Recensie: Vuur van De Nieuw Amsterdam

Parool,recensies — simber op 28 augustus 2006 om 17:54 uur
tags: , ,

Yassoul is een Kutmarokkaan. Hij staat te zuigen en te treiteren en maakt hij het de politie lastig in een niet nadere genoemde Amsterdamse stadswijk. Echt gevaarlijk is hij niet: zijn misdaden bestaan vooral uit rondhangen op straat en ruzie maken met even opgewonden Nederlandse huftertjes. Intelligent doorziet hij het spel tussen opgehitste bevolkingsgroepen en gretig neemt hij de slachtofferrol op zich. “Het maakt niet uit wat ik doe. Ik ben niet deze Marokkaan, ik ben die andere. Die andere die jij al kende…”

Overigens wordt deze Marokkaan gespeeld door de Nederlandse acteur Egbert-Jan Weeber, bekend uit films als Van God los en Oesters van Nam Kee. Naast Weeber staat een opvallende groep acteurs op het toneel, een bonte verzameling soapies, filmsterren, televisiepresentatoren, toneelacteurs zowel van toneelscholen als van de eigen opleiding van De Nieuw Amsterdam (DNA) en een wijkagent die actief is in het amateurtheater.

Het was de acterende diender (Jack Druppers) die bij de multiculurele theatergroep DNA aanklopte met het idee voor deze voorstelling over de problemen tussen jonge Marokkanen en de politie. Cabaretier en scenarioschrijver Justus van Oel schreef op basis daarvan een opvallend poëtische tekst over de geïntegreerde Marokkaanse politieagent Anuar. Hij heeft problemen met zijn Nederlandse vrouw, zijn collega die af en toe een etter in elkaar slaat, zijn zus die een Nederlands vriendje heeft en zijn broertje Yassoul de Kutmarokkaan die het daar niet mee eens is. En dat allemaal op de dag dat Theo van Gogh wordt vermoord. Dat is nogal veel. Het lijkt alsof de makers alle maatschappelijke problemen in Nederland in een uur wilde proppen, maar vergeten er iets over te zeggen.

Daarnaast heeft Van Oel het de acteurs niet makkelijk gemaakt. De meeste spelers kunnen nauwelijks overweg met de monologen vol alliteraties, terzijdes en actuele grapjes. De rommelige regie van filmmaker Karim Traïdia laat de voorstelling ook wegdrijven van het centrale thema: de twijfel van Anuar over zijn positie als ingeburgerde allochtoon na de moord op Van Gogh. Karim El Guennouni is niet sterk genoeg om deze onzekerheid voelbaar te maken, en hij wordt ook al niet geholpen door het overbodige gebruik van video waarbij hij zijn tweestrijd aan de camera moet toevertrouwen in plaats van aan het publiek.

De enige die recht overeind blijft in deze topzware voorstelling is Weeber. Zijn priemende blik en scherpe tong hebben iets gevaarlijks. En gevaar is precies wat de rest van de voorstelling ontbeert.

Vuur van De Nieuw Amsterdam. Gezien 4/2 in de Engelenbak. Aldaar t/m 19/2, tournee t/m 31/3. Meer informatie op www.denieuwamsterdam.nl

Recensie: ‘Zeeuwse Nachten 1’ van het Volksoperahuis

Parool,recensies — simber op 22 augustus 2006 om 16:33 uur
tags: , ,

Er wordt de laatste tijd veel theater gemaakt over Nederland als land op drift. Voorstellingen als Paars (Growing up in Public), Nu (Annette Speelt) en de Mightysociety serie van Eric de Vroedt proberen de nationale identiteitscrisis te beschrijven. Aan dit (incomplete) lijstje kan nu het amusante Zeeuwse Nachten worden toegevoegd, waarin de twee oerhollandse helden Hans Brinker en het Zeeuws meisje zich afvragen wat er toch aan de hand is met het volk achter de dijk.

Brinker en het meisje worden gespeeld door Kees Scholten die vooral zingt maar ook acteert en Rogier Schippers die vooral acteert maar ook zingt. Een combo bestaande uit Jef Hofmeister, Dennis Stroucken en Kim Soepnel begeleidt hen en trekt uit hun accordeon, drums en contrabas even makkelijk een soulswinger als een levenslied. Want meer nog dan een verzameling sketches rond het thema Hollandse helden is Zeeuwse Nachten een serie alternatieve volksliederen voor een land in verwarring. Het mooiste daarvan is Mijn kleinste land ter wereld, een genadeloze parodie op 15 miljoen mensen van Fluitsma en Van Tijn en Het land van van Lange Frans en Baas B.

Niet alle liederen zijn even geslaagd. Als Schippers en Scholten zingen over jongens die dromen over de wilde vaart klinken ze als een poor man’s Acda en de Munnik. Een aantal scènes over het WK voetbal leveren leuke grappen op, maar worden wel erg cabaretesk.

Wat vooral opvalt is dat uit de puntige commentaren en poëtische observaties zo’n pessimistisch beeld van Nederland opdoemt. De makers bezingen vooral de hypocrisie, de kleinzieligheid en de klagerigheid van de Nederlander. Hans Brinker eindigt op de bodem van de Westerschelde. Het staat in contrast met de warme intimiteit die de voorstelling uitstraalt. Het Volksoperahuis is een gastvrij gezelschap en in het kleine theater De Cameleon is de bar ín de zaal. Voor het speciale huiskamergevoel ligt het hondje van bassiste Soepnel de hele voorstelling braaf achterop het podium.

Nee, volgens mij hebben Schippers en co het prima naar hun zin in Nederland. Daardoor overtuigt de gezelligheid van de voorstelling méér dan de inhoud.

Zeeuwse Nachten 1 van het Volksoperahuis. Gezien 5/1 in De Cameleon, nog aldaar te zien t/m 15/12, tournee t/m 31/3. Meer info op www.volksoperahuis.nl

Recensie: ‘Einde oefening’ van Watergat

Parool,recensies — simber op 22 augustus 2006 om 15:50 uur
tags: , ,

Drie mannen op een glimmend blauwe vloer. Een witte rechthoek geeft het speelveld aan. Rondom staan drie mannen. Ze zien er opvallend onopvallend uit. Bandplooibroeken en coltruien in aardetinten, uitgestreken gezichten. Het lijkt alsof er niets gebeurt. De mannen kijken naar elkaar. Soms naar de een, dan weer naar de ander. Soms loopt er een naar een andere plek om de anderen vanaf daar te bekijken.

Roy Peters behoort tot de jongere garde in de Nederlandse mime. Hij heeft weinig te maken met de slag- en stootmime van Bambie of de praatmime van Carver en Marien Jongewaard. Hij heeft meer gemeen met de uiterst abstracte esthetiek van Sanne van Rijn, met wie hij eerder succesvol samenwerkte. Beiden maken voorstellingen die meer beeldende kunst of dans zijn dan toneel.

De eerste scène duurt lang en lijkt bedoeld om het publiek in een meditatieve staat te brengen. Als de mannen plotseling gaan liggen voelt dat als een enorme gebeurtenis. Tijdens de rest van de voorstelling zien we ze liggen en in slow motion weer opstaan, doelgericht rondlopen en geometrisch dansen. Soms op muziek, soms in stilte, soms op apocalyptische teksten van horrorauteur Thomas Ligotti, verteld door een gecomputeriseerde stem.

Daarbij dwingt de techniek van de performers (Jakop Ahlbom, Andreas Scharfenberg en Melih Gençboyaci) bewondering af. De minimalistische bewegingen zijn gracieus en licht en lijken uiterst gecontroleerd.

Peters’ beeldentaal is mooi maar beknopt. De vormgeving is precies, glad en leeg. De toeschouwer krijgt daardoor veel ruimte voor eigen associaties. Mededogen en eenzaamleid lijken thema’s. De titel lijkt te verwijzen naar de dood. Hoewel de spelers aan het eind steeds dichter bij elkaar komen, raken ze elkaar gedurende de voorstelling geen moment aan. De voorstelling eindigt in een aantal opeenvolgende eindbeelden, op muziek van Messiaen. Het zijn beelden van eenzaamheid, maar ook van troost.

De hoge abstractiegraad maakt de voorstelling niet eenvoudig toegankelijk, maar de schoonheid van de beelden en de perfectie van de uitvoering maken het een genoegen om naar te kijken.

Einde oefening van Watergat. Regie: Roy Peters. Gezien, 13/1 in de Rotterdamse Schouwburg. 17 t/m 20/1 in Frascati, tournee t/m 9/2. Meer informatie op www.watergat.nl

Recensie: Petits Crimes van Bos Theaterproducties

Parool,recensies — simber op 22 augustus 2006 om 15:47 uur
tags: ,

Als ze applaus halen maken Angela Schijf en Daan Schuurmans niet alleen een buiging naar de zaal, maar ook naar elkaar. Geen omhelzing, geen zoen, maar een buiging. Het tekent de afstandelijkheid tussen haar, de voormalige soapie die van Jan Decleir acteren leerde en hem, het toneelschooltalent met de filmcarrière en het pretty boy imago.

Ze spelen een getrouwd stel waarvan de man na een ongeluk zijn geheugen kwijt is. Gretig vertelt zij hem wie hij eigenlijk is. Een thrillerschrijver die ook schildert en ervan houdt om met haar te shoppen voor schoenen en met wie ze veel sex heeft. Het klinkt te mooi om waar te zijn. Is zij wel zijn vrouw? En hij blijkt zich ineens nog wel details te herinneren over hun huwelijkreis. Is hij echt z’n geheugen kwijt of doet hij maar alsof?

Amnesie is een gevaarlijk middel voor een schrijver. De originele invalshoeken zijn allemaal gebruikt, wat overblijft zijn clichés. De populaire Franse auteur Eric-Emmanuel Schmitt had eerder in Nederland succes met het stuk Enigma Variaties. Vorige week ging Meneer Ibrahim en de bloemen van de koran met René Groothof in première. Petits Crimes is echter een knoeiboel. De zouteloze plot is halverwege uitgespeeld en spelers en publiek blijven radeloos achter met een onbegrijpelijk relatiedrama vol gemeenplaatsen over liefde en vertrouwen. Niettegenstaande het label ‘zwarte komedie’ dat het stuk meekrijgt valt er maar weinig te lachen.

Schijf en Schuurmans doen hun best, maar zijn als acteurs toch net een maatje te klein om ondanks het materiaal te schitteren. Maar wat wil je ook met zinnen als: “Diep van binnen haatte ik dat boek, zonder het te beseffen”, of: “Wat je in de liefde deelt is niet de waarheid, maar het mysterie.” Beiden zijn veel te jong zijn voor de rollen die Schmitt schreef en ze zijn buitengewoon onflatteus gekleed. Hij in een studentikoze ribblazer, zij in een rare paarse pofbroek met een ouwelijke mantel.

Toch valt vooral het gebrek aan chemie tussen de twee sterren op. Als ze tegen elkaar mogen bitsen of worstelen om de stofzuiger zijn ze sympathiek en aandoenlijk, maar de verscheurende liefde die de personages toch ook voor elkaar voelen wordt geen moment geloofwaardig.

Ach, de voorstelling zal zijn weg wel vinden naar een jong publiek dat de spelers kent van film en televisie. Maar met een beetje meer aandacht voor stukkeuze, casting en acteursbegeleiding heeft zulk glamourtoneel veel meer potentie.

Toneel Petits Crimes van Bos Theaterproducties. Gezien 18/1/06, Leidse Schouwburg. Nog te zien 4 t/m 6/4 in Bellevue, tournee t/m 29/4. Meer informatie op www.bostheaterproducties.nl

Recensie: ‘Crave’ van Sarah Kane door Teatro

Parool,recensies — simber op 22 augustus 2006 om 15:43 uur
tags: , , , , ,

Theatermaker Marcus Azzini heeft een voorkeur voor pessimistische schrijvers. Hij regisseerde werk van notoire zwartkijkers als Camus en Pasolini. Nu maakt hij Crave van Sarah Kane. Neerslachtigheid is hem echter zeker niet te verwijten. Eerder hoort hij -met Lotte van den Berg, Jetse Batelaan en Boukje Schweigman- bij een generatie kunstenaars die je kan aanduiden met de term Nieuwe Naïeven. Jonge makers die een afkeer hebben van cynisme en in het volle besef van de hardheid van de wereld op zoek zijn naar oprechte liefde en zuiverheid.

In Crave doet Azzini dit op indringende wijze. Vier acteurs staan in een klinische, opengewerkte zeecontainer, belicht door tl-buizen. Ze richten zich direct tot het publiek. Er is geen plot, nauwelijks herkenbare personages. De acteurs, op blote voeten en met net te weinig kleren aan, zijn kwetsbaar en erg dichtbij.

Ze praten in flarden tekst, soms even dialoog, dan weer one-liners en losse woorden. Het gaat over overspel, bindingsangst, pedofilie, maar vooral over de hunkering naar liefde. Sanne den Hartogh trekt eerst laag over laag kleren aan, wel drie broeken, een dozijn truien, een sjaal en een muts. Pas als hij ingepakt is als een Michelin-mannetje kan hij zich uiten. Hij houdt een hartverscheurende monoloog, een roep om genegenheid, om iemand om koffie mee te drinken, om iemand wiens geur vertrouwd is. Maar ook in deze schreeuw zit al angst voor pijn en teleurstelling.

Auteur Sarah Kane pleegde in 1999 op 28-jarige leeftijd zelfmoord. De vijf stukken dat ze naliet worden nog regelmatig gespeeld, maar hebben al iets gedateerds. De wereld is groter geworden na 11 september 2001 en in een wereld die het druk heeft met de botsing der beschavingen is een blik zo diep in een schrijversziel opvallend naar binnen gekeerd.

Kane’s zelfmoord plaatst een onuitwisbaar stempel op dit stuk. De personages praten over de dood als optie en over het licht waar ze naartoe willen. Bij de schrijfster hebben de angst en de wanhoop het gewonnen van de liefde. Regisseur Azzini en zijn acteurs doen een dappere poging om de pijn ten goede te keren, maar falen. De zwartgalligheid van het stuk laat zich niet temmen door naïviteit.

Aan het eind van de voorstelling staan de acteurs vooraan de container, hun tenen net over de rand. Ze staan klaar om te springen. Springen ze het leven in? Je hoopt het, maar je weet: ze gaan het flatgebouw af.

Theater Crave van Sarah Kane door Teatro, regie: Marcus Azzini, spel: Astrid van Eck, Sanne den Hartogh, Kirsten Mulder en Stefan Rokebrand, scenografie: Dries Verhoeven. Gezien 21/1 in de Brakke Grond. Aldaar t/m 28/1, tournee t/m 17/3. Meer info op www.teatro-online.nl

Recensie: Toen ’t licht verdween van Toneelschuur Produkties

Parool,recensies — simber op 22 augustus 2006 om 15:39 uur
tags: , , ,

Diva’s zijn er in soorten en maten. Annie Bos was een beetje plomp en mollig, met een rond gezicht, warrige krullen en expressieve ogen. Naar huidige Hollywood-maatstaven geen beauty, maar Annie was een superster uit de begindagen van de film, in de jaren tien van de vorige eeuw. En Amsterdamse die in maar liefst 49 zwijgende films speelde die succes hadden in België, Duitsland en Oostenrijk. In de jaren twintig is het plotseling gedaan met haar carrière. Ze trouwt met een notaris en wordt langzaam vergeten.

Drie cinefielen (Bart Oomen, Stefan Ram en Céline Linssen) maakten over Bos de liefdevolle voorstelling Toen ’t Licht Verdween, waarin Willeke van Ammelrooy de oudere actrice speelt kort voor haar dood in 1975. Ze speelt met autoriteit, vooral als ze een lesje camera-acteren geeft met de meespelende cameravrouw. Film-acteren is een technische bezigheid, vindt Bos: “Je staat je aan te stellen voor een of ander mechanisch apparaat. Film is als een pashokje zonder spiegel.”

Techniek speelt een grote rol in de voorstelling: de technici die de filmbeelden en muziek regelen zitten nadrukkelijk vóór op het podium. Beelden uit Bos’ films worden geprojecteerd en vermengd met live beelden van Van Ammelrooy. Dat is vaak rommelig en soms heel lelijk. Ook het decor, dat met een aantal jaren zeventig attributen waarschijnlijk een tijdsbeeld moet aangeven, leidt alleen maar af van de hoofdzaak: de filmfragmenten en de anekdotes die erbij horen. Op de momenten dat die de ruimte krijgen gaat de voorstelling vliegen. Zoals wanneer Bos vertelt over haar vaste scherm-partner Adelqui Migliar: “Ik was getrouwd met hem, ik verleidde hem of ik verliet hem; dat waren zo’n beetje de mogelijkheden.”

Overigens moeten we bij haar films niet al te hoogstaande verwachtingen hebben: meer Johan Nijenhuis dan Mark de Cloe zeg maar. Pas helemaal aan het eind als Bos vertelt over haar tijdgenoten, zoals de Italiaanse filmster Francesca Bertini, snap je ineens de kwaliteit van Bos. Op beelden van Bertini blijkt die een archetypische stomme-filmactrice: met rollende ogen en gebalde vuisten slingert ze de emoties de camera in. Bos toont juist een mooi en onschuldig naturel.

Al met al is het een voorstelling waar het nodige op aan te merken is, maar die toch de moeite waard is door de oprechte bewondering van de makers voor het onderwerp en door de overtuigingskracht van Van Ammelrooy. En voor wie deze kennismaking naar meer smaakt: het Filmmuseum organiseert tussen 26/1 en 8/2 een programma met films van Annie Bos.

Toen ’t licht verdween van Toneelschuur Produkties. Gezien 11/1 in de Toneelschuur. Tournee t/m 4/2. 31/1 en 1/2 in Theater Bellevue. Meer info op www.toentlichtverdween.nl

‘Vuurtoren Wacht’ van ProduktieKERN

Parool,recensies — simber op 22 augustus 2006 om 15:37 uur
tags: , , , ,

Er is een vuurtoren en er is een matroos. Vuurtorens moeten de wacht houden en matrozen kiezen het ruime sop. Maar wat als ze heel veel van elkaar houden? Elien van den Hoek speelt de vuurtorenvrouw. Ze zit vast in de toren, een kruising tussen een decorstuk en een jurk, en heeft een hoed met een ronddraaiend licht erop. Van den Hoek is mimester en het prachtig om te zien hoe expressief ze zijn kan met alleen haar bovenlijf, wanneer de matroos haar verlaat om op reis te gaan.

In deze voorstelling met weinig tekst is de grote kracht, naast Van Hoek, het gebruik van requisieten. Vuurtoren en matroos hebben een strak kleurenschema, zodat hun ochtendritueel een fascinerende uitwisseling wordt van rode en blauwe washandjes, theemokken en hoofddeksels. De boot, het fietsstuur en het vliegtuig waarmee David van Griethuysen achtereenvolgens de matroos, een opdringerige postbode en een stoere maar kleinzerige vliegenier neerzet, zijn aanleiding voor knappe staaltjes fysiek acteren.

Als geheel geeft het de uurlange voorstelling een Dick Bruna-achtige helderheid. Die helderheid komt ook naar voren in het tonen van de grote emoties die bij gemis horen: angst, verdriet en hoop. Dit wordt ondersteund door Martin Franke die achterop het toneel met wijnflessen, microfoons en heel veel bekkens een opvallend muzikaal geluidsdecor maakt.

Na het verstrijken van ettelijke seizoenen en het sturen van post over en weer komt de matroos eindelijk thuis voor het happy end. Het is een feestelijk besluit van een pareltje van een voorstelling.

Vuurtoren Wacht van ProduktieKERN, 4+. Regie: Gienke Deuten. Gezien: 11 januari 2006 in de Krakeling. Tournee t/m 30 maart, verscheidene data in Amsterdam. Meer informatie op www.stipproducties.nl

Recensie: Mightysociety2 van Eric de Vroedt

Parool,recensies — simber op 22 augustus 2006 om 12:57 uur
tags: , , ,

Bram voldoet niet helemaal aan het stereotype beeld van de terrorist. Hij heeft geen lange baard en draagt geen soepjurk. Ook is hij geen Marokkaan, hij is een Nederlander. Een schrijver met één succesvol boek en stapels bij De Slegte. Toch zit hij met een rugzak vol explosieven in een anonieme hotelkamer met nog 90 minuten te gaan tot zijn aanslag.

De terrorist wordt razend knap gespeeld door Bram Coopmans. Voor slechts 15 man publiek in een kamer in het Lloyd Hotel houdt hij een lucide monoloog over hoe het zo gekomen is. Hij spuwt zijn gal over het amateurisme van zowel de terroristen als de terreurbestrijders. Daarbij schakelt hij waar nodig naar de rollen van de niet aanwezige personages, zoals de leden van zijn cel, de emir -hun geestelijk leidsman- en geheim agent Wim die hem ronselt voor de geheime dienst.

De tekst van Eric de Vroedt, die zelf regisseert, samplet driftig uit de actuele Nederlandse geschiedenis. Uit de Hofstad Groep, de IRT affaire en het eindeloze gekakel over terreur en terreurbestrijding bouwt hij een plot die zich in de loop van de voorstelling geraffineerd ontvouwt. Maar De Vroedt gaat verder. Hij gebruikt teksten van The Weathermen en de RAF, westerse terroristen waar de progressieve elite in de jaren ’70 nog wel enige affiniteit mee voelde. Door het perspectief van de terrorist te kiezen, dwingt hij zichzelf en zijn publiek tot empathie met mensen die normaal gesproken uitsluitend met onbegrip behandeld worden.

De walging van de terrorist en die van de theatermaker vallen samen als AIVD-er Wim zijn drijfveren aan Bram uiteenzet. De AIVD streeft naar een land waarin “geen extremist meer rondloopt en iedereen weer geleerd heeft zich te gedragen als normale burger”. De normale burger, die niets te vrezen heeft omdat hij niets misdaan heeft, de gemeenschappelijke vijand van iedereen die de samenleving wil veranderen.

We hoeven echter niet te vrezen dat deze voorstelling een teken is van de radicalisering van De Vroedt. Een Pools kamermeisje stoort de terrorist onverwacht en maakt duidelijk dat zij Nederland opwindend vindt en hier een bestaan wil opbouwen. En uiteindelijk maakt ook onze schrijver/terrorist Bram een andere keuze.

Deze voorstelling is de tweede in een serie van tien waarin De Vroedt actuele kwesties op het toneel wil zetten. Het is een tamelijk megalomaan plan, maar als de volgende delen net zo scherp en eigenzinnig als deze voorstelling, dan wordt dit een belangwekkend project van een bevlogen theatermaker.

Mightysociety2 van Eric de Vroedt. Gezien 10/12 in het Lloyd Hotel, nog aldaar te zien t/m 18/12. Mee info op www.mightysociety.nl

Recensie: Herfstsonate door Hummelinck Stuurman

Eigenlijk is het vreemd dat het mis gaat in Herfstsonate. De film van Ingmar Bergman biedt prachtig materiaal voor een mooie moeder- en dochterrol. Linda van Dyck en Camilla Siegertsz zijn twee goede actrices en de regie is in handen van grote-zaal-belofte Anny van Hoof. Toch wordt het een bloedeloze theateravond met af en toe tenenkrommende momenten.

Charlotte (Van Dyck) is concertpianiste, een mondaine vrouw met een groot talent. Eva (Siegertsz) is haar volwassen dochter die na jaren haar moeder uitnodigt bij haar thuis. Ze is een verzenuwd kindvrouwtje dat smacht naar aandacht van haar moeder maar tegelijkertijd geen liefde kan aannemen. Het cadeau dat haar moeder voor haar meeneemt laat ze onuitgepakt. Van de regie moet Siegertsz ook nog het toneel heen en weer rennen en onverwacht van stemming wisselen. Het lijkt wel de casusbeschrijving van een borderlinepatiënt. Hoogtepunt is de onbeheerste uitval tegen haar moeder waarin alle opgekropte woede van jaren er in één woedende tirade worden uitgeschreeuwt. Het is een technisch knappe scene, maar zó ongericht dat het afstandelijk en ongeloofwaardig wordt.

Dan is er ook nog andere dochter, die geestelijk gehandicapt is. Medi Broekman speelt haar niet onverdienstelijk maar volledig overbodig naturalistisch, compleet met vertrokken mond, spastische armbewegingen en gekreun. Door deze naturalistische aanpak wordt het hele conflict tussen moeder en dochters geen psychologisch drama, maar de beschrijving van een ziektebeeld.

Moeder Charlotte komt sympathieker over. Ze weet dat ze in de opvoeding steken heeft laten vallen door haar carrière vóór te laten gaan, maar ze heeft veerkracht en relativeringsvermogen. Maar ook Van Dyck ontkomt vaak niet aan de oubolligheid van de regie, zoals wanneer ze tijdens het spelen van Chopin met haar rug naar de zaal uitgebreid met haar schouders de emoties in de muziek gaat zitten acteren.

Nog los van de uitvoering stelt vooral de moraal van het verhaal me voor vraagtekens. Wil Van Hoof nu werkelijk zeggen dat werkende moeders maar beter achter het aanrecht kunnen blijven om hun tere kroost niet te veel te beschadigen? Aan het eind vertrekt Charlotte. Ze moet een concert geven in Monte Carlo. Eva verwijt haar dat ze wegloopt voor haar problemen. Maar ik kan haar alleen maar groot gelijk geven. Hier is geen moeder nodig, maar professionele hulp.

Herfstsonate van Ingmar Bergman door Hummelinck Stuurman. Gezien 3/12 te Leiden. Herhalingen o.a. 2-3/1/06 in Amsterdam, meer speeldata op www.hummelinckstuurman.nl.

Reblog this post [with Zemanta]
« Vorige pagina
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity