlot.

Qua engagement zijn de laatste voorstellingen van Dood Paard vergelijkbaar met de Mightysociety serie van Eric de Vroedt, maar Dood Paard is bozer en persoonlijker. De combinatie van De Graaf en Dood Paard werkt zo goed omdat de beschouwende manier van formuleren van de De Graaf’s personages naadloos past bij de afstandelijke speelstijl van de groep. Het levert lucide theater op, waarin de makers met minimale middelen nietsontziend onze maatschappij beschrijven. De Graaf en Dood Paard zoeken daarbij niet naar de de politieke dimensie, maar naar de individuele verantwoordelijkheid.

Schuur van Dood Paard. Gezien 18/4/07 in Frascati. Aldaar t/m 21/4, tournee t/m 19/5. Meer info op www.doodpaard.nl

Gezien: 100% Theater = 100% Leugen

Sommige theatergroepen zijn net popbandjes. Nieuw West bijvoorbeeld, dat is een recalcitrant punkbandje met Marien Jongewaard als charismatisch frontman. Theater Kikker organiseerde in december het minifestival 100% Theater = 100% Leugen als eerbetoon aan hun werk, waarbij jonge theatergroepen de teksten van Nieuw West, opgetekend door Rob de Graaf, als een soort cover-versies uitvoerde; het theatrale equivalent van een tribute album.

De Utrechtse toneelschoolstudent Guido Pollemans deed in zijn versie van A Hard Day’s Night een niet onverdienstelijke imitatie van Jongewaard, maar ondanks zijn bravoure stak het wat bleekjes af bij the real thing, wat het publiek op de in het café afgespeelde video’s nog even kon nakijken. De rest van de avond, tijdens voorstellingen van jonge theatergroepen Opium voor het Volk en De Warme Winkel, kwamen steeds dezelfde elementen terug. De fascinatie voor messen en zelfmutilatie; geweld tegen burgerlijkheid en de consumptiemaatschappij; harde humor die een inkijkje geeft in een wereldbeeld van über- en untermenschen.

Toch blijken juist de stukken van Rob de Graaf, hoe sterk ze ook zijn, zozeer verbonden met de de persoonlijkheid van Jongewaard als uitvoerende, dat de woorden uit andere -jongere, naïevere- monden hun waarachtigheid voor een goed deel verliezen. Maar misschien ging het bij Nieuw West ook niet om de vorm of om de tekst: Nieuw West is een state of mind, door Marien Jongewaard onlangs in de Volkskrant nog eens kernachtig samengevat als: “Als we de vloer opgaan, hebben we geen binding. Geen sociale binding, geen binding met onze eigen ideeën, zelfs: je bent een autonoom figuur.”

Het is een instelling die een zeker gevaar en onverantwoordelijkheid met zich meebrengt en juist dat mist Jongewaard bij de huidige generatie theatermakers. In hun versie van Maria Boodschap formuleert het jonge gezelschap Opium voor het Volk daarop voorzichtig een antwoord. Opium voor het Volk bestaat uit de schrijvers Tom Helmer en Willem de Vlam en door samen met actrice Kristen Denkers zelf in al hun onbeholpenheid op het podium te gaan staan zoeken ze doelbewust de ongemakkelijkheid en de gêne op die het werk Nieuw West ook regelmatig kenmerkt.

Tenslotte ging De Warme Winkel aan de hand van Neanderdal op zoek naar de hardheid en het cynisme van Nieuw West. Het Maastrichtse gezelschap rond Jeroen de Man en Vincent Rietveld oogste deze zomer al op de zomerfestivals positieve kritieken met hun staaltje publieksbeschimping Totaal Thomas en leefde zich hier uit in blote mannen-scènes, een uitgebreide bespreking van het budget voor dit project uitmondend in de uitnodiging aan het publiek om eieren gooien naar een speciaal opgetrommelde “kansarme” jongere, een vmbo leerling. Jongewaard zelf is de eerste, enthousiaste werper. Als we klaar zijn vertelt de jongere nog een paar harde racistische grappen.

Het choqueren is hier meer doel dan middel, maar De Warme Winkel weet wel te ergeren en dat lijkt me bij een Nieuw West-hommage toch zeker de bedoeling. Nieuw West heeft immers altijd de grenzen van het theater opgezocht, onder andere door bij het publiek reacties op te roepen die normaal gesproken door theatermakers vermeden worden. Dat blijkt iets wat jongere theatermakers ook nog wel kunnen, al lijken ze soms onzeker of ze het wel willen. Want bij Nieuw West staat het regelmatig voorkomende geëtter altijd in dienst van iets groters: niets minder dan ruimte scheppen voor een betere, vrijere wereld.

Voor de jongere generatie is dat een te abstract idealisme. Zij zijn sceptisch over de maakbaarheid van de samenleving en pragmatisch in hun oplossingen. Maar hun bewondering voor de autonomie en de overtuiging van Nieuw West is oprecht.

Gezien: 100% Theater = 100% Leugen
20 december 2006, Theater Kikker, Utrecht

Recensie: Vrede van Keesen & Co

Parool,recensies — simber op 31 januari 2007 om 10:31 uur
tags: , , , ,

Er zit één gruwelijk shock-effect in de voorstelling Vrede, en het gebeurt pas als het zaallicht weer aangaat. Acteur Roy Peters, die net anderhalf uur met een bloedstollende overtuigingskracht een dode heeft gespeeld, staat op van zijn sterfbed en neemt samen met de andere acteurs het applaus in ontvangst. Zelfs met voorkennis of oplettendheid (in het programma staan toch echt vijf acteurs vermeld, dus het kán geen pop zijn) is het een beklemmend contrapunt voor een voorstelling die mooi, maar erg verstandelijk is.

Rondom Peters, die dus de hele voorstelling onbeweeglijk en beige geschminckt op een ziekenhuisbed ligt, speelt het nieuwe stuk van toneelschrijver Rob de Graaf zich af. De Graaf schetst de eerste uren na het overlijden van een familielid. Wat normale mensen zouden doen in zo’n geval -huilen, troost zoeken en geven- is voor zijn personages echter onmogelijk. Ze zijn te zeer opgesloten in hun eigen frustraties en voelen geen enkele verbondenheid met elkaar. Ze proberen grip te krijgen op de situatie, maar uit hun gesprekken blijkt dat ze een totaal tegengesteld beeld van de overledene hebben opgebouwd.

De zus van de dode, de passief aggressieve Vera, vindt zelfs in zijn dood nog redenen om zich aan haar broer te ergeren, terwijl liefdevolle partner Awram door een plots opduikende oude liefde ineens leert dat hij helemaal niet zoveel over zijn vriend wist. Monique Kuijpers speelt Vera op het spannende randje van irriterend larmoyant. Reinout Bussemaker is ook erg goed als haar man, de oppervlakkige soap-acteur Broes.

De komische toon staat in contrast met de harde waarheden die ze elkaar vertellen. “Mensen doen langer over het uizoeken van een paar schoenen dan over het vinden van hun liefde.” Soms lijken de personage en hun woorden niet helemaal op elkaar aan te sluiten, maar het gaat De Graaf ook niet om het creëren van levensechte mensen, maar om het steeds preciezer formuleren wat er van iemand overblijft als diegene er niet meer is. Uiteindelijk blijven er alleen vragen over, en scherven van een gedeeld begrip.

De monologen vol ontluisterende inzichten over leven, dood en liefde zijn scherp en waar, maar worden net iets te berustend gebracht. Ik kon het toch niet laten om me af te vragen wat een iets minder keurige toneelgroep als Dood Paard -die een paar jaar geleden van De Graaf’s Geslacht een meesterlijke voorstelling maakte- met deze tekst gedaan zou hebben. Het zijn kleine aanmerkingen bij een verder goede voorstelling. Scherpe tekst, uitstekend gespeeld, een aanrader.

Vrede van Keesen & Co. Tekst: Rob de Graaf, regie: Willibrord Keesen. Gezien 30/1/07 in De Brakke Grond. Aldaar t/m 3/2, tournee t/m 18/2. Meer info op www.keesen-co.nl

Recensie: Ahab van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 3 december 2006 om 11:36 uur
tags: , , , ,

Theatergroep Nieuw West, vertegenwoordigers van het typisch Nederlandse genre van de praat-mime, kreeg eerder dit seizoen een flinke opsteker toen acteur en theatermaker Marien Jongewaard de VSCD Mimeprijs kreeg, voor zijn “persoonlijke theater met een ongekende fysieke overgave”.

Het is een omschrijving die naadloos van toepassing is op zijn nieuwe voorstelling Ahab. Ahab, de kapitein uit de roman Moby Dick die een destructieve fascinatie heeft voor het doden van de grote witte walvis uit de titel. Maar het verhaal van Herman Melville is slechts het uitgangspunt voor Jongewaards eigen theatrale zoektocht naar het sublieme. “Deze zaal is de zee/Deze vloer ons schip/En ik – ik ben zijn kapitein.”

Ahab heet muziektheater te zijn, maar ook als Nieuw West muziektheater maakt, blijft Jongewaard het onbetwiste middelpunt. Naast hem staat de Almeerse stagiair Anne Stam in de rol van de jonge matroos Ismaël, maar hij fungeert vooral als canvas voor Jongewaards uitbarstingen. Een orkestje bestaande uit electrische viool en Hammond orgel speelt filmische muziek van Huba de Graaff. Moby Dick wordt uitgebeeld door een witte hardplastic tent.

De voorstelling bestaat voornamelijk uit een onhoudbare woordenstorm van Jongewaard die, zoals gebruikelijk bij Nieuw West, door schrijver Rob de Graaf is opgetekend. Over kunst gaat het, over liefde en dood, en telkens als het even te snel gaat of uit de bocht vliegt, gaat het even weer zelfbewust over de voorstelling zelf.

In die zin is Ahab een vervolg op Love van vorig jaar. Die voorstelling ging over de tegenstelling tussen kunst en het grote geld, deze keer onderzoekt Jongewaard zijn artistieke uitgangspunten ten opzichte van die van een jongere generatie. Die is te keurig en te verstandig voor het soort kunstenaarschap dat Jongewaard voorstaat: “Hoe kan ik jou uitleggen/Dat ik het meubilair kapot smijt juist omdat ik zo van mooie dingen houd?”

De toon is minder melancholiek dan in Love, Jongewaard is bozer en destructiever. Zijn maniakale spel is gevaarlijk en opwindend, en ook al volg je lang niet alle tekst, je blijft als toeschouwer gebiologeerd zitten kijken. Uit iedere vezel van zijn pezige lijft spat de noodzaak en de gedrevenheid.

De drie medespelers worden door deze storm gereduceerd tot edelfiguranten, maar ze schikken zich dienstbaar en liefdevol in hun rol. Het kunstenaarschap dat Jongewaard vertegenwoordigd is misschien uit de tijd, zoals hij zelf zegt, maar in deze voorstelling is het onontkoombaar.

Theater Ahab van Nieuw West. Gezien 1/12/06 in Frascati. Aldaar t/m 9/12, tournee t/m 22/2. Meer info op www.nieuwwest.com

« Vorige pagina
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity