Recensie: ‘Wie heeft mijn vader vermoord’ van ITA

Parool,recensies — simber op 5 juni 2020 om 10:02 uur
tags: , , , ,

Het was vertrouwd en o zo vreemd. Na 81 dagen theatersluiting mochten de schouwburgen gisteren weer open. ITA had meteen een stevige première klaar staan, de monoloog Wie heeft mijn vader vermoord van de Franse literaire sensatie Edouard Louis; vertaald, bewerkt en geregisseerd door Ivo van Hove; en gespeeld door Hans Kesting.

Bezoekers moeten verklaren dat ze geen koorts hebben, worden één voor één naar de foyer gebracht en daarna op naam afgeroepen om naar de Rabozaal te lopen. Op het enorme toneel staat daar een kleine tribune met tussen alle toeschouwers drie lege plekken en een lege rij. Zo passen er dertig mensen in. Het is een zonderlinge ervaring om zo een voorstelling te zien, tegelijk intiem en stug. De zaal blijft kil in plaats van op te warmen door alle mensenlichamen.

Op zich past dat goed bij de wereld van Edouard Louis. Wie heeft mijn vader vermoord is een autobiografische roman waarin Louis terugkeert naar het arme arbeidersdorp om zijn fysiek afgetakelde vader te bezoeken. Hans Kesting schetst beide mannen met afgebakend palet aan gebaren, stemmen en manieren van staan en lopen. Ook speelt hij de schrijver als kind, een gevoelige jongen die al vroeg weet dat hij homo is en de harde, gewelddadige vader in de kracht van zijn leven. Met kromme rug en vuisten in zijn trui als onnatuurlijke buik als kapotgewerkt wrak; kinderlijk sensueel dansend op nineties disco als onbegrepen jongen; en dan weer pratend als de een in de houding van de ander.

De jeugd van Louis was kil. Het dorp is gewelddadig en conservatief. Opmerkelijk is dat Louis het niet altijd zachtzinnige oordeel over zijn achtergrond steeds voorziet van de politieke context; armoede, achterstand en stompzinnige ideeën over mannelijkheid zijn het gevolg van politieke beslissingen elders. Hij schrijft over zijn familie en vrienden als ‘mensen die van niemand hulp krijgen’.

Het antwoord op de vraag van de titel van deze voorstelling is dan ook een beschuldigend uitgesproken rij namen van Franse politici, van Chirac tot Macron. Zíj zijn het die door het sociale vangnet te ontmantelen en de armste delen van het volk als lui te bestempelen het lichaam en het esprit van zijn vader hebben gebroken.

Corona blijft dus ver weg in deze eerste voorstelling van een serie solo’s die de komende maanden bij ITA te zien is. Maar toch malen de associaties door: de afstand tussen ons als toeschouwers, de wetenschap dat de coronacrisis zo verschillend ingrijpt bij verschillende groepen, de kaalheid van de ruimte op het podium – slechts een bed en een televisietoestel in een grijze kamer die in een smerige oorlogszone lijkt te staan. En toch ook een paar momenten waarin Kesting herinneringen van de zoon aan de vader vertelt over hachelijke autoritten en de film Titanic, waarin je meegesleept wordt en er even een nieuw theatraal hier en nu ontstaat.

Theater voelde even als iets nieuws. En daardoor ook als een droom: scherp en helder op het moment zelf, maar je grip erop vervliegt als je de zaal verlaat.

Wie heeft mijn vader vermoord van ITA. Gezien 1/6/20 in de Stadsschouwburg. Aldaar nog t/m 28/6 en van 5/8 t/m 23/8. Ita.nl

Recensie: De Kersentuin van ITA (HF)

De Engelse regisseur Simon McBurney werd in Nederland geïntroduceerd door het Holland Festival met The Master and Margarita in 2012 en regisseerde sindsdien een aantal opera’s bij de Nationale Opera en Ballet. Nu maakt hij zijn debuut bij Ivo van Hove’s ITA met een überklassieker: Tsjechovs Kersentuin.

Waar Van Hove in de angelsaksische theaterwereld vaak ‘a maximalist minimalist’ wordt genoemd – waarmee denk ik wordt bedoeld dat hij spaarzame theatermiddelen gebruikt, maar dan tot uiterste intensiteit opvoert – zou je McBurney juist een minimalistische maximalist kunnen noemen. In zijn voorstellingen gebeurt heel veel, maar de impact lijdt eronder.

Zo ook De Kersentuin, die tegelijk komisch, tragisch en geëngageerd wil zijn, in alledrie die registers mooie momenten heeft, maar als geheel onbevredigend blijft.

Opvallendste kenmerk aan deze enscenering zijn de beige pakken, bloemetjesjurken, wijde pijpen en brede stropdassen (ontwerp Fauve Ryckebusch). McBurney verplaatste de handeling – spilzieke landeigenenares Amanda (Chris Nietvelt) omringd door mensen met verantwoordelijkheidsvakantie moet haar landgoed verkopen – naar het Nederland van de jaren ’70. Robert Icke (die vorig seizoen een mooie, geheel naar het heden gehaalde Oedipus schreef en regisseerde) bewerkte de tekst en plaatst heel subtiel accenten op jaren ’60 idealen en de wens tot ongebondenheid van een gegoede klasse die de nieuwe tijd niet aankan.

De vet aangezette vormgeving geeft zeker aan het begin ruimte voor kluchtige scènes. De spelers komen door gemimede deuren (met geluidseffect) het houten platform op dat de kinderkamer voorstelt. Eromheen een enorm grasveld omsloten door een rond videoscherm dat een Hollands landschap met electriciteitsmasten en energiecentrale toont. De stemmen van achterop toneel krijgen een lichte echo mee, alsof ze vanuit een flashback praten.

Maar hoe clownesk de personages zich ook gedragen, Tsjechov toont altijd ergens hun tragische kern; het zelfinzicht van de kletsgrage, lollies sabbelende broer (Bart Slegers), het nihilisme van de stuntelige boekhouder (Robert de Hoog), de onbeantwoorde liefde van de verstandige maar saaie dochter (Janni Goslinga). Het blijft prachtig om te zien hoe de acteurs van dit ensemble een komische act kunnen doen en dan met een handbeweging of een halve zin de ijzingwekkende afgrond van hun personages kunnen laten zien.

Het geëngageerde aspect van deze Kersentuin gaat over de schulden uit het verleden die we meedragen in het heden. Op het landgoed is jaren geleden het zoontje van Amanda verdronken. We horen hem af en toe nog om haar roepen. Intrigerend is het moment dat plotseling een overduidelijk gewonde, zwarte man (Ruurt de Maesschalk) het podium op struikelt en door Amanda wordt afgepoeierd. Hij blijft staan terwijl eeuwige student Peter (Majd Mardo) een gloedvolle monoloog over de voorwaardse schuld van de lijfeigenschap houdt. “Om in het heden te gaan leven moeten we afrekenen met het verleden.” Zo verbindt McBurney knap Tsjechov aan het onverwerkte Nederlandse slavernijverleden.

In zijn maatschappijkritiek lijkt deze voorstelling op Kinderen van de Zon van Van Hove uit 2011: een intellectuele elite heeft haar verantwoordelijkheid voor de publieke verzaakt met gebeuzel en hedonisme. Alleen self made zakenman Steven (Gijs Scholten van Aschat), zoon van een arbeider op het landgoed, weet te handelen en koopt het landgoed om er op een nieuwe manier geld mee te gaan verdienen. In zijn ongepolijste vreugdedansje op Jimi Hendrix zit een verhaal van generaties samengebald.

Aan het eind staan het kind en de zwarte voorbijganger bij de stervende huisdienaar (Hugo Koolschijn), die door iedereen vergeten is bij het afsluiten van het landgoed. Een beeld dat zegt: we hebben onze kinderen, onze ouderen en onze minderheden niet beschermd tegen de grote lokroep van het geld die ná de jaren ’70 weerklonk.

Maar tegelijk echoot dit beeld een foto die ik gisteren zag van Greta Thunberg en Barrack Obama. Ik kan me moeilijk voorstellen dat de makers zo snel hebben kunnen reageren, maar het resultaat is een intrigerende combinatie van boete en hoop.

Holland Festival: De Kersentuin van ITA. Gezien 16/6/19 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 23/6 en 22/8 t/m 28/8.
ita.nl

Recensie ‘Een klein leven’ van ITA

De theaterbewerkingen van films en boeken die regisseur Ivo van Hove gebruikt zijn een beetje hit or miss. Tegenover iedere artistieke triomf als The Fountainhead staat er wel een misser als Obsession. Met de bewerking van de vuistdikke roman Een klein leven van de Amerikaanse schrijfster Hanya Yanagihara levert ITA (voorheen Toneelgroep Amsterdam) een vette tearjerker af – goed gemaakt, maar je moet ervan houden.

In een loft-achtige ruimte (ontworpen door Jan Versweyveld), met in de ene hoek een dj set, in de andere een doktertafel en in een derde een keuken vieren vier vrienden (een fijne acteursroedel met Mandela Wee Wee, Majd Mardo, Maarten Heijmans en Ramsey Nasr) het leven, met drank en een jointje. In het vriendengroepje – architect, acteur, schilder – is de advocaat het buitenbeentje: de anderen weten niets van zijn verleden, niet eens waarom hij mank loopt.

Deze Jude (Nasr) blijkt gaandeweg de spil van het verhaal en zijn geschiedenis wordt langzaam ontrafeld, terwijl we de vrienden over de decennia volgen. Van Hove en zijn spelers laten tijden vloeiend door elkaar lopen, waardoor de brokjes informatie zorgvuldig gedoseerd worden. De muziek – deels van Bl!ndman strijkkwartet – wordt sterk ingezet om de verschillende tijdperken te structureren.

Judes leven is getekend door gruwelijk seksueel misbruik, eerst door priesters in het klooster waar hij als wees terecht kwam, later door een serie sadistische minnaars – allemaal gespeeld door Hans Kesting. Jude wordt een donkere en teruggetrokken man die zich met scheermesjes in zijn arm snijdt om zich via pijn weer even meester te voelen over zijn leven. Nasr speelt een buitengewoon knappe rol: een volwassen man waarin het schichtige negen jaar oude kind steeds doorheen schijnt. Het misbruik zelf wordt vooral expliciet beschreven en slechts spaarzaam suggestief getoond, wat voor Yanagihara’s stapeling van narigheid waarschijnlijk het beste werkt

De samenballing van alle slechtheid in één acteur werkt goed, omdat je zo goed kunt zien dat Jude verder de hele tijd omringt is door liefdevolle mensen die het beste met hem voorhebben – naast de vrienden ook Eelco Smits als dokter, Steven van Watermeulen als leraar en aangenomen vader.

De mooiste rol van Kesting is die van Broeder Luke, de vaderfiguur die Judes pooier werd. Ook na zijn dood dart hij steeds om Jude heen met de belofte van een nieuw, schoon leven. Hij is het duiveltje op de schouder, zoals Marieke Heebink als maatschappelijk werker de engel is – ook zij blijft na haar dood Jude verzekeren dat niets zijn schuld is.

Maar al die welwillendheid gaat ook tegenstaan. In het midden van het decor staat een ouderwets model wastafel en de vloer eromheen is een enorme viezige rode vlek. Voor de pauze zien we hier Nasr vooral grote hoeveelheden nepbloed vergieten, dat vervolgens door de andere spelers met veel papieren handdoeken wordt opgeveegd. De geur van schoonmaakmiddel vermengt zich met de etensgeuren van het kookeiland. Judes problemen worden wel getolereerd, maar niet aangegaan.

Na de pauze volgt het mooiste stuk waarin een van de vrienden Judes minnaar wordt. Heijmans en Nasr maken daar een erg mooi, liefdevol, voorzichtig en pijnlijk duet voor onmogelijke geliefden van. Daarna duikt het verhaal diep het melodrama in.

Yanagihara deelt de ellende met mokerslagen uit, en Van Hove kiest tegen het einde juist voor geserreerde en symbolische beelden. Maar toch bekruipt je ook de vraag: waartoe deze lijdensweg? We leren niets over Jude buiten zijn lijden en verlossing noch genade worden hem gegund. En is smart zonder moraal in de kunst niet een vorm van kitsch? Een klein leven is goed gemaakt en uitstekend gespeeld, maar juist het gecontroleerde effectbejag ervan maakte dat het me grotendeels koud liet.

Gezien 23/9/18 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 29/9 en opnieuw in april 2019
www.ita.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity