Recensie ‘Musil marathon: De man zonder eigenschappen I, II, III’ van Het Toneelhuis

Toneel om bij na te denken ­– het is een zeldzaamheid, zeker in Nederland. Het weldadige bad van fonkelende aforismes, gevaarlijke conversaties en prikkelende beelden dat minstens twee uur van de zogenaamde Musil marathon biedt is dan ook weldadige theaterervaring. Een ideale voorstelling zelfs, ware het niet voor die andere helft.

Bijna tien jaar geleden begon de Vlaamse regisseur Guy Cassiers aan de toneelbewerking in vier delen van Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust, dit weekend presenteerde hij zijn visie op die andere buitensporig omvangrijke Europese roman: De man zonder eigenschappen van de Oostenrijkse schrijver Robert Musil.

Musil schreef een panorama van het Oostenrijk-Hongarije van vlak voor de Eerste Wereldoorlog. De hoofdpersoon Ulrich, eigenschaploos, maar vooral een man zonder overtuigingen, bekijkt het verval van het keizerrijk met cynische afstand. Via familierelaties komt hij terecht in een comité dat een zinloos evenement van nationalistische eenheid moet organiseren en tegelijk heeft hij een intieme, melancholieke, tegen incest aanschurende relatie met zijn zuster.

Cassiers trekt in de eerste twee delen deze twee verhalen uiteen. Vooral het politieke deel is weergaloos, een eindeloze hoeveelheid prachtige, actuele aforismes –waarin de multi-etnische lappendeken van het vooroorlogse Oostenrijk al te gemakkelijk te vergissen is met de Europese Unie van vandaag–  met het juiste aplomb geplaatst door geweldige spelers als Vic de Wachter, Wim van der Grijn en Gilda de Bal. Musils formele, wijdlopige zinnen klinken nog naar drukletters, maar de acteurs weten er een imposant taalbouwwerk mee te maken.

Het decor bestaat zoals altijd bij Cassiers uit projecties, dit keer gebruikt hij dunne lamellen en kleine vlakken in verschillende lagen achter elkaar als projectiescherm, wat een prachtig speels en voortdurend bewegend effect heeft. De spelers fluisteren hun teksten in zendmicrofoons, wat samen met de projecties een streng, maar ook onverbiddelijk subtiel toneelbeeld geeft.

Passie heeft in de cerebrale esthetiek van Cassiers weinig plek, maar het deel over de liefde is toch pijnlijk en een tikje hoopvol door het spel van Tom Dewispelaere en Liesa Van der Aa. Alle personages dragen steeds kostuums met tuigjes, windsels en barokke kettingen en gespen. Ze harnassen zichzelf tegen de omwenteling die onvermijdelijk is en die alles waar ze over theoretiseren weg zal vagen.

Maar goed, dan volgt na zo’n vijf uur toneel nog een derde deel. Hiervoor schreef de Vlaamse schrijver Yves Petry een nieuwe tekst, waarin hij Musil zelf op het toneel zet, samengevoegd met één van zijn personages, de moordenaar Moosbrugger (Johan Leysen) en een slachtoffer van hen beiden (opnieuw Van der Aa). En hier zakt heel het bouwwerk in. Hier wordt de schrijver de maat genomen in een banale psychologisering en trivialisering van zijn denken en zijn wereldbeeld. En daarmee doet het de zo zorgvuldig opgebouwde intellectuele constructie bijna teniet. Bijna. Want die twee uur denktheater neemt niemand je meer af.

Holland Festival: Musil marathon: De man zonder eigenschappen I, II, III van Het Toneelhuis. Gezien 24/6/12 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensie: ‘Mehmet de veroveraar’ van De Toneelmakerij

“Vertel mij de geschiedenis van de ander en ik weet wie ik ben.” Het verbinden van verhalen van ver weg en dichtbij is het doorlopende thema in het werk van (jeugd)theatermaker Ad de Bont, van Mirad, een jongen uit Bosnië tot Anne en Zef. In Mehmet de Veroveraar, zijn afscheidsvoorstelling van zijn eigen gezelschap De Toneelmakerij (vier jaar geleden ontstaan uit een fusie van Huis aan de Amstel en Wederzijds), wordt dat motto bekroond met een mooie, grootse theaterproductie voor kinderen vanaf 10 jaar.

De Bont schreef een stuk over Mehmet II, in Turkije nog steeds een grote held, in het westen eerder bekend als wrede veldheer die in 1453 Constantinopel veroverde en er een islamitische stad van maakte. De Bont toont hem vooral als zeer jong –hij was 12 toen hij sultan werd– en geeft hem een westerse vriend en tegenpool, de onwettelijke kardinaalszoon Christiano.

Het grootschalige stuk over vaders en zonen, wij en zij, strijd en verzoening wordt door regisseur Liesbeth Colthof gebracht als grootschalige locatieproductie, een jeugdmarathonvoorstelling (drie keer een uur) in een grote hal, die steeds nieuwe locaties blijkt te herbergen, met een groot aantal acteurs, een woestijn, een paard, perzische tapijten totaan het plafond en (erg lekker) turks eten in de pauzes.

Grootste troeven van de voorstelling zijn het vaardig en helder vertelde verhaal, dat vele jaren en locaties bestrijkt (en waarin de historische werkelijkheid niet meer dan een aanleiding is) en het knappe spel van de meeste spelers; naast Sadettin Kirmiziyüz als Mehmet en Roel Adam (als zijn vader, sultan Murat, die moeite heeft om het met zoveel bloed en lijden opgebouwde Ottomaanse rijk over te dragen) vallen Daniël van Klaveren en met name Debbie Korper op – die laatste speelde vaker nuchtere, wijze vrouwen, maar nog niet vaak zo mooi. Meral Polat blijkt, prachtig zingend, opnieuw een weergaloze performer, een Turks-Nederlandse ster in de dop.

Feilen heeft de voorstelling ook: de tekst is poëtisch en een beetje ouderwets en gedragen. Dat is mooi, maar maakt de voorstelling erg talig, vooral omdat echt theatraal spektakel uitblijft; er mist een soort crescendo dat zo’n megaproject toch nodig heeft.

Maar wat de voorstelling uiteindelijk ontroerend maakt is het besef dat in het schrijven van de ‘geschiedenis van de ander’ De Bont toch ook over zichzelf heeft geschreven: hij draagt een belangrijk ‘koninkrijk’ van het jeugdtheater over, juist op het moment dat het bedreigd wordt en er strijd moet worden geleverd. Het ziet er nu naar uit dat De Toneelmakerij in de toekomst zulke grootschalige voorstellingen niet meer kan maken. En dat zou echt zonde zijn.

Mehmet de veroveraar van De Toneelmakerij. Gezien 9/6/12 in Alkmaar. Aldaar t/m 7/7. Busvervoer vanaf De Krakeling. Meer info op www.toneelmakerij.nl

Recensie: ‘De Russen!’ van Toneelgroep Amsterdam (HF)

Een paar keer zitten ze samen vooraan op het toneel. De een, Platonov, is een verlepte hedonist die vier vrouwen achter zich aan heeft, de ander, Ivanov, is een depressieveling met schulden die zijn doodzieke vrouw ontloopt en met een jong meisje aanpapt. Fedja van Huêt en Jacob Derwig zitten tegenover elkaar alsof ze weten dat ze ieder hun eigen tragedie beleven, dat ze niets kunnen doen om elkaars lot te verlichten.

Tsjechov schreef de twee stukken Platonov en Ivanov eind negentiende eeuw, helemaal aan het begin van zijn schrijversloopbaan. In een met hooggespannen verwachtingen omgeven voorstelling brengt regisseur Ivo van Hove met vrijwel het hele ensemble van Toneelgroep Amsterdam de twee nu samen in de zes uur durende marathonvoorstelling De Russen!, die imponeert in z’n schaal, maar even koud en bloedeloos blijft als het losgeslagen individualisme dat zij wil bekritiseren.

Aan de Vlaamse schrijver Tom Lanoye, die als toneelschrijver naam maakte met zijn grootscheepse Shakespeare-bewerking Ten oorlog, de pittige taak om de twee stukken in elkaar te schuiven. Vooral in het begin is dat goed gelukt. Alle achttien personages komen bij elkaar op een groot feest, dat speelt op een New York’s dak, tussen de schoorstenen, watertorens, reclameborden en graffiti. De mensen spreken over hufterigheid, het recht op beledigen en de aanwezige joodse kennis wordt op een akelig actuele manier gebruikt als zondebok voor de algemeen heersende ontevredenheid. Gedurende de hele voorstelling blijft Lanoye’s taal, vol barokke, maar levendige metaforen een van de grote attracties.

Maar het begin zet je op twee manieren op het verkeerde been. Gedurende het stuk worden de scènes steeds kleiner en intiemer en tegelijk gaan de thema’s steeds minder over de maatschappij en steeds meer over de individuele levens van de personages. En wat een verzameling onsympathieke slapjanussen bij elkaar! De meesten zijn dertigers die hun vroegere idealen in rook hebben zien opgaan. “Doodvermoeide utopisten die te klein, te laf en te ongelukkig zijn” om hun leven te veranderen.

Ze zijn ongebonden, voelen zich nergens thuis en zijn permanent onvoldaan. De oudere generatie is er nog erger aan toe; cynisch en meestal dronken. De enige jongere, het meisje van Ivanov, wordt in de knop gebroken. Maar in het massale decor en de enorme hoeveelheid personages vindt de toeschouwer zelf ook geen hechting om met een van deze personages mee te leven.

De vormgeving suggereert subtiel dat de gebeurtenissen zich in één lange nacht afspelen; na de warme schemering volgt de neonverlichte avond en de stille nacht. De daken, met hun rijkdom suggererende lichtkoepels, blijken verborgen nissen te hebben waar het leven van de zwervers en verslaafden dichtbij is. De muziek, van Tom Holkenborg, is helaas maar mondjesmaat aanwezig. In het begin zorgen de jachtige beats voor een nerveuze sfeer, naarmate het stuk en de nacht, vorderen worden het inwisselbare pianoklanken. Aan het eind staan alle personages in het kille ochtendlicht en wordt de rekening opgemaakt.

Aan het eind worden om en om de laatste scènes van de twee stukken gespeeld. Met als probleem dat beide stukken een nogal uitgesponnen, om niet te zeggen langdradig einde hebben. Dan gaat de exorbitante lengte van de voorstelling de toeschouwer opbreken.

Blijft over wat iedere TA-voorstelling overeind houdt: het spel van deze weergaloze troupe toneelspelers. Om er al te willekeurig een paar uit te lichten: de twee komische oudere schurken Gijs Scholten van Aschat en Hugo Koolschijn, Halina Reijn heel beheerst als Ivanov’s zieke vrouw en Barry Atsma als cynische, alcoholische dokter. Het contrast tussen de driftige, zinderende Van Huêt en de ingehouden, zelfbewuste Derwig is mooi uitgespeeld en had een centralere plaats in deze voorstelling verdiend. Nu blijft De Russen! cirkelen rondom een lege kern.

Holland Festival: De Russen! van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 19/6/11 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 25/6. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Faust’ van Het Nationale Toneel

Wie besluit Faust op de te voeren haalt zich een probleem op de hals. Want hoewel het tweedelige stuk een rijkdom aan ideeën en filosofie kent die slechts vergelijkbaar is met Hamlet, is Goethe veel minder dan Shakespeare geïnteresseerd in het componeren van een dramatisch spannend verhaal. Onspeelbaar leesdrama wordt het daarom regelmatig genoemd, en met name het tweede deel wordt niet vaak opgevoerd.

Regisseur Johan Doesburg en Het Nationale Toneel hebben het nu dan aangedurft en spelen Faust I & II als marathon van zes uur of op twee opeenvolgende  avonden. Maar ondanks dat het gezelschap groots uitpakt, leiden de bijzondere zaalopstelling, het enorme aantal kostuums en pruiken, de kordaat gemoderniseerde vertaling en bewerking van Janine Brogt en de grote hoeveelheid stijlen en thema’s niet tot een onmisbare theaterbelevenis.

Faust (betrouwbaar, maar niet opzienbarend gespeeld door Jaap Spijkers) is een oude kamergeleerde die aan het eind van zijn leven het gevoel heeft dat hij zijn tijd verspild heeft met het zoeken naar kennis, maar het leven aan zich voorbij heeft laten gaan. De duivel Mefisto biedt hem het bekende contract: een leven lang almacht in ruil voor zijn zieleheil, bezegeld met een drupje bloed. Wat Faust niet weet is dat hij de inzet is van een weddenschap tussen Mefisto en God (een gezette oudere heer in een wit trainingspak), die stelt dat in alle verleidingen de mens toch een gevoel van goed en kwaad zal behouden.

Zo begint Fausts zoektocht naar bevrediging, een reis langs genot, liefde, rijkdom en macht, begeleid door de trommels, bellen en piano-soundscape van Harry de Wit. Maar bij alles wat Faust wil – de liefde winnen van de mooie Gretchen, in de gunst komen bij de keizer, nieuw land winnen uit zee – stribbelt Mefisto tegen. Steeds wordt Faust uitgelokt om zelf morele grenzen over te gaan, moorden te plegen uit passie of om de heerschappij en uiteindelijk laat hij zelfs twee mensen doden omdat hun huis zijn uitzicht bederft.

In de vier delen zit het publiek steeds ergens anders in het theater; een deel op de balkons, een deel op losse stoelen in de door een catwalk doormidden gedeelde zaal en een deel op een stellage van steigers op het toneel. Vlot beweegt de voorstelling van de ene scène naar de andere, maar met name in het tweede deel worden mooie scènes afgewisseld met vette kitsch en wijdlopige uitwijdingen over Walpurgisnacht en krijgt Mefisto een moeilijk te interpreteren eigen verhaal in de Grieke onderwereld.

Stefan de Walle speelt Mefisto adequaat, maar ook weer te weinig bijzonder. Hij is een mooie charmeur, met geestig schlemielige overdrijvingen in spel, maar hij is te weinig gemeen en intens om echt angstaanjagend te zijn. Aan de andere kant: helemaal op het eind – als hij zich Fausts ziel toch laat ontglippen – voel je oprechte sympathy for the devil.

De engelen die Fausts ziel toch nog weten te redden doen dat met het argument: ‘Wie tot het eind zoekt en streeft kunnen wij bevrijden.’ Zo is deze Faust te lezen als een oproep om verder te zoeken naar een betere vorm van samenleving dan de huidige, die aan het begin door Fausts onvrede samen met de rest van de Verlichting beëindigd wordt verklaard. Mocht dat de subversieve boodschap zijn van de voorstelling dan had die wel wat sterker mogen klinken, maar toch blijkt ook in een matige uitvoering als deze het stuk prikkelend genoeg.

Tenslotte is het moeilijk te begrijpen dat de tot in detail doordachte en zorgvuldig vormgegeven voorstellingen van Susanne Kennedy van hetzelfde gezelschap zijn dat zo’n slodderige productie aflevert: slechtzittende kostuums, acteurs die onhandig met bewegende decors moeten hannesen, goedkoop uitziende video-effecten. Het lijkt wel alsof Het Nationale Toneel deze mega-productie even tussendoor heeft willen doen. Jammer, er had meer in gezeten.

Faust I & II van Het Nationale Toneel. Gezien 19/2/11 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 24/2/ t/m 6/3. Meer info op www.faustoptoneel.nl

Recensie: ‘I Demoni’ van Peter Stein (HF)

Parool,recensies — simber op 14 juni 2010 om 10:47 uur
tags: , , , ,

Architect Rem Koolhaas introduceerde de term ‘Automonument’ voor gebouwen die zo groot zijn dat ze vanzelf monumentaal worden, ongeacht hun kwaliteit. Iets vergelijkbaars is aan de hand met marathonvoorstellingen in het theater. De bewondering voor de inspanning (van de spelers, maar zeker ook van jezelf – een hele dag naar Italiaanse spelers luisteren is toch een hele opgave) kan kritische beschouwing nogal in de weg staan.

Maar die is wel op z’n plaats bij de twaalf uur durende voorstelling I Demoni, die afgelopen weekend op het Holland Festival te zien was. De grootse opzet van dit project wordt niet voldoende gedragen door buitengewone vorm of inhoud.

De inmiddels 72-jarige, gevierde regisseur Peter Stein -die de afgelopen jaren voornamelijke opera’s afleverde- maakte deze bewerking van Dostojevski op zijn landgoed in Umbrië, waar hij de Italiaanse acteurs eerst de meer melodische manier van spelen afleerde, om vervolgens te werken aan een meer filmische speelstijl.

Daarmee vertellen de maar liefst 26 spelers het verhaal van een Russisch provinciestadje in de jaren zestig van de negentiende eeuw waar een groep nihilistische revolutionairen de gevestigde orde omver wil werpen, daarbij geholpen door de charismatische aristocraat Stavrogin, die een duister verleden heeft in Sint Petersburg. In zeven delen, onderbroken door pauzes waarin ook gegeten kan worden, komen we in de vergaderzaaltjes van de opstandelingen en de salons van het establishment en volgen we talloze personages in hun spirituele en politieke zoektochten en in hun geldzorgen en liefdesperikelen.

Het decor is minimaal: op een lege toneelvloer met wat meubels drijft de voorstelling op de vertellende kracht van de spelers. Mooi is de verontschuldigende intimiteit van Andrea Nicolini, die als buitenstaander bij de revolutionairen het publiek als verteller af en toe even bijpraat en het sluwe fanatisme dat Allessandro Averone als leider van de beweging uitstraalt. Maar de cast is wisselend van kwaliteit en belangrijke rollen zijn te zwak bezet. En ook ga je verlangen naar ook maar één theatrale uitspatting om het murw makende scèneverloop te doorbreken.

Overdag zijn de grote ramen onverduisterd, ’s avonds –als de verwikkelingen afstevenen op hun tragische eind- wordt de zaal donker, meer een echt theater. Dan wordt ook duidelijk waar Stein de demonen van Dostojevski’s titel -de drijfveren van de nihilistische jeugd- wil plaatsen. Het hardvochtige idealisme (“Wij eisen honderd miljoen hoofden!” raaskalt een van hen) blijkt weinig meer dan verhulde levensangst. Een geboorte, een liefde en vele doden maken aan het eind duidelijk wat er echt toe doet. En zo blijf je achter met bewondering voor de onderneming, maar ook met het gevoel dat er méér in had gezeten.

Holland Festival: I Demoni van Peter Stein. Gezien 12/6/10 in de Westergasfabriek. Meer info op www.hollandfestival.nl

Holland Festival: ‘Gatz’ van Elevator Repair Service

Parool,recensies — simber op 28 augustus 2006 om 18:27 uur
tags: , , , ,

Hee, cool! Deze is door de groep in het Engels vertaald op hun website. The fun goes transatlantic.

Waarom een boek bewerken voor het toneel als het niet nodig is? The Great Gatsby van F. Scott Fitzgerald, de ultieme Grote Amerikaanse Roman is prima in zeven uur integraal voor te lezen. De New Yorkse theatergroep Elevator Repair Service -die losse banden heeft met de gerenommeerde Wooster Group– kwam op het idee door de avant-garde komiek Andy Kaufman, die in publieksvijandige buien tijdens optredens wel eens het hele boek wilde voordragen.

Publieksvijandig is echter het laatste wat de voorstelling Gatz geworden is. Toegegeven, zeven uur is lang voor een theatervoorstelling, maar wie de moeite neemt wordt beloond met adembenemend goed theater. Deze toch al bijzonder geslaagde editie van het Holland Festival heeft er een hoogtepunt bij. En na afloop heb je als toeschouwer ook nog eens een literair meesterwerk tot je genomen.

Het decor is een onbestemd kantoor dat duidelijk betere tijden heeft gekend, vol met krakkemikkige stellingkasten en kartonnen archiefdozen. Nick is de bezitter van de enige computer. Als die de geest geeft en Nick dus even niets te doen heeft, valt zijn oog op een beduimeld exemplaar van The Great Gatsby en begint hij hardop te lezen. Het duurt niet lang voordat de gebeurtenissen in het kantoor gaan lijken op die in het boek en zijn collega’s de dialogen van de personages spreken.

De saaiheid van het kantoorleven wordt de pendant van de verveling van de rijke personages in de roaring twenties uit het boek. De affaires van de personages worden de geheime liefdes tussen collega’s; de eindeloze feesten met champagne lijken op de kantoorborrels waar sommigen iets té ongeneerd dronken worden; de vriendschappelijke gesprekken tussen Gatsby en Nick zijn tegelijkertijd ongewenste ontboezemingen van een baas tegenover een werknemer.

Die meerduidigheid wordt ongelooflijk knap gespeeld door de dertien acteurs. Veel van de handelingen en bedoelingen van de personages worden zowel beschreven in de tekst als gespeeld door de acteurs. Dat kan irritant en illustratief worden, maar deze spelers weten met ironie geestig te spelen met de absurditeit van het meedoen met de ene door het boek geobsedeerde collega. Scott Shepherd als Nick is een magistrale verteller die het hypnotische ritme van deze marathonvoorstelling met ogenschijnlijk gemak draagt.

Aan het eind heeft Shepherd niets meer nodig: geen medespelers, geen requisieten, zelfs het boek dat hij de hele voorstelling in zijn hand heeft gehouden heeft hij dichtgeslagen. Hij vertelt de afloop van het verhaal, simpel en helder, en laat het publiek achter met de melancholieke leegte die hoort bij het einde van iets groots.

Want vóór alles is Gatz een voorstelling over de aanstekelijke lol van het lezen. Over de ontdekking van een goed boek dat móet worden uitgelezen, ten koste van werk, eten en slaap. Over de periodes dat lezen de eerste levensbehoefte is, dag en nacht in elkaar overlopen en er geen rust is voor de laatste pagina is omgeslagen.

Holland Festival: Gatz van Elevator Repair Service. Gezien 14 en 15/6/06 in Bellevue, aldaar t/m 17/6. Meer informatie op www.hollandfestival.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity