Recensie: De Kersentuin van ITA (HF)

De Engelse regisseur Simon McBurney werd in Nederland geïntroduceerd door het Holland Festival met The Master and Margarita in 2012 en regisseerde sindsdien een aantal opera’s bij de Nationale Opera en Ballet. Nu maakt hij zijn debuut bij Ivo van Hove’s ITA met een überklassieker: Tsjechovs Kersentuin.

Waar Van Hove in de angelsaksische theaterwereld vaak ‘a maximalist minimalist’ wordt genoemd – waarmee denk ik wordt bedoeld dat hij spaarzame theatermiddelen gebruikt, maar dan tot uiterste intensiteit opvoert – zou je McBurney juist een minimalistische maximalist kunnen noemen. In zijn voorstellingen gebeurt heel veel, maar de impact lijdt eronder.

Zo ook De Kersentuin, die tegelijk komisch, tragisch en geëngageerd wil zijn, in alledrie die registers mooie momenten heeft, maar als geheel onbevredigend blijft.

Opvallendste kenmerk aan deze enscenering zijn de beige pakken, bloemetjesjurken, wijde pijpen en brede stropdassen (ontwerp Fauve Ryckebusch). McBurney verplaatste de handeling – spilzieke landeigenenares Amanda (Chris Nietvelt) omringd door mensen met verantwoordelijkheidsvakantie moet haar landgoed verkopen – naar het Nederland van de jaren ’70. Robert Icke (die vorig seizoen een mooie, geheel naar het heden gehaalde Oedipus schreef en regisseerde) bewerkte de tekst en plaatst heel subtiel accenten op jaren ’60 idealen en de wens tot ongebondenheid van een gegoede klasse die de nieuwe tijd niet aankan.

De vet aangezette vormgeving geeft zeker aan het begin ruimte voor kluchtige scènes. De spelers komen door gemimede deuren (met geluidseffect) het houten platform op dat de kinderkamer voorstelt. Eromheen een enorm grasveld omsloten door een rond videoscherm dat een Hollands landschap met electriciteitsmasten en energiecentrale toont. De stemmen van achterop toneel krijgen een lichte echo mee, alsof ze vanuit een flashback praten.

Maar hoe clownesk de personages zich ook gedragen, Tsjechov toont altijd ergens hun tragische kern; het zelfinzicht van de kletsgrage, lollies sabbelende broer (Bart Slegers), het nihilisme van de stuntelige boekhouder (Robert de Hoog), de onbeantwoorde liefde van de verstandige maar saaie dochter (Janni Goslinga). Het blijft prachtig om te zien hoe de acteurs van dit ensemble een komische act kunnen doen en dan met een handbeweging of een halve zin de ijzingwekkende afgrond van hun personages kunnen laten zien.

Het geëngageerde aspect van deze Kersentuin gaat over de schulden uit het verleden die we meedragen in het heden. Op het landgoed is jaren geleden het zoontje van Amanda verdronken. We horen hem af en toe nog om haar roepen. Intrigerend is het moment dat plotseling een overduidelijk gewonde, zwarte man (Ruurt de Maesschalk) het podium op struikelt en door Amanda wordt afgepoeierd. Hij blijft staan terwijl eeuwige student Peter (Majd Mardo) een gloedvolle monoloog over de voorwaardse schuld van de lijfeigenschap houdt. “Om in het heden te gaan leven moeten we afrekenen met het verleden.” Zo verbindt McBurney knap Tsjechov aan het onverwerkte Nederlandse slavernijverleden.

In zijn maatschappijkritiek lijkt deze voorstelling op Kinderen van de Zon van Van Hove uit 2011: een intellectuele elite heeft haar verantwoordelijkheid voor de publieke verzaakt met gebeuzel en hedonisme. Alleen self made zakenman Steven (Gijs Scholten van Aschat), zoon van een arbeider op het landgoed, weet te handelen en koopt het landgoed om er op een nieuwe manier geld mee te gaan verdienen. In zijn ongepolijste vreugdedansje op Jimi Hendrix zit een verhaal van generaties samengebald.

Aan het eind staan het kind en de zwarte voorbijganger bij de stervende huisdienaar (Hugo Koolschijn), die door iedereen vergeten is bij het afsluiten van het landgoed. Een beeld dat zegt: we hebben onze kinderen, onze ouderen en onze minderheden niet beschermd tegen de grote lokroep van het geld die ná de jaren ’70 weerklonk.

Maar tegelijk echoot dit beeld een foto die ik gisteren zag van Greta Thunberg en Barrack Obama. Ik kan me moeilijk voorstellen dat de makers zo snel hebben kunnen reageren, maar het resultaat is een intrigerende combinatie van boete en hoop.

Holland Festival: De Kersentuin van ITA. Gezien 16/6/19 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 23/6 en 22/8 t/m 28/8.
ita.nl

Recensie ‘De Kersentuin’ van NTGent

“Als die kersentuin verkocht moet worden, verkoop mij er dan maar bij,” roept Ljoebov uiteindelijk in totale frustratie uit. Ljoebov (Elsie de Brauw) is eigenares van een landgoed waar haar familie al generaties woont, maar de schulden zijn te hoog opgelopen en het wordt geveild, inclusief de beroemde kersentuin op het terrein.

Johan Simons keerde vanuit München terug als artistiek leider van de Vlaamse toneelgroep NTGent, en in zijn eerste voorstelling daar presenteert hij zijn nieuwe ensemble en zet hij programmatische lijnen uit. Hij maakt van Tsjechovs meesterwerk een bokkige, politieke voorstelling, een vrij harde breuk met de gevoelige manier waarop het stuk hier vaak wordt opgevoerd.

Al voor het verkocht wordt is het huis ontzield. Het decor (Muriel Gerstner) plaatst de acteurs in een hele ondiepe kijkdoos. Tussen een achterwand van losse schotten en vastgeplakte papieren en de rand hebben de acteurs heel weinig bewegingsruimte.

De Kersentuin is een buitengewoon modern stuk: de personages babbelen, maar niemand luistert naar elkaar; geen zin volgt logisch op de voorafgaande. Simons brengt de situaties steeds terug tot duetten, die consistent wonderschoon zijn. Lopachin is een rijk geworden boer, meesterlijk getroffen door Pierre Bokma. Ljoebov en hij praten over trouwen, hij denkt met haar, maar zij heeft het over haar dochter. Hoe Bokma leegloopt en zich tegelijk groot houdt, hoe De Brauw doet alsof ze niets door heeft; het is een loepzuivere miniatuur.

Nog mooier is de scène tussen Bokma en Benny Claessens die de eeuwige student Trofimov speelt. Claessens was een van de sterren van Simons’ ensemble in München en keert nu met hem terug. Hij is een eigenwijze, weirde, fascinerende acteur; nu eens ingeleefd, dan weer demonstratief, dan weer met veel sarcastisch commentaar spelend. Samen met Bokma ontstaat er een fantastische scène met lummelige bewegingen en nukkige stiltes, waarin de contrasten tussen beiden duidelijk zichtbaar mogen worden.

Want bij Simons gaat het in deze voorstelling om de wereldvisie van de personages. Lopachin is een selfmade man, met geen grotere fantasie dan het het landgoed te kopen waar zijn vader nog slaaf was. Trofimov denkt vrijer, maar abstracter. Het mooie van deze Kersentuin is dat die wereldvisie doorsijpelt in de speelstijl. Bokma is een acteur die zichzelf beperkingen oplegt en daarbinnen steeds weer enorme mogelijkheden vindt. Claessens is vrijer en onnavolgbaarder. Met Bokma’s Lopachin kun je meeleven, Trofimov blijft doelbewust een construct.

Met De Brauw, Bokma en Claessens heeft Simons al drie attracties op het toneel, en de overige rollen zijn ook erg goed. Van dit ensemble, met onder meer nog Alejandra Theus (als knap romantisch wicht), Oscar Van Rompay, Els Dottermans en Lien Wildemeersch gaan we nog heel veel lol beleven.

De Kersentuin van NTGent. Gezien 22/12 in de Stadsschouwburg. Aldaar 23/12, tournee. Meer info op www.ntgent.be

Recensie: ‘De Kersentuin’ van Hummelinck Stuurman

Er wordt een hoop Tsjechov gespeeld dit seizoen: Het Nationale Toneel bracht een moderne Drie Zusters, NT Gent speelt Platonov, Toneelgroep Amsterdam herneemt de compliatievoorstelling De Russen! en Oostpool maakte een revue van enkele kluchten van de Russische schrijver onder de titel Tsjechov. En dan was er nog De Kersentuin, waarschijnlijk zijn mooiste stuk, dat zaterdag in première ging in DeLaMar. De mooiste voorstelling werd het echter zeker niet.

De Kersentuin is het sluitstuk van een Tsjechov-trilogie, die vrije producent Hummelinck Stuurman de afgelopen drie jaar maakte met Gerardjan Rijnders als regisseur. De stellingkast in het decor herkennen we nog uit De Meeuw en Oom Wanja, net als een aantal acteurs, zoals Hein van der Heijden, Reinier Bulder, Eline ten Camp en Thomas de Bres.

Samen met Janine Brogt bewerkte Rijnders het stuk tot een vlotte, tamelijk komische, nog geen twee uur durende voorstelling over de lichtzinnige landgoedeigenares Ljoebova (Carine Crutzen), die na een verblijf in Parijs thuiskomt op ene failliete boedel die op een veiling verkocht zal worden. Handelaar Lopachin, rijk geworden zoon van een lijfeigene, weet de oplossing: bouw zomerhuisjes voor stedelingen. Maar daarvoor zal de kersentuin moeten worden omgehakt en dat is onbespreekbaar.

Het merkwaardige aan de voorstelling is de volstrekte visieloosheid van de regie. Je mag hier en daar lachen, er is een vleugje ontroering, maar nergens krijg je het idee dat het om iets wezenlijks gaat. Twaalf acteurs staan op het podium, allemaal met eigen verlangens en verhaaltjes, maar het zijn er te veel, en je zit je constant af te vragen wie nou ookalweer wat met wie wil.

Daar zitten overigens best een paar mooie rollen tussen. Reinier Bulder weet als de moederende oude bediende Firs een mooie toon tussen grappig en aandoenlijk te vinden; Crutzen en Van der Heijden (als de door biljart geobsedeerde broer van Ljoebova) zijn grote, vastgeroeste kinderen, de eerste een wulpse losbol, de laatste een dikdoenerige nietsnut; nieuwkomer Yara Alink weet als hitsig dienstmeisje als een van de weinigen een beetje gekte in de voorstelling te brengen

Want daar lijkt toch het grote probleem te liggen van deze Kersentuin. In een voorstelling die zo karig is met emoties, blijft alles keurig binnen de lijntjes. Aan het eind, als het landgoed daadwerkelijk verkocht wordt, is er een soort emotionele uitbarsting tussen de oude en de nieuwe eigenaar. Maar ook dit blijft veel te vlak, en onderstreept daarmee de saaie grauwheid van de voorstelling. Tsjechovs verloren personages verdienen beter.

De Kersentuin van Hummelinck Stuurman. Gezien 23/2/13 in DeLaMar. Tournee t/m 2/6. Meer info op www.tsjechov3.nl

Recensie: ‘Before I Sleep’ van Dreamthinkspeak (HF)

Parool,recensies — simber op 13 juni 2011 om 15:41 uur
tags: , , , ,

Het FOZ gebouw aan de Zuidas staat leeg. Alleen op de begane grond zit een winkel voor kleding en design. Het staat in een omgeving van fantasieloze kantoorflats en doelmatige infrastructuur, maar hoe zou het er hier uitgezien hebben vóór de projectontwikkelaars, de Amsterdamse stadsuitbreiding en de sneltram? Je gaat het je onherroepelijk afvragen aan het eind van de installatie/voorstelling Before I sleep in het Holland Festival.

Before I sleep is een combinatie van beeldende kunst-installatie en theatervoorstelling van het soort dat we in Nederland ‘ervaringstheater’ zijn gaan noemen. De Britse groep Dreamthinkspeak liet zich inspireren door De Kersentuin van Tsjechov en maakte de voorstelling in een verlaten art-decowarenhuis in Bristol, waar het een groot succes was.

Het begint allemaal in de wachtruimte in de dienstingang van het gebouw. Van daaruit wordt je in een groepje van vier naar een deur geleid, waar je in het Russisch welkom wordt geheten door een stokoude man, die met een karig lampje rondscharrelt in zijn nog kariger hutje. Maar als om je heen ineens het licht aan gaat blijk je in de vitrines van een moderne Russische supermarkt te staan.

Van daaruit begint een dwaaltocht door een labyrinth van ruimtes, waar je grotendeels je eigen tempo mag bepalen. Elementen zoals kaarsen, een dansend paar, een prieeltje en een boomgaard komen steeds op nieuwe manieren terug; op film, in miniatuur of maquette of als gespeeld tableau. Het zijn herinneringen het leven op het landgoed met de beroemde kersentuin uit Tsjechov’s stuk. En steeds komen we een figuur tegen met een dienblad met een kop koffie. Het is Firs, de bediende, die hier nog rondstruint als een geest. Maar de aristocratie die hij diende is vervangen door museumsuppoosten en winkelpersoneel.

Via een lift bereik je het beste gedeelte van de voorstelling: een warenhuis, waar iets te opdringerige verkopers in alle Europese talen haute couture en Ikeabanken aanprijst, maar waar je via een kledingkast ook ineens weer bij een stramme man in zijn slaapkamer kan staan en waar het prieeltje met kunstgrasvloer, verkleurend licht en vogelgeluiden van DVD te koop wordt aangeboden. En als je in een klaarstaande lift stapt, sta je ineens beneden in de etalage van die designwinkel, tussen de paspoppen met weer een andere Rus die je waarschijnlijk koffie wil aanbieden.

Zo wordt de clash tussen oud en nieuw, tussen gecultiveerde bomen en chaotisch kapitalisme mooi voelbaar gemaakt. De natuur is cyclisch, de kersen bloeien ieder jaar weer. Cultuur is lineair en probeert met steeds nieuwe technologie de natuur opnieuw te vangen. Het is het tragisch lot van de romantische mens om gevangen te zitten tussen beide. Het einde is een schitterende, open ruimte op de bovenste verdieping met omgehakte bomen en de vloer bedekt met houtsnippers, en uitzicht op het kleurloze landschap van de Zuidas. Ook als toeschouwer zit je gevangen tussen nostalgie naar het verleden en de wens om de opbrengsten te genieten van een wereld die deze ruimte nodig heeft.

Holland Festival: Before I Sleep van Dreamthinkspeak. Gezien 11/6/11 in het FOZ gebouw op de Zuidas. Aldaar t/m 24/6. Meer info op www.hollandfestival.nl

De Vere: Repertoiretoneel in praktijk

Een vrijdag in december. Het westen van Nederland is krakend en bibberend tot stilstand gekomen. Bevriezingen, gladheid en sneeuw leiden tot een verkeersinfarct en in Groningen dicussieert een groep toneelspelers verhit over de komende avond. Ze zitten bij elkaar in de huiskamer van een eenvoudig, maar artistiek ingericht hostel. Twee van hen, Jorn Heijdenrijk van Discordia en Czeslaw de Wijs van ’t Barre Land, hebben gekookt, pasta met uitgebreide salades.

Onderwerp van discussie is: afgelasten of niet. Eén van de spelers van de voorstelling van vanavond is er nog niet. Sara de Bosschere moet uit Antwerpen komen, maar zit in een taxi vast tussen Rotterdam en Utrecht, inmiddels al zo’n drie uur. Lege batterijen bemoeilijken het telefoonverkeer. Als ze in Utrecht een trein kan nemen, is ze dan nog op tijd om te spelen? Wagen ze het daarop? Moeten ze misschien een uur later op? Kun je wel direct vanuit de trein zo het toneel op? Of kunnen ze misschien een andere voorstelling uit de kast trekken? Of moeten ze annuleren en de toeschouwers die gereserveerd hebben gaan bellen?

Begin jaren ’90 begon Discordia, samen met de Vlaamse groepen Stan en Dito’Dito, met De Vere: lange avonden waarin toneelspelers van verschillende gezelschappen korte stukjes speelden uit hun eigen repertoire. In steeds hetzelfde decor, een V van houten schotten, open van voren en heel smal van achter, met smalle openingen als coulissen, waardoor ook gemakkelijk gesouffleerd kon worden. In de loop van de tijd werd het aantal deelnemende groepen en acteurs uitgebreid en kwam het steeds vaker voor dat een speler ad hoc een rol overnam.

Met ingang van 2011 wordt het idee van De Vere nieuw leven ingeblazen, en uitgebreid. Dit seizoen spelen Discordia en ’t Barre Land met gasten iedere maand een paar maal een oude voorstelling opnieuw. Meestal alleen in Frascati 3 in Amsterdam, maar de eerste voorstelling kent een paar extra opvoeringen in het Grand Theatre in Groningen en in Kikker in Utrecht. Het is De Kersentuin, door Discordia gemaakt in 1997 en voor het laatst gespeeld in 2002. Inmiddels zijn in deze voorstellingen verschillende rollen overgenomen: Maarten Boeghorn en Ditha van der Linden verlieten Discordia en hun rollen werden overgenomen door Barre Landers Margijn Bosch en Vincent van den Berg. In deze 2010-versie spelen Ingejan Ligthart Schenk en Martijn Nieuwerf voor het eerst mee.

Continue reading “De Vere: Repertoiretoneel in praktijk” »

Recensie: ‘De Kersentuin’ van Het Nationale Toneel

Ze rinkelen onder haar rokken, de sleutels van het landgoed. Warja, de verwelkende jonge vrouw die voor haar lichtzinnige stiefmoeder Ljoebowa het landhuis met de beroemde kersentuin bestiert, draagt ze aan een grote ring, tekenend voor zowel haar taak maar ongewild ook voor haar moeizame liefde voor de bevriende koopman Lopachin.

Het is een mooie vondst van regisseur Erik Vos, ooit oprichter van De Appel. Tachtig jaar is hij inmiddels en dat hij een zo grote Tsjechov-regie op zich heeft genomen is een evenement op zich. Zoals te verwachten biedt Vos degelijk teksttoneel. Dit is het soort voorstelling waarin een personage dat zegt ‘Ik heb een rood vest aan en gele schoenen’ ook daadwerkelijk een rood vest en gele schoenen draagt. Wie daardoor niet wordt afgeschrikt ziet mooi acterwerk in een ambachtelijke repertoirevoorstelling, die echter weinig ontroert.

Vos neemt bij deze regie zijn persoonlijke ervaring mee: twee jaar geleden moest hij zijn huis op het platteland van Frankrijk verkopen en voelde hij zelf de pijn en de breuk van het definitief afsluiten van het verleden. Want daar gaat deze Kersentuin over. Als Ljoebowa na jaren terugkeert uit Parijs zijn de schulden torenhoog opgelopen, het landgoed zal op een veiling worden verkocht. Lopachin weet een oplossing: bouw zomerhuisjes voor de opkomende stedelijke burgerij. Maar daarvoor zal de kersentuin gesloopt moeten worden en dat is onbespreekbaar.

In een zandkleurig decor met veel gedrapeerde doeken en stoffen huisjes die soms in de kap verdwijnen wordt vooral de lichtheid van Tsjechov’s stuk benadrukt. Bijpersonages hebben een pop in de vorm van hondje, doen goocheltrucs, struikelen steeds of vallen plotseling in slaap. Tegen die achtergrond van vaudeville en clownerie moet de tragiek komen van Hubert Fermin als Ljoebowa’s broer (die een mooie scène heeft met een ouwe kast) en Stefan de Walle’ krachtige rol van Lopachin, maar vooral van Betty Schuurman’s Ljoebowa die tegelijkertijd belachelijk en meelijwekkend is.

Maar de twee uiteinden van kluchtige humor en ontroering die Vos zocht versterken elkaar in deze voorstelling niet. Geen van beide wordt echt dóórgezet en dat maakt De Kersentuin merkwaardig vlak en onbevredigend. Ieder moment van verstilling en contemplatie wordt weer doorbroken door grootschalige mis-en-scène of een nieuwe grap.

Slechts één personage wordt echt aandoenlijk en dat is Warja, door Anniek Pheifer erg mooi gespeeld op de rand van wanhoop en berusting. Als de kersentuin op de veiling blijkt te zijn gekocht door Lopachin smijt ze de sleutelring voor zijn voeten, minachtend én bevrijd. Later staan ze nog één keer tegenover elkaar, een laatste poging om er toch nog een huwelijksaanzoek uit te persen. Maar het is, zoals altijd bij Tsjechov, te laat.

De Kersentuin van Het Nationale Toneel. Gezien 14/11 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 26-30/12/09. Meer info op www.nationaletoneel.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity