Recensie: ‘The Immortals’ van Boogaerdt/Vanderschoot en Oostpool

Een appel schillen met een boormachine, dieren maken van ballonnetjes, met gekleurde nagellak je sleutels uit elkaar houden, cupcakes versieren, met een stuk papier een bierflesje openen. Van Youtube kun je het allemaal leren en mimegroep Boogaerdt/Vanderschoot doet het na.

In hun nieuwe voorstelling The Immortals lieten ze zich met name inspireren door tutorials en how-to-filmpjes op de videosite, van mensen die vanuit hun slaapkamer tips geven voor een nog beter leven. Maar al snel ontwikkelen de beelden in de voorstelling in weirde en unheimische richtingen.

Hoewel: voorstelling? The Immortals is meer een installatie. Een ruimte met vier kamertjes in het midden (ontworpen door Wikke van Houwelingen), waar je als publiek vrijelijk omheen mag lopen. De kamers zijn afgesloten met rolgordijnen en luxaflex, in ieder kamertje is een speler in de weer met camera’s en talloze attributen en de video’s die ze maken zijn live te zien op de vier grote schermen aan de buitenkant.

Als je als toeschouwer even gaat zitten, kun je dus de vier streams volgen, maar slechts bij één kamer naar binnen gluren om te zien hoe het gemaakt wordt. Het contrast tussen beeld en echt is het lolligst: zie je nou Bram Coopmans in een potje poepen? Nee hoor, in het echt zie je hem druk in de weer met een dikke spuit ontbijtkoekkledder. Likt Suzanne Boogaerdt een gebruikte tampon? Nee, het blijkt met limonade. Alleen de enge groene contactlenzen van Marie Groothof zijn echt.

In vijf kwartier dalen we af naar de grillige en ranzige dieptes van Youtube, van een pakje boter onder een föhn of extreme close-ups van printplaatjes binnenin electronische apparaten tot amateurporno, vissenkoppen bakkend in een pan en de mondholte van Floor van Leeuwen. De soundtrack van Remco de Jong en Florentijn Boddendijk versnijdt het opgewekte gebabbel van de Youtube sterren met opgefokte techno.

Slechts één moment is er een soort interactie met elkaar als een astronautenpoppetje naadloos van het ene scherm naar het volgende beweegt. Verder is het vooral psychedelische en surrealistische videokunst.

Het is inventief gemaakt en leuk om naar te kijken maar de betekenis van dit alles blijft onduidelijk. Wat er op internetfilmpjes te zien is, is oneindig veel schokkender en vulgairder dan je in het theater kunt doen. Het lijkt Boogaerdt en Bianca van der Schoot (die dit keer niet meespeelt maar regisseert) vooral te gaan om de vraag wat voor soort mensen het zijn, die zich vanuit de intimiteit hun slaapkamer via het beeldscherm zo blootgeven.

In hun eerdere voorstellingen, zoals Bimbo of Hideous (wo)men, kreeg je de indruk dat ze het meer over hun eigen wereld hadden. Uit The Immortals spreekt vooral afstandelijke verbazing. En die vertaalt zich in een nadruk op hoe ze het doen, en daardoor minder op het waarom.

The Immortals van Boogaerdt/Vanderschoot en Oostpool. Gezien 6/12/14 in Arnhem. Te zien in Amsterdam (Frascati) 9 t/m 20/12. Meer info op www.oostpool.nl

Recensie: ‘Groeten uit Den Ilp’ van Mugmetdegoudentand en Bellevue Lunchtheater

Parool,recensies — simber op 16 december 2014 om 11:07 uur
tags: , , , , ,

“Ouderhaat, museumhaat, huisjeboompjebeestjehaat, routinehaat, kunstkennershaat.” Voor iemand die het Boeddhisme is toegedaan legt Anton Heyboer nog een hoop haat aan de dag.

Bijna tien jaar na zijn dood is van kunstenaar Anton Heyboer weinig meer over dan een paar werken in het Stedelijk en het Haags Gemeentemuseum en vooral het verhaal dat hij met vier vrouwen op een boerderij in Den Ilp woonde.

Met dat cliché wordt vrolijk gespeeld in Groeten uit Den Ilp, de nieuwe lunchpauzevoorstelling van Theater Bellevue, maar uiteindelijk wordt het beeld van Heyboer niet echt bijgesteld.

Groeten uit Den Ilp werd geschreven en geregisseerd door Don Duyns en Heyboer wordt gespeeld door Dick van den Toorn. Eerder maakten deze twee samen voorstellingen over Benny Hill en Joop den Uyl. In al die voorstellingen wordt het hoofdpersonage teruggebracht tot overzichtelijke proporties: kleine, soms kleinzielige mensen vol tegenstrijdigheden.

Bij Heyboer zit die tegenstelling vooral tussen zijn uitbreid beleden antiburgerlijkheid en zijn uiteindelijk toch vrij Hollands kneuterige goeroeschap. “We hebben niks nodig. Ik heb geen eis aan het leven”, zegt Heyboer “Ik ga even naar de Aldi zo. Wat hebben we nog nodig?”, vraagt een van z’n vrouwen.

Die vrouwen worden allemaal gespeeld door Anneke Sluiters. Duyns comprimeerde ze allemaal in een rol: de vrouw die danst, de vrouw die als een hond aan Heyboers voeten ligt, de vrouw die wegloopt, de vrouw die smeekt om erbij te mogen, de vrouw die alles regelt waar Heyboer te gevoelig voor is. “Wij zijn het mooiste kunstwerk van Anton”, zegt ze, “Mooier dan alles wat hij geschilderd heeft.”

Het decor is een met weinig middelen neergezet schildersatelier, met een tafel met vier verschillende poten, een waterkoker met verfvlekken en heel veel schapevachten. Beiden dragen witte ook steeds bevlekter werkkleding en beschilderen ze hun gezicht met zwart en wit.

Om lust was het Heyboer niet te doen bij die polygame bedoening, zegt hij: “Geen grove seks. Een subtiele aanraking is genoeg.” Punt is wel dat Van den Toorn een door en door ironische acteur is. Alles wat hij zegt wordt misschien niet per se een grap, maar wel op z’n minst twijfelachtig. Tegenover het jonge, oprechte spel van Sluiters wordt het contrast nog groter.

Ook van Heyboers kunst wordt zo een grap gemaakt. Van den Toorn kwast met zwarte verf het ene na het andere blaadje vol en zegt ondertussen: “Het gaat er niet om dat ik het schilderij zie. Het schilderij moet mij zien.” Of: “De handtekening zetten duurt langer dan het schilderij zelf.” Duyns’ zinnen lijken in steen gehouwen, maar bij nadere beschouwing vliegen ze weg.

Op die manier wordt de antiburgerlijkheid van Heyboer effectief teruggebracht tot een pose. Maar grappig genoeg zie je juist dáárdoor de de aantrekkelijkheid ervan. Als Duyns en Van den Toorn hem helemaal serieus hadden genomen was Groeten uit Den Ilp waarschijnlijk onuitstaanbaar geweest. Nu is het vrolijk en licht toneel over de uitvinding van de hedonistische gemaksmens. Oftewel: over hoe antiburgerlijkheid uiteindelijk burgerlijk werd.

Groeten uit Den Ilp van Mugmetdegoudentand en Bellevue Lunchtheater. Gezien 5/12/14 in Bellevue. Aldaar t/m 28/12 Meer info op www.theaterbellevue.nl

(aangepast op 16/12: Duyns en Van den Toorn maakten eerder niet een voorstelling over Tommy Cooper maar over Benny Hill)

Recensie: ‘Vrijdag’ van het Nationale Toneel

“Mensen zoals ik zijn nooit de baas. Ze hebben een mes nodig om mensen te laten denken dat ze de baas zijn.” George Vermeersch is net thuis uit de gevangenis. Hij heeft een tijd vastgezeten omdat hij seks heeft gehad met zijn minderjarige dochter Christiane. In die tijd heeft zijn vrouw Jeanne een kind gekregen van buurman Erik.

Hugo Claus –of althans: zijn toneeloeuvre– is aan een kleine revival onderhevig. Drie jonge regisseurs kiezen voor zijn werk: Maren Bjørseth maakte een cleane versie van Bruid in de morgen bij Toneelgroep Amsterdam, Thibaud Delpeut koos voor zijn bewerking van de Phaedra-mythe bij De Utrechtse Spelen, en nu is er Casper Vandeputte die Claus’ bekendste werk ensceneert bij het Nationale Toneel: Vrijdag.

Vrijdag gaat over incest en dat is een brisant thema; inmiddels ook veel brisanter dan bij de première in 1969. De laconieke toon waarmee erover wordt gesproken valt op. “Dat is toch meer iets voor lager volk; lui van de metaal”, merkt Erik op als George zijn wandaad opbiecht.

Maar het blijft de voorstelling lang onduidelijk wat Vandeputte nu zo heeft gefascineerd in dit stuk. De situatie is halfhartig naar het heden gehaald (decor en kostuums verwijzen naar de jaren vijftig, maar op televisie kijken ze naar hedendaagse programma’s) en Claus’ verzonnen Vlaamse dialect is gladgestreken tot hedendaags Nederlands. Maar daarmee lijkt ook de heftigheid van de tekst te zijn weggepoetst.

Stefan de Walle lijkt op papier de ideale acteur om George te spelen: de vriendelijke huisvader van wie je zoiets nooit zou verwachten. Maar ondanks tomeloos spel blijft zijn George eenvormig en op afstand. Ariane Schluter als Jeanne is ook niet op haar plek, maar is in de beginscène nog mooi als aftast wat er van haar man is overgebleven in de gevangenis.

Uiteindelijk zit het probleem van de voorstelling in de houding ten opzichte van onze driften. Claus lijkt te wenken naar het angstwekkende gevoel van vrijheid dat een grensoverschrijdende daad van lust of begeerte kan veroorzaken. Maar deze rationele, weloverwogen toneelspelers lijken dat schokkende idee uit de weg te gaan.

Het sterkst komt dat naar voren in de scène waarin Christiane in een droom George bezoekt en zich aan hem vastklampt. Sallie Harmsen maakt er een act van, een nummer – en blijft daardoor volstrekt ongevaarlijk. Alleen Vincent van der Valk heeft als speler een zekere dreiging in zich, maar hij speelt juist de sullige buurman Erik.

Tot aan het eind blijft de voorstelling zwalken. Claus lijkt met zijn stuk een opening te bieden voor een goede afloop en de makers van deze voorstelling lijken de schrijver te volgen. Maar de kinderwagen van de nieuwe dochter vooraan en de hoop aarde erachter –die vooral associaties oproept met een vers gedolven graf– contrasteren daar hard mee. Het volgende slachtoffer staat klaar.

Vrijdag van het Nationale Toneel. Gezien 2/12/14 in het Compagnietheater. Aldaar t/m 20/12. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: Sinaasappelstraat van Mugmetdegoudentand

Parool,recensies — simber op 10 december 2014 om 11:00 uur
tags: , ,

Tevreden met zichzelf, ontevreden over de maatschappij; dat is in een notedop de staat van de Nederlander. Het is die specifieke vorm van cultuurpessimisme die Joan Nederlof onderzoekt in haar solovoorstelling Sinaasappelstraat.

In feite is het een vrij droge lezing over democratie die ze houdt, maar met een slimme vondst weet ze de stof levend te maken: ze haalt haar grootmoeder terug (“Ik ben al ruim 20 jaar dood; tot vólle tevredenheid”), de fel sociaal-democratische Mien van Dam uit de Sinaasappelstraat in Den Haag, tevens liefhebber van operaster Joan Sutherland.

In een dialoog met haar oma (bril op) onderzoekt Nederlof (bril af) haar onvrede en komt ze via denkers als Alexis de Tocqueville en Albert Jan Kruiter uit bij het hedendaagse tekort: de democratische overheid heeft haar burgers zoveel taken uit handen genomen dat er geen ruimte is voor een democratische cultuur, waarbij mensen bijdragen aan het algemeen belang.

Tussen de regels door blijkt dat het sinds de dood van mevrouw Van Dam niet alleen maar achteruitgang is: kanker is te genezen en homo’s en lesbiennes kunnen trouwen. En hoe vurig haar geloof in gelijkheid ook is, haar schoonmaakster behandeld ze met wantrouwen en aan katholieken heeft ze een bloedhekel.

Wat goed is aan de voorstelling is de door Nederlof met pinnig onbegrip gespeelde nuchterheid van oma, die voor zelfrelativering zorgt van haar toch wat tobberige moderne-progressieven-problematiek.

Verder blijven het toch twee moeizaam aan elkaar geschroefde delen: het college politicologie en de lieve nostalgie naar helderder tijden. Daar kan een fraai theatrale finale met een cameo van Sutherland zelf niet meer aan helpen.

Sinaasappelstraat van Mugmetdegoudentand. Gezien: 29/11/14 in Bellevue. Aldaar t/m 4/12. (om 17:30u!) Meer info op www.mugmetdegoudentand.nl

Recensie: ‘Zwarte voeten’ van Rory de Groot

Parool,recensies — simber op 20 november 2014 om 10:00 uur
tags: , , ,

“Voetbal en theater zullen mijn ware universiteiten blijven”, schreef Camus ooit. De Franse filosoof was in Frans Algerije waar hij opgroeide een niet onverdienstelijk doelman, voordat hij TBC kreeg en schrijver werd.

Theatermaker Rory de Groot ziet in Camus zijn leermeester. Van z’n 11de tot z’n 21ste trainde De Groot ruim vijftien uur in de week voor zijn droom: profvoetballer worden. Hij had z’n carrière al helemaal uitgestippeld. En net op het moment dat het lijkt te lukken –hij debuteert bij Feyenoord en komt uit in het eerste– wil hij het niet meer. Hij gaat naar de Theaterschool.

Zwarte voeten is De Groots tweede voorstelling, na Hand in Hand, dat ging over hoe zijn voetbaldroom uiteenspatte. Zwarte voeten gaat over Camus – of vooral over zijn eigen verhouding met de filosoof van het absurdisme.

Maar het wordt een vrij monotone, beetje warrige voorstelling. Anders dan bijvoorbeeld Laura van Dolron (die ook in stand-up monologen filosofeert) weet hij wat hem aanspreekt in het denken van Camus niet helder weer te geven en blijft hij hangen in biografische weetjes. Onthullend is een scène waarin De Groot Camus zijn oeuvre laat plannen als een sportcarrière; juist die planmatige doelgerichtheid onderscheidt de sporter van de kunstenaar.

Het is jammer dat de voorstelling niet dieper snijdt, omdat De Groot een uiterst sympathieke speler is, die je als toeschouwer veel gunt. Aan het begin lijkt er even een mooie richting in geslagen te worden als De Groot hint naar de valkuil van een leven vol ambitie, discipline en competitiedrang. Juist Camus biedt troost bij het leven in middelmatigheid.

Zwarte voeten van Rory de Groot. Gezien 13/11/14 in het Compagnietheater. Tournee t/m 23/5/15. Meer info op www.rorydegroot.nl

Recensie: ‘Osama the hero’ van Joost van Hezik/Toneelschuur Producties

Osama the hero is een boos, bokkig stuk van de Engelse toneelschrijver Dennis Kelly over het morele vacuum van de war on terror. Het begint het buitenbeentje in de klas Gary die een spreekbeurt moet houden over een hedendaagse held en Osama Bin Laden kiest, en het eindigt met marteling, een aanslag en onthoofdingsvideo’s.

Regisseur Joost van Hezik heeft een fascinatie voor het verschil tussen doeners en denkers en werkt aan een serie voorstellingen over revolutie. Maar wat hij met dit stuk wil, komt niet uit de verf.

De voorstelling is een drieluik, in heftig verschillende stijlen. Het begint met fragmentarisch gezap tussen video’s die worden geprojecteerd op de vlekkerige wanden van het decor (Wikke van Houwelingen & Marloes van der Hoek). We zien Gary (Tim Linde) die uitlegt hoe bij bij zijn spreekbeurt kwam, een oudere buurman die met een veel te jong meisje celebrity video’s naspeelt en twee opgefokte buurtbewoners zichzelf ophitsen tegen pedo’s en ander ongewenst gespuis in de buurt. Ondertussen zit een figuur in z’n onderbroek met een kap over z’n hoofd op z’n knieën midden op het spiegelende podium.

Het tweede deel blijkt dat Gary, gegijzeld door zijn buren, verdacht van een verder niet toegelichte aanslag op een van de garageboxen. Hij wordt gemarteld met een hamer totdat hij bekent. Bewijs is er niet. “Voor terroristen heb je geen bewijs nodig.” Zo’n martelscène is lastig, en hier weten spelers noch regisseur de spanning op te roepen dat hier werkelijk iets op het spel staat.

Het laatste deel is nog het aardigst. Kelly’s taal mag het werk doen in drie versneden monologen over een man die kookt voor zijn vrouw, een meisje dat onthoofdingsvideo’s kijkt, en een jongen die iemand helpt die wordt neergeslagen. Maar het blijft zwak toneel waarin de schreeuwerige vorm het gebrek aan inhoud verhult.

Osama the hero van Joost van Hezik/Toneelschuur Producties. Gezien in Haarlem 8/11. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 5 t/m 8/12. Meer info op www.toneelschuur.nl

Recensie: ‘How did I die’ van Davy Pieters/Frascati Producties

Parool,recensies — simber op 10 november 2014 om 21:41 uur
tags: , , , , ,

Actrice komt op, gaat liggen op haar rug. Verder leeg toneel. Hand op haar hart. Ze ontspant haar lichaam. Hoofd valt opzij. Dood. Zo begint het.

Alles is een constructie bij Davy Pieters. Zelfs de dood. How did I die is de vierde voorstelling die de jonge regisseur maakt bij productiehuis Frascati. Vorig jaar had ze bijzonder succes met The truth about Kate, een weergaloze solo van actrice Naomi Velissariou over celebritycultuur, nu maakt ze een voorstelling over misdaad. Ze verdiepte zich in de zaak Joran van der Sloot en liep mee met een forensisch team van de Amsterdamse politie.

Steeds keert de voorstelling terug bij het beeld van de ene dode vrouw. Eerst zien we haar doodsstrijd, daarna loopt ze achteruit vrolijk door het bos te wandelen. De tijd wordt teruggespoeld. Maar dan schiet het verhaal weer vooruit, verschijnt er een geniepige jongeman in beeld. Zo wordt de hele voorstelling lang vooruit en achteruit gespoeld.

Maar steeds verandert er iets: ineens blijft er een rugzak achter die een getuige later meeneemt, of de geniepige jongeman blijkt het vriendje van het slachtoffer. De doodstrijd duurt langer of korter, een vriendin is getuige en zelfs de rolverdeling van dader en slachtoffer ligt niet vast – dan ligt de geniepige jongeman ineens levenloos op het toneel. Een definitieve versie van de feiten blijft vermist.

Het werkt na verloop van tijd hallucinerend, omdat de drie spelers –Indra Cauwels (het slachtoffer), Joey Schrauwen (de dader) en Klára Alexová (de getuige)– de bokkige heen-en-weerchoreografie feilloos uitvoeren. Bovendien is het geluidsontwerp van muzikant/dj/componist Jimi Zoet briljant. Zijn donkergrijze, stormachtige soundtrack van synthesizers, beats en spaarzaam geschreeuw en sirenes is nergens illustrerend, maar geeft de voorstelling samenhang, diepte en reliëf.

Tekst is er nauwelijks. Alleen Alexová vertelt (in het Engels) tamelijk manisch over een politieverhoor, waarin ze bijna gaat geloven dat ze het zelf gedaan heeft en de herinnering heeft verdrongen.

How did I die is een fascinerende voorstelling, even sfeervol als precies. En wat erg voor Pieters pleit is dat ze binnen de strakke vorm toch nog ruimte geeft aan een geestige breakdance die voortkomt uit het ongemak van een jongen die zich geen houding weet te geven tegenover twee meisjes.

Het werk (en het spel) van de detective (of dat nu Sherlock Holmes is, of Peter R. de Vries, of een Amsterdamse technisch rechercheur) is: op basis van een beperkt aantal feiten de gebeurtenissen reconstrueren. Daarvoor gebruikt hij of zij hetzelfde gereedschap als de kunstenaar. Pieters heeft daar weinig vertrouwen in: ze toont een wereld waarin feiten, herinneringen en zelfs de logica onbetrouwbaar zijn. In haar slingerende tijdslijn kunnen gevolgen leiden tot een oorzaak. Dat is verwarrend, maar niet onprettig.

How did I die van Davy Pieters/Frascati Producties. Gezien 1/11 in Frascati 4. Aldaar t/m 15/11. Meer info op www.frascatiproducties.nl

Recensie: ‘De ontdekking van de hemel’ door Hummelinck Stuurman

Het beste Nederlandstalige boek aller tijden aldus een internetverkiezing of een ‘kasteelroman, moppentrommel, plus drie reisgidsen’ zoals Hugo Brandt Corstius het kenschetste? De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch is met zijn 900 pagina’s in ieder geval behoorlijk dik. Hoe zet je dat in Godsnaam op het toneel?

Bewerker en regisseur Ignace Cornelissen begint in ieder geval goed door de hele eerste helft van de tweeënhalf uur durende voorstelling volledig te besteden aan de vriendschap tussen taalkundige en politicus Onno Quist (Waldemar Torenstra) en de nerdy astronoom Max Delius (Sieger Sloot) plus de celliste op wie ze beiden vallen (Lidewij Mahler). Sloot en Torenstra weten de even harde als hartelijke mannenvriendschap, door Mulisch in snedige dialogen vervat, smeuïg op het toneel te zetten.

Het is vermakelijk en een beetje stuurloos totdat halverwege uit het niet de schrijver het toneel oversteekt. Genio de Groot speelt Mulisch, compleet met choker en lange witte manen, die langzaamaan begint te fungeren als verteller en manipulator van het verhaal. Zijn rol vervangt volledig de hoofdstukken die in het boek in de hemel spelen en waarin het aardse gefriemel bestuurd wordt door een paar engelen.

Dat is een heldere ingreep, en die is zeker nodig bij een dergelijke toneelbewerking, maar niet per se een goede ingreep. De Groot maakt van de auteur een vrij cabaretesk typetje en dat is wel jammer, want de tragiek uit de roman vervliegt volledig. Mulisch’ intellectualisme was natuurlijk grotendeels vermakelijke bluf, maar hier wordt het bijna plat.

De voorstelling concentreert zich op de verhalen die we elkaar vertellen: de leugens die Max ophoudt tegenover Onno die de vriendschap langzaam uithollen, de woorden als wapens in de handen van politicus Max, het grote verhaal dat de schrijver Mulisch voor ons spint.

Weer eens valt op hoe problematisch Mulisch’ vrouwelijke personages zijn. Vooral Mahlers personage Ada is een lege huls, de hele tweede helft zelfs vrij letterlijk als Ada in coma ligt en Mahler bewusteloos over haar cello hangt – waarmee ze af en toe niet onverdienstelijk meespeelt met de soundtrack van Harry de Wit. Haar moeder (Lineke Le Roux) komt er beter vanaf, maar dat komt vooral door Le Roux’ eigen elegante charisma.

In het decor (Niek Kortekaas) is de prachtige sterrenkaart op het achterdoek de blikvanger, samen met een soort metalen trechter, enerzijds een hoorn des overvloeds waaruit Mulisch’ narratief geweld ontspruit, anderzijds het zwarte gat waarachter Max de hemel ontdekt, wat onmiddellijk bestraft wordt met de dood per meteoriet.

Door de schrijver op het toneel te zetten kan een groot deel van het complexe verhaal zonder al te veel uitweiding erdoorheen worden gejast, maar lastig is het wel: want als het niet de engelen zijn die het verhaal in gang zetten met hun opdracht om de tafelen met de Tien Geboden terug te halen, waar komt die goddelijke opdracht van het kind van Ada en Max (of was het toch Onno?) dan vandaan?

Maar het echte probleem ligt daar nog voor: de toneelversie van De ontdekking van de hemel gaat over onwillige personages in de handen van de almachtige Mulisch. Maar nergens in de voorstelling wordt het bewustzijn getoond dat ook híj een personage is, gespeeld door een acteur en bedacht door een schrijver. Dat Mulisch’ spel met verhalen op die manier niet serieus wordt genomen is een gemiste kans in een verder aardige voorstelling.

De ontdekking van de hemel door Hummelinck Stuurman. Gezien 25/10/14 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (DeLaMar) 29/10 t/m 2/11. Meer info op www.hummelinckstuurman.nl

Recensie: ‘The Marx Sisters’ van Stan en De Koe

Parool,recensies — simber op 31 oktober 2014 om 10:39 uur
tags: , , , , ,

“De besluitvaardigheid mo?et eerst worden gespeeld en dan pas worden gemeend. Het mo?et eerst worden gelogen.”

Het werk van Willem de Wolf bestaat eigenlijk uitsluitend uit omtrekkende bewegingen. Je ziet hoe hij onderwerp nadert, steeds relativerend, zijpaden inslaand, voorbehoud inbouwend. Dat duurt soms een voorstelling lang, en aan het eind blijkt dat alles toch gezegd is.

The Marx Sisters dat hij maakte de twee Vlaamse groepen Stan en De Koe heeft als uitgangspunt de twee dochters van Karl Marx, Tussy en Laura. Na een jeugd vol armoede, ideologie en verbanningen heeft de oudste zich teruggetrokken in Parijs en is de jongste actief in de socialistische beweging in Londen. Een beslissing over het publiceren van de brieven van hun ouders dwingt hen elkaar op te zoeken.

Deze anekdote voeren de drie spelers, naast De Wolf de twee prachtige actrices Natali Broods en Sara de Roo, gefragmenteerd op, met een lange aanloop en veel afleidingsmanoeuvres over hun persoonlijke verhouding met Marx en het project, het vertellen van filmische scènes en pogingen om de psychologische verhouding tussen de zussen te pakken te krijgen. Ondertussen bedient Bram de Vreese op het toneel het licht door aan lange snoeren hangende stekkers in stopcontacten te steken.

Maar ook die anekdote is uiteindelijk een omtrekkende beweging voor waar het de makers echt om gaat: de moeizame verhouding tussen idealen en hu grootste vijand – het dagelijks leven. Op een paar punten in de voorstelling worden, terloops bijna, krachtige en waardevolle dingen gezegd over durf, autonomie en verzet. The Marx Sisters is tegelijk complex en transparant. Het wordt gespeeld en het wordt gemeend. Besluitvaardig zijn de makers misschien niet, maar standvastig zijn ze wel.

The Marx Sisters van Stan en De Koe. Gezien 21/10/14 in De Brakke Grond. Aldaar t/m 31/10. Meer info op www.brakkegrond.nl

Als ik de liefde niet heb van Marjolijn van Heemstra, Ro Theater

Parool,recensies — simber op 27 oktober 2014 om 09:46 uur
tags: , , ,

Marjolijn van Heemstra speelt in haar laatste paar voorstellingen steeds drammerige wereldverbeteraars. Het zijn aspecten van haarzelf, die ze aandikt om ruimte te geven aan een ander perspectief: dat van de vrolijk praktische idealist Garry Davis in de gelijknamige voorstelling of de alledaagsheid van Wil Schuurman (weduwe Hans Janmaat) in Hollandse Luchten: Jeremia, vorig seizoen.

Ook in Als ik de liefde niet heb begint ze beschuldigend – iets te hard en met overdreven gebaren. Ze werd benaderd door de Rotterdamse priester Remy Jacobs met de vraag of ze samen een voorstelling konden maken over misbruik in de katholieke kerk. Jacobs was daar in zijn jeugd slachtoffer van, maar koos uiteindelijk toch het priesterambt. In de kerk wordt openheid over dit onderwerp echter niet op prijs gesteld.

Dat wakkert de activist in Van Heemstra aan: ze gaan tegels lichten! Ze gaan deze voorstelling spelen voor de paus! Maar zo simpel is het natuurlijk niet. Want het gaat in het katholieke geloofniet om rechtvaardigheid en straf, maar om vergeving en genade.

In het decor –stenen, zand en een enorme hoeveelheid wijnglazen gevuld met water– zag ik echter vooral een kil universum, wachtend op een teken van Zijn Goddelijke aanwezigheid. Maar nee, het wordt geen wijn.

Uiteindelijk gaat de voorstelling, subtiel gegoten in de structuur van een mis, vooral over hoe je volgens het geloof omgaat met ellende en pijn. Je moet ‘de lange, donkere nacht van de ziel’ opzoeken en doorstaan. Pas aan de andere kant daarvan is misschien verlossing. Dat lijkt –niet zo verbazingwekkend eigenlijk– sprekend op hoe theater werkt: je leeft mee met personages die de bodem raken en dat mede-lijden leidt tot catharsis.

Dat komt bij elkaar in de onopgesmukte scènes waarin Jacobs gedetailleerd zijn verhaal doet. Intelligent, indrukwekkend theater.

Als ik de liefde niet heb van Marjolijn van Heemstra, Ro Theater. Gezien 11/10/14 in De Meervaart. Nog te zien in Frascati: 21 t/m 25/10. Meer info: www.rotheater.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity