Verslagje: Openbare repetitie ‘Van Gogh spreekt’
In De Balie vond gisteren de eerste repetitie van de toneelvoorstelling Van Gogh Spreekt plaats, in het openbaar. Porgy Franssen speelt de filmmaker en polemist mét bretels, maar zonder buik.
“Dit is pas de allereerste keer dat we het doen. Het wordt nog veel slechter”, grapt Porgy Franssen als zijn monoloog weer eens wordt onderbroken door technisch oponthoud. Regisseur Gerardjan Rijnders heeft al aangekondigd dat er nog veel ontbreekt aan de voorstelling maar na veertig minuten sneak preview krijgt het verzamelde publiek al een aardig beeld.
Van Gogh Spreekt is een initiatief van Parool-muziekjournalist Roeland Hazendonk, van jongs af aan bevriend met Theo van Gogh. In een strakke monoloog laat hij Theo tien jaar na de moord terugkijken op zijn leven. Hij vertelt over zijn jeugd in Wassenaar, zijn films en zijn vaak nogal meedogenloze columns over bijvoorbeeld Leon de Winter.
Franssen wordt ondersteund door een grote hoeveelheid video. Samen met de jonge theatergroep De Hollanders bracht Rijnders de vrolijk perverse fantasieën van de jonge Theo over het leven in Wassenaar in beeld en –het leukst van al– reconstrueerden de makers een paar van de filmpjes die Van Gogh maakte waarmee hij auditie deed voor de Filmacademie (hij werd vanzelfsprekend afgewezen). De originelen belandden overigens in de Brouwersgracht, door Theo’s eigen toedoen, of dat van een vriendin.
Verderop in de voorstelling gaat Van Gogh met zichzelf in discussie, als Franssen als Van Gogh de gespreksleider van Een prettig gesprek met een cactus op tafel via het beeldscherm de Van Gogh op het toneel scherp ondervraagt. Die beelden zijn echter nog niet af.
Franssen doet Van Gogh nergens na. “Ik heb wel wat filmpjes bekeken op Youtube en dan zie je van die houdingen, zoals dat hij met de armen over elkaar een beetje achterover leunend naar iets staat te kijken. Met die bretels en een paar van die kenmerkende poses zeggen mensen al heel snel: je lijkt precies op hem.
Een hagiografie wordt de voorstelling niet. In de gesprekken na afloop met regisseur en auteur is het opvallend hoe streng ze zijn voor Theo van Gogh. “Hij had de Nederlandse Fassbinder kunnen zijn”, zegt Rijnders, “Maar hij leek vaak zijn kunstenaarschap niet serieus te nemen. Hij was gewoon niet gedisciplineerd genoeg.”
“Ik laat het verhaal beginnen met de televisiequiz Babbelonië uit het begin van de jaren tachtig”, zegt Hazendonk. “Een ellendig infantiel spelletje waar Theo heel geestig over schreef; hij heeft zelfs een paar ‘liederlijke liederen’ opgenomen over Jos Brink die in het panel zat en Pim Jacobs die het presenteerde. Het was alles waartegen hij zich wilde afzetten. Maar aan het eind confronteer ik hem met de vraag of hij op een gegeven moment niet zelf een soort Pim Jacobs is geworden. Hij is ijdel en koos vaak voor effectbejag.”
Rijnders vind het echter belangrijk om de veelzijdige mens te laten zien achter het beeld van de “dikzak en schrijver van ranzige columns”, dat na de moord overbleef. Jeugdvriend Hazeldonk ziet Van Gogh vooral als een fantastisch personage om iets te vertellen over de moeizame verhouding tussen de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting. “In zekere zin misbruik ik hem voor mijn verhaal, maar onze meningen komen genoeg overeen.”
Van Gogh spreekt is op 2/11 te zien in de Stadsschouwburg. www.van-gogh-spreekt.nl