Het theaterseizoen begint met terugkijken. Morgen start Het Nederlands Theaterfestival, waar tot 11 september de hoogtepunten van het afgelopen theaterseizoen nog een keer te zien zijn in de theaters rond het Leidseplein. Een jury van experts koos de tien belangrijkste voorstellingen, en daarnaast zijn een aantal genomineerden voor de Toneelpublieksprijs te zien. Nu leek het afgelopen seizoen voornamelijk te bestaan uit luidruchtige woede over de aangekondigde bezuinigingen, maar tussendoor werd ook nog heel goed theater gemaakt.
De selectie die de jury daaruit maakte geeft dit jaar een vrij onevenwichtige indruk. Gelukkig ontbreken de twee essentiële voorstellingen van het seizoen niet: Mightysociety8 van Eric de Vroedt en Kinderen van de Zon van Ivo van Hove, de publiekshit voor Toneelgroep Amsterdam. Maar verder is het vooral middle-of-the-road-toneel als De Kus van Hummelinck Stuurman of Bij het kanaal naar links van Alex van Warmerdam. En waar is Richard III van Orkater, de fenomenaal succesvolle mash-up van Shakespeare en Tom Waits, waar Gijs Scholten van Aschat zo’n memorabele slechterik neerzette? Het is maar goed dat die voorstelling nog wel in het festival te zien als één van de publieksfavorieten van vorig jaar.
Eén zinnetje uit het jurycommentaar viel op: “In de kleine zaal kreeg de trend van egodocumentair theater definitief voet aan de grond.” Dat is te zeggen. Het wemelde dit jaar van de solovoorstellingen waarin makers van in de twintig of dertig zelf op het toneel stonden en op ongedwongen wijze het publiek zijn of haar verhaal vertelden.
Nasrdin Dchar vertelde in Oumi hoe een toneelrol in De Familie Avenier van Maria Goos hem ongewild in een identiteitscrisis stortte; Marjolijn van Heemstra vertelde in Family ’81 hoe ze in India, Zuid Afrika en Frankrijk op bezoek ging bij drie mensen met dezelfde geboortedatum als zijzelf; Sadettin Kirmiziyüz vertelde in De vader, de zoon en het heilige feest hoe hij met zijn vader op Hadj ging naar Mekka; Ilay den Boer vertelde in Zoek het lekker zelf uit hoe zijn opa voor de oorlog in Israël terecht kwam; Sanne Vogel vertelde in Document over het borstkankergen dat in haar familie woedt; Joris Smit vertelde over de psychiatrische inrichting Dennendal, samen met zijn eigen vader die daar in de jaren ’70 werkte; en Laura van Dolron vertelde in Sartre zegt sorry over haar moeizame verhouding met het doorgeslagen individualisme waar ze de Franse filosoof de schuld van geeft.
Kortom, het was een heuse trend. Je zou het ‘Facebook-theater’ kunnen noemen, omdat de makers dezelfde bestudeerde openhartigheid hanteren als gebruikers van het sociale netwerk. Ze geven veel van zichzelf bloot, soms inclusief vakantie- of jeugdfoto’s, en hun ouders en opvoeding komen expliciet aan de orde. Vorig jaar speelde Ilay den Boer al een voorstelling samen met zijn vader, dit jaar werden de ouders van Joris Smit, Jetse Batelaan en van de hele Duitse groep She She Pop het toneel op gesleept.
Het onderscheid met cabaret is soms moeilijk te maken; de voorstellingen zijn grappig en geëngageerd en de persoonlijkheid van de maker staat centraal. Niet voor niets noemt Van Dolron haar voorstellingen ‘stand-up filosofie’. De jury koos alleen háár voorstelling uit voor het festival en liet zo veel moois liggen. Die in het oog springende omissie wordt door festivaldirecteur Jeffrey Meulman gelukkig hersteld: onder de noemer ‘Director’s choice’ vroeg hij de voorstellingen Family ’81 en Oumi toe aan het programma.
En dat zijn beide aanraders. In Family ’81 gaat dichteres en theatermaakster Marjolijn van Heemstra op zoek naar mensen met dezelfde geboortedatum als zij, vanuit het idee dat mensen meer kinderen van hun tijd zijn dan van hun ouders. Met een Zuidafrikaanse, een Indiër en een Libanese zoekt ze gemeenschappelijke beelden uit hun jeugd in de jaren negentig. Voor elk van hen leek het einde van de Koude Oorlog en de Libanese burgeroorlog, het vrijlaten van Nelson Mandela en het openen van de markt in India het begin van een nieuw, optimistisch tijdperk, maar bij iedereen volgde een omslag. Van Heemstra staat alleen op het toneel, maar boven haar worden de andere drie geprojecteerd, alsof ze aan het skypen zijn. Maar ze zeggen niks; ze kijken toe en roken af en toe een sigaret, terwijl Van Heemstra vertelt over Clinton, MC Hammer en het gekloonde schaap Dolly.
In Oumi vertelt toneelspeler Nasrdin Dchar over de rol die hij speelde in De Geschiedenis van de Familie Avenier van Het Toneel Speelt. In de voorstelling speelt hij een Marokkaanse immigrant die in het familiebedrijf komt werken; voor Dchar is het alsof hij het levensverhaal van zijn eigen vader speelt. Maar als er een jaar later een vervolgvoorstelling komt, blijkt zijn personage ineens een dief die er met de kas vandoor gaat. Dchar voelt het als verraad aan zijn familie en stapt uit de voorstelling. Maar na gesprekken met Maria Goos, de schrijfster van Avenier, en een bezoek aan het geboortedorp van zijn ouders realiseert hij zich dat het misschien belangrijker is dat hij er wél staat: als Marokkaanse acteur op het podium van de Stadsschouwburg, tussen de Nederlandse sterren.
Zo bezien zijn de ‘Facebook-voorstellingen’ niet zomaar egodocumenten. Expliciete persoonlijke ontboezemingen zijn altijd al onderdeel geweest van theater en performance kunst en zijn eens in de zoveel tijd in de mode. Ik herinner me de leden van Mugmetdegoudentand die op het podium onbeschaamd hun generatie-X-problemen uitventten; Michael Matthews die zijn stervende, door aids geteisterde lichaam toonde; het feministische theater van Carla Mulder en de jongerenvoorstellingen van Ine te Rietstap.
Het verschil zit hem erin dat jongeren niet zo boos zijn als hun voorgangers: die voelden zich door de maatschappij belemmerd om zich te ontplooien omdat ze te ziek waren of vrouw, of van de verkeerde generatie. Ze hielden zich vast aan de onderdelen van hun identiteit die onveranderlijk waren, die ze enerzijds als gebrek en anderzijds als bron van trots ervaarden.
Dat is voor twintigers en dertigers van nu een moeilijk te doorgronden standpunt: zij zijn opgegroeid met het idee dat identiteit iets flexibels is; een paar meerkeuzevragen in een beroepentest of de in te vullen vakjes op je profielpagina van Facebook of Hyves. Maar zo gemakkelijk is het natuurlijk niet, en dat is precies waar al die Facebook-voorstellingen over gaan.
Het mooist zie je dat in een voorstelling die niet te zien is op het festival, maar die er zeker niet had misstaan: De vader, de zoon en het heilige feest van de Turks-Nederlandse theatermaker Sadettin Kirmiziyüz. Hij omschrijft zichzelf als een “geassimileerde agnostische migrantenzoon”, maar uit een combinatie van zucht naar avontuur, religieuze nieuwsgierigheid en behoefte aan bonding met zijn vader maakt hij de islamitische heilige pelgrimstocht naar Mekka.
Wat zo bijzonder is aan deze voorstelling is dat Kirmiziyüz zijn Hadj niet beschrijft als een onvervreemdbaar deel van zijn cultuur en van zichzelf, maar juist als een zoektocht naar zelfontplooiing. Zo balanceert hij de hele tijd tussen afstandelijk en een beetje ironisch observeren en het moeizaam maar oprecht beschrijven van de spirituele ervaring die de reis voor hem toch ook is. In die zin lijken de reizen van Van Heemstra, Dchar en Kirmiziyüz op elkaar; moderne jonge mensen op zoek naar zichzelf en vormende ervaringen.
Er is nog een ander belangrijk onderscheid met de egodocumenten van een generatie eerder. Waar kunstenaars destijds op zoek waren naar ongemakkelijke werkelijkheid en confrontatie op het podium, zijn de huidige twintigers en dertigers gastvrij en ontwapenend –om niet te zeggen poeslief. Ze zijn meer geïnteresseerd in authenticiteit dan in feitelijkheid. Niet alles wat ze op het toneel vertellen is waar, ze zijn zich hyperbewust van de manipulatieve kracht van het theater en zetten die doelmatig in voor hun verhaal.
Daarin is Facebook-theater helemaal van nu. Het zijn voorstellingen waarin live, voor je neus identiteit wordt geconstrueerd. Als toeschouwer mag je je eraan spiegelen, erin meegaan of gewoon je duim omhoog doen en het liken.
Op vrijdag 2 september vind onder de titel Kunst van Ikke een debat plaats over egodocumentair theater. Aanvang 17:00 uur in de Stadsschouwburg
Family ’81: 3 t/m 5 september, 12:30 uur in Bellevue
Oumi: 6 t/m 11 september, 12:30 uur in Bellevue
—
Het Nederlands Theaterfestival is de jaarlijkse reprise van de beste voorstellingen van het afgelopen seizoen. Niet te missen zijn de voorstellingen Mightysociety8 van Eric de Vroedt en Kinderen van de Zon van Toneelgroep Amsterdam. Naast de voorstellingen is er een uitgebreid randprogramma, met oa. op 3 september een bijzondere terugblik op de legendarische hondenvoorstelling Going to the Dogs van Wim T. Schippers en op 4 september De Nacht van de Regie, waarin vijf vooraanstaande regisseurs ieder een scène uit Richard III te lijf gaan. Tegelijkertijd vindt op de meest vreemde plekken in de stad het Amsterdam Fringe Festival plaats. Op 11 september wordt het festival afgesloten met de uitreiking van de belangrijkste toneelprijzen.
Meer info op www.tf.nl