Theatertreffen 2011

Ze zijn behoorlijk tevreden met zichzelf, de jury en organisatie van het Theatertreffen (TT). Na jaren van klachten dat het festival te mainstream, te westduits en te mannelijk was bevat de selectie in 2011 voorstellingen uit Schwerin en Dresden, wel drie voorstellingen van vrouwelijke regisseurs, en maar liefst twee voorstellingen uit de ‘Freie Szene’, vergelijkbaar met het circuit van kleine zalen en productiehuizen in Nederland. 2011 is het laatste jaar dat het festival wordt geleid door Iris Laufenberg, die na negen jaar vertrekt, samen met de intendant van de Berliner Festspiele, waar het TT onder valt.

De borstklopperij klinkt vanuit Nederlands perspectief nogal vreemd, vooral omdat de selectie dit jaar helemaal niet zo opzienbarend is. Een Dood van een handelsreiziger uit Zürich en een Kirschgarten uit Keulen borduren voort op het crisisfestival van vorig jaar; Via Intoleranza II was de laatste voorstellingn van vaste TT-gast Christoph Schlingensief en klassiekers als Nora en Don Carlos zijn ieder jaar wel te zien. Ook kleinere voorstellingen als Testament van de performancegroep She She Pop en Verrücktes Blut van Ballhaus Naunynstrasse waren eerder op het Treffen te zien, al waren het dan vaak toch coproducties met de grote huizen. She She Pop wordt echter ondersteund door het Hebbel Am Ufer, zeg maar het Frascati van Berlijn en Ballhaus Naunynstrasse is een multicultureel productiehuis midden in de door Turkse Duitsers gedomineerde wijk Kreuzberg.

Ook de schijnbaar verplichte voorstelling van Elfriede Jelinek is weer uitgekozen, dit keer Das Werk, Im Bus, Ein Stürz, een compilatie van drie kortere teksten van de Oostenrijkse Nobelprijswinnares, geregisseerd door Karin Beier, artistiek leider van Schauspiel Köln. Vorig was in Berlijn de uitzinnige en magistrale Jelinek-happening Kontrakte des Kaufmanns uit Keulen te zien, in regie van Nicolas Stemann en deels met dezelfde acteurs. Maar Das Werk, Im Bus, Ein Stürz kan daar niet aan tippen, hoewel het een gewichtige, overvolle voorstelling, slim in elkaar gezet, maar – met een enorm mannenkoor, een podium dat onder water kom t te staan en de doordreunende teksten van Jelinek – vooral gemaakt om te imponeren.

De drie teksten van Jelinek gaan achtereenvolgens over de bouw van een waterkrachtcentrale in de Oostenrijkse Alpen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven van honderden dwangarbeiders kostte, een ongeval bij een instortende metrobouwplaats in München, waarbij een stadsbus in de krater stortte en drie mensen om het leven kwamen, en de instorting van het Keulse stadsarchief in 2009, wederom bij de bouw van een ondergrondse.

Continue reading “Theatertreffen 2011” »

Recensie: ‘Het verjaardagsfeest’ van Het Nationale Toneel

Parool,recensies — simber op 24 mei 2011 om 12:43 uur
tags: , , , ,

“Je bent jarig. En ik had het nog wel geheim willen houden.” Bij Harold Pinter is zo’n zinnetje geen verontschuldiging, maar een bevel. Susanne Kennedy regisseert Pinters vroegste toneelstuk als grotesk kinderachtig kamertheater, maar weet deze keer te weinig diepte te geven aan de strakke vorm.

Susanne Kennedy is een van de meest interessante jonge theatermakers van de afgelopen jaren, met een volkomen eigen stijl. In september won ze nog de Erik Vos Prijs voor aanstormend regietalent, ze maakte een goed ontvangen voorstelling in München en haar vorige regie bij Het Nationale Toneel, Emilia Galotti, werd geselecteerd voor het Nederlands Theaterfestival als een van de tien beste voorstellingen van het seizoen.

Zoals altijd plaatst Kennedy, met haar vaste vormgever Lena Müller, haar acteurs een in gesloten ruimte, dit keer dit keer een kleine, spaarzaam ingerichte huiskamer in een Engels pension, voor het publiek afgesloten door een spierwit rolluik. Het pension heeft slechts één gast, Stanley, en wordt bestiert door Meg (Ariane Schluter) die een broek heeft van dezelfde witte stof als de bank. Schluter, toch vooral bekend van meer naturalistische rollen, mag losgaan op deze absurd formele acteerstijl.

Alle acteurs hebben de motoriek van poppen en spreken Pinters afgemeten zinnetjes kinderlijk en vragend uit, alsof ze doelbewust het psychologische geweld van de Engelse Nobelprijswinnaar verhullen. Kennedy’s voorstellingen kenmerken zich door het aankijken van het publiek, maar dit keer is het niet brutaal en uitdagend, maar eerder verschrikt en betrapt. Het geweld is wel degelijk aanwezig. Maar de passieve agressie waarmee Meg haar man behandelt en de achter naïeve keurigheid verborgen bruutheid waarmee twee raadselachtige nieuwe pensiongasten het op Stanley voorzien hebben zijn niet bedreigend, maar worden potsierlijk.

Dat heeft te maken met het geluidsbeeld: om de afstand nog verder te vergroten wordt alle geluid versterkt, of door effecten vervangen, zodat ademen, cornflakes eten en klappen onnatuurlijk hard en schel klinken. Het versterkt het idee dat je van buitenaf door een raam naar binnen gluurt. Het rolluik lijkt er dan ook niet voor bedoeld om indringers buiten te houden, maar eerder om ontsnappen onmogelijk te maken. Na The New Electric Ballroom en Emilia Galotti maakt Kennedy opnieuw voorstelling als een akelig poppenhuis, maar minder dan de vorige kruipt deze onder je huid. Misschien is het de verhouding tussen humor en geweld, maar misschien is Pinter ook wel niet pervers genoeg.

Het verjaardagsfeest van Het Nationale Toneel. Gezien 19/5/11 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Frascati): 27/5 t/m 4/6. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Festival a/d Werf 2011

Er zijn voldoende redenen om af te reizen naar het Utrechtse Festival a/d Werf dat afgelopen weekend begon: de premières van nieuwe voorstellingen van Ilay den Boer en Boukje Schweigman, de spannende internationale programmering, of de intrigerende kunstwerken die tussen performance en installatie liggen. Maar een uitstekende reden is dat er ook een van de beste theatervoorstellingen van het seizoen te zien is: Viva la Naturisteraçion van De Warme Winkel.

Viva la Naturisteraçion is een voorstelling over naturisme en ja: de vijf acteurs staan het grootste deel van de anderhalf uur bloot op het toneel. Maar wat ze op dat podium uitvreten is zo onbeschaamd, radicaal en fantasievol dat die naaktheid tegelijkertijd essentieel én bijzaak wordt.

De voorstelling begint als een speelse lezing, zoals we die vaker zien bij deze generatie theatermakers (zie ook Laura van Dolron of Marjolijn van Heemstra), waarin de nog geklede spelers een soort cultuurgeschiedenis van de naaktheid presenteren. Zoals in de eerdere voorstellingen van De Warme Winkel ligt hun fascinatie speciaal bij periode rond 1900, toen de clash tussen romantiek en decadentie leidde tot het zoeken naar manieren om dichter bij de natuur te komen en dus ook tot het naturisme.

De scène waarin de spelers zich dan daadwerkelijk gaan uitkleden wordt op geen enkele manier minder pijnlijk en genant gemaakt dan het is. Het deel erna is een beeldend ballet van fladderende piemels, trillende buiken en zwierende borsten, met de stevige Jeroen De Man als natuurlijk alfa mannetje. Rondom het speelvlak staat een enorme hoeveelheid strak gesorteerde troep – verfflessen, etalagepoppen, bamboetakken, telefoons, hamburger- en deodorantverpakkingen – die steeds meer over de vloer verspreid raken. De plastische scènes worden onderbroken door teksten van Thoreau, Huizinga en Greshoff, over het verlangen van de mens om terug te keren naar een vorm van ‘oorsprong’.

Maar gaandeweg wordt de voorstelling kwaadaardiger en grotesker; een lieflijk tableau rondom Anne Fé de Boer wordt een heftige horrorverkrachting, In een magistraal beeld van een zonsopgang lijkt Joris Smit uit slijm te worden geboren, maar voor hij al evoluerend de andere kant van het toneel heeft bereikt valt hij alweer neer.

En zo eindigen ze allemaal in absurde poses van geconstrueerde natuurlijkheid: de één probeert in een yoga-houding contact te maken met de aarde in de vorm van potgrond van een tuincentrum, de ander wordt jager worden met pvc buizen als werpspiezen en een derde doet beplakt met veren alsof ze een vogel is. De uiteindelijke conclusie moet dat de wens tot opnieuw beginnen onherroepelijk hoort bij het mens zijn en dat er maar één manier is om daadwerkelijk één te worden met de natuur: door te sterven. Weergaloos theater.

Het is gebruikelijk dat naakte acteurs snel een badjas aangereikt krijgen voor het eindapplaus, maar deze spelers blijven gewoon bloot, zij het inmiddels behoorlijk besmeurd, tijdens het buigen. Overigens kunnen eventuele liefhebbers de voorstelling ook naakt bezoeken, als volgende week zondag het publiek net zo naturistisch wordt als de spelers.

De rest van het festival steekt bij dit overdonderende spektakel een beetje flets af. In de kindervoorstelling Zoek het lekker zelf uit vertelt theatermaker Ilay den Boer (die aan de hand van zes voorstellingen over zijn familieleden zijn Joodse identiteit onderzoekt) het verhaal van zijn opa, een speelse schoolmeester uit Israël die na de Tweede Wereldoorlog ongewild voor zijn land moest vechten. Den Boer weet in dit deel, ondanks zijn innemende podiumpersoonlijkheid en mooie muziek van Florian de Backere, de vrolijke kinderspelletjes (onder andere een leuke speurtocht door het theater) niet bevredigend weet te verbinden aan de zware thema’s identiteit, vriendschap en idealisme.

Een aanrader onder de buitenlandse gastvoorstellingen is Testament van de Berlijnse groep She She Pop, waarin vier spelers met hun eigen vader op het toneel staan om Shakespeare’s King Lear te spelen. De kinderen (nou ja, ze zijn bijna veertig) hebben een hoop problemen met hun ouders, maar de vaders blijken uiteindelijk louter liefde en wijsheid te schenken. Een ontroerende voorstelling voor iedereen die zijn of haar vader nog iets aanrekent.

Meer info www.festivalaandewerf.nl

Recensie: ‘Wat is het nu’ van Mugmetdegoudentand

Parool,recensies — simber op 29 april 2011 om 00:53 uur
tags: , , , ,

Theatergroep Mugmetdegoudentand heeft al een aantal jaar als slogan ‘Het is nu’. Onderzoekend, herkenbaar en actueel theater willen ze maken. Als zo’n groep dan een voorstelling maakt met als titel Wat is het nu dan moet dat wel een teken zijn van diepe existentiële crisis.

Wat is het nu is een monoloog van Lineke Rijxman, gemaakt samen met Joan Nederlof, over de staat van verwarring die ze al een aantal jaar voelen, en die eerder tot uitdrukking kwam in de voorstelling Inside Out (over de Hirsi Ali-affaire). Niemand gelooft meer in de waarheid en niemand weet meer het verschil tussen kunst en amusement. Alle waarden waarmee Rijxman mee is opgegroeid worden langzaam maar zeker onderuit gehaald. Koel rekent Rijxman voor dat ze deze voorstelling de rest van haar leven moet spelen om hetzelfde aantal kijkers te halen als één avond Ik hou van Holland.

In het decor van een modern design-appartement gebruikt ze haar jeugd en haar ouders als uitgangspunt om een bijna vergeten wereld op te roepen van dirigenten, Bach en operazangeressen, van serieuze stukken in de krant, maar ook van huiselijk geweld op de maat van ‘Alle Menschen werden Brüder’. “Verberg je, want de barbaren komen eraan”, zegt haar vader op zijn sterfbed tegen zijn dochter. Of misschien ook niet: “Niks is waar, alles is gelogen”, dus waarschijnlijk ook het verhaal dat ze is geboren op haar moeders bontjas in het Concertgebouw.

Die barbaren is overigens een duidelijke verwijzing naar het vorig jaar verschenen boekje De Barbaren van de Italiaanse schrijver Alessandro Baricco. Ook hij beschrijft de cultuuromslag, maar hij weigert pessimistisch te zijn: we gaan eenvoudigweg van het ene idee van cultuur (waarbij het gaat om door inspanning en concentratie doort te dringen in de betekenis van één kunstwerk, zoals een symphonie van Beethoven) naar een nieuw idee (waarin het gaat om het verbinden van een zo groot mogelijk aantal betekenissen).

Deze voorstelling ontbeert die goedmoedigheid. In een parade van typetjes onderbreekt ze zichzelf continu en valt ze zichzelf aan in de rol van haar vader, agent, Sylvie Meis en de echte Robert ten Brink op geluidsband. Geestig is de desperate auditie voor een Carla Bruni-rol en ook de filmtrailer-parodie, waarin Rijxman als superheldin wraak neemt op iedereen die haar dwarszit, van mensenrechtenschenders in Bahrein tot subsidieintrekkers in de polder. In de rest van de voorstelling valt het gebrek aan koketterie in de grove typetjes op: heel haar acteervermogen staat in deze voorstelling in dienst van de twijfel.

En zo gaat Wat is het nu over Rijxman’s verzet tegen een grote verandering in de wereld en haar verlangen naar huis: “Niet de plek, maar innerlijk.” Maar het probleem met de voorstelling is dat Rijxman natuurlijk zelf ook een ‘barbaar’ is. In iets meer dan een uur rijgt ze Gerard Joling, Kill Bill, Beethoven, Shocking Blue, videobeelden en nog veel meer aan elkaar. En ook daarmee weet ze het ‘erbarmen’ te wekken dat ze van kunst vraagt. Hoe mooi Rijxman’s tobberigheid ook is om naar te kijken, zoveel zorgen hoeft ze zich niet te maken.

Wat is het nu van Mugmetdegoudentand. Gezien 28/4/11 in Haarlem. Volgend seizoen te zien in Amsterdam. Meer info op www.mugmetdegoudentand.nl

Recensie: ‘Oogst’ van Stan

Frank Vercruyssen en Damiaan De Schrijver staan te prutsen met apparaat en een plaat triplex. Het machientje is een piepklein en geavanceerd projectortje, het triplex dient als scherm. “Hadden we deze niet geleend van Discordia?”, vraagt De Schrijver. En als uitleg tegen het publiek: “Alles wat wij hebben is geleend of afgekeken van Discoria.” Dat klopt; niet alleen aan het decor, met katrollen opgehangen coulissen van gele stof en papier, maar ook aan de open speelstijl en de sobere manier van toneelrepertoire brengen is de invloed van de Amsterdamse groep te zien.

Vercruyssen en De Schrijver vormen samen met Sara de Roo en Jolente De Keersmaeker de kern van Toneelgroep Stan, opgekomen met de Vlaamse golf in de vroege jaren negentig. Eind 2009 vierde de groep haar twintigjarig bestaan met een paar 24 uur durende happenings waarop vele toneelvrienden aanschoven om half improviserend mee te spelen.

De voorstelling Oogst is een uitvloeisel van die etmalen. Vier avonden spelen ze in Frascati min of meer hetzelfde programma van losse scènes, maar steeds met andere gasten. Gisteren deden onder anderen de actrices Wine Dierickx en Maartje Remmers van Wunderbaum mee en zorgde altviolist Paul De Clerck voor muziek.

Er lijkt weinig overkoepelende thematiek te zijn, of het moet zijn dat de spelers van Stan in de gekozen fragmenten steeds het establishment vertegenwoordigen. In een paar scènes uit De Meeuw speelt De Roo steeds het oudere personage – de actrice Arkadina of de schrijver Trigorin – en de jonge acteur Thomas Janssens doet de opkomende generatie. Vercruyssen, binnen Stan de ongemeen intense tegenpool van de koddige De Schrijver, speelt een huiveringwekkende ondervrager in One for the road van Harold Pinter en Jeroen Perceval is zijn slachtoffer.

Niet alles in interessant, zoals een nogal pathetisch gedicht over Libië en een internetfilmpje over atoomproeven. En daar schuilt misschien ook het dilemma van Stan van de laatste jaren: de groep maatschappelijk betrokken kunstenaars blijkt toch vooral uit te blinken in schitterend komediespel.

Hoogtepunt van de avond is dan ook de korte klucht Het Huwelijksaanzoek van Tsjechov dat door De Schrijver en De Keersmaeker met hulp van komiek Dirk Van Dijck tot grote hoogte wordt gestuwd. Maar vandaag en morgen is er weer een ander programma, waarbij ook Discordia zelf acte de présence zal geven.

Oogst van Stan. Gezien 26/4/11 in Frascati. Aldaar t/m 29/4. Meer info op www.stan.be

Recensie: ‘Luitenantenduetten’ door De Warme Winkel

Parool,recensies — simber op 22 april 2011 om 01:15 uur
tags: , , ,

Stil zitten ze rond de kachel. De acteurs Vincent Rietveld en Ward Weemhoff zien eruit alsof ze hier al jaren verblijven. De met paardendekens omzoomde ruimte bevindt zich in één van de bruggehoofden waar de Van Baerlestraat het Vondelpark kruist, en die vroeger dienst deed als bunker. Het is er bedompt en opvallend koel. Als er boven een tram langs rijdt gaat opent een deur, maar voordat de twee mannen naar binnen kunnen is de tram alweer voorbij en gaat de deur weer dicht.

Theatergroep De Warme Winkel vestigde de afgelopen jaren haar naam met een serie voorstellingen over Oostenrijkse kunstenaars en eerder dit seizoen maakten ze in Rotterdam de weergaloze voorstelling Poëten en Bandieten over de Russische dichter Boris Rhyzy. Voorstellingen als een non-fictieboek, waarbij lezing, kwis en Wikipedia-kennis moeiteloos werden gecombineerd uitzinnige theatrale fantasie. Hun nieuwe voorstelling Luitenantenduetten ontbeert zo’n strakke dramaturgie, maar binnen de associatieve vorm weten de makers opnieuw schitterende en dolkomische scènes te maken.

Het is eerst even zoeken naar het verband tussen Rietveld in bruidsjurk met een Duitse tekst, Weemhoff die luchtdrums speelt, de weergaloze slapstick met geweren, stoelen en kapotte laarzen, het lied van Monteverdi dat ze samen zingen en de foeilelijke cover van Another day in paradise die ze nadrukkelijk níet meezingen. Maar gaandeweg wordt het duidelijker. Wordt hier wellicht de kunst gewogen en gered? Zijn deze luitenanten de beschermers van wat er nog over is?

De mooiste scène is als Rietveld vertelt over een rots die bij de Chinese dichter Lan Ying in de tuin stond. Die tekende hem op papier, een tijdschrift publiceerde een reproductie, Rietveld heeft die overgetrokken op sheets, en met behulp van een overheadprojector schildert hij dat weer op de muur. Eerder heeft Weemhof al tergend langzaam de vijf elementen van een welsprekend kunstwerk voorgedragen; vast een bijna verloren gegaan citaat van een vergeten kunstenaar. Als kunst blijft herhalen of in regels wordt gevat is het einde nabij.

En na deze tot nadenken stemmende conclusie slaat de stemming om, want De Warme Winkel zet zichzelf neer als frontsoldaten in de Nederlandse culture wars en vraagt het publiek geen toegangsprijs, maar een ‘vrijwillige’ bijdrage, die na afloop van de voorstelling op onbetaalbare wijze door Rietveld uit je zak wordt geklopt.

Luitenantenduetten door De Warme Winkel. Gezien 21/4/11 in de bunker in het Vondelpark. Aldaar t/m 28/5. Reserveren via Frascati. Meer info op www.dewarmewinkel.nl

Recensie: ‘Sartre zegt sorry’ van Laura van Dolron, Het Nationale Toneel

Parool,recensies — simber op 21 april 2011 om 14:36 uur
tags: , , ,

Waarom hebben sombere uitspraken van lelijke mannen toch altijd zoveel succes? Laura van Dolron ergert zich er wild aan. In Sartre zegt sorry roept ze de existentialistische (en zoals bekend afstotelijke) filosoof ter verantwoording voor het leed dat hij de wereld heeft aangedaan. Want volgens dertiger Van Dolron is het allemaal zijn schuld: de twijfel van haar generatie, het morele relativisme, het onvermogen om tot handelen te komen.

Zelf staat ze als aanklager op het podium, met de welwillende Steve Aernouts als Sartre, als het ware uit de dood herrezen om onze zonden op zich te nemen. Geestig en spits attaqueert Van Dolron de arme Sartre, en Aernouts mag pas wat zeggen als hij het echt meent. Stand-up philosophy noemt Van Dolron dit zelf uitgevonden genre. Ze maakt dit soort voorstellingen nu al een aantal jaar, een persoonlijke zoektocht naar een uitweg uit het cynisme, en ze beheerst de vorm inmiddels virtuoos. De tobberige Van Dolron schuurt prettig met Aernouts’ zachtmoedigheid.

Mooi is het als ze Sartre’s stelling dat schoonheid niet bestaat pareert met een ellenlange opsomming van alledaagse pracht. Extreem herkenbaar is haar beschrijving van dertigersvriendschappen als het uitwisselen van monologen in steriele koffieplekken. Verwarrend is het als ze praat over haar vriendje dat ze na een negen jaar durende anti-romantische relatie ten huwelijk vraagt. Is het authentiek of spel? Van Dolron is altijd meer agitator dan actrice geweest, en haar pogingen tot oprechtheid voelen vaak nogal instrumenteel.

De voorstellingen van Laura van Dolron zijn als afleveringen van een tijdschrift: het format en de toon liggen vast, de onderwerpen verschillen, maar hebben een beperkte bandbreedte. Na er meerdere gezien te hebben begint er iets een beetje dwars te zitten.

Pas aan het eind, als Sartre het woord neemt, wordt het duidelijk: Sartre heeft het allemaal niet zo bedoeld, ook hij was in de greep van angst een een verlammende liefde voor Simone de Beauvoir. “Ben je ooit zo bang om iets te verliezen dat je het niet wilt bezitten?” Sartre is juist altijd op zoek geweest naar tegenspraak, zegt hij. Maar daar zit ‘m nou net de kneep: dat zijn niet de woorden van Sartre, maar die van Van Dolron, uitgesproken door een acteur. En daardoor slaan ze ook weer op Van Dolron zelf terug. Haar voorstellingen blijven discussies met zichzelf en inmiddels is wat meer invloed van buiten, een beetje échte tegenspraak nodig.

Sartre zegt sorry van Laura van Dolron. Gezien 19/4/10 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Frascati): 26/4 t/m 14/5. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: ‘Bij het kanaal naar links’ van De Mexicaanse Hond en Olympique Dramatique

“Wees blij dat de situatie gespannen is”, zegt de ene buurman over de andere. En later; “Wat is er tegen haat? Tegen pure, zuiver haat?” Alex van Warmerdam maakt ongeveer net zo vaak een film als een theatervoorstelling, maar gezellig wordt het nooit. Bij het kanaal naar links biedt weer dezelfde afgemeten zinnen, absurde situaties en droge acteerstijl als zijn eerdere werk, dit keer verpakt in een buitengewoon boosaardig sprookje met zowaar een randje maatschappijkritiek.

Twee families delen de speelvloer, een hellend vlak met een groen en bruin achterdoek, een abstracte jungle. Ieder gezin heeft een éénpersoonsbed en een tafel, links staat een schuurtje waar rechts een kast staat. De familie links bestaat uit een politieagent (Aat Ceelen), die met zijn zwarte uniform met een leren band over zijn borst onmiskenbaar aan een NSB’er doet denken, zijn vrouw en twee kinderen.

Rechts zijn ze iets minder nucleair, met alleen een vader (Pierre Bokma) en een zoon. De twee zoons worden gespeeld door acteurs van de Vlaamse groep Olympique Dramatique, die vroeger nogal opviel door heftig toneelspel, maar in deze voorstelling hebben de twee mannen (Stijn van Opstal en Tom Dewispelaere) precies die intense beheersing die Van Warmerdams stijl vraagt.

Aan het begin is het vooral die speelstijl die intrigeert; het afgepaste praten in korte zinnen, acteurs die nauwelijks lijken te denken of voelen, maar uitsluitend praten en handelen. Bokma is weergaloos onderdanig als gluiperige vader die door zijn zoon wordt afgeblaft, Annet Malherbe als de kalmeringspillenverslaafde moeder is een brok zenuwen, zonder dat het een moment psychologisch wordt. Het verhaal, dat in het begin nog alle kanten op kan (wat doet de zoon de hele tijd in het schuurtje? Wat is de buurman toch aan het hosselen? Krijgt de vader ooit zijn loon? Gaan die geweren nog gebruikt worden?), wint echter al snel aan vaart en voert naar een onherroepelijk en sinister slot.

Van Warmerdam, in deze voorstelling verantwoordelijk voor tekst, regie, decor en muziek, heeft veel te maken met Wim T. Schippers. Beiden zijn buitenbeentjes in het Nederlandse theater. Ze maken slechts om de paar jaar een nieuwe voorstelling, tussen hun vele andere projecten door en juist omdat beide kunstenaars zich zo afzijdig houden van wat er elders in het theater te zien is, hebben hun voorstellingen altijd iets licht oubolligs, al weten ze hun weg naar een ruime schare vaste fans moeiteloos te vinden.

In al z’n eigenzinnige absurdisme staat  Van Warmerdam’s werk vaak een beetje naast de maatschappij. In Bij het kanaal naar links lijkt dat lange tijd ook zo maar in de magnifieke laatste scène en de grimmige uitkomst van het stuk is uiteindelijk duidelijk een statement over kleinburgerlijk nationalisme te zien. Een typische, goede Van Warmerdam kortom, met een aangenaam bijtend slot.

Bij het kanaal naar links van De Mexicaanse Hond en Olympique Dramatique. Gezien: 12/4/11. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 20-25/5. Meer info op www.orkater.nl

Recensie: ‘Post’ van Bellevue Lunchtheater

‘Omschrijf uzelf in drie woorden’ luidt de eerste vraag op het formulier. Daar moet ze even over nadenken. ‘Ik ben… Elsa’, komt er tenslotte uit. Als iemand haar later wil helpen vraagt die: ‘U heeft toch wel een eigenschap?’ ‘Honderden, maar geen drie.’

Nathan Vecht schreef eerder stukken als Fietsen voor Malawi of Go Vote! voor o.a. De Parade, waarin hij grote wereldproblemen terugbracht tot een menselijke schaal. Post, zijn nieuwe stuk, over een klein postkantoor in een afgelegen dorp, kent mooie momenten, maar is niet scherp genoeg voor een satire en niet licht genoeg voor een komedie.

In het postkantoor dat bestiert wordt door Elsa (Leny Breederveld, als altijd aandoenlijk bits) staan de ansichtkaarten onder tl-licht en staat een pannetje soep te pruttelen. Vaste gasten zijn de vergeefs op pakketjes wachtende hangoudere (Cas Enklaar) en een eeuwig zich op nieuwe carrières heroriënterende vrouw (Christine Bijvanck). Het formulier is van de in strak pak gehulde Johnson (René Geerlings) van het hoofdkantoor.

Wat Johnson precies komt doen is niet helemaal duidelijk, maar goed nieuws brengt hij in ieder geval niet. Iets met ‘overcompleet’, ‘herprofilering’, of het ‘in- en doorstroomtraject’. Hij moet vooral heel veel bellen met het hoofdkantoor waar overigens uitsluitend mensen met engelse namen werken.

De clash tussen grootsteedse efficiëntiedrang en rurale sociale cohesie wordt het mooist verwoord door Elsa: ‘Wij deden wat wij deden. En jullie deden wat jullie deden. Wat dat precies was is ons hier nooit helemaal  duidelijk geworden. Maar zolang jullie het niet hier deden ging alles van een leien dakje.’

Maar hoewel Vecht een goed oor heeft voor alledaagse absurditeiten is de tekst niet snedig genoeg. Ander probleem is de clichématige opbouw, met een snelle stadsjongen die zichzelf hervindt in een simpeler leven op het platteland.

En zo blijft Post een voorstelling waarin de acteurs grappiger zijn dan de tekst, zoals Leny Breederveld die aan het hannessen is met een plakbandroller of René Geerlings die bereik zoekt voor zijn mobiele telefoon. Om hen moet je hard lachen, om de rest af en toe een grinnik.

Post van Bellevue Lunchtheater. Regie: Loek Beumer. Gezien 13/3/11 in Bellevue. Aldaar t/m 3/4. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘Bye Bye’ van Dood Paard

Parool,recensies — simber op 11 maart 2011 om 02:39 uur
tags: , , , , ,

Eerder dit seizoen maakte Dood Paard met Freetown een voorstelling voor drie vrouwen. Nu zijn de mannen aan de beurt. Kuno Bakker en Gillis Biesheuvel spelen in het kleinste zaaltje van Frascati een kwajongensachtige bewerking van Shakespeare’s Othello, die aan het eind buitengewoon geraffineerd blijkt.

Ze worden daarin bijgestaan door de Marokkaans-Nederlandse acteur Chaib Massaoudi, die de voorstelling opent met een gruwelijk verhaal dat hij vertelt in het Arabisch of Berbers en dat hij ondertitelt met behulp van een overheadprojector, over een kamermeisje dat een verminkt vrouwenlijk vindt in een hotelkamer.

Na dat zware begin wordt hij gedegradeerd tot bankzitter, terwijl Bakker en Biesheuvel in twee uur op weergaloze wijze Othello erdoorheen jassen. Na een ruzie over wie van de twee Othello mag spelen (waarin Massaoudi arbiter is) spelen ze in lange onderbroeken en met voor ieder personages speciaal gebruikte sjaaltjes de scènes over de jaloerse zwarte generaal (traditioneel vertaald als ‘moor’, maar nu consequent Berber of naffer genoemd) die door zijn vaandeldrager Iago wordt opgestookt te geloven dat zijn vrouw Desdemona een ander heeft.

Ze wisselen hedendaags taalgebruik moeiteloos af met prachtig vertaalde lyrische poëzie en na scènes met nu eens demonstrerend, dan weer ironisch ingeleefd spel, volgt altijd weer waaghalzerige slapstick op de vierkante meter. De twee staan op een klein podiumpje van losse planken dat steeds meer uit elkaar valt en dat achtereenvolgens toneel, zeilschip, rariteitenkabinet voor Noordafrikaanse meuk en graf kan zijn. Uit alles blijkt de jongensachtige bravoure van twee acteurs die niet bang zijn om ruw met elkaar om te gaan.

Je zou bij alle spelvreugde bijna vergeten dat Othello eigenlijk een nogal problematisch stuk is, met een zwarte hoofdpersoon geschreven door een witte schrijver voor een wit publiek, nog steeds vaak gespeeld door een witte acteur met zwarte schminck. Ook Biesheuvel verft aan het begin zijn gezicht slordig zwart, en in de loop van de voorstelling komt de grime op zijn handen en kleren te zitten.

Tegen het slot onderbreekt Massaoudi het spelletje. Mag hij ook nog een monoloog doen of zit hij er alleen voor de politiek correcte sier? Met tegenzin wordt hij op het podiumpje uitgenodigd en met z’n drieën doen ze de laatste scène: Bakker als Desdemona, Massaoudi als Othello die de tekst van Biesheuvel nazegt. En dan valt ineens alles in elkaar: Iago die beschuldigingen in Othello’s hoofd plant, Biesheuvel die Massaoudi souffleert, Shakespeare die die zijn denkbeelden over vreemdelingen projecteert en de allochtone indringer die aan het eind de schuld van alles krijgt.

Zonder enige voorkennis van Othello kan Bye Bye misschien een beetje lastig te volgen zijn, maar deze combinatie van spelerslol en intelligentie is onmogelijk te weerstaan.

Bye Bye van Dood Paard. Gezien 10/3/11 in Frascati. Aldaar t/m 26/3. Meer info op www.doodpaard.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity