Het aantal theaterrecensies in de dagbladen neemt sinds jaren met horten en stoten af. Periodes van relatieve stabiliteit worden afgewisseld met hevige veranderingen, vaak vergezeld met rumoer, debat en pessimisme. Het lijkt erop dat de theatersector zich moet opmaken voor een nieuwe hobbel.
Nu is de druk op de kunstkritiek natuurlijk onderdeel van de grotere problematiek van de dagbladen: oplages dalen en de advertentiemarkt is ingestort. Maar met recensies is méér aan de hand, die worden door krantenmensen vaak als saai of niet relevant gezien. Kunstpagina’s worden meer gevuld met shownieuws, interviews en human interest. Soms worden recensies daarbij zo goed als of geheel afgeschaft.
Het begon met de gratis kranten: Spits verbrak de relatie met de enige recensent Coromandel Brombacher, nadat De Pers al eerder aankondigde zich minder te concentreren op cultuur en Robbert van Heuven heenzond. De GPD volgt: de landelijke koepel van de regionale dagbladen, schaft per 1 april dit jaar haar kunstredactie af. “De individuele aangesloten kranten zullen af en toe nog een recensie plaatsen”, zegt GPD-recensent Wijbrand Schaap, “De GPD zorgt per maand nog voor welgeteld twee features, verdeeld over alle kunsten. Het tekent de malaise van de regionale kranten.”
Maar nu zijn ook de kwaliteitskranten aan de beurt. De Volkskrant past vanaf 6 april haar opmaak aan. Het tweede katern (‘De Voorkant’) verschijnt voortaan op tabloidformaat en krijgt een dagelijks thema. De huidige kunstpagina wordt in dit katern opgenomen met twee tabloidpagina’s. Op twee tabloidpagina’s past echter ongeveer twintig procent minder dan op één broadsheet: er zijn meer randen en de opmaak van koppen en foto’s kost meer ruimte.
“De nieuwe opmaak betekent sowieso minder recensies”, zegt Hein Janssen, recensent en coördinator toneel van De Volkskrant, “Ik probeer in ieder geval de dagelijkse rubriek ‘Kritiek kort’ te behouden. Die stukjes worden dan wel nóg korter, 240 in plaats van 280 woorden. Als dat niet lukt halveert het aantal recensies in de krant, anders wordt het ongeveer een kwart minder. Het is frustrerend dat ik als vakredacteur ook vaak nog een gevecht moet leveren met de reactie. Die willen minder recensies en meer nieuws uit de sector en interviews. Maar het gaat allemaal ten koste van de serieuze kunstjournalistiek.”
De bezwaren tegen recensies zijn niet alleen inhoudelijk. De kunstpagina is relatief duur, door het grote aantal freelance medewerkers en de kosten van (buitenlandse) reizen. Bij Het Parool zijn bezuinigingen de reden voor het deze maand aangekondigde ontslag van drie werknemers op de kunstredactie. De Amsterdamse krant wil echter cultuur behouden als speerpunt, nadat een jaar geleden de sectie ‘kunst en media’ werd uitgebreid tot vier á vijf (tabloid)pagina’s per dag, met een stabiel aantal recensies.
“Ik krijg af en toe oekazes van de hoofdredactie dat er minder recensies moeten komen”, zegt chef kunst Ronald Ockhuysen, “Dan ga ik erheen en dan leg ik het uit. Recensies zijn essentieel, het is hét nieuws van de kunstpagina. Ik ben het gewend, ik leg het al tien jaar uit. Maar het is wel een duidelijke trend dat kranten veel meer naar hun lezers zijn gaan luisteren, meer gefocust zijn op marktwerking. Kranten vertellen je minder en minder wat je nog niet weet en meer en meer wat je al wel weet.
Bij NRC Handelsblad gaan de veranderingen geleidelijk. “Een vormgever liet onlangs een pagina uit 2006 zien”, vertelt toneelrecensent Wilfred Takken, “Dat zag er alweer heel ouderwets uit. De pagina heeft nu één ‘dagstuk’, met een grote foto. We hadden toen zeven of acht stukken op een pagina; dat is nu vijf á zes. De inhoud is sowieso breder geworden, na de vergrote aandacht voor ‘low culture’ staat sinds kort ook televisie op de kunstpagina.”
Takken ziet het afnemend aantal recensies niet per se als een probeem: “Het ligt toch vooral bij de aanbodkant: er wordt meer theater gemaakt dan wij kunnen bijhouden. We beperken ons meer en meer tot voorstellingen van de grote gezelschappen. Die móeten we doen en dat kunnen we redelijk blijven volgen. Maar het scouten van talent wordt een probleem. We willen onze aandacht ook niet versnipperen; we volgen groepen langere tijd en niet de ene voorstelling wel en de andere niet. Het liefst zou ik die kleinere voorstellingen onder voorbehoud laten recenseren: alleen als het opmerkelijk is plaatsen we een stuk. Maar dat kan niet met freelancers.”
Eigenlijk is de Telegraaf de enige krant waar de storm aan voorbij lijkt te trekken. De grootste krant van Nederland publiceert vijf tot acht recensies over podiumkunsten per week. “We kunnen als kunstredactie grotendeels onze eigen koers volgen”, zegt recensent Marco Weijers, “We krijgen niet te horen dat dat aantal minder moet worden. Wel staat de omvang van de krant als geheel onder druk: uit kostenoverwegingen moet het totaal aantal redactiepagina’s verminderen. Dat uit zich vooral in de lengte van de stukken, niet zozeer in het aantal. Recensies konden vroeger zo’n 600 woorden tellen, nu is 500 het maximum.”
“Ik durf wel de harde uitspraak te doen dat er ruimte blijft voor recensies in de Telegraaf”, Zegt Weijers, voor alle theatergenres, dus niet alleen cabaret en musical, maar zeker ook repertoiretoneel. We moeten wel scherper gaan selecteren en kortere stukken gaan schrijven. We doen natuurlijk al veel aan human interest, de verhouding tussen recensies en andere stukken is bij ons geen issue. Kunst weerspiegelt toch de maatschappij en als serieuze krant kun je daar niet om heen. Niet alleen uit het oogpunt van service, maar ook signalerend.”
Maar de overkoepelende trend is anders. Eigenlijk neemt het aantal recensies al zo’n twintig jaar af. Het lange termijn-perspectief voor kunstrecensies lijkt dus niet rooskleurig. Worden het er op een gegeven moment gewoon nul? Hein Janssen denkt van niet: “Ik ben geen pessimist. Ik geloof dat het aantal recensies uiteindelijk stabiel wordt. Er zitten nu mensen op de kunstredacties van de verschillende kranten die tot het laatst toe het genre recensies zullen verdedigen.”
Wijbrand Schaap is minder optimistisch: “Ik vind het ironisch om te zien dat de hoofdredacties van NRC en Volkskrant nu precies hetzelfde zeggen als de hoofdredactie van het AD zo’n acht jaar geleden: dat de lezers minder belangstelling voor kunst hebben, en dat de krant zich daaraan moet aanpassen. Maar het is een niet te stoppen neergaande spiraal. Als er in de kolommen minder aandacht is, wordt het kunstenveld minder belangrijk en is minder aandacht gerechtvaardigd.”
Ligt de oplossing wellicht elders? Schaap denkt van wel. Hij gaat samen met een aantal collega’s van de GPD en een paar freelancers iets nieuws doen: een online cultureel persbureau nieuws en meningen over kunst in verschillende vormen aanbiedt aan kranten, televisieprogramma’s en een eigen website. “We willen de expertise, ervaring en het talent van kunstrecensenten behouden en een podium te blijven geven”, zegt Schaap, “Het persbureau wordt ondergebracht in een stichting. We genereren inkomsten door content te verkopen, maar vooral door subsidie. Minister Plasterk heeft aangegeven de kranten te willen ondersteunen. Wij zeggen: ondersteun de journalisten. Wij kunnen dan goedkoop artikelen leveren aan (met name de regionale) kranten, terwijl we onze mensen wel fatsoenlijk kunnen betalen. De tijd is er rijp voor, we kunnen het goedkoop opzetten met drie of vier specialisten per discipline en een kleine back-office. Volgend seizoen willen we gaan draaien.”
Ook De Volkskrant heeft online plannen. In samenwerking met het Uitburo wil de krant dé cultuuragenda van Nederland gaan ontwikkelen, wellicht met speciaal voor de website geschreven recensies. Omdat ook TM plannen heeft voor een recensie-afdeling op internet, breekt nu dus eigenlijk een bijzonder interessante fase aan voor de theaterkritiek: professionele recensies krijgen (deels gesubsidieerde) online platforms. Het is dan nu de vraag of de recensenten daar hun expertise en gezag kunnen handhaven.