Interview Elsie de Brauw
Actrice Elsie de Brauw is net terug uit München en vertrekt volgende week weer naar Nantes. Haar leven lijkt een continuë Europese tournee van voorstellingen die ze maakt met de meest interessante regisseurs van het continent. Deze week is ze even in Amsterdam met de voorstelling Wassa van de Letse regisseur Alvis Hermanis. “Het is een voorstelling die je bekijkt zoals je een boek leest.”
Alvis Hermanis is nog even de ‘Brandstichter’ van dit jaar in de Stadsschouwburg: Vijf van zijn voorstellingen zijn in deze periode te zien. Na het succes van Sommergäste, Sounds of Silence en Long Life vorige maand, worden deze week nog de voorstellingen Väter en Wassa gespeeld.
Wassa is een in Nederland onbekend stuk van Maxim Gorki. Het speelt in 1910 in Rusland, waar de revolutie in de lucht hangt. De Brauw speelt de titelrol: “Wassa is een zakenvrouw die koste wat kost haar bedrijf op de rails probeert te houden. Het is een milieu van handelaars – mensen die heel veel te verliezen hebben bij die revolutie en die willen redden wat er te redden valt.”
Net zoals in de eerdere Brandstichter-voorstellingen is de minutieuze aankleding de blikvanger van de voorstelling. “Alvis Hermanis heeft er een soort kijkdoos van gemaakt: een volledig nagebouwde verdieping in een Russisch landhuis met duizenden details, waarin ieder korset, iedere lamp, iedere vork, ieder fotolijstje uit 1910 komt. Als ik de administratie zit te doen dan is dat ook werken met kroontjespen, telraam en lorgnet.” Vooraan op het podium zit ook nog eens dozijn echte duiven (in kooitjes uit 1910).
Die prachtige uitdragerij heeft ook invloed op het spel van de acteurs: “Je moet voorzichtig zijn met de inventaris: veel is breekbaar en duur. Mijn personage drukt alles in geld uit. Ze heeft hard gewerkt om te komen waar ze is, en met al die bezittingen drukt ze haar liefde uit. Ze wil alles over kunnen dragen aan haar kinderen en als die te dom of te lui zijn om daar wat mee te doen dan maar aan haar kleinkinderen.”
De manier van regisseren volgt logisch uit het decor. De Brauw noemt het “een soort fotorealisme”, waarbij alle theatraliteit wordt vermeden. Alle bewegingen en handelingen komen logisch voort uit de omgang met al die spullen.
“Dat is lastig, maar het helpt ook bij het opbouwen van de rol. Vooral zo’n korset: je beweegt heel anders, en daardoor komen er andere emoties naar boven. In het stuk zit bijvoorbeeld een vechtpartij tussen mij en een dienstmeisje. Zij is van een andere klasse en draagt dus geen korset. Dat maakt het gevecht totaal ongelijk. Voor de zinnen die ik daarna moet zeggen heb ik echt nauwelijks adem.”
Hermanis maakte de voorstelling bij de Münchner Kammerspiele, waar De Brauw’s echtgenoot Johan Simons artistiek leider is. Wassa was er een enorm succes en de Nederlandse en Vlaamse acteurs (naast De Brauw ook Katja Herbers en Benny Claessens) worden door de Zuidduitse pers hoog geprezen. De Letse regisseur is dan ook kritisch op Duitse toneelspelers: die zijn te veel met hun hoofd bezig en te weinig met hun lichaam, vindt hij. De Brauw snapt wel wat hij bedoelt: “Als je een Duitse acteur vraagt om een tekst lichamelijker te brengen, dan gaat in eerste instantie met zijn handen z’n woorden benadrukken.”
Maar op een ander vlak had De Brauw, die haar carrière begon in de collectieve manier van werken van Theatergroep Hollandia, wel moeite met Hermanis’s strenge aanpak: “Ik ben heel erg gewend om me bij iedere rol af te vragen wat het met nu te maken heeft en om mijn persoonlijkheid te tonen in een rol. Alvis eist transformatie van top tot teen: hij wil levensechte poppetjes zien. ‘I’m not interested in your ego. I’m interested in your character.’ Je kunt het vergelijken met het lezen van Tolstoj. Dan zit je je ook niet op iedere pagina af te vragen wat het met het nu te maken heeft. Je laat je meevoeren, en als het boek dicht slaat denk je misschien: nou, er is eigenlijk niets veranderd; of: die mensen hadden het ook niet makkelijk.”
“Ik ben heel benieuwd naar reacties in Nederland. Je bent als toeschouwer een soort vlieg op de muur. Het is een onverbiddelijke vorm en de voorstelling breekt daar nergens doorheen.”
In mei staat De Brauw opnieuw op de planken van de Stadsschouwburg, in Tsjechov’s Platonov van regisseur Luk Perceval. “Tsjechov en Gorki zijn tijdgenoten, maar ik vind het verschil groot. Bij Tsjechov praten de personages altijd melancholisch om de grote problemen heen en ze handelen niet. De personages van Gorki zijn aanpakkers, ze zijn altijd bezig, ook al lukt het vaak niet.”
Wassa van de Münchner Kammerspiele: 5 en 6 april in de Stadsschouwburg
Väter van het Wiener Burgtheater: 3 en 4 april in de Stadsschouwburg
Meer info op www.ssba.nl