Recensie: ‘Dreigroschenoper’
Oorspronkelijk geschreven voor en gepubliceerd op Cultureelpersbureau.nl
Het lijkt een merkwaardige combinatie: de Duitse schrijver en theatervernieuwer Bertolt Brecht –voor wie vorm volgt uit inhoud- en de Amerikaanse theatermaker Robert Wilson – die vorm boven alles stelt, maar Wilson’s Dreigroschenoper, nu vier dagen te zien in Het Muziektheater is een geslaagde overbrugging.
Het verhaal, over de crimineel Mackie Messer en zijn liefjes, wordt in Wilson’s strakke enscenering en beelden van dwingende eenvoud een grotesk circus van normaalgesproken verhulde driften. Het decor bestaat uit niet meer dan een paar sculpturen van tl-buizen en blauw gekleurde achterwand. Soms doen de acteurs niets meer dan van het podium oversteken, zoals in de schitterende openingsscène, waarin de hele dievenbende en hoerenkast voorbij komt, een parade van de onderwereld.
Door de verwijzingen in kostuums en grime naar Charlie Chaplin’s Tramp, Mefisto, Nosferatu en Metropolis plaatst Wilson het stuk radicaal in z’n eigen tijd, het vooroorlogse Duitsland. Overdreven, bijna clowneske mimiek en absurde geluidseffecten zijn vaak geestig, maar laten ook zien hoe besmet de beeldtaal van die tijd is. Er is maar weinig nodig –zwart kostuum, rood licht- om associaties met het nationaal socialisme te krijgen.
Voor het overige kiest Wilson echter nadrukkelijk voor tijdloosheid, maar Brecht’s scherpte prikt toch altijd nog door naar de actualiteit. De zin “Wat is het beroven van een bank vergeleken met het oprichten ervan” kreeg een lach uit de zaal (bij de daaropvolgende zin: “wat is het vermoorden van een mens vergeleken met iemand in dienst nemen” bleef het dan weer stil).
Zonder falen is deze voorstelling niet. De rol van Jenny komt niet helemaal uit de verf, mede door de de wat dunne uitvoering van Angela Winkler. Daardoor krijgt Christina Drechsler als Polly Peachum extra kans om te schitteren. Überhaupt klinkt het negenkoppige orkestje een beetje vlak. En waarom zijn er, als was het een concert, stiltes en black-outs tussen de nummers, zodat het stoperapubliek keer op keer automatisch gaat applaudiseren?
Maar juist de combinatie van de dwingende esthetiek van Wilson en de al even dwingende dramaturgie van Brecht en zijn compaan Kurt Weill zorgt voor prettig soort openheid. Zodat je ineens goed kunt zien hoe de Dreigroschenoper ook maar een moeizame combinatie van melodramatische boulevardopera en politiek pamflet is. Of andere tegenstellingen: de gezongen liefdesverklaring voor de foute man, het kamaradenlied van de misdadiger en de politieagent, de regelmaat in het hoerenbezoek, het imperium van bedelaars. Of de paralellen tussen Mackie Messer en het lijden van Christus. Goddank, een Brecht waarbij je zelf mag nadenken. Een zeldzaamheid.
Dreigroschenoper van het Berliner Ensemble. Gezien 22/4/09 in Het Muziektheater. Aldaar t/m 25/4. Meer info op www.gastprogrammering.nl