Uitreiking VSCD Toneelprijzen
Gisteravond werden in de Stadsschouwburg de jaarlijkse toneelprijzen uitgereikt. Jacob Derwig won de Louis d’Or (zijn tweede) voor zijn rol van George in Who’s Afraid of Virginia Woolf? van Erik Whien en de Toneelschuur, de Theo d’Or voor beste actrice ging naar Abke Haring voor haar vertolking van Hamlet in Hamlet vs Hamlet van Toneelgroep Amsterdam en Het Toneelhuis.
Het was het moment van de avond: de vorige Theo d’Or winnares Halina Reijn reikte de prijs uit aan Haring. De omhelzing van de twee toneelspeelsters –de ravissante Reijn in designerjurk, de androgyne Haring bijna ascetisch gekleed– was een contrastrijk beeld, maar juist in de combinatie van sterrenglamour en artistieke ernst toonde de theaterwereld haar zelfvertrouwen.
In een vrolijke, vlotte show werden maar liefst tien prijzen uitgereikt, aaneengeregen door presentator Rick Paul van Mulligen die met zijn kenmerkende ironie (“Ik lijk een beetje cynisch, maar dat is niet zo”) de avond de juiste lichte toon meegaf. In een geestige Ramses Shaffy-parodie bezong hij de commercie in het theater op de wijs van Laat me.
Er waren prijzen voor schrijfster Maria Goos en voor toneelschooldocent René Lobo, die dit jaar afscheid nam van de Toneelacademie Maastricht maar wiens mantra’s –“doe het niet goed, maar dóe het!”– voortleven in de hoofden van generaties Nederlandse acteurs.
Er was een (nieuwe) regieprijs voor De Pelikaan van Susanne Kennedy (die vorige week al de Prijs van de Kritiek won) en een mimeprijs voor de onontkoombaar radicale voorstelling Hideous (wo)men van Boogaerdt/VanderSchoot, ook in regie van Kennedy. In het jeugdtheater wonnen actrice Nastaran Razawi Khorasani en de Vlaamse groep Kopergietery.
De acteerprijzen werden aangekondigd door Ward Weemhoff en Vincent Rietveld van theatergroep De Warme Winkel in hun rol van verlopen personages uit de voorstelling Achterkant die tijdens TF te zien was aan de achterkant van en tegelijk met Lange dagreis naar de nacht van Toneelgroep Amsterdam. In een soort semi-geïmproviseerde oudejaarsconference vol inside humor namen ze de sector en de genomineerden venijnig op de hak.
Kirsten Mulder kreeg de Colombina (beste vrouwelijke bijrol) voor haar rol als Honey, ook in Who’s Afraid of Virginia Woolf?. Derwig beloofde haar even later: “Jouw Honey zullen we ons over vijftig jaar nog herinneren”. Martijn Nieuwerf won de Arlecchino (beste mannelijke bijrol) voor zijn rol in Caligula van Thibaud Delpeut. Derwig en Nieuwerf waren overigens collega’s bij theatercollectief ‘t Barre Land, hetgeen maar weer aantoont dat het kleinezaaltheater in Nederland nog steeds de kraamkamer is van het grote toneel. In zijn dankwoord hekelde Derwig dan ook de “historische vergissing” om de subsidie van de productiehuizen stop te zetten.
Directeur Jeffrey Meulman is tevreden over de nieuwe stijl van het prijzengala: “Deze avond werd altijd georganiseerd door het Bureau Promotie Podiumkunsten, maar dat bestaat niet meer. De opzet van het gala is nu soberder, mensen moeten hun kaartje kopen, maar met veel medewerking vanuit de sector is het toch een prachtige avond waar mensen heel veel zin in hebben.”
Meulman kijkt terug op een geslaagd Nederlands Theaterfestival, waarvan het prijzengala de afsluiting markeerde. “Het was een sterke selectie, en daarnaast is er veel inhoudelijk gediscussieerd door iedereen die bij het theater betrokken is, van critici tot toneelschrijvers. Het festival is een platform geworden om uitspraken te doen en om nieuwe ideeën te lanceren. Daar ben ik heel erg blij mee.”
Daarbij ziet Meulman een nieuw elan opkomen in de theatersector. “We hebben een aantal depressieve jaren achter de rug, maar een nieuwe generatie stroomt en neemt nieuw zelfbewustzijn met zich mee.”