Recensie: ‘Ik, Driss; de musical’
Zou jij het kunnen? Al je familie en vrienden achterlaten en met twee overhemden en een klein beetje geld in je koffer naar een ander land verhuizen? Mohammed Azaay en Mohammed Chaara vragen het aan het publiek en vertellen vervolgens het verhaal Driss Trafersiti, die in 1974 naar Nederland kwam. In een lieve, maar ook wat rommelige voorstelling volgen we de belevenissen van Driss in het opvallend gastvrije land, dat hij al snel tot het zijne maakt.
De verhalen van Driss Tafersiti over zijn vroege jaren als gastarbeider in het Nederland van de jaren zeventig verschenen eerst als columns in NRC Handelsblad. Maar Driss bleek een mystificatie: de jonge schrijvers Asis Aynan en Hassan Bahara –beiden kind van Marokkaanse immigranten– hadden een personage verzonnen op basis van de verhalen van hun ouders en ooms. De schrijvers waren vooral gefascineerd door foto’s uit die tijd: hun ouders hadden ooit afro’s en wijde pijpen en leken in niets op de teruggetrokken grijze duiven die je nu associeert met oudere allochtonen.
Een paar van dat soort foto’s speelt een grote rol in het decor: Marokkanen en Turken in zwartwit in de seventies, die er nu ineens verbijsterend hip uitzien. Ze hangen uitvergroot op rondrijdende panelen die met minimale middelen de locaties aangeven: de visafslag in IJmuiden waar Driss scholstapelaar is, het huis waar hij met zijn neef en een Turkse vriend woont, de huiskamer van de vriendelijke oud-lerares die Driss Nederlands leert.
Bewerker en regisseur Bart Oomen vertelt vooral het verhaal over Driss en zijn Hollandse geliefde Jolanda, een opvallend rimpelloze interculturele love story, waarin de culturele misverstanden zelden tot grote problemen leiden en beide families de nieuwe zoon en dochter zonder al te veel moeilijkheden accepteren.
Waar de relatie van Driss en Jolanda slaagt, verloopt het huwelijk tussen de verschillende disciplines en stijlen minder harmonieus. Het idee idee om noordafrikaanse trommels, smartlappen, raï, Turkse en westerse popmuziek te vermengen is natuurlijk goud, maar het is allemaal hoekig en onelegant in elkaar gezet. Ook de losjes met het publiek babbelende Azaay en Chaara staan in te groot contrast met iets te pompeuze musical-songs.
Daarbij komt dat Driss een vrij lege hoofdpersoon is; in de columns was hij vooral een kapstok om verhalen aan op te hangen, op toneel wordt hij gespeeld door de charmante Fahd Larhzaoui en is hij nu eens goeiig, dan weer ambitieus, maar krijgt zijn karakter weinig reliëf. Dat wordt nog versterkt door het feit dat hij nauwelijks zingt. Gelukkig heeft hij wel een zichtbare chemie met de geweldige Jennifer van Brenk als Jolande.
En zo is Ik, Driss een voorstelling die vaak romantisch, vrolijk en hartverwarmend is, maar tegelijk ook houterig, onbeholpen en onsamenhangend. Even hoop je dat op het eind de opzwepende Marokkaanse feestmuziek het publiek meesleept, maar nee, in plaats van een feestje te bouwen moeten de verhaallijntjes afgewikkeld worden. Blijft over een sympathieke feelgood-voorstelling, die uiteindelijk toch een klein politiek statement maakt: ze voegt namelijk aan het verhitte integratiedebat een onverwachte nieuwe toon toe: nostalgie.
Ik, Driss; de musical van Stichting ’t Beemstervarken en De Meervaart. Gezien 23/9/12 in De Meervaart. Aldaar t/m 21/10. Tournee. Meer info op www.ikdrissdemusical.nl