Recensie ‘Munch en Van Gogh; de schreeuw van de zonnebloem’ van Ulrike Quade Company

Parool,recensies — simber op 22 oktober 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

Vincent van Gogh en Edvard Munch, twee van de grootste schilders van de moderne tijd, kregen pas na hun dood erkenning. Hoe zouden ze nu aankijken tegen De Schreeuw als M&M’s reclame of De Zonnebloemen op stropdassen en paraplu’s?

Dat is het intrigerende uitgangspunt van Munch en Van Gogh, de nieuwe voorstelling van Ulrike Quade, te meer omdat deze Duits-Nederlandse maakster de twee kunstenaars als levensgrote poppen op het toneel zet. Helaas is het resultaat onbegrijpelijk warrig.

Quade maakte naam met een moderne, volwassen vorm van poppenspel, waarin ze met expressieve, vaak manshoge poppen poëtische voorstellingen maakte. Munch en Van Gogh is een internationale coproductie met theaters in Noorwegen en Duitsland, waarbij de geboortejubilea van de twee schilders (Van Gogh 160 jaar en Munch 150) handig aan elkaar geknoopt zijn.

De setting is een televisiestudio, waar wekelijks twee beroemdheden uit het verleden –door kloning in Singapore tot leven gewekt– de confrontatie aangaan met een gladde presentator. Ook is er nog een kunstverzamelaar, als commerciële antagonist voor de depressieve en radicale passie van de twee schilders.

Het poppenspel is weergaloos knap: Quade en Cat Smits spelen de assistenten van de presentator en hanteren de grote poppen nu eens vrijwel onzichtbaar, dan weer als tegenspeler. Overtuigend dansen de twee schilders een flirterig met de jonge vrouwen.

Maar het verhaal is moeilijk te volgen (waarom zijn er bijvoorbeeld drie poppen van Munch –als kind, volwassene en bejaarde– en maar één van Van Gogh?) en echte confrontaties tussen de ideeën van de twee kunstenaars, of tussen de kunstenaars en de verzamelaar blijven uit. En dan verlaat je na iets meer dan een uur toch de zaal met de indruk dat er meer had gezeten in dit idee.

Munch en Van Gogh; de schreeuw van de zonnebloem van Ulrike Quade Company. Gezien 19/10/13 in Bellevue. Tournee t/m februari 2014. Meer info op www.ulrikequade.nl

Recensie: ‘Victory Boogie Woogie’ van Het Zuidelijk Toneel

Abstract theater, kan dat eigenlijk wel bestaan? Anders dan in de beeldende kunst staan er op het toneel toch bijna altijd mensen, een soort inherent naturalisme. Daar zit de kneep bij voorstelling Victory Boogie Woogie van Het Zuidelijk Toneel.

Gerardjan Rijnders schreef en regisseerde een stuk over Piet Mondriaan, geïnspireerd door een tekst van de schilder zelf, Trialoog, waarin hij een moderne schilder, een klassieke en een leek laat discussiëren over kunst. Bij Rijnders wordt het een vinnige discussie tussen de abstract denkende en schilderende Piet (Mark Kraan) en de morsige en boze geranium-schilder (Jeroen de Man), met een vrouw (Nanette Edens) als scheidsrechter en bemiddelaar.

Piet is vol van zijn idealen voor een nieuwe wereld en een nieuwe mens, die een rijpere blik moet ontwikkelen en zo het materialisme en het eeuwige met elkaar kan verbinden. Al snel wordt de aandacht afgeleid. Er is een grens aan de hoeveelheid hoogdravend getheoretiseer die je als theaterbezoeker kunt verdragen.

Bovendien blijkt er meer ontwikkeling te zitten in de vormgeving (Marc Warning): de voorstelling begint in het duister, dan is één witte lijn zichtbaar, vervolgens een enorme hel verlichte ruit, en langzaam maar zeker steeds meer, een foto van Mondriaan’s atelier, videobeelden en uiteindelijk een opgezet paard, op z’n kop hangend uit de kap. Ook de muziek, gecomponeerd door Boudewijn Tarenskeen, op het podium uitgevoerd door het Loos Ensemble, volgt een vergelijkbare lijn van superabstracte piepknor (letterlijk), tot dansbaarder jazzvormen, charleston en, jawel, boogie-woogie.

Een projectie van de film Powers of Ten (gebaseerd op een boekje van Kees Boeke, ook al zo’n vroeg 20e-eeuwse utopist) laat de relativiteit zien van de discussie over abstract en figuratief: als je vanaf een stelletje in een park in- of uitzoomt, naar de schaal van moleculen of sterrenstelsels wordt alles vlakken, lijnen en punten.

Maar je kunt Victory Boogie Woogie ook zien als commentaar van Rijnders op de kunst: Mondriaan was op zoek naar het universele, een nieuwe kunst voor de toekomst. Maar in de afgelopen eeuw zijn veel kunstenaars juist de andere kant op gegaan, op zoek naar het hyperpersoonlijke. Zo ook de acteurs die meewerkten aan deze voorstelling: Edens heeft in een eerdere voorstelling tot in detail haar naakte lichaam beschreven, De Man las ooit de begroting voor van een door hem geïnitieerd kunstproject.

Het zijn dit soort details die Victory Boogie Woogie een soms nogal gewild artistieke, maar uiteindelijk toch intellectueel uitdagende voorstelling maken. Voor de liefhebbers van abstract theater, dat wel.

Victory Boogie Woogie van Het Zuidelijk Toneel. Gezien 20/3/09 in Den Haag. In Amsterdam (Stadsschouwburg) 29/3. Tournee t/m 28/4. Meer info op victory.hzt.nl

Gelezen: Grenzen aan de Kunst

boekrecensies,Theatermaker — simber op 28 augustus 2006 om 18:45 uur
tags: ,

Cover: grenzen aan de kunstGelezen: Grenzen aan de Kunst; de vrijheid van expressie in relatie tot andere grondrechten van Winnie Sorgdrager. Uitgave ter gelegenheid van het afscheid van Winnie Sorgdrager als voorzitter van de Raad voor Cultuur
Door Simon van den Berg

Als gedenksteen voor haar afscheid als voorzitter van de Raad voor Cultuur schreef Winnie Sorgdrager een essay waarin ze de twee richtingen in haar carrière combineert: justitie en de kunsten. Het is een zeer mooi, maar nogal somber uitgevoerd boekje – met zilveren letters op een matzwarte achtergrond. Ook de inhoud stemt niet bepaald tot vrolijkheid.

Sorgdrager zet een aantal Europese rechtszaken op een rij waarin kunstenaars of musea werden aangeklaagd, omdat ze de vrijheid van expressie te ver zouden hebben doorgevoerd. Bijvoorbeeld de Turkse dichter Hüseyin Karatay die in zijn thuisland werd veroordeeld vanwege het publiceren van Koerdische vrijheidsliederen of de Nederlandse schilderes Kiki Lamers, wier foto’s van haar naakte kroost in Frankrijk werden aangezien voor kinderporno.

Het is algemeen aanvaard -en in sommige landen in de wet opgenomen- dat de kunst de vrijheid van meningsuiting verder mag oprekken dan de rest van de samenleving en Karatay werd dan ook de het Europese Hof vrijgesproken. Maar ook voor kunstenaars zijn er grenzen: Lamers werd veroordeeld tot acht maanden voorwaardelijk. Een van de argumenten voor deze uitzonderlijke status van de kunst is dat kunst slechts een klein publiek heeft en daardoor een verminderde impact.

Bij het onderzoeken van dit soort argumenten van de verschillende rechters valt een aantal dingen op. Zo zijn Nederlandse rechters niet zo snel geneigd om in de rechtszaal te bepalen wat kunst is en wat niet. In het buitenland -Sorgdrager geeft voorbeelden uit Oostenrijk en Frankrijk- worden soms juist getuige-deskundigen ingeschakeld om hun mening te geven over het artistieke gehalte van een gewraakt werk.

Omdat Nederlandse rechters zich niet in artistieke discussies willen mengen moeten ze soms vreemde kronkels maken om de uitzonderingspositie van de kunst toch te handhaven. Een voorbeeld is de rechtszaak rond de inbeslagneming van een foto van een naakte man met een erectie en een baby die tentoongesteld werd in het kader van het Holland Festival, maar door de politie beschouwd werd als kinderporno. De Hoge Raad deed geen uitspraak over het kunstgehalte van de foto, blijkbaar omdat dat uit de context van de tentoonstelling al bleek. De Raad vond wel dat omdat de man de vader van de baby was en de moeder de fotograaf dat de foto niet schadelijk was voor het kind. Dat is vreemd, omdat seksueel geladen foto’s kinderen gemaakt door hun ouders in andere gevallen wel strafbaar zijn. De rechter gebruikte dit argument echter om het kunstwerk terug te geven.

Bovengenoemde foto is niet opgenomen in het boekje, dat is geïllustreerd met afbeeldingen van omstreden kunstwerken zoals de plasseks-poster van Andres Serrano, Kabouter Buttplug van Paul McCarthy en een still uit de film Submission. Het interessante aan veel van de illustraties is dat het voorbeelden zijn van controverse rond kunst die juist niet voor de rechter is uitgevochten. De afgelasting van Aïsja, het door de producent ingestelde vertoningsverbod van Submission en de rellen rond de Deense cartoons suggereren dat in de strijd tussen extremistische groeperingen en kunstenaars de rechter überhaupt geen rol speelt.

Pas helemaal aan het eind komt Sorgdrager tot de conclusie dat de staat misschien vaker de kunst moet beschermen tegen het volk, in plaats van het volk tegen de kunst. Het is een nogal magere afsluiting, vooral omdat ze duidelijk maakt dat ze sceptisch is over de mogelijkheid dat burgemeesters een grote politiemacht zullen inzetten om een controversiële voorstelling of vertoning mogelijk te maken. De cynische werkelijkheid is dat extremistische groeperingen meer belang en invloed aan de kunst toekennen dan de rechtsstaat.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity