Interview Gavin Kroeber and Ant Hampton

english,interviews — simber op 31 oktober 2013 om 10:13 uur
tags: , , ,

[Voor de krant van DasArts]

In architecture it is an honorable tradition: the design of imaginary or even unrealizable buildings. How would this translate to the performing arts? Block mentors Ant Hampton and Edit Kaldor invited New York based artist an cultural entrepeneur Gavin Kroeber for a workshop on ‘imaginary interventions’. “Can you write a description of a site specific show that is so fantastic that you don’t have to do it?”

The day after watching eight Dasarts students give a public showing of their work Ant Hampton and Gavin Kroeber look back on their work and express their ideas on interventions and alternatives for the ‘show’. “The presentation was the result of two days work with Gavin, starting from a one page prompt he wrote for us”, explains Hampton. “We wanted to create a sort of ‘charrette’, a term from the design field meaning an intense, responsive working environment designed to open things up to a lot of new ideas. Beside small, quick projects, on the market or other sites in the city we wanted the students to work with slightly less restrictions of time and resources.” The results were eight proposals for speculative performances and interventions.

Imaginary performances of course have a strong utopian dimension. “I like this Steve Lambert quote: ‘Utopia is not a destination but a direction’”, says Kroeber. “We try and stimulate the students to use the utopian aspects of this exercise as a critique, not as a model. During the working sessions it turned out we had to calm the utopian impulse. Students would think up worlds in which the performance would take place that would render the proposal moot. Yet the starting point should be that the proposed performance reveals something about thís world.”

Continue reading “Interview Gavin Kroeber and Ant Hampton” »

Recensie: ‘Wijksafari’ van Zina en Adelheid Roosen

Wijksafari, het klinkt een beetje neerbuigend. Alsof de scooterjeugd, de hoofddoekjes en het winkelpersoneel van Tanger in Amsterdam Slotermeer wilde diersoorten zijn. Gelukkig is er van minzaamheid geen sprake in het nieuwe project van Adelheid Roosen. Wijksafari is een locatietheatervoorstelling, een stadswandeling en een vier uur durende gastvrije ontmoeting met de bewoners ineen.

Roosen heeft inmiddels een vertrouwd procedé voor haar community projecten: geestverwante kunstenaars laten zich enkele maanden adopteren door buurtbewoners en werken in die tijd ieder aan een gezamenlijke voorstelling of presentatie. Zo deed ze dat eerder onder andere in Groningen (Zina neemt de wijk) en Tuinpark Buikslotermeer (Moes). Kleine groepjes toeschouwers lopen routes langs de verschillende huizen, met nog meer optredens onderweg.

Bij de Wijksafari wordt de de dag vantevoren gebeld met instructies. Je krijgt een adres waar je moet melden. In mijn geval het smetteloze huis van de Marokkaanse Malika, die Myriam adopteerde en die over haar jeugd bij haar oma vertelt. Vanaf daar begint de rondgang door Slotervaart, met name het deel rond de Burgemeester de Vlugtlaan en Plein ’40-’45. De voorstelling is in de eerste plaats een organisatorisch huzarenstukje, met acht groepen die elkaar aflossen in schema’s die op de minuut nauwkeurig in elkaar schuiven.

Je verplaatst je wandelend, in een bus, en zelfs een stuk achterop een scooter en steeds hoor je nieuwe buurtverhalen; over het peukje van Koninging Juliana, de speeltoestellen van Aldo van Eyck, de Grijze Wolven (Turkse maffia) in de stad, het hotel aan Plein ’40-’45 dat altijd vol zit met Japanners en natuurlijk over planoloog Cornelis van Eesteren die in de jaren dertig de hele wijk op de tekentafel ontwierp.

Het is een beetje frustrerend dat je steeds het idee hebt dat je ook nog dingen mist, je zou wel alle verhalen willen horen, maar tegelijk krijg je zo een gevoel van nieuwsgierigheid naar iedereen die je op straat ziet lopen. Ook is het duidelijk dat niemand een totaaloverzicht heeft, zelfs de makers en organisatoren niet; zo is het leven in de grote stad.

Het is jammer dat de kleine voorstellingen in de huiskamers een beetje te particulier blijven. Malika en Maryam hebben gemeenschappelijk dat ze in hun jeugd (een deel van) hun familie moesten verlaten, in een ander huis gaat het om twee mensen die beide een dierbare hebben verloren. Ik werd juist nieuwsgierig naar hoe Van Eesterens stedebouwkundige visioen van licht, lucht en ruimte heeft uitgepakt voor haar huidige bewoners.

Maar de veelheid aan onverwachte ontdekkingen – een katholiek kappelletje in een gemeenschappelijke tuin in de Akbarstraat, een vrouw in boerka in een witte SUV die in een Frans chanson uitbarst en een ballet van scooters zullen zelfs voor kenners van de buurt verrassend zijn – en het heerlijke eten waar je voortdurend mee wordt volgestopt maken de Wijksafari uiteindelijk een fijne en memorabele ervaring.

Wijksafari van Zina en Adelheid Roosen. Gezien 3/5/12 in Slotermeer. Aldaar t/m 9 juni. Kaartverkoop via Podium Mozaïek. Meer info op www.podiummozaiek.nl

Verslagje Over het IJ

Het theaterfestival Over het IJ in Amsterdam Noord biedt als vanouds theater op bijzondere locaties, en hoewel een bijzondere, mooie of spannende plek altijd zorgt voor de wow-factor, is het niet altijd genoeg voor een goede voorstelling.

Dat bewijst bijvoorbeeld theatergroep Bambie, die haar tribune neerzette bij het gebouw Kraanspoor, zo dat je een paar honderd meter weg afkijkt totaan de NDSM Werf. Prachtig is het om te zien hoe twee spelers in donkere jassen in een synchrone ganzenpas tergend langzaam naar ons toegelopen komen. Ze zijn omringd door een wijds uitzicht van kantoornieuwbouw (o.a. een nieuwe Hema), verkrotte loodsjes en een grasveldje waar een klein vrouwtje rondscharrelt. ‘Noord Gestoord’ leest de graffiti op de muur van een van de afbraakpanden.

Via een koptelefoon hoor je een soundscape, met muziek, meeuwen en scheepshoorns en –en daar gaat het mis- de dialoogjes tussen de twee mannen en het kleine vrouwtje. De tekst bestaat voornamelijk uit gemeenplaatsen over weggaan en blijven en constateringen als “dat het gras groen is, en dat de toekomst van ons is.” Tsja. Maar je kunt natuurlijk ook je koptelefoon afzetten en genieten van het panorama in het gouden avondlicht.

Wel goed is de tekst van 4.48 Psychosis, geschreven door Sarah Kane en geregisseerd door Thibaud Delpeut, een lucide tocht door het hoofd van een psychotische patiënt, die extra wrang is door het feit dat de schrijfster zelf aan ernstige depressie leed en kort na het voltooien van deze tekst zelfmoord pleegde.

De voorstelling is een knappe monoloog van actrice Wendell Jaspers, die echter enigszins wordt ontsierd door overdadige vormgeving. De locatie is een mooie fabriekshal vlakbij het nieuwe restaurant Stork en de soundscape –zowel de duister aanrollende klanken, waarbij het hele gebouw meeresoneert als de Jaspers’ stemvervorming- is schitterend, maar de heftige lichteffecten en het decor van rubbergruis voelen als overkill, alsof je bij de heftige teksten, in Delpeuts interpretatie een eindeloze schreeuw om liefde, het voorschrift krijgt hoe je je erbij moet voelen.

Het probleem is sowieso dat het regisseren van Kane’s teksten altijd een beetje koket wordt: de levenslust van de theatermakers wint het toch ruimschoots van de doodsdrang van Kane. Het mooiste en meest invoelbare moment in 4.48 Psychosis is dan ook als Jaspers even uit het strenge toneelvlak stapt en de “chronische waanzin van de gezonden van geest” beschrijft. Het houden van een partner, het zorgen voor een kind of het overwinnen van tegenslagen klinkt ineens als en symptoom van een onbegrijpelijke ziekte.

De bijzonderste locatie van het festival is toch wel het IJsselmeer: Stichting Nieuwe Helden organiseert onder de titel Botter een schitterende vaartocht in een authentieke platbodem met bruine zeilen, met een praatgrage schipper die vertelt over botters, en zijn vader, die jajem schenkt, moppen tapt en liederen zingt. Je kunt jezelf moeilijke vragen stellen over de verhouding tussen boottocht en theater, maar waarom zou je als zon op je bol schijnt, de wolken op z’n allerhollandst zijn en druppels in je gezicht spatten. Je maakt iets bijzonders mee en je steekt er nog wat van op ook. Soms is kunst iets heel eenvoudigs.

Over het IJ duurt nog tot 17 juli. Meer info op www.overhetij.nl

Recensie ‘#Moes’ van Zina, Veenfabriek

Tussen de A10 en Waterland ligt een stukje paradijs. Net buiten de stad hebben zo’n 350 mensen een huisje en een lapje grond in het Tuinpark Buikslotermeer. Sommigen bouwden er protserig paleisje, anderen hebben slechts een bescheiden keet, en bij weer anderen is het huisje eeuwig in aanbouw. Aan de ene kant ruist de ring, aan de andere kant kijk je op een heldere avond als deze bijna tot aan Monnickendam.

Adelheid Roosen en Paul Koek (De Veenfabriek) brengen nu in dit park de locatievoorstelling Moes, die niet alleen plaatsvindt in de huisjes van de tuinparkbewoners, maar ook voor een deel hun leven als uitgangspunt neemt. Sommige bewoners nemen ook deel; echt community theater dus.

Moes bestaat uit een groot aantal korte, kleine voorstellingen. Bij aankomst wordt je ingedeeld in een groep van een man of twaalf, met wie je een route loopt die je langs vier van de in totaal meer dan tien tafrelen brengt, ieder op een eigen terreintje. Over het terrein wandelend kom je de hele tijd de andere groepen tegen, die worden toegesproken door acteur Titus Muizelaar in een rood speelpakje of die in gesprek zijn met theatermaker Merel de Groot. Je mist meer dan je meemaakt.

Het leuke daarvan is dat je je voortdurend afvraagt wat er wel en niet bijhoort. Die dansende vrouw met het zilveren haar en zwierige glittermouwen natuurlijk wel, net als het meisje met engelenvleugels op haar oren die een lied zingt begeleid door een tuba. Maar die man die wel erg obsessief het zand van zijn veranda aan het vegen is? Of dat ene tuintje dat eerst nog vol afval ligt, maar een half uur later schoon opgeruimd is?

De voorstellingen in mijn route waren een matig stukje Eindspel waarbij de twee spelers zich gelukkig halverwege ontpopten tot een stel met aangrenzende percelen, verschillende opvattingen over tuinieren en een relatie die net zo ontspoord is als de personages van Beckett; het dagboek van een mol – de enige gemeenschappelijke vijand van alle volkstuinbewoners; en een weergaloze solo van Roosen, die een dementerende vrouw speelt die langzaam de grip op haar huisje en op de taal verliest. Roosen is tegenwoordig vooral actief als regisseur en organisator – om het maar oneerbiedig te noemen – maar wat is het een belevenis om haar op de vierkante meter een personage uit te zien beitelen.

Tussendoor krijgen we een zalige minimaaltijd van vergeten groente (ijskruid, oesterblad en soep van raapsteeltjes) uit de tuin van bewoners Ineke en Remco, en helemaal aan het eind komt iedereen samen in de gemeenschapsruimte waar we dansen op robuuste klanken van het Dansorkest 7-2-7, bestaande uit tuinbewoners uit Leiden, waar de voorstelling eerder speelde, waar acteurs Lizzy Timmers en John van Oostrum liedjes zingen.

En zo wordt de tuin een microkosmos vol verhalen, van eenzamen en zonderlingen, bezig met natuurtuinieren, zwarte aarde en appelboompjes, met onderling gekibbel en achterdocht, maar die toch ook ergens een gevoel van gemeenschap zoeken.

#Moes van Zina, De Veenfabriek en Female Economy. Gezien 6/7 in Tuinpark Buikslotermeer. Aldaar t/m 10/7. Meer info op www.ffnaarmoes.nl

Recensie: ‘Luitenantenduetten’ door De Warme Winkel

Parool,recensies — simber op 22 april 2011 om 01:15 uur
tags: , , ,

Stil zitten ze rond de kachel. De acteurs Vincent Rietveld en Ward Weemhoff zien eruit alsof ze hier al jaren verblijven. De met paardendekens omzoomde ruimte bevindt zich in één van de bruggehoofden waar de Van Baerlestraat het Vondelpark kruist, en die vroeger dienst deed als bunker. Het is er bedompt en opvallend koel. Als er boven een tram langs rijdt gaat opent een deur, maar voordat de twee mannen naar binnen kunnen is de tram alweer voorbij en gaat de deur weer dicht.

Theatergroep De Warme Winkel vestigde de afgelopen jaren haar naam met een serie voorstellingen over Oostenrijkse kunstenaars en eerder dit seizoen maakten ze in Rotterdam de weergaloze voorstelling Poëten en Bandieten over de Russische dichter Boris Rhyzy. Voorstellingen als een non-fictieboek, waarbij lezing, kwis en Wikipedia-kennis moeiteloos werden gecombineerd uitzinnige theatrale fantasie. Hun nieuwe voorstelling Luitenantenduetten ontbeert zo’n strakke dramaturgie, maar binnen de associatieve vorm weten de makers opnieuw schitterende en dolkomische scènes te maken.

Het is eerst even zoeken naar het verband tussen Rietveld in bruidsjurk met een Duitse tekst, Weemhoff die luchtdrums speelt, de weergaloze slapstick met geweren, stoelen en kapotte laarzen, het lied van Monteverdi dat ze samen zingen en de foeilelijke cover van Another day in paradise die ze nadrukkelijk níet meezingen. Maar gaandeweg wordt het duidelijker. Wordt hier wellicht de kunst gewogen en gered? Zijn deze luitenanten de beschermers van wat er nog over is?

De mooiste scène is als Rietveld vertelt over een rots die bij de Chinese dichter Lan Ying in de tuin stond. Die tekende hem op papier, een tijdschrift publiceerde een reproductie, Rietveld heeft die overgetrokken op sheets, en met behulp van een overheadprojector schildert hij dat weer op de muur. Eerder heeft Weemhof al tergend langzaam de vijf elementen van een welsprekend kunstwerk voorgedragen; vast een bijna verloren gegaan citaat van een vergeten kunstenaar. Als kunst blijft herhalen of in regels wordt gevat is het einde nabij.

En na deze tot nadenken stemmende conclusie slaat de stemming om, want De Warme Winkel zet zichzelf neer als frontsoldaten in de Nederlandse culture wars en vraagt het publiek geen toegangsprijs, maar een ‘vrijwillige’ bijdrage, die na afloop van de voorstelling op onbetaalbare wijze door Rietveld uit je zak wordt geklopt.

Luitenantenduetten door De Warme Winkel. Gezien 21/4/11 in de bunker in het Vondelpark. Aldaar t/m 28/5. Reserveren via Frascati. Meer info op www.dewarmewinkel.nl

Recensie: ‘Rail Gourmet’ van Wunderbaum

Parool,recensies — simber op 28 maart 2010 om 23:18 uur
tags: , ,

Een jonge vrouw verzamelt spreekwoorden over geluk. ‘Waar liefde is, is geluk’ is haar favoriet, uit Polen. Het Griekse ‘Wie gelukkig wil zijn, moet thuisblijven’ waardeert ze minder. Haar werk is al net zo Europees als haar verzameling: op het station van Brussel pakt ze voor het bedrijf Rail Gourmet maaltijden in voor passagiers van de hogesnelheidstrein, samen met collega’s als Madeleine, Luc, Achmed en Anya.

Rail Gourmet is de nieuwe voorstelling van theatergroep Wunderbaum, een groep acteurs die nu eens op lokatie, dan weer in de schouwburgzaal speelt. De tekst is van de Vlaamse romanschrijfster Annelies Verbeke, die een even lichtvoetig als indringend drieluik schreef over de zoektocht naar geluk tussen de spoorrails.

Gabrielle, de Rail Gourmetvrouw, wordt feilloos gespeeld door Wine Dierickx. Ze zet een beetje onhandig een drumstel in elkaar, terwijl ze vertelt over de brieven die ze aan haar collega’s schrijft, waarin ze ze aanspreekt op hun gedrag, zichzelf verontschuldigd en nog meer spreekwoorden over geluk debiteert. De brieven worden nooit verstuurd. Iemand die zoveel over geluk weet, kan niet anders dan diep ongelukkig zijn. Tot ze Robert tegenkomt. Met wat hulp van een muzikant (Jens Bouttery, een hetzelfde haar en mini-jurkje als Dierickx) wordt ze van de schuchtere actrice een loeiende zangeres met een David Lee Roth-achtige gil.

Robert (Walter Bart), voor wie Gabrielle zo blind valt, blijkt een sukkelige schrijver die in het tweede deel telefonisch ruzie maakt met zijn vrouw Rebecca (Maartje Remmers), een kille Europarlementariër in de trein op weg van Straatsburg naar huis. In het derde deel is de vrouw ineens naast de machinist (Matijs Jansen) terecht gekomen, waar zomaar ineens iets moois lijkt op te bloeien.

“We moeten van ons overleven uitgaan, zoals we ervan uitgaan dat de zon morgen weer op komt”, zegt Gabrielle met de combinatie van pathos en pragmatisme die de huidige generatie twintigers kenmerkt. Met haar moeilijke vragen over geluk als langdurige afwezigheid van pech of juist als overrompelend gevoel van binnenuit geeft ze uiting aan hun wanhoop in McJobs en voorlopige relaties. Robert en zijn vrouw zijn verder in hun carrière en relatie, maar het heeft hen niets opgeleverd.

Met Rail Gourmet doen Wunderbaum en Verbeke iets wat heel erg bijzonder is in het theater: ze creëren vokomen vanzelfsprekende, hedendaagse personages. Hun taal is herkenbaar, hun angsten zijn herkenbaar en we begrijpen zowel hun cynisme als hun romantiek. Het is een levensgevoel dat doet denken aan dat in de boeken van Douglas Coupland.

De voorstelling eindigt met een softcore seksfilmpje van Rebecca en de machinist. Het is een vreemd, sensueel contrast met de stadse uitzicht dat Wunderbaum als achterdoek kiest op de locaties. Een vlucht in de fantasie als enig mogelijke uitweg. Verbeke en Wunderbaum weten het virtuoos en overtuigend te brengen.

Rail Gourmet van Wunderbaum. Gezien 18/2/10 in Rotterdam. In Amsterdam (in het Werktheater, kaartverkoop via Frascati) 30/3 t/m 3/4. Meer info op www.wunderbaum.nl

Recensie: ‘Stalker’ van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 11 september 2009 om 01:18 uur
tags: , , , ,

Stipt om negen uur gaat de bel. Het hele gezelschap van zes mensen rond een eettafel bij een theaterminnend stel op het Java-eiland valt ongemakkelijk stil. De heer de huizes opent de deur en komt even later binnen met acteur Marien Jongewaard. Mager, tanig en bleek is hij, met camouflagekleren aan, een capuchon op en een verfrommeld plastic tasje bij zich. Hij is de stalker en hij heeft een verhaal.

‘Gimmick’ is niet helemaal het goede woord, maar theatergroep Nieuw West doet regelmatig onorthodoxe ingrepen in de theatersituatie. Ze speelden ooit een voorstelling om vier uur ’s nachts, zetten echte junks op het toneel of speelden een voorstelling met open bar, zodat na een uur zowel spelers als publiek stomdronken waren. En nu speelt Marien Jongewaard de voorstelling Stalker dus bij mensen thuis. Geïnteresseerden kunnen zich opgeven bij Theater Frascati.

Nu is Jongewaard is een acteur met een zeldzame intensiteit. Hij heeft gevaar aan zich hangen, acteert met onverwacht heftige uithalen, speelt doelbewust met conventies en taboes. Kortom, iemand om met enige omzichtigheid in je huis te halen.

Maar Jongewaard laat zich in Stalker vooral van zijn kwetsbare kant zien. Vaste Nieuw West-schrijver Rob de Graaf schreef een tekst op basis van de gelijknamige film van Andrej Tarkovski. De stalker vertelt, met omwegen en poëtische ellipsen over zijn tocht met een wetenschapper en een schrijver door verboden zone van een desolate stad, op zoek naar een die een wens vervult als je er naar binnen gaat.

Maar eigenlijk doet de inhoud van de teksten van Rob de Graaf er niet meer toe. De elementen zijn grotendeels hetzelfde als zijn eerdere stukken voor Nieuw West: de eeuwige maatschappelijke randfiguur in kapotgemaakte, postindustriële wereld; de hoop op geborgenheid, de flirts met messen en fascisme; de zoektocht naar iets zuivers in een verrotte wereld.

Rond de tafel zittend, Jongewaard op een vuilnisbak, gaat het om de nabijheid van een vreemde, het ongemak, de wanhopige vraag om contact. En dan verzamelt de stalker zijn spullen en vertrekt hij weer. De deur laat hij open.

Stalker van Nieuw West. Gezien 10/9. Nog te zien tot 12/9. Kaarten en informatie via Frascati. www.theaterfrascati.nl

Wunderbaum speelt Magna Plaza in de Villa Arena

overig,Parool — simber op 21 november 2008 om 00:29 uur
tags: , , ,

De titel was er al voordat er locaties werden gezocht en nu speelt theatergroep Wunderbaum de voorstelling Magna Plaza niet in het winkelcentrum achter de Dam, maar in de Villa Arena in Amsterdam Zuidoost. “We vonden Magna Plaza zo’n goede naam, met dezelfde nep-grandeur als ‘La Place’ of ‘Food Court’”, vertelt acteur Walter Bart. “We hebben natuurlijk gekeken in de ‘echte’ Magna Plaza, maar het was te klein! We hebben voor onze voorstelling een paar lange zichtlijnen nodig, en die konden we daar niet maken.”

Tijdens de voorstelling spelen de vijf acteurs van Wunderbaum tussen het winkelende publiek. De toeschouwers van de voorstelling zitten op grote afstand en krijgen door een koptelefoon de dialogen te horen, samen met muziek van componist Remco de Jong. De voorstelling werd gemaakt in Gent en speelde eerder met veel succes in winkelcentra als Alexandrium in Rotterdam en Hoog Catherijne in Utrecht.

“We vonden een groot winkelcentrum een goede plek om de marktwerking van liefde te onderzoeken”, verklaart Bart. “Er wordt tegenwoordig heel economisch over relaties gesproken: je moet ‘investeren’, mensen kopen dingen voor elkaar om iets gedaan te krijgen. Het is een heel technische benadering van gevoelens.”

De spelers vonden in de film Dolls van de Japanse regisseur Takeshi Kitano een aantal sprookjesachtige verhalen: een vrouw wordt krankzinnig omdat haar geliefde met een ander moet trouwen; een popsterretje raakt verminkt, wat een verliefde fan tot een gruweldaad drijft; een man wacht voor eeuwig op een oude liefde. “Het is een over-the-top sprookjesrealiteit die we in het consumentisme van een mall plaatsen, begeleidt door een kitcherige rock-opera van Remco.”

Bart weet nog niet of het publiek in Amsterdam heel anders zal zijn: “Op de andere locaties liepen allerlei sociale klasses door elkaar heen: hangjeugd, gezinnen met kinderen, zwervers. We hopen dat er in de Villa Arena genoeg variatie is. Maar de architectuur is prachtig. Het publiek komt te zitten op een plek van waar je weids uitzicht hebt over acht roltrappen. De directie had er geen moeite mee dat wij hier gaan spelen. We hebben ook geen groot decor of veel licht. Opbouwen doen we in een uurtje. Het is echt hit-and-run theater.”

Het onbewuste publiek reageert vaak verrast. “Mensen zien wel meteen dat er iets aan de hand is. Het is behoorlijk theatraal wat we doen. We gaan op de grond liggen, ik moet mijn medespeelster Wine Dierickx slaan –dat heeft wel eens een probleem opgeleverd met een gekke zwerver-, maar de meeste mensen denken dat het een promotie is, of een filmopname. Ze zien de volgspot aan voor een camera. Het is leuk om te spelen met de code van het theater, maar soms merk je dat je meer met die code bezig bent dan met de inhoud van wat je te vertellen hebt.”

Wunderbaum speelt van het begin af aan veel op locatie. De groep begon onder de naam JongHollandia toen de acteurs –vers van de toneelschool in Maastricht- werden opgepikt door regisseur Johan Simons. Ze verhuisden met hem mee naar België toen Simons directeur werd bij NT Gent. Daarnaast kwamen ze in Nederland onder de hoede van Productiehuis Rotterdam. Ondanks het feit dat een groot deel van de acteurs in Amsterdam woont, kiest Wunderbaum de komende vier jaar voor de Maasstad. “We hebben eigenlijk nooit zo veel in Amsterdam gespeeld, we moeten hier echt nog publiek opbouwen. En op locatie spelen is hier moeilijker dan elders. Mensen zijn niet geïnteresseerd of gaan je zelfs tegenwerken. We zijn dan ook erg blij dat Frascati de komende jaren meer aan locatietheater wil gaan doen.”

Magna Plaza speelt zaterdag en zondag in de Villa Arena. Kaartverkoop via Frascati. Meer info op www.theaterfrascati.nl

Recensie: Licht is de Machine van De Veenfabriek

Sinds een paar jaar werkt Paul Koek vanuit Leiden aan zijn avant-garde combinaties van locatie- en muziektheater. Nu is zijn gezelschap De Veenfabriek neergestreken in een reusachtige hangar op het voormalige marinevliegveld Valkenburg, waar hij het ambitieuze maar moeilijk te doorgronden project Licht is de Machine regisseerde.

Een enorm groen uitgelicht blok verdeelt de ruimte in tweeën. Erin is een lage smalle spleet uitgespaard, waardoorheen we een Katwijks zeegezicht zien. De voorstelling begint met het afbreken van het enorm brede schilderij, zodat we de enorme hal erachter zichtbaar wordt. Het is als een waarschuwing: u hoeft verder geen herkenbaarheid te verwachten.

Wat we wel zien is (onder heel veel meer) een vertederende dans van kleine koepeltentjes, acteur Joep van der Geest die op high-tech mechanische stelten het toneel over rent, een klein orkestje dat minimal music, big band, folky liedjes ondersteund door sirenes en chinese muziek speelt, een enorme carnavalswagen met een meeuwenkop en een verdwaalde postbode op een motorfiets.

Achterliggend thema is het utopische ideaal van de 18e eeuwse filosoof  Charles Fourier waarin arbeid niet langer dient om identiteit of geld te verkrijgen, maar om aan elkaar goed te doen. “Een mens die acht uur per dag vuilnis ophaalt wordt gereduceert tot een vuilnisman, maar iemand die uit vrije wil twee uur per week vuilnis ophaalt blijft een mens die helpt de rommel op te ruimen.”

Van daaruit worden uitstapjes gemaakt naar utopieën van de verschillende acteurs zelf: Van der Geest als profeet van de mens-machine, Reinout Bussemaker als filosoof van de passie, Lizzy Timmers die het leven als kinderspel wil beleven en Yonina Spijker die economische common sense zoekt. De voorstelling eindigt met een adembenemend mooi ballet van tientallen bewegende gloeilampjes, een mechanische utopie van onmenselijke schoonheid.

Koek bracht een groot aantal kunstenaars bijeen –componist Martijn Padding, vormgevers Theun Mosk en Joost Rekveld, dramaturg en schrijver Paul Slangen- maar de inhoudelijke basis is te smal om het verband te blijven zien tussen de verschillende onderdelen. Licht is de Machine is een voorstelling die je graag goed wílt vinden, vanwege de compromisloosheid en gigantische ideeënrijkdom van de makers, maar een die uiteindelijk stikt in z’n eigen overdaad.

Licht is de machine van De Veenfabriek. Gezien 15/11/08 op Vliegkamp Valkenburg bij Katwijk (ZH). Aldaar t/m 13/12. Meer info op www.veenfabriek.nl

Recensies Over het IJ

Parool,recensies — simber op 7 juli 2008 om 22:57 uur
tags: , ,

Wonen in het hart van Noord, met uitzicht over het IJ, het nieuwe Filmmuseum voor de deur en een metrohalte om de hoek belooft de optimistische diashow in het troosteloze bezoekerscentrum van Overhoeks. Over een paar jaar is op het Shellterrein vlakbij de aanlegsteiger van de pont in Noord een nieuwe woonwijk verrezen, maar dit jaar is het nog een dependance voor het Over het IJ festival.

Vanaf deze plek vertrek je bijvoorbeeld naar de voorstelling Keerpunt op het Centraal Station. Begeleid door meisjes in NS-uniforms en met een koptelefoon met electronische klanken op nemen we de pont. In de westtunnel duiken voor het eerst een paar figuren op die niet helemaal in de omgeving lijken te passen.

Mooiste deel van de voorstelling speelt op spoor 13, waar de internationale treinen stoppen. Een meisje rend rond met een bos bloemen in haar hand, een oude man blijkt een jongetje in zijn rolkoffer mee te dragen, vijf stationsconducteurs lopen koddig rond, een stelletje maakt achterstevoren bewegend ruzie en komt weer bij elkaar, een operazangeres  staat hoog in een seinhuisje. Vanaf het tegenoverliggende perron sla je het gade en worden de hogelijk verbaasde echte reizigers onderdeel van de act.

Het is jammer dat de verbeelding van de makers –Elien van den Hoek, Kim Arntzen en een groot aantal acteurs- nogal beperkt blijft tot bij een station horende thema’s van afscheid en ontmoeting. De minimalistische ingrepen zijn bijna te subtiel: het enorme canvas dat Centraal Station is vraagt om grotere gebaren. (Ik moest denken aan de act van een Amerikaanse theatergroep waarbij ruim 200 ‘spelers’ in de hal van Grand Central Station in New York plotseling twee minuten lang bevroren; zie YouTube)

Keerpunt drijft op de vraag: wie hoort er nu eigenlijk bij en wie niet? Pas aan het eind als een aantal spelers met enorme korenschoven proberen een trein in te komen wordt de voorstelling absurder.

Meer klassiek locatietheater brengen de twee jonge Utrechtse groepen NUT en Cowboy bij Nacht Zij maakten gezamenlijk twee voorstellingen (Bomans hoort u mij? en Ruis ik slecht verstaan) over het legendarische verblijf van Godfried Bomans op Rottumerplaat, één vanuit het perspectief van de eenzame schrijver, de ander gezien vanuit Willem Ruis, die op de wal in een geïmproviseerde studio de radiouitzending presenteert. Regisseur Nottrot zag de moeizame samenwerking tussen de stijve Bomans en de losse Ruis als voorloper van de dwingende openhartigheid van reality televisie.

Wim Meeuwissen weet de vormelijkheid van Bomans, in pak pijp rokend op het zand, knap vorm te geven en zijn aangezet dictie is aangenaam ouderwets. Wel is het jammer dat de voorstellingen nogal rauw van Oerol naar Amsterdam Noord zijn verplaatst: Bomans’ tentje staat aan de voet van de Shell-toren. Als publiek heb je prachtig uitzicht over het drukke IJ, maar een sterk gevoel van verlatenheid roept het niet op.

Aan het eind raken de voorstellingen van Bomans en Ruis op ingenieuze wijze met elkaar vervlochten. Het pleit sterk voor Nottrot’s talent dat hij dat organisatorisch, dramatisch en betekenisvol voor elkaar weet te krijgen.

Op het centrale festivalterrein op de NDSM-werf zijn tegelijkertijd ook nog lichtvoetige en laagdrempelige kleine voorstellingen te zien, zoals het zeer vermakelijke View-o-Rama (theater met 3D-viewmasters) en Spoor (live-animatie over film en spoorrails). Daarnaast is er de jaarlijkse tradititie van ultrakorte minivoorstellingen in zeecontainers van jonge makers, vaak nog in opleiding. Verrassend is Ram’p’koers, fysieke mime van een meisje in overall, erg grappig is Gruweldingen denken, over te veel mensen in een te kleine huiskamer.

Over het IJ duurt nog t/m 13 juli. Meer info op www.overhetij.nl

Volgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity