Recensie: ‘Vaslav’ van Arthur Japin door DeLaMar producties

“U gaat mij groot maken? Ik weet niet beter of ik ben al groot.” Soeverein reageert Vaslav Nijinski op de avances –zakelijk, artistiek én seksueel- van Sergej Diaghilev. De grootste danser aller tijden en de producent die hem uiteindelijk niet alleen groot maakte, maar een icoon; het geile middelpunt van het revolutionaire ballet Le Sacre du Printemps uit 1913.

In 2010 schreef Arthur Japin de roman Vaslav, gebaseerd op de moeizame relatie van Nijinski met Diaghilev. Gisteren ging de door de auteur zelf geschreven toneelversie in première in DeLaMar. De roman belicht de enigmatische danser vanuit drie perspectieven: die van zijn vrouw, zijn bediende, en van Diaghilev. Bij de toneelversie ligt de nadruk stevig op de laatste, die wordt namelijk gespeeld door Jeroen Krabbé, voor het eerst sinds tien jaar weer op de planken.

Het verhaal speelt zich af op één fatale dag, de laatste keer dat Nijinski in het openbaar optrad. Hij heeft zich teruggetrokken in Sankt Moritz, ontslagen bij Diaghilevs gezelschap Ballets Russes waarmee hij zijn grootste triomfen vierde en steeds meer ten prooi vallend aan de schizofrenie die de laatste helft van zijn leven zou bepalen. Vooral zijn vrouw wil graag dat hij een come-back maakt, maar halverwege het optreden valt hij stil. “Nu is het kleine paardje moe”, zijn zijn laatste woorden.

De toneelvoorstelling speelt zich af in een klinisch witte ruime (decor: Lez Brotherson). Delen van de wand zoeven omhoog om op dynamische wijze steeds nieuwe ruimtes aan te geven met een bad, een kachel of een kleine tribune. Kostuums (Yan Tax) zijn geïnspireerd op de jaren ‘10, onberispelijke rokkostuums voor de heren, gepast uitzinnige jurken voor de dames.

Maarten Heijmans (inmiddels vooral bekend van de titelrol van de televisieserie Ramses) heeft het juiste charisma voor Nijinski. Mooi is het om te zien hoe hij langzaam wegzakt in waanzin. Musicalster Noortje Herlaar speelt zijn vrouw, die bij Japin een soort Yoko Ono wordt: de vrouw die het artistieke genie verpest. Haar moeder, uitstekend gespeeld door Beppie Melissen in steeds nieuwe geestig over-the-top jurken, is de bitse en hardvochtige comic relief. Er wordt niet gedanst in de voorstelling, op sommige momenten wordt het silhouet van een danser geprojecteerd. Het blijft echter vrij ongemakkelijke illustratie – geen moment heb je het idee dat we hier een man zien die de zwaartekracht trotseert.

Krabbé als Diaghilev trekt echter de meeste aandacht. Met een snorretje en een witte haarlok schept hij een rijk toneelpersonage: showman en geniale artistieke makelaar, als homoseksueel dolverliefd op Nijinski, maar zakelijk hard en wraakzuchtig. Een dandy met gevoel voor schandaal.

De dialogen tussen Krabbé en Heijmans, veelal verteld via flashbacks uit hun vroegere leven, zijn het best. Ze spreken over liefde, passie, kunst, maar blijven dubbelzinnig en tegenstrijdig. En is Nijinski nou homo of liet hij zich de liefde van Diaghilev aanleunen omdat hij daar baat bij had. De voorstelling laat het in het midden; gelukkig maar.

Vaslav is in regie van Gijs de Lange een mooie, ambachtelijke voorstelling, goed gespeeld en boeiend tot het eind; de meest geslaagde DeLaMar productie tot nu toe. Maar toch knaagt er iets. Diaghilev en Nijinski waren –samen met onder veel anderen Stravinski, Rodin en Debussy– een eeuw geleden de aanstichters van een radicale esthetische opstand. De paar maten van Le Sacre du Printemps die in de voorstelling klinken, bevatten al zoveel geweld dat je schrikt.

Dat honderd jaar later de hoofdpersonen van die artistieke revolutie onderwerp zijn van zo’n brave en gladgestreken toneelavond stelt toch teleur.

Vaslav van Arthur Japin door DeLaMar producties. Gezien 16/3/14 in DeLaMar. Aldaar t/m 30/4. Meer info op www.delamar.nl

Recensie: ‘De eeuw van mijn dochter’ van Annette Speelt

Parool,recensies — simber op 18 maart 2007 om 16:31 uur
tags: , , ,

Balkenende is dood. Jeroen Krabbé, de grootste acteur van Nederland, houdt een redevoering bij zijn begrafenis en doet dit zo mooi en gloedvol dat hij binnen de kortste keren zelf premier van het land is.

Ilja Leonard Pfeijffer, enfant terrible van de Nederlandse poëzie, schreef zijn eerste toneeltekst voor het Haagse gezelschap Annette Speelt van acteurs Thijs Römer en Michel Sluysmans. Hij schreef een politieke satire in rijmende alexandrijnen á la Vondel, waarin mensen en goden elkaar voor de voeten lopen bij het grijpen naar de macht.

Jeroen Krabbé, gespeeld door Jaap Spijkers, raakt door zijn enorme ijdelheid betrokken bij het kwade genius mevrouw Balkenende die Nederland voor eeuwig zedelijk, fatsoenlijk en vlijtig aan het werk wil houden. De goden Zeus en Athene zien het met lede ogen aan, maar collega Apollo probeert de afloop te veranderen door premiersdochter Amélie met visioenen te bespelen.

Alle acteurs krijgen het metrische Nederlands moeiteloos uit hun mond zonder af te doen aan de betekenis, en weten bovendien binnen dat keurslijf de grappen ook nog scherp te plaatsen. Römer als Zeus, met weelderige krullen en een pijp, maakt van de oppergod een hilarische kruising tussen Job Cohen en Harry Mulisch. De toch altijd wat parmantige acteur Sluysmans blijkt als Apollo in een witleren cape wel degelijk over zelfspot te beschikken.

Pfeijffer goochelt net zo lustig met verwijzingen naar klassieke tragedies als met citaten uit het moderne Nederland. Zijn aanpak is echter weinig subtiel. ‘Jeroen Krabbé’ wordt geestig als ijdeltuit te kijk gezet, maar wordt ook bijna een kinderverkrachter. Wordt hier een persoonlijke vete uitgevochten?

Vervelender is dat de theater-metafoor in de tekst wel erg vaak gebruikt wordt. De personages zijn zich ervan bewust dat ze in rijmend metrum spreken -“ik rijm/conform de nieuwe tijden op het oude rijm”- en het verdiepen van de typetjes is ondergeschikt aan de stilistische hoogstandjes.

Centrale thema is angst voor de toekomst in Nederland, omdat die toekomst wel eens verandering met zich mee zou kunnen brengen. De macht houdt zich bezig met het tegen elke prijs vermijden van verandering of conflict. Het volk vindt het prima en sluit de ogen voor échte problemen, zoals de komende watersnood. Tegen zoveel stompzinnigheid zijn de goden niet bestand. Ze verlaten het pand zonder applaus te halen.

Maar hoe venijnig Pfeijffer en Annette Speelt ook zijn, in het theater pleiten voor vooruitgang is preken voor eigen parochie. Pfeijffers tekst is humoristisch en bijtend, maar zijn maatschappijkritiek is net zo bekend als de statements waartegen hij zich verzet. Hij is een archetypische nar: grappig, maar in wezen ongevaarlijk.

De eeuw van mijn dochter van Annette Speelt. Gezien 17/3/07 in Den Haag. In Amsterdam (Bellevue) 1 t/m 5 mei. Meer info op www.annettespeelt.nl

Reblog this post [with Zemanta]
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity