Verslagje Dromen van Goud
Wat opvallend veel fitte mensen in het DeLaMar gisteravond. Onder de titel Dromen van goud brachten het theater en entertainmentbureau Xsaga op initiatief van oud-zwemmer Johan Kenkhuis een aardig ‘theaterprogramma voor sportliefhebbers’, dat effectief de harten sneller laat kloppen voor de aankomende Olympische Spelen in Londen, en dan vooral voor de Nederlandse atleten die meedoen.
Het past in een trend die al een paar jaar zichtbaar is: theaters spelen in op de maatschappelijke kalender om vermaak en diepgang te bieden tijdens collectieve belevenissen. De Stadsschouwburg organiseert op 5 december een Sinterklaasgala voor volwassenen, na Dodenherdenking is er Theater na de Dam, de ochtend na de presidenstverkiezingen een All American Breakfast in de Melkweg. En hoewel de sportwereld en de kunsten opvallend weinig verbindingen hebben, is zo’n Olympisch theaterprogramma natuurlijk een -ahum- gouden idee.
De sportliefhebbers worden op hun wenken bediend. Op de Chesterfield banken midden op het podium komen Pieter van den Hoogenband, Ellen van Langen en het halve dameshockeyteam van Minke Booij te zitten, die door Toine van Peperstraten vakkundig ondervraagd worden over wanneer ze begonnen te dromen over gouden medailles en hoe ze die dromen hebben waargemaakt.
Het levert aardige inzichten op over de hoeveelheid inspanning, concentratie en opoffering die achter iedere medaille schuilgaat. Wat de vlot pratende sporters vooral duidelijk maken is dat de prestatie nauwelijks meer over het lichaam gaat: dat is volledig onder controle, geoefend met coaches, gemonitord door artsen en gemasseerd door verzorgers. De geest is nu strijdperk en het is zaak om alles dat sporters op hun weg vinden, de zenuwen, de pijn en de angst om te zetten in perfect gefocuste motivatie. “Wat is pijn?” vraagt Van Langen retorisch, “Pijn is maar lichamelijk.”
Maar er zijn ook voldoende geestige anekdotes, over de kluis waarin Van Langen haar medailles bewaart, over de groepsprocessen in het hockyelftal en over Van den Hoogenband die tijdens de finale van de honderd meter vrij in Athene zijn vinger brak toen hij doelbewust de aantikplaat met gestrekte vingers in plaats van met z’n vlakke hand raakte; die paar centimeters bezorgden hem waarschijnlijk het goud.
Het theaterdeel eromheen was dan weer een beetje mager. Muzikant en videokunstenaar Mondo Leone (Leon Giesen) speelde aangename nummers, al was het verband tussen de Spelen en Muhammad Ali wel erg vergezocht. Sportjournalist Arthur van den Boogaard schreef passend mythische intermezzo’s over Prometheus die het vuur van de Olympus stal en over de geschiedenis van het Olympisch vuur en nazi-spelen van 1936. Hij is echter geen showman en lang bleef de avond een beetje mat.
Pas met het optreden van Peter Heerschop na de pauze, als ‘minister van enthousiasme en aanmoediging’, werd de avond méér dan een avond Holland Sport (het onvolprezen sportprogramma van Wilfried de Jong en Matthijs van Nieuwkerk) in het theater. Hij gaf een peptalk voor sporters en toeschouwers, waarin hij liet voelen dat passie voor sport van twee kanten moet komen en dat het klagerige Nederland uitstraalt op onze sportprestaties (en op het zomerweer). “Door prestaties in de sport maken we een ander land.” Na deze stichtelijke woorden werd de ‘gouden golf’ van 21 gouden medailles die ons aan het eind werd voorspeld met toekomstige Parool-voorpagina’s ineens een beetje voorstelbaar.