Recensie: Expeditie Javastraat van de Toneelmakerij

Een korte draai met je pink en daarna je twee open handen van je af bewegen. Dat is de Javastraat in gebarentaal. Een kok van het door doven bestierde eetlokaal LT in de Javastraat laat zijn toehoorders de gebaren net zo vaak nadoen tot we het foutloos kunnen. Daarna zijn we klaar voor de rest van de expeditie.

Het is een populaire nieuwe vorm van community theatre: kunstenaars dompelen zich een paar maanden onder in een buurtgemeenschap en presenteren hun bevindingen vervolgens aan het publiek. Adelheid Roosen maakte furore met haar Wijksafari’s. Helemaal nieuw is het ook niet. Theatermaker Liesbeth Colthof maakte vijftien jaar geleden al de voorstelling Thuis in een paar sloopflats in de Bijlmer.

Met haar jeugdtheatergezelschap De Toneelmakerij streek Colthof dit voorjaar neer in de Indische Buurt, waar ze contact zocht met de winkeliers en ondernemers in de Javastraat. Schrijvers Wieke ten Cate, Martien Langman en Don Duyns tekenden levensverhalen op en maakten de voorstelling Expeditie Javastraat, een kruising tussen een excursie en een speurtocht.

De Javastraat is hot. Na een artikel in Vrij Nederland over de sores in de multiculturele winkelstraat in Oost, is de straat ,ook voor kunstenaars, dit voorjaar het symbool van de grotestadsproblematiek van verschillende bevolkingsgroepen in hun eigen leefwerelden. Op de dag van de première van Expeditie Javastraat is op verschillende adressen ook het project Museumstraat aan de gang.

Voorzien van een koptelefoon, rugzakje en felgekleurd hesje lopen we als publiek in twee groepen van een man of vijftien door de straat. De een gaat naar binnen bij de Elthetokerk, de ander bij een Turks koffiehuis. Bij de ene winkel horen we een verhaal via de iPod, bij de andere vertelt de eigenaar zijn of haar eigen geschiedenis, en tussendoor krijgen we een fotografieopdracht: wat is het mooiste vuilnis of de felste kleur die je kunt vinden?

We eindigen in de meubel- en lampenwinkel van Erik Vos, waar de uiterst charmante verkoper onverwachts bezoek krijgt van een strenge toezichthouder die alles, van de lampen aan de muur tot het gebit van de eigenaar, aan controle onderwerpt. Een vermakelijke toneelscène, misschien iets te lang, want je zou wel weer de straat op willen voor nog meer ontdekkingen. Dit fragment wordt steeds op een andere plek gespeeld, bijvoorbeeld in een naaiatelier of bij een schoenmaker.

Het is altijd de vraag bij dit soort gemeenschapsprojecten of je als argeloze toeschouwer nu echt dichterbij de buurtbewoners komt. Voel ik me nou meer verbonden met de vrouw van de baklava-bakker die op mijn koptelefoon vertelt over de verschillende heerlijkheden die ze aan het publiek laat proeven, of wordt ze juist een soort decorstuk in haar eigen winkel? En beklijft de relatie tussen straatondernemers en kunstenaars als die laatsten weer vertrokken zijn naar een volgend project?

Het ideale publiek voor Expeditie Javastraat lijkt me dan ook de jeugd uit de eigen buurt. Die kan in deze voorstelling echt de straat en haar bewoners ontdekken en op een nieuwe manier het bekende leren zien.

Expeditie Javastraat van de Toneelmakerij. Gezien 24/5/14 op locatie in de Javastraat. Aldaar t/m 14/6. Meer info op www.toneelmakerij.nl

Recensie: Blaas van Schweigman&

Parool,recensies — simber op 15 juni 2014 om 20:45 uur
tags: , , ,

Achter in de grote hal met stralend witte vloer liggen een paar hopen wit textiel. Een vrij onopvallend toneelbeeld. Tot in een van de hopen langzaam leven wordt geblazen. Met het geritsel van stijve, net verschoonde lakens dijt de met lucht gevulde buidel stof uit tot een grote witte blob die zich kan voortbewegen door de ruimte en contact zoekt met het publiek.

Theatermaker Boukje Schweigman maakt nu al jaren prachtige mimevoorstellingen met een geheel eigen universele taal van beweging, licht en vorm. Afgelopen winter tourde ze met het repriseprogramma Universum langs de theaterzalen, maar nu is er eindelijk weer een grootschalige locatieproductie van haar te zien in de buurt van Amsterdam. Blaas is een magische trip door een wit landschap waar nauwelijks een speler aan te pas komt.

Het witte wezen voert een vreemd soort dans uit; nu eens lijkt het een sierlijke kwal, dan dondert hij als een boze wolk. Een van de hoeken is een soort snuitje, waarmee het zonder moeite een pop wordt die met het publiek communiceert, maar even later is het een bedreigende geest.

Deze opblaasbare vormen zijn bedacht door kunstenares Cocky Eek, die nauw samenwerkte met Schweigman en mimester Ibelisse Guardia Ferragutti om dit bijzondere ballet van bijna abstracte gestaltes vorm te geven. De muziek (Jochem van Tol) bestaat uit vervormde klanken en een soort walvisgezang, wat de indruk versterkt dat we als pubiek contact maken met een onbekende, maar intelligente soort. Close encounters of the third kind in een industriegebouw in Zaandam.

Voor het vervolg van de voorstelling kan ik alleen maar zeggen: ga het zelf meemaken. Je komt in ruimtes waar binnen buiten wordt, waar dag en nacht voorbij flitsen, en waar je opnieuw ter wereld komt in de regen. Je kunt er associaties hebben met Roodkapje of met Gravity, met de inpakwerken van Christo of de strandbeesten van Theo Jansen. Blaas staat van al Schweigmans voorstellingen het dichtst bij beeldende kunst, al komen talloze elementen uit haar eerdere werk terug.

Maar de vele verwijzingen en associaties raken niet de essentie van Schweigmans werk en zijn ook niet nodig om diep geroerd te worden door Blaas. Zoals in al haar voorstellingen gaat het om de verbazing over vanzelfsprekendheden: ik heb een lichaam, ik groei, ik evolueer. Wat Blaas bijzonder maakt is het tamelijk expliciet maken van het thema wedergeboorte, in een reis door het lichaam van binnen naar buiten.

Het is een stukje fietsen vanaf het centrum van Amsterdam, maar direct aan de andere kant van de Hempont is iets magistraals te zien. Vergeet het Holland Festival, hier gebeurt het.

Blaas van Schweigman&. Gezien 4/6/14 op locatie Hembrugterrein Zaandam. Aldaar t/m 22/6. Kaartverkoop via Frascati. Meer info op www.schweigman.org.

Recensie: ‘Vijf Seconden’ van Het Zuidelijk Toneel/Magne van den Berg

Het toneel is een zandvlakte. Hij pakt bedaard een cadeautje in, zij leest een boek, terwijl Nirvana zingt over elkaar als vrienden tegemoet treden, of als oude vijanden. Volwassen mensen in vakantiestemming, hun linnen kleren lijken gebleekt in de zon.

Toneelschrijfster Magne van den Berg en actrice en regisseur José Kuijpers werkten al verschillende keren samen, onder andere in Kale bomen ruisen niet en De lange nasleep van een korte mededeling. In opdracht van de laatste schreef de eerste het duet Vijf Seconden, over de affaire tussen een vrouw en een onbeschikbare man (Marcel Faber).

“We hebben maar een uur” is zijn terugkerende bezwering in deze lunchpauzevoorstelling. En er moet heel wat gebeuren in dat uur: Zarzuela eten met witte wijn, herinneringen ophalen, door de stad lopen en van het licht genieten, achteraf de gebeurtenissen navertellen en seks (de vijf seconden uit de titel). Maar ondanks die druk is er weinig spanning.

Van den Berg zoekt in haar teksten geen expliciet drama, maar in korte zinnen met veel herhalingen probeert ze kleinmenselijke tragiek te vangen. In dit geval: het verdriet van een onvervuld koppel, dat al twintig jaar samen is, maar elkaar niet kent, hoe nadrukkelijk hij ook zegt: “Ik ken je nu zó goed.”

In de kleinezaalhit Met mijn vader in bed, eerder dit seizoen, werkte Van den Bergs aanpak goed, maar Vijf seconden blijft te onscherp en te licht om te boeien.

Kuijpers combineert als actrice een elegante zinnelijkheid aan mooi understatement. Maar misschien is dat juist met deze tekst een ongelukkige combinatie.

Vijf Seconden van Het Zuidelijk Toneel/Magne van den Berg. Gezien: 9/5/14 in Bellevue (lunchpauzevoorstelling). Aldaar t/m 1/6. Meer info op www.theaterbellevue.nl

Recensie: ‘MS DOS/Prometheus’ geketend van Urland

Op de vloer zijn met gekleurd tape lijnen getekend; een vierkant in een driehoek in een cirkel. Vier jongens lopen achteruit over de lijnen, het piepen van hun gympen wordt onderdeel van soundtrack van kale techno. Je kan er een bizarre klok in zien, of brokjes data in een computernetwerk.

Urland is een jong performance-collectief bestaande uit Ludwig Bindervoet, Thomas Dudkiewicz, Marijn Alexander de Jong en Jimi Zoet. Muziek speelt een belangrijke rol in hun werk, eerder maakten ze een ‘gabber-opera’ en in hun vorige voorstelling Kwartet verbonden ze Heiner Müller met death metal.

MS DOS is net als die eerdere voorstellingen energiek, wild en weird. Ze vertellen geen verhaal maar roepen met beelden (met behulp van grote rechthoekige en ronde vormen, uitgelicht in de trinitronkleuren rood, groen en blauw), beweging, muziek en flarden tekst (in het Nederlands, Duits en Engels) en tamelijk rijke wereld aan associaties op.

Die associaties worden sterk gestuurd door de titel: Urland wil de uitvinding van internet in de jaren ’90 koppelen aan de mythe van Prometheus, de halfgod die het vuur stal van de goden en aan de mensen gaf en daarvoor streng gestraft werd. Misschien zijn de spelers die uit de regelmatige bewegingen breken en er geweldig freaky op los dansen wel bevangen door de alwetendheid die het internet ons gebracht heeft.

Bij een dergelijke abstracte voorstelling is een beetje sturing zeer welkom, maar wie een bewerking van de Griekse tragedie verwacht zich toch een beetje bekocht voelen.

Het eindbeeld is dan weer kraakhelder: met een schuimmachine wordt een wolkenlandschap gemaakt, waarin de spelers zich nestelen. De mensen zijn goden geworden, en beslissen zelf over Prometheus’ lot.

MS DOS/Prometheus geketend van Urland en Productiehuis Rotterdam. Gezien 2/5/14 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Frascati) 21 t/m 24/5. Meer info op www.urland.nl.

Recensie: ‘Anne’ van Image Nation

De vergelijking met Soldaat van Oranje werd vooraf weggewuifd. Anne wordt misschien gemaakt door dezelfde producent en hetzelfde artistieke team, maar dit is toneel en geen spektakelmusical en de tribune draait niet.

Toch vielen op de première van Anne gisteren de overeenkomsten op: het enorme en technisch enorm geavanceerde decor, met gigantische halfrond projectiescherm; de filmisch realistische aanpak in aankleding en spel; en het gebruik van archiefbeelden vermengd met theater.
Maar waar de Soldaat gul, dynamisch en sensationeel was, blijft Anne op artistiek vlak risicoloos en zelfs wat saai.

Schrijversechtpaar Jessica Durlacher en Leon de Winter schreven een nieuwe bewerking van het dagboek van Anne Frank en plaatsen dat in een dubbele raamvertelling: in het kamp Bergen Belsen, waar Anne aan het eind alleen overbleef met haar zus Margot vertelt ze over een droom waarin ze na de oorlog in Parijs haar boek vertelt aan een uitgever. Dat geeft de ruimte om ook te vertellen wat er gebeurde nadat Anne haar laatste aantekening schreef.

Van een Parijs’s café verandert de setting naar de Merwedestraat waar de Franks woonden toen ze uit Duitsland verdreven waren, een werkelijk prachtig uitklapdecor (ontworpen door Bernhard Hammer) van een jarendertigwoning, waar Anne’s vriendinnen op de fiets komen aanwaaien op haar dertiende verjaardag, de dag dat ze haar dagboek krijgt.

Al snel moet de familie onderduiken in het achterhuis, opnieuw een verbijsterend tableau: een dwarsdoorsnede op bijna ware grote van het hele grachtenhuis, met de magazijnen en kantoren van Otto Franks bedrijf Opekta links en het achterhuis met de vier nauwe kamers rechts, allemaal tjokvol authentieke details en meesterlijk divers verlicht.

Maar als je klaar bent met je vergapen begint het toch te wringen dat de enorme schaal waarop deze productie wenst te werken misschien niet past bij het claustrofobische huiskamerdrama dat het verhaal van het Achterhuis uiteindelijk toch is.

De bewerking wisselt steeds het alledaagse leven van de onderduikers af met de meer bespiegelende teksten uit het dagboek, die Anne aan de geheimzinnige uitgever vertelt. Maar de ontzaglijke vorm –het Achterhuis is een kleine plek is om met acht mensen twee jaar lang te verblijven, maar als theaterdecor is het gigantisch– verhindert dat je de benauwdheid van haar situatie voelt.

De cast is met 22 spelers erg groot en voornamelijk erg goed. Rosa da Silva is een uitstekende Anne, een puberend wicht en een flapuit met een opmerkelijk zelfinzicht, die gaandeweg zichzelf ontdekt als schrijfster. Paul R. Kooij maakt van haar vader een complex, gelaagd personage, streng en vol liefde, angstig en ferm. Hij vertelt op sobere wijze wat er gebeurt na het verraad en hun deportatie, waarna nog een overbodig en naar kitch neigend eindbeeld volgt.

Anne is als een film, maar dan een film zonder close-ups. De geschiedenis wordt prachtig zichtbaar gemaakt, maar veel te weinig invoelbaar.

Anne van Image Nation. Gezien 8/5/14 in Theater Amsterdam. Meer info op www.theateramsterdam.nl

Recensie: ‘Crash test Ibsen II: Volksvijand’ van Sarah Moeremans/NNT

Als reuzen zitten ze in het pittoreske berglandschap. Langs het stromende riviertje staan een paar kleine huisjes, knus verlicht. De spelers dragen weelderige baarden, ook een van de vrouwen. Een van hen bestrooit met een zeefje het natuurschoon met sneeuw, een tweede aait gedachteloos de denneboompje en rukt er af en toe eentje uit.

Regisseur Sarah Moeremans wil “de klassiekers van Ibsen met plankgas tegen de muur rijden om zijn beste ideeën tussen de brokstukken vandaan te halen”. Vorig jaar deed ze Nora, nu Vijand van het Volk. Joachim Robbrecht schreef de tekst.

Na die potige taal lijkt de voorstelling eerst nogal mak: een vrolijke, ironische, maar ook redelijk getrouwe uitvoering van het stuk van Ibsen, waarin een dorpsdokter (Matthijs IJgosse) ontdekt dat het water van het lokale kuuroord is vervuild, maar door de burgemeester, tevens zijn broer (de altijd bijzondere Joep van der Geest), hardhandig monddood wordt gemaakt. De pers (Louis van der Waal als ambitieuze hoofdredacteur) speelt een kwalijke rol.

Steeds leveren de acteurs vanuit een hedendaags standpunt commentaar op de constructie van het drama. En helemaal aan het eind stappen ze eruit en ontmantelen ze het decor. In een lange, mooie monoloog roept Rosa van Leeuwen op tot een andere manier van kijken, buiten de ingesleten paden van het drama om, om de complexiteit van de wereld beter te vatten.

Samen met Susanne Kennedy, Naomi Velissariou en nog een aantal theatermakers stellen Moeremans en Robbrecht dit seizoen wezenlijke vragen over de waarachtigheid van hedendaagse kunst waarin representatie en herkenning nog een belangrijke rol speelt. Dat is verfrissend en maakt ook zeer nieuwsgierig naar hun antwoorden, anders gezegd: naar hun idee over wat theater dan nog wél vermag.

Crash test Ibsen II: Volksvijand van Sarah Moeremans/NNT. Gezien 24/4/14 in Utrecht. Te zien in Amsterdam (Frascati) 8 t/m 10/5. Meer info op www.nnt.nl

Recensie: ‘Caligula’ van Thibaud Delpeut, De Coproducers en De Utrechtse Spelen

Parool,recensies — simber op 18 april 2014 om 10:03 uur
tags: , , , ,

Vier camera’s zet de keizer om zijn tegenstander heen. Er is geen ontsnappen aan de koele, kleine lenzen. Het gesprek kan beginnen. Of is het een ondervraging? Alle hoeken van het peinzende gezicht van acteur Martijn Nieuwerf verschijnen als mozaïek op het projectiescherm.

Regisseur Thibaud Delpeut maakte naam met zijn voorstellingen op festivals en bij Toneelgroep Amsterdam. Sinds begin dit seizoen is hij artistiek leider van De Utrechtse Spelen.

In Caligula van Albert Camus onderzoekt Delpeut het leven zonder absolute waarden en waarheden. De keizer is dodelijk bedroefd omdat zijn geliefde zuster Drusilla is gestorven en begint een bloedig schrikbewind over Rome. Zijn naasten denken dat hij krankzinnig is geworden, maar Camus maakt hem een filosofisch onderzoeker. Mensen “sterven en zijn niet gelukkig”, maar Caligula is de enige met de macht om volledige vrijheid na te streven.

Caligula is een prachtige rol van acteur Vincent van der Valk die, tenger en nadenkend, aandoenlijk en intens de keizer laat zien als een adolescent die ijzeren consequentie verkiest boven medemenselijkheid. Tegenover hem staat Nieuwerf als Cherea die Caligula’s redenering begrijpt, maar kiest voor zekerheid en menselijkheid.

Tegen het eind zien we samen met Caligula op het scherm een beeldenstorm van de cultuurgeschiedenis voorbij trekken, van Lascaux tot Sneeuwwitje. We staan stil bij Malevitsj’ zwarte vierkant en John Cage’s stilte: medereizigers op dezelfde filosofische weg.

Wat moet de kunst hierna en wat moet de mens hierna? Dat lijken Delpeut’s centrale vragen. Zijn voorstellingen zijn altijd strak en onderkoeld, maar achter dat vormelijke oppervlak weet hij –in dit geval samen met Van der Valk– diepe empathie voor zijn personages op te roepen. In die empathie zit vermoedelijk zijn antwoord.

Caligula van Thibaud Delpeut, De Coproducers en De Utrechtse Spelen. Gezien 10/4/14 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Frascati) 24/4 t/m 1/5. Meer info op www.thibauddelpeut.nl

Recensie: ‘JDX – a public enemy’ van STAN

“Wat het publiek nodig heeft is oude, gevestigde ideeën.” Je zou bijna denken dat STAN haar meest reactionaire personage serieus neemt: om haar 25-jarig bestaan te vieren herneemt de Vlaamse toneelgroep een 21 jaar oude voorstelling.

JDX – a public enemy is Vijand van het volk van Ibsen dat de vier toneelspelers Jolente De Keersmaeker, Sara De Roo, Damiaan De Schrijver en Frank Vercruyssen, aangevuld met Annette Kouwenhoven als half meespelende souffleur virtuoos, razensnel en kraakhelder spelen.

Vijand van het volk gaat over een dokter die ontdekt dat de geneeskrachtige baden van de stad vervuild zijn. Aanvankelijk prijst de stad hem voor het afwenden van groot onheil, maar de burgemeester, tevens de broer van de dokter wijst op de enorme kosten die reparatie met zich mee zou brengen en de mogelijke reputatieschade voor de stad. Langzaam keert de publieke opinie zich tegen de klokkenluider en wordt hij een vijand van het volk.

STAN speelt de vele rollen met vier acteurs, zonder attributen, met alleen een poel licht op de plaats van handeling. Razendknap is hoe de spelers met minieme details ieder personage een eigen accent geven, zonder de losse, aan Discordia en ’t Barre Land verwante stijl te doorbreken. Daarbij zijn deze spelers zó goed op elkaar ingespeeld dat de hele voorstelling wordt opgetild in een prachtige lichtheid.

Geestig is het ook heel vaak, met De Schrijver’s burgemeester als geniale clown. Tegenover hem staat de uiterst serieuze Vercruyssen als de vasthoudende dokter. Ik weet niet waar JDX – a public enemy twintig jaar geleden over ging, maar nu herken je moeiteloos de paralellen met Assange of Snowden. Dat is de kracht van repertoire: de oude, gevestigde ideeën blijven altijd actueel.

JDX – a public enemy van STAN. Gezien 9/4/14 in De Brakke Grond. Aldaar t/m 12/4. Meer info op www.brakkegrond.nl

Recensie: ‘Oresteia’ van het NNT

Twee keer verkleedt het koor zich totaal. De eerste keer in een langzame, precieze choregrafie van herenpakken naar meisjesjurken en de tweede keer via een groezelige geboorte naar de ‘kinderen van de nacht’: verminkte zombies gehuld in smerige lichaamssappen.

Regisseur en schrijver Gerardjan Rijnders maakt bij het Noord Nederlands Toneel (NNT) een rigoreus bewerkte versie van de Oresteia, een van de oudste overgebleven toneelstukken. Hij lijkt daarbij vooral geïnteresseerd in het koor. In klassieke tragedies geeft het koor commentaar op wat de koningen en goden overkomt, bij Rijnders heeft het een veel assertievere rol.

Componist Boudewijn Tarenskeen laat het koort –dertien studenten van de toneelschool Amsterdam– afwisselend schreeuwzingen, zingzeggen en harmonieuze a capella zingen, steeds benadrukkend dat het geen groep is, maar een verzameling individuele stemmen.

Het verhaal –over koningin Klyt die haar man vermoordt als die terugkomt uit de Trojaanse oorlog, en haar zoon Orestes die als wraak háár vermoordt– wordt er in iets meer dan anderhalf uur een tikje plichtmatige doorheen gejast. Prachtig aards is de scène waarin Klyt (Malou Gorter) haar zoon (Bram van der Heijden) smeekt om genade.

Maar pas helemaal aan het eind wordt het interessant. Bij Rijnders neemt het volk geen genoegen met de door de goden bekokstoofde uitkomst. Het koor komt in opstand, schreeuwt onverstaanbaar, danst op zelfgestampte punk en vermoordt de goden. Op de achtergrond staat in lampjes het woord “nee”.

Na de punk komt de poging om iets nieuws te formuleren. Je kunt tenslotte niet “nee” blijven zeggen. Het loopt uit op gestamel van halve zinnen. Het gebrekkige antwoord van zowel de Occupy’ers als de Wilders-aanhangers. De apathie na de opstand effectief verbeeld.

Oresteia van het NNT. Gezien 5/4/14 in Leiden. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 7 t/m 9/4. Meer info op www.nnt.nl

Recensie: ‘De Pelikaan’ van Toneelgroep Amsterdam

Lepelen, slurpen, spugen, lepelen, slurpen, slikken. De moeder (Marieke Heebink als massieve berg geel tule op de bank) en de dienstmeid (Janni Goslinga als de kwaadaardige zus van Sneeuwwitje) zijn verstrengeld in een ziekelijk ritueel. De meid voert pap, de moeder slikt door of spuugt uit, terug in het pannetje.

Dit soort eindeloos herhaalde, unheimische handelingen zijn zo’n beetje het handelsmerk van regiseur Susanne Kennedy. Na een aantal opmerkelijke voorstellingen bij het Nationale Toneel en NT Gent, rees haar ster snel in Duitsland. Haar eerste grotezaalvoorstelling bij de Münchner Kammerspiele werd uitgekozen voor het prestigieuze Theatertreffen als een van de beste tien voorstellingen van het afgelopen jaar en zij zelf werd door Theater Heute het regietalent van het jaar genoemd. Gistermiddag maakte ze haar debuut bij Toneelgroep Amsterdam.

Ze koos voor De Pelikaan (1907), een relatief overzichtelijk kamerdrama van August Strindberg. De moeder heeft een verstikkende invloed op het leven van haar volwassen kinderen. Terwijl zij pap eet is de dochter van twintig onvolgroeid en vel over been, de zoon is ziek, de schoonzoon is op geld uit. Een brief van de onlangs overleden vader brengt het drama op gang: de moeder heeft het familiekapitaal zelf opgegeten en haar kinderen tekort gedaan, bovendien heeft ze een affaire met de schoonzoon (Vanja Rukavina).

Maar plot is slechts bijzaak voor Kennedy. Ze concentreert zich op de huiveringwekkende situatie, waaruit de personages niet kunnen ontsnappen. Steeds herhaalde korte zinnetjes, steeds op dezelfde manier uitgesproken, is wat er van Strindbergs tekst over is gebleven.

Het decor (Katrin Bombe) is een huis van drie verdiepingen, met boven een kamer voor de volwassen kinderen met ballonnen, knuffeldieren en een hobbelpaard, onderin is een halfhoge kelder. Daartussenin de huiskamer (en dat is vanuit het publiek gezien al behoorlijk hoog) met Heebink die gedurende de voorstelling niet van haar bank komt. Vóór het huis is een doorzichtig doek met daarop projecties van bossen en meer onsmakelijk geëet, smerige schuim dat van lippen en kinnen druipt. De soundscape van Richard Janssen maakt van het huis een levend organisme, dat piepend en bubbelend de personages verder fijnknijpt.

De vele bossen geven al snel de associatie met boze sprookjes. De dochter (Hélène Devos) slaapwandelt (al honderd jaar?),  of het is een soort omgekeerde Hans en Grietje, met een heks die kinderen niet vetmest, maar verhongert. Een metafoor voor de babyboomers? Maar Kennedy slaat je dit soort associaties al snel uit handen. De zoon (Alwin Pulinckx) braakt Schopenhaueriaanse teksten uit over opheffing van de wil en al aan het begin laat een voice-over ons weten dat we hier naar een ‘zuiveringsritueel’ kijken.

De voorstelling is verdeeld in korte scènes die steeds naar een hoogtepunt toewerken, op fantastisch kitscherige symforock-bombast. Daar zit vermoedelijk de kern van wat Kennedy wil. Het naturalistische theater is een geperverteerde constructie, die zo onwaarachtig is en zozeer faalt om betekenis te geven, dat het alleen nog komisch kan werken. Er is een nieuw theater nodig. Met haar complexe beeldenstorm laat Kennedy met haar relatief jonge ploeg een glimp zien van wat dat zou kunnen zijn. Ik hoop dat Amsterdam daar klaar voor is.

De Pelikaan van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 23/3/14 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 5/4. Tournee. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity