Interview Marien Jongewaard

interviews,Parool — simber op 1 oktober 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

“Ik wilde een nieuwe identiteit.” Voor zijn nieuwe voorstelling There is a discussion ging theatermaker Marien Jongewaard door een diep dal. Zijn huwelijk met choreografe Truus Bronkhorst liep stuk en in de cultuurbezuinigingen verloor zijn gezelschap Nieuw West haar subsidies. De voorstelling werd zijn meest persoonlijke, over zijn jeugd in de Amsterdamse tuinsteden en over de beeldende kunst die hem beïnvloedde. “Het is autobiografisch, met alle leugens van dien.”

In een café achter de Dam vertelt Marien Jongewaard (Amsterdam, 1951) over zijn voorstelling en zijn manier van werken. De titel There is a discussion is ontleend aan een werk van de Zuidafrikaanse kunstenaar Ian Wilson. “Een eenvoudig A4’tje met daarop die vier woorden getypt en de handtekening van de kunstenaar. Ik zag het lang geleden in het Centre Pompidou, tussen al dat schildersgeweld. Dat maakte veel indruk op me. Ik ben erg secundair; ik bedenk achteraf pas wat ik had willen zeggen, en als ik iets lees wat me opwindt kan ik daar dagenlang in m’n kop mee rondlopen. In mijn hoofd is er vaak een discussie.”

Nieuw West krijgt nu alleen nog een klein beetje subsidie van de gemeente Amsterdam, net genoeg voor Jongewaard om één solovoorstelling per jaar te maken. “Het is een verwarrende periode. Ik wist wel dat die subsidiekorting eraan zat te komen en er zijn heel veel lotgenoten, maar het voelt toch als een persoonlijke afwijzing. Je durft bijna niet meer de straat op. En tegelijk gingen mijn vrouw Truus Bronkhorst en ik na dertig jaar uit elkaar. We zijn nog aan het scheiden, en dat is echt de hel. Ik kan nog niet goed over de dingen denken. Ik kan het nu alleen een beetje over mezelf hebben.”

En dus trok Jongewaard weer naar de bibliotheek, waar hij zich zoals voor iedere voorstelling, omringt met ideeën, beeldende kunst en boeken, en waar hij verzamelt, schrijft en tekeningetjes maakt. “Ik hou van zaaltjes”, zegt hij, “Ik begin een tekening altijd met de vloer en een tribune met publiek.” Dan gaat hij met al zijn materiaal naar schrijver en vriend Rob de Graaf, die alles componeert tot een theatertekst. Zo gaat het al jarenlang, maar er ligt altijd angst aan ten grondslag: “Ik ben altijd bang dat ik geen ideeën meer heb. Als ik eenmaal bezig ben heb ik altijd genoeg ideeën, maar vooraf is er altijd de vreselijke angst of ik het nog wel kan.”

Die onzekerheid van het maken valt volledig van Jongewaard af als hij begint te spelen. “Als het goed gaat kan ik de hele tekst overzien en het publiek ook. Vorige zomer speelde ik in Pleinvrees al lopend over een stadsplein, met de toeschouwers rondom me en achter me aan. Daarin zit de zin ‘Steek ik mijn hand uit en wacht tot jij me leidt’. En zonder dat ik die persoon aankijk weet ik dat iemand twintig meter gaat lopen en ik weet dat die m’n hand gaat pakken.”

“Ik ben eigenlijk niet echt een acteur, maar op het podium ben ik pas echt Marien. Dat komt echt door de teksten van Rob. Wat hij schrijft is Marien in het kwadraat. Daardoor kan ik op het podium loskomen van m’n eigen meningen en autonoom zijn. Ik bedoel: veel mensen, zeker in het theater, vinden globaal allemaal het hetzelfde, halfbakken meningen uit de Volkskrant of HP de Tijd. Mijn opdracht is: hoe breek je daar nou doorheen? Ook voor jezelf.”

Het is die radicaliteit die Jongewaard slechts bij een paar jongere theatermakers terugvindt, zoals Lotte van den Berg (die Pleinvrees regisseerde), Jetse Batelaan (in wiens Apera Jongewaard nu meespeeld) en De Warme Winkel (waar hij vaak de eindregie doet). Theater is veel braver geworden, we zijn allemaal zo bang geworden voor het publiek of voor de reacties. We zijn ook van buitenaf heel erg gedwongen om al onze kaarten op tafel te leggen, om er maar voor te zorgen dat de programmeurs of de programmaboekjeslezers het wel blijven begrijpen. Het is verklarend theater en theater moet niet verklaren.”

There is a discussion, 24 t/m 28 september in Frascati. www.nieuwwest.com

Chapeau: Nieuw West

overig,Theatermaker — simber op 22 maart 2013 om 13:35 uur
tags: , , ,

Waar heeft Marien Jongewaard me al niet naartoe gesleept? Tochtige fabriekspanden, keurige keukens op het KNSM, winderige pleinen, sjieke musea, Frascati 2 om 4 uur ’s nachts, de Dam op in een blauwe vuilniszak met een jodenster erop geplakt. Maar niet alleen fysiek bracht hij me naar plekken waar ik soms liever niet wilde zijn. Nieuw West, naast Jongewaard bestaande uit Dik Boutkan en schrijver Rob de Graaf, is bij uitstek de theatergroep die de onaangename, pijnlijke en onverdraaglijke kanten van het de menselijke ziel in het licht zette.

Dat begon al met mijn eerste kennismaking: het schandaalstuk Jezus/Liefhebber (1998) dat Cyrus Frisch maakte met Jongewaard, De Graaf en en stelletje van de straat geplukte, schizofrene en drugsverslaafde daklozen, die in al hun ellendigheid rukkend, heroïne rokend en spatisch bewegend op het toneel stonden. Op een legendarische avond tijdens het Theaterfestival, waar de halve toneelgoegemeente tierend de zaal verliet heb ik geleerd wat ‘épater la bourgeoisie’ betekent.

De diversiteit van locaties, gimmicks en gastacteurs bij voorstellingen van Nieuw West was noodzaak: de teksten van De Graaf en het stormachtige spel van Jongewaard kun je welwillend ‘consequent’ of kwaadgezind ‘eenvormig’ noemen. Het vertrouwde bluesy huilen van Jongewaard ging altijd op nieuwe manieren over mensen aan de zelfkant van de samenleving, over zelfmutilatie en over haat tegen burgerlijkheid en de consumptiemaatschappij.

Uiteindelijk is Nieuw West het theaterequivalent van een punkbandje: het gaat niet over de drie akkoorden waaruit alle liedjes bestaan, maar om de authentieke woede, pesterigheid en de attitude waarmee het gebracht wordt. Onderdeel van de lol van een voorstelling als Pleinvrees (co-productie met Lotte van den Berg’s Omsk) is dat op welk naargeestig hangplein je Jongewaard ook neerzet, hij als speler altijd de ruigste en meest intense persoon aanwezig is.

Het is jammer dat Nieuw West nu geen rijkssubsidie meer krijgt. In hun meest recente voorstelling Lokjoden deed Boutkan na lange afwezigheid weer mee en het was het fijne avond waarin het publiek weer even goed gejend werd. Juist in tijden van groeiende nadruk op publieksvriendelijkheid lijkt de confronterende instelling van een groep als Nieuw West me onontbeerlijk voor het theaterbestel.

Ik houd me maar vast aan de geschiedenis: de vorige keer dat de subsidie van Nieuw West werd stopgezet, bleef de groep zonder geld gewoon vier jaar zo onontkoombaar dooretteren dat bij de volgende ronde het Fonds niet anders kon dan ze weer opnemen in het bestel. Ik hoop dat Nieuw West nog lang ontuitroeibaar zal zijn.

 

 

Recensie: ‘In die nag’ van Dood Paard

Een groepje van vier hangt rond in de Blincker, het theatercafé van Frascati. Ze hebben blijkbaar diepzinnige onderonsjes en verplaatsen van tafel naar tafel, naar bar, naar trap. Ze vallen nogal op: ze zijn van top tot teen in het oranje, met maffe hoedjes, voetbalbroekjes, veiligheidshesjes en pruiken.

De vier, Manja Topper, Gillis Biesheuvel, Joachim Robbrecht en Marien Jongewaard, zijn de spelers van In die nag, de nieuwe voorstelling van Dood Paard, geschreven door Rob de Graaf. Na zijn stuk Freetown, ook voor Dood Paard twee jaar geleden, gebruikt hij nu opnieuw Afrika als lens om naar onszelf en onze relatie met de ander te kijken, maar de voorstelling In die nag is weerbarstiger en minder eenduidig.

De voorstelling is een drieluik dat begint in het café. De vier oranjeklanten blijken een totaal verzuurde, typisch Hollandse zeikfamilie. Vanaf de balustrade boven de bar krijsen ze hun ongenoegen over het land, het leven en elkaar uit over de toeschouwers onder hen. Ze spreken een voor een, heftig gesticulerend, maar als een ander het woord neemt bevriezen ze in een groteske grimas. “Als ik een mening heb, dan ventileer ik ‘m. Hersens zijn net darmen: als je ze niet af en toe leegt dan krijg je alleen maar verstopping.” Ontevreden zijn ze, en dat is van iedereen de schuld, van de kinderen, de ouders, het land, de bureaucratie, nu ja in ieder geval niet van henzelf.

Maar ze hebben een oplossing: ze gaan verhuizen naar Afrika. Het is de opmaat voor het langdurige ritueel waarmee het publiek de zaal wordt geloodst. De spelers dansen in pluchen dierenkostuums, delen een plukje gras en een boontje uit aan iedere bezoeker die binnenkomt en zetten met water een stip op hun voorhoofd. Ze verkleden zich in lange gewaden en spannen een enorm grote doek vlak boven de hoofden van het publiek.

Onder die tent is er ruimte voor voorzichtige en onzekere gedachten. Een groep mensen is op zee en zwalkt de aarde rond. Zijn het piraten, kolonisten of bootvluchtelingen? “Ons schip heeft geen roer en geen anker.” Zowel Dood Paard als De Graaf laten zich hier van een onkarakteristiek lyrische kant zien en dat smaakt naar meer.

Het laatste deel is echter koud en slepend. De vier spelen weer een familie, maar nu in Zuidafrikaanse woonwagens. Ze zijn niet meer verbonden met hun thuisland, maar evenmin geworteld in het land van aankomst. De tekst is ineens in het Zuidafrikaans, maar het is vrij goed te volgen – de taal is simpel en wat Jongewaard ook spreekt, het wordt toch Amsterdams. De lethargie is verwoestend. Wat het gezin aan het begin aan energie en woede te veel heeft, heeft deze te weinig.

Als je de vier aan het eind ziet als dezelfde familie van het begin (wat niet per se hoeft) is er niets van ze overgebleven behalve jaloezie op de buren en de verwachting dat het morgen op de een of andere manier vanzelf beter wordt. In vorm en spel is dit Dood Paard op z’n best, maar waar het ze nu om te doen is blijft te lang onhelder.

In die nag van Dood Paard. Gezien 27/10/12 in Frascati. Aldaar t/m 4/11. Tournee t/m 13/2/13. Meer info op www.doodpaard.nl

Recensie: ‘Hoer’ van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 20 mei 2012 om 14:49 uur
tags: , , , ,

Ze staan bij de ingang van Frascati 2 alsof ze bezoekers zijn die nog even een praatje maken voordat ze een plekje in de zaal zoeken. Maar dit zijn Cas Enklaar en Vincent Rietveld en ze zijn de spelers van vanavond. Ze lopen het toneel op, kleden zich uit en trekken het zachtste en witste ondergoed aan dat je je maar kunt voorstellen.

Hoer heet de nieuwste voorstelling van Nieuw West en de groep pakt het onderwerp prostitutie onkarakteristiek rechtdoorzee aan – al worden de hoeren door mannen gespeeld, dat dan weer wel. Het is een merkwaardige voorstelling, twee lange scènes tussen Enklaar en Rietveld, onderbroken door een heftig intermezzo van Marien Jongewaard als archetypische hoerenloper.

Het probleem met prostitutie is dat je er niets over kunt vertellen of beweren dat niet automatisch een cliché is. Eerst spelen Rietveld en Enklaar twee meisjes die bezweken zijn voor de verleidingen van een loverboy, later is Rietveld een harde, cynische vrouw die alle romantische verwachtingen over de ontmoeting tussen hoer en klant onderuitschopt en is Enklaar een oudere prostituee die ooit om ideologische redenen begonnen is, maar inmiddels murw gebeukt is, al heeft ze nog de uitstraling van een heilige.

Ze presenteren zich zelf als godinnen van zelfopoffering, maar eigenlijk zijn ze afgemat en gevoelloos. De prostitutie wordt getoond als geïnstitutionaliseerde zelfdestructie. “Als ik een ziekte had, ging ik niet naar een dokter/als ik idealen had zou ik ze verloochenen.” Vaste Nieuw West-schrijver Rob de Graaf heeft weer een flink aantal fraaie en rake zinnen geschreven, maar een coherente tekst levert het niet op.

Blijft over hoe Rietveld en Enklaar de hoeren spelen. De jongere met een kanten slipje óver een jongensonderbroek met een bos haar uit de gulp en een beha dragend als een schoudertas, de oudere als toonbeeld van aangeslagen waardigheid met een lange zwarte krullenpruik en een mooi bruin leren jasje.

Aan het eind is er een erg mooie scène: de twee spelers spreken een meisje uit het publiek allerliefst en oprecht aan: “Mag ik met je mee? Zullen we samen weggaan?” Toneelspelen is ook hoererij, maar zo oneindig veel charmanter.

Hoer van Nieuw West. Gezien 18/5/12 in Frascati. Aldaar t/m 26/5, volgend seizoen tournee. Meer info op www.nieuwwest.com

Recensie: ‘Lokjoden’ van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 28 oktober 2011 om 01:38 uur
tags: , , ,

En daar loop je dan door de Damstraat. Met een jas van blauwe vuilniszak met daarop een zwarte davidsster getaped, begeleid door drie chassidische joden en een boom box waaruit Erbarme dich schalt, ongemakkelijk aangestaard door de Wallentoeristen.

Lokjoden is een term van PvdA-politicus Ahmed Marcouch, die naar analogie van lokfietsen en lokhomo’s undercover politieagenten wilde inzetten om antisemitisch geweld tegen te gaan. Maar zo over straat lopend krijgt het woord ook een andere betekenis: de drie begeleiders zijn rattenvangers van Hamelen, die ons streng gebarend overal naartoe kunnen brengen.

Die drie chassidische joden, met hoed, talliet, bakkebaarden in pijpekrullen en zwarte brillen zijn Marien Jongewaard, Dik Boutkan en de veel jongere Diede Zillinger Molenaar. Aan het begin van de voorstelling, nog in een zaaltje van Frascati, zitten ze in een kooi met een enorme hoeveelheid servies en glaswerk. Aan weerskanten van het toneel hangen banieren met davidssterren, tegen de achterwand hangt een spandoek met daarop “Heil heil heil”.

Kortom, in geen tijden was een voorstelling van Nieuw West zo jennerig en irriterend als Lokjoden, en waarschijnlijk komt dat door de hereniging van Boutkan en Jongewaard, die de groep in de vroege jaren tachtig oprichten maar ook al snel weer uit elkaar gingen. Het zijn twee spelers die van elkaar geen bullshit verdragen op toneel en die elkaar opjutten om het publiek eens flink tegen de haren in te strijken.

Het beste stuk is de monoloog met instructies die Jongewaard geeft voor de wandeling door de stad. Onnavolgbaar weet hij de Hollandse Schouwburg, Exodus en de aangekondigde cultuurkaalslag met elkaar te verbinden. “Mensen die ergens in geloven lopen gebogen.” De wandeling zelf wordt een “antropologische déjà vu”.

Tussendoor wordt nog wijn ingeschonken maar nadrukkelijk niet geserveerd, komen Joseph Beuys en een verhaal over Jan Dibbets voorbij, klinkt een afschuwelijke cover van Hallelujah, moet het publiek uit foto’s van beroemdheden kiezen wie “mee” mag en eindigen we een kip zonder kop en de woorden: “Zoek achter de woorden altijd naar het raadsel.”

Het is een associatieve voorstelling, soms nogal hermetisch en vaak uitgesproken lelijk, dwingend en herhalend. Maar tegelijk doet hij de observatie dat al die moderne kunst uit de jaren zestig die nu zo onder vuur liggen ontstaan is vanuit de onmogelijkheid om te spreken over de werkelijkheid van de holocaust. Nieuw West is een groep die zich altijd heeft verzet tegen dat zwijgen. Lokjoden is pijnlijk en schurend en juist daarom nu zo noodzakelijk.

Lokjoden van Nieuw West. Gezien 27/10/11 in Frascati. Aldaar t/m 9/11. Meer info op www.nieuwwest.com

Recensie: ‘Dallas’ van Nieuw West

Alledrie waren ze elf of twaalf toen John F. Kennedy in 1963 in Dallas werd vermoord. Waarschijnlijk heeft het voor theatermaker Marien Jongewaard, zijn vrouw, choreografe Truus Bronkhorst en toneelschrijver Rob de Graaf blijvend hun beeld van Amerika gevormd: de mogelijkheid van de utopie en het geweld waarmee die verbrijzeld wordt. Hun fascinatie werkten ze uit in de voorstelling Dallas die gisteren in première ging.

Nu zijn de meeste voorstellingen van Nieuw West toch in de eerste plaats monologen van Jongewaard, op zijn tanige lijf geschreven door De Graaf. Ook in de omlijsting van de soms hoekige, dan weer elegante dans van Bronkhorst, de langzame, vibrerende akkoorden op de electrische gitaar van Wiek Hijmans, en de video van het Guggenheim Museum in New York van Gerbrand Burger, blijft Jongewaard met zijn maniakaal zangerige stem en zijn woordenstroom het onmiskenbare middelpunt van de voorstelling.

Hij stelt zichzelf, in glimmend lila pak en lange pruik, en Truus voor als John en Jacky. In drie delen vliegen we langs enkele iconische momenten en plekken: Ellis Island, Woodstock, het huis met de vier lijken uit In cold blood, de stad die De Engelen heet en geen pleinen heeft. Later is Jongewaard met blote bast en een hoedje een witte rappoeet, een handelaar in geluksarmbandjes, rinkelend om zijn polsen. Het geluk is te koop, maar dreigend achter hem staat Jacky met een groot zwartmetalen geweer. Als hij haar vraagt om af te rekenen schiet ze.

Tenslotte zit hij op de grond en laat hij zijn eigen racistische, hatende, giftige woorden op zich neerdalen. We herkennen de permanente woede in het Amerikaanse publieke debat en de cynisme over Obama. ‘De wereld stinkt – en dat is een geur die jij verspreidt.’ Maar tegelijk zien we dat het Nieuw West misschien wel minder om Amerika te doen is dan om hun eigen land.

Dallas is vol en overdadig, maar misschien wel niet exorbitant genoeg. De gitaarsolo’s als van Jimi Hendrix, losgezongen dansen als van een vermoeide Janis Joplin zijn boeiend, maar bedwelmen te weinig. Pas helemaal op het eind, als op de video –waarvan je je de hele avond hebt zitten afvragen of het nu film, animatie, of computergegenereerd is – het Guggenheim in de fik vliegt, wordt de voorstelling even de trip die het had kunnen zijn.

Dallas van Nieuw West. Gezien 13/1/11 in Frascati. Aldaar t/m 15/1, tournee t/m 19/3. Meer info op www.nieuwwest.com

Recensie: ‘Kokoschka live!’ van De Warme Winkel e.a.

“Wij weten dat u er niets aan gaat vinden, maar wij móeten dit brengen. Want dít is onze cultuur.” Het Haagse publiek is gewaarschuwd; de theatergroepen die tussen de Mondriaans en het zilverwerk zijn neergestreken in het Gemeentemuseum zijn er niet om te behagen. De vijfde voorstelling van De Warme Winkel in hun serie over Oostenrijkse kunstenaars (na o.a. Rilke en Thomas Bernhard) mist de persoonlijke visie van de eerdere delen, maar gaat in theatrale uitzinnigheid heerlijk overboord.

Oskar Kokoschka was enfant terrible van beroep en in het Wenen van voor de Eerste Wereldoorlog joeg hij de burgerij schrik aan met zijn expressionistische portretten en theatervoorstellingen. Hij was betrokken bij de Münchensche kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter rondom Kandinsky en dat vormt de verbinding tussen de voorstelling en het museum, waar een tentoonstelling rondom die beweging te zien is.

In tegenstelling tot de eerdere voorstellingen, waarin de acteurs expliciet commentaar op het onderwerp en hun zoektocht gaven, kiest De Warme Winkel nu niet voor uitleg, maar voor inzet. We zien een aaneenrijging van scènes ontleent aan Kokoschka’s werk: naakte mannen die teksten voordragen, tableaus over zijn oorlogsverwondingen en over zijn angst voor vrouwen, sketches over zijn heftige affaire met Alma Mahler, allemaal met brille ontleend aan zijn visuele stijl, met verwrongen mimiek en lichaamshoudingen en een soundtrack van de jonge muzikanten van De Veenfabriek die nu eens lawaaiig in de weer zijn met bekkens en sirenes en dan weer verrassend melancholieke muziek maken met klokkenspel en cimbalom.

De hele speelruimte lijkt een atelier. De meeste scènes spelen op een verhoogd toneeltje met een goedkoop voordoek en bordkartonnen bomen, maar tussendoor rennen de spelers rond, schilderen ze aan de zijkant nieuwe abstracte lijnen op hun gezicht of hebben ze babbelende onderonsjes met een deel van het publiek. Of ze gaan ineens tussen het publiek staan om ‘boe!’ te roepen tegen hun eigen voorstelling, en rennen dan weer naar het toneel om ‘fuck you!’ terug te schreeuwen.

Een logische ordening is nauwelijks te ontdekken; het lijkt erop dat Marien Jongewaard vooral de kunstenaar zelf speelt (soms rondlopend en louter “Expressionisme!” orerend), Jeroen de Man een levensgrote pop die Kokoschka na de oorlog liet maken die zoveel mogelijk op Alma moest lijken en Mara van Vlijmen ‘de vrouw’ – “het morsige moeras van de voortplanting”. Het is groteske gekkigheid die meeslepend werkt vanwege de manische energie waarmee ze het uitvoeren en de virtuositeit van hun grappen.

Toch zit er iets storends in de vette ironie waarmee ze het onderwerp te lijf gaan. De scènes zijn geestig, inventief en absurd, maar nooit echt aangrijpend, tergend of teder. Wat trok de makers nou toch zo aan in die rare Kokoschka? We komen het niet te weten, en zo ga je na zo’n volle avond theater toch een beetje leeg naar huis.

Kokoschka live! van De Warme Winkel, Veenfabriek en Nieuw West. Gezien 25/3/10 in het Gemeentemuseum Den Haag. Aldaar t/m 25/4. Meer info op www.kokoschka.nl

Recensie: ‘Met Joran aan zee’ van Nieuw West en Bellevue.

“Fictief” staat er met grote zwarte letters van gaffertape op de linkermuur. Dat u maar niet gaat denken dat hier het werkelijke verhaal van Joran van der Sloot en Natalee Holloway wordt verteld. Toneelschrijver Rob de Graaf lijkt in niets op Peter R. de Vries en zijn stuk Met Joran aan zee is geen whodunnit, maar een verdorven versie van Roodkapje. Een interessante invalshoek, maar deze lunchpauzevoorstelling is nogal statisch geworden.

Met Joran aan zee is gebaseerd op de geruchtmakende zaak van de op Aruba verdwenen Amerikaanse tiener Natalee Holloway en de door De Vries ‘ontmaskerde’ Joran van der Sloot. In de voorstelling speelt ook Natalee’s moeder Beth een rol.

Alledrie spreken ze om de beurt korte monologen in hun microfoon. Ze hebben geen gesprekken, kijken elkaar nauwelijks aan. Joran (Wouter Zweers) is een door Nietzsche geobsedeerde jongeman, met een blote bast onder een colbertje die oreert over kracht en krachtelozen, ook nog live geprojecteerd op het scherm achterop het toneel.

Natalee (Sanne Vogel), met goedkope goudkleurige glimmers op haar tasje, schoenen en diep uitgeneden jurkje, is het onschuldige meisje dat zich van haar moeder wil bevrijden. “Mij is in al die jaren van m’n leven nog nooit iets overkomen. Nu wel.” Al snel wordt duidelijk dat ze vanuit de dood terugkijkt op de gebeurtenissen op het eiland en in de zee. De zee als symbool van al haar nog niet opgedane ervaringen; seks, drugs en misschien zelfs de dood. “De zee is moeder van alles, zij is alleen maar de moeder van mij.”

Gaandeweg begin je te vermoeden dat Joran en Natalee wellicht onuitgesproken een pact hebben gesloten; of beter gezegd: dat ze elkaar vonden in hun diepste verlangens. Door haar te verdrinken wordt hij bovenmenselijk en ontsnapt zij definitief aan haar moeder. Maar de moeder zelf (Marjon Brandsma) weet zelfs na haar dood haar dochter nog te claimen. “Leed is minder ondragelijk als je het met zoveel mogelijk mensen deelt. Tranen hebben een functie als ze in zoveel mogelijk huiskamers te zien zijn.”

Zo weet De Graaf het uit den treure vertelde verhaal een interessante nieuwe draai te geven, maar de vorm die regisseur Marien Jongewaard koos is erg vlak. We zien drie levende doden –Natalee verdronken; de moeder aan haar geketend en Joran voor eeuwig gevangen in de schurkenrol- die beheerst hun positie verklaren. Dat is een logische reactie op de ronkende mediaretoriek waarmee de zaak tot nu toe behandeld werd, maar als theater heeft het te weinig dynamiek.

Met Joran aan zee van Nieuw West en Bellevue. Gezien: 17/1/10 in Bellevue. Aldaar t/m 31/1. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘Stalker’ van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 11 september 2009 om 01:18 uur
tags: , , , ,

Stipt om negen uur gaat de bel. Het hele gezelschap van zes mensen rond een eettafel bij een theaterminnend stel op het Java-eiland valt ongemakkelijk stil. De heer de huizes opent de deur en komt even later binnen met acteur Marien Jongewaard. Mager, tanig en bleek is hij, met camouflagekleren aan, een capuchon op en een verfrommeld plastic tasje bij zich. Hij is de stalker en hij heeft een verhaal.

‘Gimmick’ is niet helemaal het goede woord, maar theatergroep Nieuw West doet regelmatig onorthodoxe ingrepen in de theatersituatie. Ze speelden ooit een voorstelling om vier uur ’s nachts, zetten echte junks op het toneel of speelden een voorstelling met open bar, zodat na een uur zowel spelers als publiek stomdronken waren. En nu speelt Marien Jongewaard de voorstelling Stalker dus bij mensen thuis. Geïnteresseerden kunnen zich opgeven bij Theater Frascati.

Nu is Jongewaard is een acteur met een zeldzame intensiteit. Hij heeft gevaar aan zich hangen, acteert met onverwacht heftige uithalen, speelt doelbewust met conventies en taboes. Kortom, iemand om met enige omzichtigheid in je huis te halen.

Maar Jongewaard laat zich in Stalker vooral van zijn kwetsbare kant zien. Vaste Nieuw West-schrijver Rob de Graaf schreef een tekst op basis van de gelijknamige film van Andrej Tarkovski. De stalker vertelt, met omwegen en poëtische ellipsen over zijn tocht met een wetenschapper en een schrijver door verboden zone van een desolate stad, op zoek naar een die een wens vervult als je er naar binnen gaat.

Maar eigenlijk doet de inhoud van de teksten van Rob de Graaf er niet meer toe. De elementen zijn grotendeels hetzelfde als zijn eerdere stukken voor Nieuw West: de eeuwige maatschappelijke randfiguur in kapotgemaakte, postindustriële wereld; de hoop op geborgenheid, de flirts met messen en fascisme; de zoektocht naar iets zuivers in een verrotte wereld.

Rond de tafel zittend, Jongewaard op een vuilnisbak, gaat het om de nabijheid van een vreemde, het ongemak, de wanhopige vraag om contact. En dan verzamelt de stalker zijn spullen en vertrekt hij weer. De deur laat hij open.

Stalker van Nieuw West. Gezien 10/9. Nog te zien tot 12/9. Kaarten en informatie via Frascati. www.theaterfrascati.nl

Recensie: ‘Lieve Kitty’ van Dood Paard en Nieuw West

Een ‘revue van de onmacht’ noemt toneelschrijver Rob de Graaf zijn nieuwe stuk, dat hij schreef voor toneelgroepen Dood Paard en Nieuw West. Dat geeft meteen al stekelige associaties, want Lieve Kitty is losjes gebaseerd op het dagboek van Anne Frank. Die ongemakkelijkheid wordt niet weggenomen als vier acteurs (Manja Topper en Gillis Biesheuvel van Dood Paard, Marien Jongewaard van Nieuw West en Benny Claessens als gast) met gebloneerd haar en in goedkope glitterkostuums elkaar opjagen om vooral iets positiefs te maken. Met een voetpedaaltje kunnen ze op ieder moment een luid lachsalvo uit de luidsprekers te voorschijn halen.

Ze spelen op een podium met publiek aan vier zijden eromheen. Via een luik kunnen ze ook de ruimte onder het toneeltje gebruiken om zich te verkleden, maar via videoschermen kun je alsnog zien wat daaronder gebeurt. De vijfde persoon op het podium, Ariadna Rubio Lleó, speelt de figuur die het meest op Anne Frank lijkt. Ze doet niet mee met het uitgesponnen spel van de anderen, heeft Israëlische legerkleding aan maakt gedurende de voorstelling uitgebreid haar automatische pistool schoon. Ze lijkt de bewaker in een gevangeniscel voor gevaarlijke gekken, maar wordt geneerd door de anderen.

Zijn het de bewoners van het Achterhuis die hier met kunstmatige vrolijkheid een optimistisch verhaal proberen te vertellen? “Wij kiezen in het zwartst van de ellende/Voor onze vorm van gein.” Door zo vrij om te gaan met de beladenheid van holocaust is de voorstelling verwarrend en confronterend. Als toeschouwer heb je al snel ongemakkelijke associaties met de concentratie op de verhalen van overlevers, het uitventen van slachtofferschap of het gelijkstellen van de holocaust met de misdaden van Israël.

Met het zijn geen holle provocaties. Langzamerhand maakt de campy glitter en de hysterische lachband plaats voor zware verhalen, zoals dat van Natascha Kampusch -het Oostenrijkse meisje dat acht jaar lang werd vastgehouden door een ontvoerder- of het bijbelverhaal van Josef die door zijn broers in een put werd geworpen. Ook dat zijn mensen die vast zijn komen te zitten, maar die konden overleven door hun verbeelding levend te houden.

Maar ook de vijf toneelspelers op hun provisorische podium zitten klem en wel in de door henzelf geschapen verwachting dat ze in anderhalf uur een voorstelling gaan spelen over Anne Frank. Om die taak te volbrengen moeten zij de vrijheid nemen om hun werk ongepast te laten zijn. Pas daarna kan de Israëlische soldate annex Anne Frank spreken. In haar eenvoudige woorden, over verbeelding en vertrouwen, kan de icoon weer even mens worden.

Lieve Kitty van Dood Paard en Nieuw West. Gezien 19/4/08 in Frascati. Aldaar t/m 26/4, tournee t/m 29/5. Meer info op www.doodpaard.nl

Volgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity