Recensie: ‘Expats’ van Het Toneel Speelt

Ben je gezellig met vrienden aan het eten, wordt er ineens een baby voor je deur gedeponeerd. Dat is echt mega-a-rielekst. Dat kan zomaar de avond verpesten. Zakenman Thomas en zijn vrouw Barber wonen met een Chinese huishoudster op een westers compound in Beijing en de bekenden die deze avond langskomen zijn journalist Mark en zijn Ellen, plus ambtenaar Pim. De Amerikaanse Clyde completeert het gezelschap, totdat op de stoep het wiegje met een meisje erin wordt gevonden.

Peter van de Witte, in het dagelijks leven de helft van cabaretduo Droog Brood, schreef voor Het Toneel Speelt zijn eerste toneelstuk. Het is een geslaagde zwarte komedie geworden en tegelijk een tamelijk vinnig stuk over de huidige generatie dertigers: kinderen die schoolziek zijn voor iedere vorm van verantwoordelijkheid.

Want praten kunnen ze, maar beslissingen nemen niet. En wat zijn ze allemaal oppervlakkig, egoïstisch en lachwekkend kortzichtig. Van de Witte maakte er venijnige typetjes van, met typische spreektaal, creatief gescheld en overdreven grof Engels. Ze zijn goed in het voeren van gesprekken óver gesprekken, gevoelig voor sociale druk en hebben geen enkel moreel kader. Daan Schuurmans valt op als de gelijkhebberige cynicus Mark en Lies Visschedijk maakt van de naïeve Ellen binnen de scherpe dialogen een herkenbaar en tragikomisch personage.

Het probleem is dat de plot weliswaar afdoende macaber is, maar vooral ongeloofwaardig: na enig heen en weer gepraat komen de Nederlanders tot de conclusie dat het kind een verschrikkelijk leven tegemoet gaat en dood beter af is. Vervolgens probeert de voorstelling een situatie dramatisch te maken die wellicht beter in het absurde getrokken had kunnen worden.

Het is Sieger Sloot die met zijn fijne timing en zijn lange lichaam uiteindelijk het morele ijkpunt blijkt. Hij spreekt prima Amerikaans Engels, maar tegelijk blijft het een goede grap dat hij als Nederlander deze rol speelt.

Acteur Mark Rietman maakt met deze voorstelling zijn regiedebuut. Slechts op een paar momenten voegt hij een beeldend effect toe: Sloot dansend tussen de grote glazen schuifdeuren, de huishoudster verricht een magische handeling. Het zijn kleine momenten van schoonheid tussen het domme gehakketak.

Het is geen aangenaam beeld wat Van de Witte van zijn leeftijdsgenoten schetst, maar zeker het aanzien waard. Nederland heeft er een veelbelovende toneelschrijver bij, een scherp observator van een generatie opgesloten in de compound van hun eigen relativisme.

Expats van Het Toneel Speelt. Gezien 20/1/11 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 23/1 en 10-13/2. Tournee t/m 3/4. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

Recensie: ‘Dallas’ van Nieuw West

Alledrie waren ze elf of twaalf toen John F. Kennedy in 1963 in Dallas werd vermoord. Waarschijnlijk heeft het voor theatermaker Marien Jongewaard, zijn vrouw, choreografe Truus Bronkhorst en toneelschrijver Rob de Graaf blijvend hun beeld van Amerika gevormd: de mogelijkheid van de utopie en het geweld waarmee die verbrijzeld wordt. Hun fascinatie werkten ze uit in de voorstelling Dallas die gisteren in première ging.

Nu zijn de meeste voorstellingen van Nieuw West toch in de eerste plaats monologen van Jongewaard, op zijn tanige lijf geschreven door De Graaf. Ook in de omlijsting van de soms hoekige, dan weer elegante dans van Bronkhorst, de langzame, vibrerende akkoorden op de electrische gitaar van Wiek Hijmans, en de video van het Guggenheim Museum in New York van Gerbrand Burger, blijft Jongewaard met zijn maniakaal zangerige stem en zijn woordenstroom het onmiskenbare middelpunt van de voorstelling.

Hij stelt zichzelf, in glimmend lila pak en lange pruik, en Truus voor als John en Jacky. In drie delen vliegen we langs enkele iconische momenten en plekken: Ellis Island, Woodstock, het huis met de vier lijken uit In cold blood, de stad die De Engelen heet en geen pleinen heeft. Later is Jongewaard met blote bast en een hoedje een witte rappoeet, een handelaar in geluksarmbandjes, rinkelend om zijn polsen. Het geluk is te koop, maar dreigend achter hem staat Jacky met een groot zwartmetalen geweer. Als hij haar vraagt om af te rekenen schiet ze.

Tenslotte zit hij op de grond en laat hij zijn eigen racistische, hatende, giftige woorden op zich neerdalen. We herkennen de permanente woede in het Amerikaanse publieke debat en de cynisme over Obama. ‘De wereld stinkt – en dat is een geur die jij verspreidt.’ Maar tegelijk zien we dat het Nieuw West misschien wel minder om Amerika te doen is dan om hun eigen land.

Dallas is vol en overdadig, maar misschien wel niet exorbitant genoeg. De gitaarsolo’s als van Jimi Hendrix, losgezongen dansen als van een vermoeide Janis Joplin zijn boeiend, maar bedwelmen te weinig. Pas helemaal op het eind, als op de video –waarvan je je de hele avond hebt zitten afvragen of het nu film, animatie, of computergegenereerd is – het Guggenheim in de fik vliegt, wordt de voorstelling even de trip die het had kunnen zijn.

Dallas van Nieuw West. Gezien 13/1/11 in Frascati. Aldaar t/m 15/1, tournee t/m 19/3. Meer info op www.nieuwwest.com

Recensie: ‘Document’ van Sanne Vogel

Parool,recensies — simber op 12 januari 2011 om 02:29 uur
tags: , ,

‘Het meisje dat in 2008 huilde bij Pauw & Witteman.’ Zo noemt Sanne Vogel zichzelf in haar nieuwe voorstelling Document. Ze was er te gast om te praten over een boek en een voorstelling, maar uiteindelijk ging het over haar familie.

De tranen komen als ze vertelt over het borstkankergen dat in haar familie voorkomt en al veel slachtoffers maakte onder de zussen, nichten en tantes van haar vader. Misschien heeft ze het zelf ook, maar dat wil ze niet weten. Het verschafte Vogel vanaf jonge leeftijd wél een opmerkelijke artistieke werklust: sinds haar vijftiende maakte ze tientallen theatervoorstellingen, enkele films en een boek. Ze speelde de jonge Annie MG in de gelijknamige televisieserie en werd bekend van Wie is de mol? en Het Schnitzelparadijs.

In de voorstelling gaat ze op zoek naar het verhaal van haar vaders familie. Als introductie gebruikt Vogel het fragment van Pauw & Witteman, om vervolgens meteen de moeilijke vragen expliciet te behandelen: is het niet te persoonlijk en te ijdel? Kun je hierover wel theater maken? Ze bouwt voor de zekerheid een hoop afstand in. Ze spreekt over zichzelf als ‘het meisje’, heeft een roodkapje aan, met daaronder een prinsessejurk en extreem hoge hakken. De vloer en de achterwand zijn bedekt met papieren, het lijken pagina’s uit boeken. Aan een boom groeit nog meer papier als bladeren.

Met een filmische soundtrack van Perquisite en videoprojecties van mooie Hollandse bossen en bossen van haar broer Robin Vogel voelt ze zich veilig genoeg om het publiek de belofte te doen dat ze niet zal gaan huilen.

Het verhaal over de opa en oma die ze nooit kende, arme woonwagenbewoners in het Utrecht van de jaren vijftig, vertelt ze droog, met haar kenmerkende lijzige, soms licht overslaande stem. Ze is inmiddels 26, maar blijft kinderlijk en meisjesachtig zonder koket te zijn. Vogel is geen bijzonder veelzijdige actrice, maar wat ze ontbeert aan techniek maakt ze meer dan goed met haar opmerkelijke authenticiteit.

Haar verhaal is particulier, maar boeit. Ze wil bij deze rare, treurige familie horen. Maar tweedehands verdriet is tenslotte ook mooi: ‘Op de begrafenis van een verre kennis kun je verdrietig zijn om iemand die je zelf verloren hebt.’ Toch voel je dat er nog wel meer in dit Document had gezeten. Op het eind volgen fragmenten over familie die ze vond via het KRO programma Adres onbekend en over overgrootouders en incest, die ieder op zich al een eigen voorstelling zouden kunnen vullen. Maar die vluchtigheid is inherent aan het kunstenaarschap van Vogel: dat is gretig en gehaast, alsof de dood haar op de hielen zit.

Document van Sanne Vogel. Gezien 11/1/11 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 11-13/2. Meer info op www.vogelfabriek.nl

Recensie: ‘Lost in Space’ van United Sorry

Parool,recensies — simber op 15 december 2010 om 03:10 uur
tags: , ,

‘Soms repeteren we op het toneel’, verontschuldigt Robert Steijn zich halverwege de performance Lost in Space. ‘Maar vanavond niet’, zegt Frans Poelstra er vrijwel onhoorbaar achteraan.

Onder de naam United Sorry maken de Nederlandse kunstenaars Steijn en Poelstra al een aantal jaren voorstellingen met Wenen als uitvalsbasis. Nu zijn ze weer even in Amsterdam te zien. Poelstra is de kalende muzikant en aangever, Steijn is een doe-het-zelf-sjamaan met een woeste baard. De performance is wel in het engels. ‘Ik hoop dat de Nederlanders het kunnen verstaan, ik heb nogal een accent’, grapt Steijn.

Het zijn mannen van middelbare leeftijd, maar in hun bewegen, praten en handelen zijn ze nog steeds kinderlijk en schutterig. Met hun oranje truien met glimmers, blauwe broeken en witte gympen lijken het pubers. In het donker halen ze voorzichtig en omstandig de doeken weg die over hun instrumenten gedrapeerd zijn. Ze spelen elementaire liedjes op bas en gitaar met twee akoorden en vier zinnen tekst.

Steijn snuift uitgebreid aan Poelstra’s adem, oksel en kruis en beschrijft met uitvoerige verhalen de herkomst van alle geuren. Ze vertellen over de seks en drugs uit hun verleden. Ze spelen simpele dialoogjes over wel of niet aanwezig zijn. En ze dansen op kitscherige synthesizermuziek uit de jaren tachtig. En dan een indringend seance waarin Steijn vertelt over zijn stervende moeder, voor wie zijn liefde niet sterker was dan haar angst voor de dood.

Het beweegt zich allemaal doelbewust op de grenzen van irritatie, ongemak, verwarring en oprechtheid. Maar in alle klungeligheid zit wel degelijk methode, of in ieder geval verzet, blijkt aan het eind, als Steijn een aantal pogingen doet om zich geïmproviseerd, zonder angst uit te spreken. ‘Ik weiger om theater te maken vanuit macht. Ik kan alleen theater maken over wat in mijn hoofd zit.’

‘We like having a good time on stage’, zegt Steijn en hij vraagt zich af of dat genoeg is. Met een licht science-fiction thema en aangenaam narcisme is Lost in Space eigenlijk een krachtig en fijn statement tussen al het gelikte theater dat zich uitput om zich maatschappijkritisch uit te spreken over het nu.

Lost in Space van United Sorry. Gezien 14/12/10 in Frascati. Aldaar nog 15/12. Meer info op www.unitedsorry.com

Recensie: ‘Lege handen’ van Dries Verhoeven

Parool,recensies — simber op 8 december 2010 om 00:55 uur
tags: ,

De vloer ligt bezaait met lege eierschalen. Kinderen dansen op een technobeat, bejaarden zingen met broze stemmen. Sommige kinderen zijn verveeld, de ouderen lopen met een stok, één zit in een rolstoel, een ander is blind. Ze dragen allemaal hetzelfde schooluniform, maar bij elkaar horen doen ze niet.

Dries Verhoeven is een van de meest originele theatermakers van Nederland. Hij is een exponent van wat we ‘ervaringstheater’ zijn gaan noemen: in zijn voorstellingen werd je als publiek rondgereden met een busje, nam je je intrek in een hotelkamer, chatte je met een vreemde uit een ver land, of maakte je een wandeling door de stad achter een vreemde aan.

Lege Handen is Verhoevens eerste voorstelling in een ‘gewone’ theaterzaal, maar zijn conceptuele aanpak blijft. Hij brengt vijf kinderen onder de tien en vijf ouderen bij elkaar op het podium en laat ze zwijgen. Aan het plafond hangen tien lichtkranten waarop teksten verschijnen die voor de spelers spreken.

‘Ik zal niet tegenvallen’, belooft een ernstig kijkend kind. ‘Je kunt me vertellen wie ik was’, suggereert een sjieke oude dame. Niet altijd horen de teksten zo duidelijk bij een persoon. ‘Je kunt me binnen houden’ of ‘ik begin steeds opnieuw in hetzelfde boek’; horen die bij een rusteloos kind of bij een demente bejaarde?

De senioren zijn oud-muzikanten, zoals Elisabeth Cooymans en Chaim Levano. Ze zijn breekbaar als ze lopen, maar nog veel breekbaarder als ze zingen. De kinderen zijn minder fragiel; keer op keer vallen ze op de grond, steeds een paar eierschalen verbrijzelend.

Verhoeven heeft op het podium mensen bij elkaar gebracht die buiten het volwassen leven staan en normaalgesproken te jong of te oud gevonden worden voor het theater. Het publiek wordt expliciet aangesproken als de generatie ertussenin, die verlangens op hen projecteert, voor hen zorgen moet maar vaak te druk is met de eigen sores. ‘Ik haal de focus uit je leven.’

Af en toe is het mooi en meditatief, maar bij dit soort voorstellingen is een strakke, buitengewoon geconcentreerde uitvoering een vereiste. Lege handen is te vaak rommelig en stuurloos. Dan wordt het kijken-naar-gebrekkige-mensen, en dat is larmoyant.

Dries Verhoeven is een maker met een methode: werelden bouwen om gevoelens van compassie en mededogen te laten ontluiken. In de theaterzaal is dat hem vooralsnog niet gelukt.

Lege handen van Dries Verhoeven. Gezien 3/12/10 in Utrecht. Te zien in Amsterdam (Frascati) 10 en 11/12. Tournee t/m 26/2/11. Meer info op www.driesverhoeven.com

Recensie: ‘Kinderen van de zon’ van TGA en NT Gent.

Toneelgroep Amsterdam en haar directeur Ivo van Hove leken een paar jaar zoekende, na hoogtepunten als Romeinse Tragedies, Opening Night en Angels in America volgden mindere seizoenen. Maar het gezelschap is terug, en hoe. Kinderen van de Zon is steengoed; een fel en indrukwekkend maatschappijportret, Van Hoves stevigste politieke stellingname sinds Het temmen van de feeks en een prachtig ensemblestuk, waarin de Vlaamse en Nederlandse spelers kluchtige vrolijkheid laten omslaan in diepe beklemming.

De voorstelling begint opvallend luchtig en speels. De verstrooide chemicus Pavel Protassov (Jacob Derwig met overkammer en fantastisch slechtzittend pak) ontsnapt steeds weer op een drafje naar zijn laboratorium om de problemen van alledag te ontlopen – met zijn huisbaas, zijn oude bediende (Frieda Pittoors als mooie kankerpit) en zijn getraumatiseerde zusje Lisa (Halina Reijn).

Het hele decor lijkt een parodie op de  stijlvolle design-huiskamers die Jan Versweyveld normaalgesproken maakt. Alles is lelijk, smakeloos en ouderwets. Een wittig kleedje hangt tot over de televisie die Russische tekenfilms en Rad van fortuin uitzendt. Pavel’s experimenten hebben het hele huis overgenomen. Tafels vol erlenmeyers, pipetten, kolven, horlogeglazen en thermometers laten nauwelijk ruimte voor thee, bier en brood. Het aanrecht is half voor een deur gebouwd. De hele eerste helft is gelardeerd met komische special effects met rook, schuim en harde knallen.

Pavel’s vrouw (Hilde van Mieghem) is zijn afwezigheid zat en zoekt aandacht bij een huisvriend, de schilder Wagin (Wim Opbrouck). In hun gesprekken over schoonheid, het goede, vrije wil vertegenwoordigt ieder een eigen filosofische stellingname, maar veel van hun gekeuvel lijkt weinig verband te hebben  met de problemen die zich buiten hun huis afspelen, zoals de oprukkende cholera in het dorp. Het sympathiekst lijkt nog de veearts Boris (Gijs Scholten van Aschat, in zijn eerste rol als ensemblelid van TGA, nuchter en aards), die niet zo hoogdravend is als de anderen en voor een paar roebel de staart van een hond spalkt. Zijn langdurige liefde voor Lisa wordt echter niet beantwoord.

Na de pauze wordt de stemming heel langzaam maar gecontroleerd grimmig. Het idealisme van de intellectuelen Pavel en Wagin blijkt hol (‘Ik zou iets willen doen; iets groots, iets heldhaftigs. Maar wat?’, roept de kunstenaar Boris uit) en maskeert een grote minachting voor het gewone volk. Pavel wijst verzoeken om zijn kennis in te zetten voor concrete problemen af. Alleen Lisa voelt de crisis aankomen. De televisie vertoont inmiddels Russische propagandafilms

Maxim Gorki schreef het stuk in 1905 in de gevangenis, waar hij terechtkwam door zijn kritiek op het Tsarenbewind die de arbeidersopstand in datzelfde jaar bloedig had onderdrukt. Van Hove trekt duidelijke lijnen tussen het onrustige Rusland van begin vorige eeuw naar nu. Aan het einde, waarin de buitenwereld verontrustend gewelddadig binnenkomt, pakt hij stevig uit. Maar de mokerslag is de monoloog die Reijn, onopgesmukt nu, tegen de zaal houdt en die eindigt met de woorden ‘Ik heb zo met jullie te doen.’

Kinderen van de zon van Toneelgroep Amsterdam en NT Gent. Gezien 28/11/10 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 11/12. Tournee t/m 18/1. Meer info op www.tga.nl

Recensie: ‘Het voordeel van de twijfel’ van Laura van Dolron

Parool,recensies — simber op 28 november 2010 om 15:50 uur
tags: , , ,

‘Dit stuk vergt discipline, aandacht en geduld’, zegt een van de acteurs tegen het einde van Het voordeel van de twijfel tegen het publiek. Het is maar dat we het weten. Het is geestig, want wat we in het uur ervoor hebben gezien is licht en toegankelijk, al zit er een vaak een serieuze ondertoon in. Opnieuw weet Laura van Dolron lichtvoetige vorm te verbinden aan serieuze thema’s.

Van Dolron is een theatermaker die de onvrede over haar natuurlijke neiging tot ironie en relativering graag toetst aan andere kunstenaars. Eerder nam ze in haar voorstellingen Henry Thoreau en Lars von Trier op de korrel. Nu is het de beurt aan Herman Hesse en een van zijn bekendste werken: Narziss en Goldmund.

Het is een rare voorstelling geworden, losse stukken die op een krakkemikkige manier aan elkaar zijn gelijmd, gedragen door het naïeve, geestige spel van de twee acteurs Steve Aernouts en Dion Vincken, die demonstratief zichzelf staan te spelen, maar steeds met de woorden van Van Dolron. Toch werkt het.

Aernouts en Vincken beginnen losjes en heel grappig het verhaal van Narziss en Goldmund na te vertellen: een vriendschap tussen een monnik en een levensgenieter. Binnen een paar minuten zijn ze klaar. Oh nee, ze zijn het belangrijkste vergeten: halverwege wil Goldmund kunstenaar worden. Vanaf daar hink-stap-springt de voorstelling ineens naar een meta-niveau: Aernouts voelt geen motivatie meer om te spreken, Vincken barst uit in een tirade over zijn eigen lafheid, de twee acteurs spreken hun wederzijdse bewondering voor elkaar uit.

Langzaam zie je in het spel en de ideeën van de twee acteurs Narziss en Goldmund terug: Vincken als de razende rationele denker die geen houvast heeft van overtuigingen, Aernouts als de kalme wijze met innerlijke zekerheid. Het toneel is ook al zo keurig verdeeld: links de natuur (een paar tafels met hopen aarde en planten), rechts de cultuur (stapels papier en boeken).

Zingeving is het thema van Van Dolron en haar twijfel of ze haar heil niet beter kan zoeken in religie of politiek dan in de kunst heeft ze de afgelopen jaren vaak expliciet geuit. Maar dan houdt in Aernouts in deze voorstelling ineens een prachtige monoloog met instructies voor het theaterpubliek. En Vincken vertelt over een Boeddhistische bijeenkomst, waar hij over de rooie raakt van een tegen de verwarming geplakte Hema-tas en zegt: ‘Ik zoek een plek waar iemand heel precies over na had gedacht. Ik wil even verzorgd worden, geen consument zijn.’ En dan vermoed je dat Van Dolron haar geloof in het theater toch niet helemaal verloren heeft.

Het voordeel van de twijfel van Laura van Dolron. Gezien: 26/11/10 in Frascati. Aldaar t/m 4/12 en 9-10/3/11. Tournee. Meer info op www.theaterfrascati.nl

Recensie: ‘De opgaande zon’ van Toneelgroep Maastricht

Parool,recensies — simber op 21 november 2010 om 23:52 uur
tags: , , ,

Het wordt regelmatig geprobeerd om ander werk van Herman Heijermans dan Op hoop van zegen op te voeren. Vorig jaar speelde Het Toneel Speelt bijvoorbeeld Ghetto. Maar keer op keer blijkt dat Heijermans’ overige stukken niet het niveau halen van die ene klassieker. Ook de zeer matige voorstelling De opgaande zon is geen pleitbezorger voor herwaardering

De opgaande zon kan het makkelijkst worden gekarakteriseerd als Op hoop van zegen met winkeliers. Kleine middenstander De Sterke heeft een familiebedrijfje, maar zijn zaak wordt langzaam uit de markt gedrukt door het grote warenhuis De Opgaande Zon ernaast. Er zijn te weinig klanten en te veel schulden, en terwijl De Sterke’s vrouw handenwringend door het leven gaat houdt De Sterke met humor en optimisme de moed erin, een eigenschap die hij ook zijn dochter Sonja heeft aangeleerd.

Midden op het toneel is het een stampvol doolhof op de vierkante meter. Het is de huiskamer van de familie, tevens winkelopslag, en overal staan delen van stoelen en tafels, dozen en verkoopwaren opgestapeld. Mensen moeten over de meubels lopen om van de ene kant naar de andere te komen. Het is een schets van pittoreske armoede, waarin de lampen aan het plafond uit en aan worden gedraaid om te besparen op de electriciteit en saucijzebroodjes het toppunt van luxe zijn.

De aardigste vondst van regisseur Arie de Mol is om de opgeruimde De Sterke te laten spelen door de altijd nogal nurkse en cholerische acteur Jack Vecht, die duidelijk weet te maken dat zijn personage bewust niet kiest voor ‘drank, dood, zeuren of bidden’, maar voor de lach. Maar voor de wanhoop die daarbij hoort is geen moment plaats in deze voorstelling. De acteurs staan stijf van de energie, en de hele voorstelling is een heksenketel van rennen, duwen en schreeuwen.

Maar het blijft ongericht. Al het lachen, sappelen en ploeteren op de vloer voelt ongemeend en het komt niet over in de zaal. Zelfs de mooie stukken in de tekst, zoals het verhaal van opa De Sterke over het faillissement dat hem lang geleden overkwam, worden kitsch door de grove speelstijl en muziek. Als op het eind de onafwendbare doem heeft toegeslagen is de voorstelling al over de kop.

De Mol is een ouderwetse punksocialist die in eerdere voorstellingen zijn moralisme intelligenter en uitdagender wist vorm te geven. Maar juist in combinatie met Heijermans wordt het ergerlijk plat.

De opgaande zon van Toneelgroep Maastricht. Gezien 20/11/10 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 26 t/m 28/11. Meer info op www.toneelgroepmaastricht.nl

Recensie: ‘Basquiat & Warhol’ van De Nieuw Amsterdam

Parool,recensies — simber op 19 november 2010 om 00:59 uur
tags: , , ,

De kunsten staan ter discussie, ook op het toneel. Dit seizoen waren er al voorstellingen te zien over filmer Leni Riefenstahl en de Russische dichter Boris Ryzhy, regisseur Eric de Vroedt zette zichzelf op het podium. De Nieuw Amsterdam presenteert nu een voorstelling over Jean-Michel Basquiat en Andy Warhol, die echter merkwaardig ambitieloos blijft.

Basquiat is inmiddels bekender als ikoon dan als kunstenaar. In de jaren tachtig in New York  werd hij met zijn graffiti-schilderijen de eerste zwarte superster van de beeldende kunst. Hij werkte een paar jaar samen met de tweeëndertig jaar oudere Andy Warhol en stierf in 1988 aan een overdosis heroïne.

Steven Hooi en Sabri Saad El Hamus spelen de twee kunstenaars in smoking in een decor van talloze autobanden. Hooi in een wit jasje en met zwart haar, Saad El Hamus in een zwart jasje, twee stropdassen en met een witte pruik als Warhol. Ze verslepen en stapelen de autobanden, waaruit ze dan weer onverwachte requisieten toveren. En ze praten, over drugs, over feestjes met jaren tachtig-sterren en over hun relatie.

Het lijkt soms op Warhols favoriete dialoogvorm: het telefoongesprek en de toon blijft lang kabbelend. Er zitten wel aanzetten tot conflict – de positie van Basquiat als Warhols ‘mascotte’, hoe Jeff Koons hem overvleugelt en Warhols obsessie met de dood – maar tegenover het lakonieke relativeringsvermogen van Saad El Hamus’ Warhol ontbeert het Hooi’s Basquiat aan overtuigende intensiteit.

De tekst, van Mustafa Stitou, blijft te beschouwend en geeft de spelers te weinig ruimte om het verhaal lichamelijk te maken. Twee momenten vallen op: als de twee een koddig dansje doen op muziek van David Byrne en Brian Eno en helemaal op het eind als Hooi driftig alle banden op een enorme berg stapelt terwijl Saad El Hamus er onverstoorbaar prinselijk bijligt, verbaasd over zoveel kouwe drukte.

Na het applaus riep Saad El Hamus niet alleen kunstenaars, maar vooral het publiek op om aanstaande zaterdag naar de landelijke manifestatie Schreeuw om cultuur te komen. Zoveel noodzaak en gedrevenheid hadden we nog niet gezien vanavond.

Basquiat & Warhol, Machocamacho van De Nieuw Amsterdam. Gezien 18/11/10 in de Brakke Grond. Aldaar t/m 20/11, Bijlmerparktheater 29/1/11. Tournee. Meer info op www.denieuwamsterdam.nl

Recensie: ‘Freetown’ van Dood Paard

Parool,recensies — simber op 14 november 2010 om 18:50 uur
tags: , , , , ,

De hele vloer van Frascati 2 ligt bezaait met een deken van lege blikjes bier en frisdrank. Het is geen grote zaal, maar de hoeveelheid volstrekt bevreemdend. Een paar plastic tuinstoelen staan met hun poten diep in de zee van blik. Als de spelers erdoorheen waden schrik je iedere keer weer van het overwacht krankzinnig harde lawaai.

Drie vrouwen komen elkaar tegen bij het zwembad van Venus Beach, een toeristische enclave in een niet nader benoemd Westafrikaans land. Ze zijn alleen en komen hier niet eens zozeer voor de zon en het strand, maar meer voor de mooie zwarte jongens die de westerse vrouwen graag van dienst zijn, mits die een bescheiden bijdrage leveren voor hongerige families of gederfde arbeidsinkomsten. Schrijver Rob de Graaf baseerde de tekst zeer losjes gebaseerd op de Canadese film Vers le sud uit 2005.

De drie worden gespeeld door Manja Topper (de cynische), Lies Pauwels (de wereldwijze) en Ellen Goemans (de idealistische). Ze dragen steeds wisselende variaties van panter-, jaguar- en luipaardprint, drinken uit blikjes die ze na afloop in de zee laten vallen. Ze wisselen hun wederwaardigheden uit, maar hun tegengestelde wereldbeelden leiden al snel tot gesprekken over waar racisme, cultuurrelativisme en westerse schaamte dicht onder de oppervlakte liggen. Ook hun kritisch vermogen is met vakantie; de tegenstrijdigheden in hun redenaties blijven onweersproken. Alledrie verdedigen ze hun eigen ongerijmde aanwezigheid in dit land met andere argumenten.

De mooiste rol is voor Pauwels. Met een trekje van haar mond transformeert ze van lief en redelijk naar spijkerharde afstandelijkheid. In een beheerste monoloog vertelt ze hoe ze met haar ‘vriend’ meeging de Afrikaanse stad in, waar het paradijs ruw verstoord wordt. Ook Goemans is sterk als de nieuweling, die in de loop van de voorstelling leert dat dit geen resort is, maar een trainingskamp voor gevoelloosheid.

De vloer vol blikjes is adembenemend mooi, maar beperkt ook de bewegingsruimte van de acteurs; als ze lopen kunnen ze niet praten. De voorstelling is daardoor talig en tamelijk statisch. Maar de tekst is scherp en als de voorstelling langer is ingespeeld zal de harde humor waarschijnlijk beter tot z’n recht komen.

Freetown van Dood Paard. Gezien 13/11/10 in Frascati. Aldaar nog op 15 en 16/11. Tournee. Meer info op www.doodpaard.nl

Dood Paard naar Guggenheim

Dood Paard is uitgenodigd door het Guggenheim Museum in New York. Het museum met de kenmerkende slakkenhuisvorm toont regelmatig theatervoorstellingen, maar internationale voorstellingen zijn een bijzonderheid. De groep zal van 28 april t/m 1 mei 2011 een engelstalige versie spelen van hun voorstelling Reigen.

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity