Reik uit, die Gouden Doerian!
Geschreven op 7 maart en uiteindelijk geplaatst op de website van Doerian-organisator Adriaan Jaeggi.
Vanavond zou tijdens een feestelijke uitreiking bekend worden gemaakt welk boek zich mag sieren met de de titel ‘slechtste boek van het jaar’. Ik weet niet of de genomineerde schrijvers al een kaartje voor het Bal der Geweigerden op zak hadden, maar het zal niet zonder een licht gevoel van opluchting zijn dat zij het bericht lazen dat de eerste uitreiking van de Gouden Doerian werd afgelast. De jury zou zich ‘ongeloofwaardig’ hebben gemaakt en legde met een friszuur afscheidsstukje en een shortlist haar taak neer. En dat is jammer, want op de redactie van Moose, de uitreiker van de Gouden Tomaat, de publieksprijs voor de slechtste theatervoorstelling van het seizoen, voelden we een zielsverwantschap met de organisatoren.
Onze Gouden Tomaat heeft zich nooit in de media-belangstelling mogen verheugen die de Doerian ten deel is gevallen, maar heeft zich in de loop der jaren wel ontwikkeld tot een niet meer weg te denken onderscheiding in het welgevulde prijzenfirmament van het Nederlands theater. Wat meer in de luwte heeft Moose de gelegenheid gehad om de argumenten voor een prijs voor slechte kunst op scherp te stellen. Deze argumenten gelden volgens mij ook voor de Gouden Doerian.
Moose heeft er altijd voor gewaakt om een instrument van critici en recensenten te worden. Ook de Gouden Tomaat is in de eerste plaats een prijs van het publiek. De verhouding tussen kunstenaars en critici zijn de afgelopen jaren op z’n zachtst gezegd minder ontspannen geworden en de recensent met een negatief oordeel wordt steeds vaker aangevallen op zijn of haar integriteit, zoals in dit geval Michaël Zeeman aangevallen werd door Joost Zwagerman. Bovendien sprak de Doerian-jury sprak al snel grote woorden over De Nederlandse Literatuur om zich daarna te verliezen in muggenzifterij over slecht geredigeerde boeken. In de discussie rondom de prijs is het zelden gegaan over de eindgebruiker in dit proces: de lezer. Dit is een gemiste kans. Nederland leest vanuit professie, pure liefhebberij of een combinatie van beide grote hoeveelheden boeken en volgt het actuele aanbod van Nederlandse literatuur. De heavy users -studenten, bibliothecarissen, boekhandelaren, lezers van literaire tijdschriften, leraren Nederlands, leeskringleden- zien zich jaarlijks geconfronteerd met een onafzienbare lading nieuwe boeken. Juist deze veelgebruikers merken door ervaring dat er veel kaf is tussen het koren. Door hen een stem te geven zal De Gouden Doerian veel aan legitimiteit winnen.
Een tweede ding dat Moose altijd benadrukt heeft, is de kwaliteit van een slechte voorstelling: slecht theater roept emoties op en is geweldige stof voor conversatie. Voor literatuur geldt iets dergelijks: de woede, ergernis en gêne die je bekruipt bij het lezen van onafzienbare hoeveelheden stoplappen, bordkartonnen personages en onbedoeld lachwekkende sexscènes is eigenlijk een kwaliteit op zich. Bij film wordt deze kwaliteit al onderkend. Er zijn in Nederland diverse gelegenheden, festivals en clubjes die louter films van bedroevende kwaliteit tonen en bekijken. Waarom zou deze camp-factor niet kunnen worden aangesproken in de literatuur? Door de kwaliteit van slechte voorstellingen te benadrukken bestaat de lijst nominaties voor de Gouden Tomaat ook niet uit nietszeggende, zinloze voorstellingen van voorzichtige makers, maar juist uit overmatig ambitieuze projecten of uit de bocht gevlogen experimenten van gerenommeerde namen. Daardoor is de Gouden Tomaat voor theatermakers ook een geuzenprijs geworden, die de meeste winnaars -zij het met de glimlach van een boer met kiespijn- in ontvangst komen nemen. De Nederlandse literatuur verdient zo’n Doerian: een prijs voor schrijvers die durven, maar de plank hebben misgeslagen.
Boven alles zijn de Gouden Doerian en de Gouden Tomaat prijzen over prijzen. Als er alleen al in Nederlans al zo’n dertig literatuurprijzen en zo’n vijftig toneelprijzen zijn die meer en meer worden ingezet als een stukje collectieve marketing voor de sector, dan lijkt me een klein beetje tegenwicht tegen al dat moois niet ongerechtvaardigd. Het zijn twee prijzen die hun belang ontlenen aan het feit dat niemand baat heeft bij de uitslag (tenzij u werkelijk gelooft dat het levensdoel van Michaël Zeeman bestaat uit het zwartmaken van Jessica Durlacher). Sterker nog: de moeite die de organisatoren zich getroosten om zo’n prijs op te zetten en in stand te houden kan alleen verklaard worden uit een diepe liefde voor de kunst.
Tenslotte is het ook gewoon een kwestie van wennen. Een prijs voor slechte kunst heeft zich pas definitief een plek verworven als de discussie niet langer over de prijs gaat, maar over de winnaar. De Gouden Doerian kan dat alleen bereiken door jaar na jaar uitgereikt te worden. Om te beginnen vanavond.
Simon van den Berg
Simon van den Berg is redacteur van theaterwebsite Moose