Recensie: ‘BH’ van MC

Waarschijnlijk is Beperkt Houdbaar van Sunny Bergman uit 2007 de meest effectieve horrorfilm van de laatste jaren. Niet alleen toonde de Nederlandse documentairemaakster onsmakelijke beelden van schaamlipoperaties, maar ze onderwierp zichzelf aan de vernederende blik van moderedacteuren, fotobewerkers en plastisch chirurgen: de poortwachters van het vrouwelijk schoonheidsideaal. Schokkendst was de jonge zwarte dokter die Bergman tussen haar gespreide benen voorrekent wat ze allemaal nodig heeft aan vaginacorrecties. “You need the full works, dear.”

Het fragment is te  zien aan het begin van de voorstelling BH van het multiculturele productiehuis MC. Artistiek leider Marjorie Boston en schrijfster Mariëlle van Sauers maakten naar aanleiding van Bergman’s documentaire een voorstelling met zes vrouwen -van de jonge witte Marit van Bohemen tot de oude zwarte Jetty Mathurin- over schoonheid en het lichaam.

Dat lijkt een recept voor verbitterd gezeur, maar nee, het levert fris, onbeschaamd en opvallend teder theater op. En ook geestig; Mathurins commentaar op het filmfragment: “Die man is de wraak voor alle zwarte mannen die gelynchd werden omdat ze een witte vrouw ook maar aankeken. Hij smeert ze een Playboy-doos aan en gaat met z’n verdiende geld op de Bahama’s zitten om zich een cocktail te laten serveren door vrouwen met schaamlippen tot op hun knieën.”

De zes vrouwen bewegen zich in een lichte ruimte met wit meubilair, een ziekenhuisbed, een koelkast en een aantal televisies. Waarschijnlijk zijn het patiënten die moeten genezen van hun verstoorde vrouwbeeld. Ze zingen, dansen, nemen elkaar de maat –zelfs de mooie blonde televisiester Van Bohemen blijkt flubberende bovenarmen te hebben-, spreken een overlijdensbericht voor hun taille, paaldansen en hebben genante gesprekjes met het publiek over wat mensen aan zichzelf willen veranderen en waar ze zich allemaal scheren. De vrouwen hebben beige corrigerend ondergoed aan met daaronder crocs of Ugg sloffen en dragen geen make-up.

Toch blijft er balans tussen gene en waardigheid. Waar de jonge meiden nog paraderen met hun lichamen en de 52-jarige Bo Bojoh alles in het werk stelt om er jonger uit te zien –“ Als je ouder wordt, gewoon heel verbaasd kijken: 10 jaar eraf”- is de nuchtere en wijze Mathurin het hart vande voorstelling. Ze verteld over de kinderen die ze gebaard en gezoogd heeft en dat alle tekenen van verval haar dierbaar zijn. In een onvoorstelbaar delicaat moment voelt een jonge speelster aandacht aan haar vermoeide borsten om zich daarna tegen haar boezem te vleien.

Zo wordt BH een college in kijken naar normale vrouwen, dat en passant  duidelijk maakt dat het niet gaat om wat je kunt zien, maar wat je kunt voelen. En helemaal aan het eind, na het applaus nog, doet het hele gezelschap samen met de acteurs het Single ladies-dansje van Beyonce, van wie we leerden dat sexy zijn een kwestie is van attitude.

BH van MC. Gezien 4/3/10 in het MC Theater op het Westergasfabriekterrein. Aldaar t/m 8/3. Tournee t/m 28/5. Meer info op www.mconline.nl

Recensie: ‘La Grande Bouffe’ van TGA en NTG

En weer valt het decor uit de lucht. Regisseur Johan Simons liet het eerder gebeuren in Platform (een berg vuilnis) en in Drei Farben (een auto), dit keer is het een berg in plastic verpakt vlees dat met een klap op het toneel terecht komt.

La Grande Bouffe (‘de grote schranspartij’), de schandaalfilm uit 1973 van Marco Ferreri over vier gegoede mannen die zich letterlijk dood eten, wordt nu op het toneel gezet door Toneelgroep Amsterdam en NT Gent. Voor Johan Simons is het zijn laatste regie in de lage landen voordat hij in september uit België naar Duitsland vertrekt om daar artistiek leider te worden van de Münchner Kammerspiele. Hij laat Nederland achter met een strenge waarschuwing over de functie van kunst, verpakt als verziekte komedie.

Simons dient de zaak op als een reconstructie. De twee vrouwen die bij het bacchanaal een rol spelen, een onderwijzeres (Elsie de Brauw) en een prostituee (Chris Nietveld), zetten de mannen in als zetstukken bij hun terugblik, en de voorstelling begint als de lijken al onder plastic liggen. De vier – een piloot (Jacob Derwig), een televisiepersoonlijkheid (Steven van Watermeulen, grotesk hilarisch), een rechter (Aus Greidanus jr.) en een chefkok (Wim Opbrouck, opvallend ingehouden maar daardoor grimmiger) – verzamelen zich in het buitenhuis van een van hen, kopen de meest exquise ingrediënten en gaan eten tot ze erbij neervallen. Seks is broodnodig en zo komen de vrouwen in het spel. Psychologie of motivatie worden niet bijgeleverd.

Al vaker hekelde Simons in interviews de afzijdige houding van het Nederlandse theaterpubliek dat liever amusement ziet dan polemiek, en nu zullen we het krijgen ook. We krijgen wanstaltige neptieten voorgeschoteld, seks tussen de vleeshopen, eindeloze poep en pieshumor en een scène als een ware schetensymphonie. De acteurs blijven hard komedie spelen ook al is het halverwege duidelijk niet meer grappig. Net als in Instinct hanteert Simons een geëxalteerde speelstijl, tegen het schmieren aan, waar mindere acteurs genadeloos mee door de mand zouden vallen. Alle middelen worden ingezet, steeds door de vrouwen geprepareerd op de requisietentafel achterop het toneel, op dezelfde manier als de mannen steeds nieuwe gerechten uit de keuken binnenbrengen.

De voorstelling speelt in een nogal kaal decor, maar heeft een zogenaamd ‘beeldconcept’ van kunstcriticus en curator Anna Tilroe, dat voornamelijk bestaat uit projecties op de achtermuur van min of meer bekende kunstwerken uit de afgelopen eeuw, van Willem de Kooning tot Joep van Lieshout en van Mapplethorpe tot Dumas. Soms zijn de beelden erg illustratief: wordt de chefkok geïntroduceerd, zien we een stilleven met fruit; bij de piloot hoort een (overigens erg mooi) schilderij van een enkel vliegtuigraampje. Dan weer zijn het poëtische associaties of zorgen ze voor contrast, zoals de eindeloze reeks beelden van vrouwen die zich in hun geslacht laten kijken, die een uitgebreid gesprek over eten begeleid.

Sowieso bestaat de tekst voornamelijk uit beschrijvingen van en lofzangen op eten. Recepten en menu’s  worden met erotische wellust voorgedragen, als de kok ruikt aan een van de vele slipjes die de prostituee uittrekt is zijn eerste associatie citroenmerengue. Eten en seks hebben voor deze mannen van positie gewisseld. Ze zijn ook niet zo oud als in de film en minder viriel, bijna fatjes met hun sjaaltjes, hun hoedjes en hun vestjes waarvoor ze elkaar complimentjes geven.

Zo is de link met het consumptiehedonisme makkelijk gelegd. Maar juist de beeldcollage en de copieuze stijl geven aan dat het Simons om meer gaat, namelijk de waarde van kunst zelf. Wij laten ons kunst opdienen om te consumeren, en dat is net zo decadent als deze mannen die zich dood eten. En dat is een inzicht om nog lang op te kauwen.

La Grande Bouffe van Toneelgroep Amsterdam en NT Gent. Gezien 28/2 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 6/3 en 7 t/m 17/4. Tournee t/m 15/5. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Tussen’ van Schweigman&

Parool,recensies — simber op 21 februari 2010 om 14:57 uur
tags: , , ,

Even staan we in het volle licht. Het volledige publiek op het podium van Frascati, stil en overdonderd. Dan worden we teruggeworpen in de eenzaamheid van de diepste duisternis, waarin je je niet kunt voorstellen dat je omringd bent door zoveel andere mensen.

Theatermaker Boukje Schweigman maakte naam met bijzonder voorstellingen op locatie, op basis van mime en beweging. Producties als Ruim, Dreef en Wiek vielen op door hun ongebruikelijke intimiteit en grote poëtische kracht. In de theaterzaal lukte het niet altijd om die bijzonder sfeer vast te houden, maar haar nieuwe, schitterende voorstelling Tussen slaagt daarin volledig.

Dat is vooral de verdienste van het magistrale lichtontwerp van Schweigman’s vaste samenwerkingspartner Theun Mosk. Wat hij weet te bereiken met subtiele kleurverschillen, nabeelden en de allerdonkerste schemer is subliem.

De entree is al bijzonder. Het publiek begint met een rondgang door de krochten van Frascati om op het duistere toneel uit te komen. Sommige spelers liggen in de foetushouding op de grond in een kleine lichtcirkel. Pas na enige tijd wordt de tribune zichtbaar en mogen we gaan zitten.

We zien een kluwen menselijke ledematen uit het duister opdoemen, een kuise orgie van friemelende ledematen. Lichaamsvormen worden onderscheidbaar, figuren proberen zich los te maken, worden weer teruggehaald. Het schemerlicht brengt de waarneming in de war en verhult kleuren. Dan maakt één man zich vrij.

Het is de Japanse danser en choreograaf Kenzo Kusada. Met zijn sterke, goeroe-achtige presence is hij de aanjager van de rest van de voorstelling. Is hij de eerste mens, een god of gaat Tussen ook gewoon over theater maken? Ondanks de vele dansante elementen blijft de voorstelling open voor (vele) concrete interpretaties. Samen met Mosk’s onaardse licht zorgt de altvioolmuziek van Oene van Geel –met veel pizzicato en live sampling- voor een onwerkelijke sfeer die de hele voorstelling aanhoudt.

Aan het eind lijken de spelers voor het eerst het publiek te ontdekken. In het duister, slechts onderbroken door een korte lichtpuls klimmen ze de tribune op en komen ze tussen ons in zitten. Het besluit van een reis van het absolute niets naar het huidige moment. Magisch theater.

Tussen van Schweigman&. Gezien 19/2/10 in Frascati. Tournee t/m 15/4. Meer info op www.boukjeschweigman.nl

Recensie: Mightysociety7

Ieder mens is een eiland. Schrijver en regisseur Eric de Vroedt en vormgever Maze de Boer hebben het letterlijk genomen. Ieder personage heeft een eigen kamer, allemaal totaal anders ingericht, geheel afgescheiden van de rest. Het is een woongroep van vier babyboomers en één jonge vrouw, met ieder een eigen nest.

De Vroedt neemt in zijn tiendelige theaterserie Mightysociety na terrorisme, de oorlog in Afghanistan en de jeugd van tegenwoordig nu de vergrijzing onder handen. Grootste troef daarbij is zijn keuze voor vier acteurs uit de ‘doelgroep’: Tom Jansen, Shireen Strooker, Els Ingeborg Smits en Rudolf Lucieer. Maar hij stelt teleur met een erg karikaturaal beeld van de generatie van zijn ouders.

De Vroedt brengt alles waar de babyboomers voor staan terug tot één kenmerk: egoïsme. Daniël verlaat na veertig jaar huwelijk zijn vrouw Wanda voor een meisje van nog geen dertig en verwacht wel dat ze nog iedere avond samen op de bank zitten. Wanda zelf wil maar geen afscheid nemen van haar werk, ookal zit haar bedrijf niet meer op haar te wachten en Phil is uit New York thuisgekomen om in haar vertrouwde omgeving euthanasie te plegen. Kunstenaar Rutger is een alcoholist die iedereen verwijt dat ze hem van zijn meesterwerk afhouden.

Het zijn vier kinderachtige narcisten die tegen beter weten in doen alsof ze nog jong zijn en nog steeds de mond vol hebben over vrijheid en zelfverwezenlijking en met elkaar ruzieën in kwezelachtige welzijnstaal uit de jaren zeventig. En hun idealisme dan? Rutger was vroeger actievoerder, maar zijn visioenen leidden uiteindelijk tot gewelddaden waarvoor hij zelfs in de gevangenis kwam. Zijn vriend Daniël had voor de inhoud niet zoveel belangstelling, maar kon wat Rutger hem influisterde wel heel goed verkopen. Hij gebruikt de slogans van toen nu in reclamecampagnes.

Waar De Vroedt in eerdere stukken effectief verschillende kanten van een de grote conflicten van onze tijd schetste, lijkt hij er nu op uit om de babyboomers doelbewust de gordijnen in de jagen. Aan het uitgebreide randprogramma (de sideshows) de taak om de beklaagden een weerwoord te bieden.

Dit neemt allemaal niet weg dat het toch fijn is om zoveel acteerervaring op het toneel te zien. De spelers nemen elkaar mee en bieden tegen elkaar op. De mooiste rol is die van Rudolf Lucieer die van de verlopen, mislukte kunstenaar Rutger een angstwekkend en pijnlijk personage weet te maken. Ook indrukwekkend is de rol van Shireen Stroker als Phil, mager en stil. Ze is de enige van wie je het hele leven vermoedt dat ze achter zich heeft. Af en toe worden er van haar prachtige videofilmpjes vertoond, waarin ook beelden voorbij flitsen van een jonge Strooker. En dan wens je: was het maar meer over hén gegaan.

Mightysociety7 van Mightysociety/Eric de Vroedt. Gezien 12/2/10 in Frascati. Aldaar t/m 14/2 en van 13/4 t/m 17/4. Tounee. Meer info op www.mightysociety.nl

Recensie: ‘Fraulein Else’ van De Theatercompagnie

Parool,recensies — simber op 31 januari 2010 om 18:20 uur
tags: , , ,

Alsof er niets aan de hand is presenteert De Theatercompagnie een nieuwe voorstelling in het Compagnietheater. Terwijl de subsidie is opgehouden en de groep van Theu Boermans in een langdurige rechtszaak is verwikkeld, heeft het gezelschap een listig plan bedacht dat draait om de verkoop van het ooit door de gemeente geschonken pand, wat een beetje geld oplevert om voorstellingen te maken; kleinschalig weliswaar – Fraulein Else is een solo van Katja Herbers. Op de première afgelopen vrijdag de financiële ellende even ver weg en ging het over de voorstelling. Jammer alleen dat die nogal tegenviel.

Fraulein Else is een novelle van Arthur Schnitzler (van wie Boermans de afgelopen jaren al twee stukken regisseerde) uit 1924, een monologue intérieur van een jong meisje op vakantie in een kuuroord. Ze houdt zich bezig met tennis, prakkizeren over wat ze aanmoet en aanmerkingen maken op haar medegasten, totdat ze bericht krijgt van thuis. Haar vader heeft een forse lening nodig en Else moet die lospeuteren bij een oudere heer die ook in het kuuroord verblijft. Inderdaad blijkt deze Dorsday bereid te betalen, op voorwaarde hij Else mag ‘zien’. Naakt welteverstaan.

Met opmerkelijk psychologisch inzicht schetst Schnitzler de wispelturige en tegenstrijdige gedachten en gevoelens van een jong volwassen meisje; nu eens sensueel, dan weer koket, soms ijdel, af en toe aandoenlijk, maar meestal nog een kind dat door de rest van de wereld al wordt gezien als seksueel wezen. Ze is zich bewust van het effect dat ze heeft, maar nog niet te in staat om te manipuleren. “Een slet wil ik best zijn, maar geen hoer!”

Herbers begint sterk, razensnel schakelend tussen hups en kinderlijk enerzijds en wulps en temend anderzijds. Halverwege de enorme, hagelwitte trap in het decor ziet ze er ineens heel frêle uit; op haar hakken weet ze de overdreven grote treden ternauwernood te bedwingen. Maar gedurende de avond verdwijnt de spanning en de trefzekerheid en moet de actrice zelfs af en toe een beroep doen op de souffleur.

Dan vraag je je ineens ook af wat Boermans’ bedoeling is geweest met deze tekst. Theatergroep ’t Barre Land maakte een paar jaar geleden een bewerking, waarbij ze mejuffrouw Else tegenover luitenant Gustl, een ander Schnitzler-personage, zetten. Margijn Bosch zette toen een Else neer die eindeloos dubbelzinnig was in een voorstelling waarin manipulatie, waarneming en werkelijkheid ondoordringbaar door elkaar liepen. Boermans’ versie is rechtlijniger, meer het verhaal van een moreel dilemma of een case study.

En dan dringt zich ook nog een andere, actuele associatie op: Herbers die naakt en kwetsbaar als Else het perverse publiek moet behagen om haar ‘toneelvader’ Boermans te helpen bij diens geldproblemen te helpen. Dat is een onbehaaglijke gedachte om mee naar huis te gaan.

Fraulein Else van De Theatercompagnie. Gezien 29/1/10 in het Compagnietheater. Aldaar t/m 13/2. Meer info op www.theatercompagnie.nl

Recensie: ‘Rashomon Effect’ van TA2 en Frascati

Bijna alle acteurs uit Rashomon Effect speelden wel eens een rol in politieseries als Baantjer, Russen, Witse of Flikken. Licht vermaak met clichématige personages, een effectieve red herring en eindigend met één heldere oplossing van het gepleegde misdrijf. Maar zo eenvoudig is de werkelijkheid niet. De Japanse regisseur Akira Kurosawa maakte daarover de film Rashomon, over een verkrachting en een moord vanuit het perspectief van drie getuigen, die alledrie een overtuigende maar elkaar wederzijds uitsluitende versie van het verhaal vertellen. De waarheid is ongrijpbaar, de toeschouwer blijft in verwarring achter.

De jonge Vlaamse regisseur Joachim Robbrecht baseerde zijn voorstelling losjes op de film. Dat kan interessant zijn, maar hij maakte de fatale fout om aan het complexe gegeven nog een laag toe te voegen. Robbrecht doet in zijn werk onderzoek naar de Nederlandse identiteit (eerdere voorstellingen gingen over Anne Frank, de ‘V.O.C. mentaliteit’ en het weer) en nu gaat naast ‘de waarheid’ ook Peter R. de Vries onder het fileermes. Robbrecht verplaatste de handeling naar een hotel in het noorden van het land, waar toevallig een misdaadverslaggever na tien jaar televisie zijn autobiografie aan het bijwerken is en die meteen het heft in handen neemt. Vanaf dat moment is het Miss Marple-gehalte al onverdragelijk.

Natuurlijk, Robbrecht kiest doelbewust voor clichés. We zien een geldbeluste hoteleigenaar, een blonde femme fatale, een ideale dader (“Een eenzame jongen aan de rand van het dorp en van de samenleving”) en een methodisch werkende, lidwoorden vermijdende rechercheur die gedurende de voorstelling het uit whiteboards bestaande decor volkalkt. Maar waarom moet een andere vrouw ook nog als over the top Char met geesten praten? En waarom moet haar man daar onaangedaan foto’s van maken?

Al snel ontspoort de voorstelling in absurde, gestileerde scènes. De spelers voetballen met een plastic flesje, schrijven met nepbloed “slet” op het raam, herhalen elkaars gebaartjes en bulderen als een donderpredikant ernstige teksten over “De Waarheid”.

De satire op De Vries is uiteindelijk nog niet eens zo slecht gedaan. Alwin Pulinckx plaatst met flair de holle oneliners (“De slachtoffers… Gevangen in hun morele ontreddering. De dader… Loopt nog vrij rond”) en Florentijn Boddendijk zorgt op het toneel live voor een toepasselijk goedkope synthesizer-soundtrack. Maar de makers lijken hun materiaal dan al lang niet meer serieus te nemen.

Je kunt als bezwaar tegen Peter R. De Vries’ werkwijze aanvoeren dat hij echte mensen plaatst in de simplistische schema’s van de whodunnit. Toneelschrijver Rob de Graaf formuleerde in Met  Joran aan Zee (nu te zien als lunchvoorstelling in Bellevue) voorzichtig een antwoord door Natalee Holloway en Joran van der Sloot een alternatief verhaal te geven (overigens zonder De Vries te noemen). Maar Robbrecht bestrijdt hier simplisme met simplisme. En dat is ergerlijk.

Rashomon Effect van TA2 en Frascati Producties. Gezien 24/1/10 in Frascati. Aldaar t/m 30/1. Meer info op www.tga.nl

Recensie: ‘Met Joran aan zee’ van Nieuw West en Bellevue.

“Fictief” staat er met grote zwarte letters van gaffertape op de linkermuur. Dat u maar niet gaat denken dat hier het werkelijke verhaal van Joran van der Sloot en Natalee Holloway wordt verteld. Toneelschrijver Rob de Graaf lijkt in niets op Peter R. de Vries en zijn stuk Met Joran aan zee is geen whodunnit, maar een verdorven versie van Roodkapje. Een interessante invalshoek, maar deze lunchpauzevoorstelling is nogal statisch geworden.

Met Joran aan zee is gebaseerd op de geruchtmakende zaak van de op Aruba verdwenen Amerikaanse tiener Natalee Holloway en de door De Vries ‘ontmaskerde’ Joran van der Sloot. In de voorstelling speelt ook Natalee’s moeder Beth een rol.

Alledrie spreken ze om de beurt korte monologen in hun microfoon. Ze hebben geen gesprekken, kijken elkaar nauwelijks aan. Joran (Wouter Zweers) is een door Nietzsche geobsedeerde jongeman, met een blote bast onder een colbertje die oreert over kracht en krachtelozen, ook nog live geprojecteerd op het scherm achterop het toneel.

Natalee (Sanne Vogel), met goedkope goudkleurige glimmers op haar tasje, schoenen en diep uitgeneden jurkje, is het onschuldige meisje dat zich van haar moeder wil bevrijden. “Mij is in al die jaren van m’n leven nog nooit iets overkomen. Nu wel.” Al snel wordt duidelijk dat ze vanuit de dood terugkijkt op de gebeurtenissen op het eiland en in de zee. De zee als symbool van al haar nog niet opgedane ervaringen; seks, drugs en misschien zelfs de dood. “De zee is moeder van alles, zij is alleen maar de moeder van mij.”

Gaandeweg begin je te vermoeden dat Joran en Natalee wellicht onuitgesproken een pact hebben gesloten; of beter gezegd: dat ze elkaar vonden in hun diepste verlangens. Door haar te verdrinken wordt hij bovenmenselijk en ontsnapt zij definitief aan haar moeder. Maar de moeder zelf (Marjon Brandsma) weet zelfs na haar dood haar dochter nog te claimen. “Leed is minder ondragelijk als je het met zoveel mogelijk mensen deelt. Tranen hebben een functie als ze in zoveel mogelijk huiskamers te zien zijn.”

Zo weet De Graaf het uit den treure vertelde verhaal een interessante nieuwe draai te geven, maar de vorm die regisseur Marien Jongewaard koos is erg vlak. We zien drie levende doden –Natalee verdronken; de moeder aan haar geketend en Joran voor eeuwig gevangen in de schurkenrol- die beheerst hun positie verklaren. Dat is een logische reactie op de ronkende mediaretoriek waarmee de zaak tot nu toe behandeld werd, maar als theater heeft het te weinig dynamiek.

Met Joran aan zee van Nieuw West en Bellevue. Gezien: 17/1/10 in Bellevue. Aldaar t/m 31/1. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘The New Electric Ballroom’ van Het Nationale Toneel

“Naar binnen. Naar binnen. Naar binnen. Naar binnen.” Eindeloos herhalen ze de drie zusters de woorden, terwijl ze één van hen een te klein Marilyn Monroe-jurkje en witte laarsjes met naaldhakken helpen aantrekken, om het af te maken wordt er nog wat lippenstift in de buurt van de mond gesmeerd. Hier wordt niet iemand opgedoft, hier wordt aas aan de haak gedaan.

De jonge regisseuse Susanne Kennedy –vast verbonden aan Het Nationale Toneel-  viel de afgelopen jaren op met vormbewuste uitvoeringen van nieuw toneelrepertoire en een eigenzinnige bewerking van Hedda Gabler. Nu ensceneert ze The New Electric Ballroom, een recente komedie van de Ierse toneelschrijver Enda Walsh.

Dat stuk heeft op zich een plot: twee oudere zussen in een godvergeten vissersdorp spelen avond aan avond een fatale gebeurtenis uit hun jeugd na, toen ze beiden buiten de danszaal verwachtten ontmaagd te worden door de Elvis-achtige rocker Roller Royce, die er vandoor ging met een derde. De jongste zus luistert en regisseert, een jonge visser valt op gezette tijden binnen. Kennedy brengt het radicaal terug tot één situatie met de nadruk op de bijna Beckett-achtige taal (zorgvuldig vertaald door Karst Woudstra) in een venijnige voorstelling over vrouwelijke seksualiteit.

De acteurs zitten opgesloten in het decor, de ongastvrije kamer van de zussen, hoog boven het toneel van Frascati. Het is een vissenkom, met vooraan een televisie met een beeld uit The Wizard of Oz en een kapotte glitterbol. Overal is water. Het druipt van de zeegroene muren, dezelfde kleur als de Judy Garland-jurkjes van de drie zussen. Aan een van de muren hangt een plastic baars die ‘Don’t worry, be happy’ zingt, ernaast staat de jonge visser (Jochum ten Haaf) die een uur lang op een plankje net boven de lambrizering stokstijf stil staat.

De drie zussen, Nettie Blanken (erg goed, bijna demonisch), Juul Vrijdag en Çigdem Teke wisselen filosofietjes (‘Mensen zijn praters’), verhalen over cake bakken en de geschiedenis met Roller Royce uit. De tekst gaat over vissers en conserven, kleine hondjes, droge koekjes en hoe onwaardig het is dat kinderen ‘via de waterwerken’ geboren moeten worden. De seksuele connotaties druipen ervanaf, maar worden nergens expliciet gemaakt. Dit zijn drie vrouwen die elkaar kapot maken omdat ze zich afhankelijk gemaakt hebben van die ene mogelijkheid tot “love” van een man, lang geleden.

Kennedy voegt aan de harde tekst naargeestige beelden toe: Teke zwiepend met een klein plastic poppetje aan een touw, knipperend met haar nepwimpers, prut van Mariakaakjes uitspuwend of eindeloos ‘There’s no place like home’ mimend. De voorstelling voelt ook helemaal áf, van het monumentale decor van Katrin Bombe dat zich tot in de kelder van Frascati lijkt uit te strekken tot het ruisende en zoemende geluidsontwerp van Richard Janssen.

Het Nationale Toneel verdient lof voor het aannemen van een zo tegendraadse regisseur in het vaak nogal keurige gezelschap. Nu wordt het de vraag wie het lef heeft om haar te ontketenen in de grote zaal.

The New Electric Ballroom van Het Nationale Toneel. Gezien 12/1/10 in Frascati. Aldaar t/m 16/1 Meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: Interest van Keesen&Co

Het wordt nooit gezellig in de families van Rob de Graaf. De toneelschrijver –winnaar van de Prosceniumprijs in 2007- heeft inmiddels een behoorlijk aantal familiestukken op zijn naam, meestal voor de groepen Dood Paard of Keesen& Co, maar de walmende haat en nijd komt je al van verre tegemoet.

Op een berg in Zwitserland heeft de welgestelde weduwe Elzeline haar kroost verzameld. De zoon doet iets in de duurzame reisbranche. Dochter Tzara neemt haar vriendin mee, het zijn twee marginale kunstenaars die van moe een bankgarantie nodig hebben om een studio te kopen. Maar Elzenline wil met haar nieuwe vriend een bedrijf opzetten en stopt daar al haar geld in.

Zaaien en oogsten, daar gaat het om in Interest. Op een glimmende witte vloer staan een paar grofhouten meubels. De personages kibbelen, discussiëren en maken ruzie. De humor is scherp en venijnig. Alle personages verwachten van de ander onbaatzuchtigheid, en doen hun best om zelf zo min mogelijk in te leveren. “Wantrouwen is een gezond bewustzijn. Scepsis reinigt.”

Alle leden van het gezin krijgen een glimpje menselijkheid, maar het zijn de uitstekende spelers die ze boven een karikatuur doen uitstijgen en de voorstelling het aanzien waard maken. Van de de onderkoeld en net te langzaam de arrogante zoon spelende Joeri Vos tot de in alles het conflict zoekende dochter van Mariana Aparicio Torres, Anna Schoen met Carice-bril en ruitjespanty als haar lijzige vriendin en Xander Straat als de zalvende nieuwe vriend.

Ster is toch wederom Monique Kuijpers die van moeder Elzeline met nukken en kreetjes en razende stemmingswisselingen opnieuw een memorabel personage weet te maken. Uiteindelijk blijft iedereen alleen achter. Het is meer een bevestiging van wat we van het begin af aan wel wisten dan een schokkende ontknoping.

Regisseur Willibrord Keesen en zijn groep brengen al jaren toneel van hoge kwaliteit, maar toch ook zonder veel verrassingen. Zo is het ook met Interest. Een mooie voorstelling, maar een die met een tikje meer lef of tegendraadsheid waarschijnlijk veel dieper had kunnen snijden.

Interest van Keesen&Co. Gezien 16/12/09 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Brakke Grond): 18 t/m 24/1/10. Meer info op www.keesen-co.nl

Recensie: ‘Underground’ van NT Gent, Theater Antigone

Parool,recensies — simber op 11 december 2009 om 03:05 uur
tags: , , , , ,

Met een zwierig gebaar steekt acteur Servé Hermans twee briefjes van 200 euro in brand. Poef, en ze verdwijnen in het niets. Even later tovert hij ze weer tevoorschijn, stopt ze in z’n portemonnee, maar die vat ook meteen vlam. Goochelen met geld tot er niets meer van overblijft, dat zullen we vanavond zien.

De contracten van de koopman heet het toneelstuk dat de Oostenrijkse schrijfster en Nobelprijswinnares Elfriede Jelinek schreef naar aanleiding van de kredietcrisis. Of eigenlijk is toneelstuk een te ouderwets woord voor de theaterteksten die ze schrijft. Er zijn geen personages, plot of regie-aanwijzingen, alleen een lange klaagzang. Of misschien wel een mantra of een gebed, waarin ons geld zelf lijkt te spreken. Het is een boze, maar erg abstracte tekst, die door regisseur Johan Simons en zijn merendeels jonge acteurs -onder wie Katja Herbers- flitsend wordt gebracht (om onduidelijke redenen onder de titel Underground), maar die niet tot het eind kan boeien.

Het toneel, een spiegelende gladde vloer met daarop een zwembad en een enorme bankkluis, wordt achtereenvolgens bezet door kleine beleggers, bankiers, vrije ondernemers; de slachtoffers, daders en medeplichtigen van de crisis. De kleine beleggers, in ruitjesbloezen en cowboylaarzen, worden nog neergezet als relatief herkenbare familie –met wat misbruik, dat wel- die klaagt over de ‘certificaten’ waarin ze hun oudedagsvoorziening belegden die nu niet meer waard zijn.

Het tweede deel is het beste, met het gezelschap acteurs als roedel bankiers in bruine pakken vooraan het toneel rechtstreeks de zaal toesprekend, vol van hun eigen arrogantie: “Wij bieden uw geld ontspanning, sport en spel. Bij u was uw geld lui. Uw geld werkt nu voor ons.” Hier wordt het even Publieksbeschimping: de spelers zijn onconfortabel dichtbij, de inzet is uw en mijn portemonnee en bankrekening.

Erna volgt nog een demonstratie op muziek van U2, mag het publiek schoenen werpen naar de acteurs, wordt er gecollecteerd voor Dirk Scheringa en Marco Borsato en vallen de maskers van Rijkman Groenink, Wouter Bos en Herman van Rompuy. De energie verdampt echter in het laatste deel, over een manager die liever zijn hele familie vermoordt met een bijl dan de schande van het verlies van hun kapitaal te dragen. Gebaseerd op een Oostenrijkse zaak uit 2008 weliswaar, maar het plastisch beschreven geweld laat zich moeilijk rijmen met de conceptuele benadering van de eerste delen.

Jelinek verklaart niet, analyseert nauwelijks, toont geen compassie. Vaak speelt ze vernuftig en intelligent met de taal van economie die uit de krant van gisteren lijkt geknipt, dan is ze weer plat en ergerlijk simplistisch. Ze neemt geld als abstracte metafoor, trekt die door tot in het absurde. Simons zet daar passend theatraal geweld tegenover, maar slechts op een paar momenten smelt het samen tot indringend theater.

Underground van NT Gent en Theater Antigone. Gezien 10/12/09 in Haarlem. In Amsterdam (Stadsschouwburg): 20 en 21/12. Meer info op www.ntgent.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity