Recensie: ‘Neerlantis’ van Theatergroep Com.Plot

Parool,recensies — simber op 18 februari 2007 om 14:51 uur
tags: , , ,

Com.Plot is een van de jonge theatergroepen die consequent probeert de actualiteit haar voorstellingen in te slepen. Nu heeft de groep van de actrices Rosa Knaup en Naná de Graaff een echte primeur. Neerlantis is waarschijnlijk de eerste Nederlandse voorstelling over klimaatverandering. Of er veel meer volgen is nog maar de vraag. Klimaatverandering blijkt een onderwerp dat moeilijk theatraal te verbeelden is, en schrijver Paul Pouveur is er duidelijk niet uitgekomen.

De anders zo poëtische Belgische toneelauteur komt met een mager verhaaltje over twee vriendinnen die elkaar niet kunnen uitstaan op een regenachtige klif in Schotland. Ze hebben zinloze gesprekken (zo noemen ze het tenminste zelf) en maken ruzie omdat de een de eigenaresse van de door de ander met zorg op melancholisch gehalte uitgezochte Bed and Breakfast heeft uitgescholden, omdat haar hondje er niet in mag. Een hondje overigens dat Lucien heet, net zoals haar verloofde, die ze weer van haar vriendin heeft afgepakt.

Vooraf is er nog een sketch van twee eencellige wezens, miljoenen jaren terug in de evolutie, erna volgt nog een scène van twee vrouwen op een door een tsunami overspoeld strand. Het decor is iets concreter: een vloer die overloopt in achterwand is een grafiek met steil oplopende lijnen van gemiddelde temperaturen of zeespiegels. De nullijn ligt ongeveer op borsthoogte voor de speelsters. Samen met de voice-over die in krantenstijl vertelt over de opwarmende aarde en een omslag in de zeestromen rondom Europa vormt het de achtergrond voor de stompzinnigheid van de twee personages. Kortzichtigheid in het zicht van een ramp zou een thema kunnen zijn, maar het is allemaal te vaag en te ver weg.

Op zich kan een zo abstracte benadering van een maatschappelijk onderwerp heel goed werken, maar in dit stuk wil de gekozen vorm maar niet boeien. Bovendien is rondom de voorstelling een randprogramma samengesteld, met een tentoonstelling gemaakt door het KNMI, documentaires van Frans Bromet en Jos de Putter en debatten over hoe kunstenaars zich moeten verhouden tot de klimaatverandering. Zo’n informatieve verankering vraagt om een voorstelling waarin iets zinnigs wordt bijgedragen aan de discussie.

Het is jammer dat dat niet is gelukt, want Knaup en De Graaff zijn intelligente actrices die in eerdere voorstellingen juist in staat bleken om prikkelende visies op maatschappelijke onderwerpen weer te geven. Maar noch zij noch gastregisseur Titus Muizelaar weten zich raad met dit armoedige stuk.

Neerlantis (No dogs allowed) van Theatergroep Com.Plot. Gezien 16/2/07 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 19 t/m 21/4. Meer info op www.tgcomplot.nl

Recensie: ‘Brokeback Mountain’ door De Wetten van Kepler

Bij De Wetten van Kepler zullen ze met gemengde gevoelens terugkijken op de afgelopen anderhalf jaar. Net nadat regisseur Jos van Kan een prachtig kort verhaal over twee verliefde cowboys van Annie Proulx had ontdekt dat hij graag op het toneel wilde zetten, bleek Ang Lee er in Hollywood een film van hebben gemaakt die na het winnen van de Gouden Leeuw in Venetië een zegetocht langs filmfestivals en prijzengala;s begon. Bovendien werd Brokeback Mountain een popcultureel fenomeen, wat onder andere tot uiting kwam in de talloze parodieën die op YouTube verschenen, waarin op de filmmuziek van Gustavo Santaolalla de homoseksuele subtext van Back to the Future en Top Gun werd uitgeplozen.

Wat moet je dan nog als toneelgezelschap? Meesurfen op de bekendheid van de titel, of juist vasthouden aan je eigen visie? De Wetten van Kepler kiest voor een beetje van beide: “Wereldtoneelpremiëre” meldt het persbericht trots, maar tegelijkertijd doet Van Kan veel moeite om uit te leggen dat de voorstelling een bewerking is van Proulx’ verhaal en niet van de film. Dat blijkt vooral uit het vertellende karakter van deze sobere voorstelling. De twee acteurs Willem Schouten en Sieger Sloot vertellen het verhaal en schieten waar nodig in de rollen van schaapherders Ennis en Jack die op een eenzame berg in Wyoming in de jaren zestig hun even onstuimige als onmogelijke liefde beleven.

Omdat de acteurs zowel de bespiegelende binnenkant als de ruige buitenkant van hun personages tonen blijft de voorstelling meer beschouwend dan meespelend. Schouten en Sloot houden de vaart en spanning van het verhaal knap vast en weten stoere cowboy-poses doelmatig in te zetten, maar hebben te weinig chemie om de ruige romantiek geloofwaardig te maken.

Problematischer is de muziek. Wiebe Gotink componeerde countryliedjes voor accordeon, voor de teksten worden Engelse zinnen uit het verhaal geplukt. Het zware accent van de zingende acteurs versterkt de nogal onbeholpen indruk. Beter geslaagd zijn de filmbeelden die gelukkig niet de weidse landschappen proberen te herscheppen, maar juist inzoomen op de details, een ansichtkaart in de wind, schapen en spijkerbloezen en de vrouw van Ennis (een stille cameo van actrice Wendell Jaspers) die al snel alles door heeft.

Uiteindelijk wordt de voorstelling, ondanks de paar mindere elementen, op de been gehouden door de kracht van Proulx’ verhaal en de sobere stijl. Maar toch: als de film niet bestond zou dit een betere voorstelling zijn.

Brokeback Mountain door De Wetten van Kepler. Gezien 9/2 in Den Bosch. In Amsterdam (Frascati) 16 t/m 19/2, tournee t/m 31/3. Meer info op www.wettenvankepler.nl

Reblog this post [with Zemanta]

Recensie: Fortuyn door Helmert Woudenberg

Parool,recensies — simber op 5 februari 2007 om 09:30 uur
tags: , ,

De geest van Pim zweeft al enige tijd boven het theater. De maatschappelijke onrust die ontstond naar aanleiding van de moorden op Fortuyn en Theo van Gogh levert al enkele seizoenen voorstellingen op die de verwarde situatie van Nederland proberen te vatten. Helmert Woudenberg gaat -na solovoorstellingen over Jezus en de zonen van Jakob- op zoek naar persoon Fortuyn. In een magistrale monoloog maakt hij van de icoon weer een mens, zonder de bewondering en de minachting uit het oog te verliezen die vele Nederlanders voor hem voelen.

Woudenberg heeft hiervoor niet meer nodig dan een rood vlak op de vloer, één stoel en een tafeltje met een glaasje water. De voorstelling begint plompverloren met een bepalende jeugdherinnering over hoe hij als jongetje wordt mishandeld door een leraar. Per scène begint Woudenberg ontspannen vertellend, maar langzaam maar zeker bouwt hij met mimiek, taalgebruik en die kenmerkende trage staccato dictie aan het personage Fortuyn. Dan loopt hij een beetje een koddig rondje op de vloer en begint hij weer opnieuw, alleen een tikje intenser.

Het is fascinerend om de beheersing te zien waarmee Woudenberg dit proces keer op keer herhaalt. Langzaam komt door de verhalen die hij vertelt -via herinneringen aan zijn sterke moeder Toos, die familie, gezag en de kerk trosteerde, aan zijn eerste seksuele ervaringen, zijn werk aan de universiteit in Groningen- de bekende Fortuyn scherper in beeld. En als we aankomen bij de overbekende citaten en de gebeurtenissen die we herkennen van televisie, wordt de gelijkenis tussen speler en personage griezelig groot.

Het is interessant om de uitspraken van Fortuyn (“De islam is een achterlijke cultuur”) nu op deze manier te horen. Ze klinken niet meer schokkend of fris, maar de hardheid en de bijtende agressie erachter vallen ineens op. Het is al eerder beweerd dat Fortuyn’s afkeer van de islam voortkwam uit een in zijn jeugd opgebouwde haat tegen alles wat religieus is, maar Woudenberg weet het met enkele sprekende voorbeelde overtuigend neer te zetten.

Toch blijft een deel van het mysterie Fortuyn intact. Het meest ongrijpbare is en blijft hoe die toch wat kleinzielige socioloog, wiens dromen niet veel verder reikten dan macht over een subfaculteit in een afgelegen universiteitsstad, plotseling een politiek leider werd met messiaanse uitstraling.

Als hij spreekt over zijn laatste grote liefde Arie is hij gepassioneerd en eerlijk. De overdreven fatterigheid en het engelstalige old boys-jargon horen volgens Woudenberg geheel bij zijn publieke persona, bij het spel dat hij tot het abrupte einde met intens genoegen speelde.

Fortuyn door Helmert Woudenberg, Theaterbureau Grünfeld. Gezien 2/2/07 in Amstelveen, in Amsterdam: 10/2 (Meervaart) 27 en 28/3 (Bellevue), tournee t/m 15/5. Meer info op www.grunfeld.nl

Recensie: Vrede van Keesen & Co

Parool,recensies — simber op 31 januari 2007 om 10:31 uur
tags: , , , ,

Er zit één gruwelijk shock-effect in de voorstelling Vrede, en het gebeurt pas als het zaallicht weer aangaat. Acteur Roy Peters, die net anderhalf uur met een bloedstollende overtuigingskracht een dode heeft gespeeld, staat op van zijn sterfbed en neemt samen met de andere acteurs het applaus in ontvangst. Zelfs met voorkennis of oplettendheid (in het programma staan toch echt vijf acteurs vermeld, dus het kán geen pop zijn) is het een beklemmend contrapunt voor een voorstelling die mooi, maar erg verstandelijk is.

Rondom Peters, die dus de hele voorstelling onbeweeglijk en beige geschminckt op een ziekenhuisbed ligt, speelt het nieuwe stuk van toneelschrijver Rob de Graaf zich af. De Graaf schetst de eerste uren na het overlijden van een familielid. Wat normale mensen zouden doen in zo’n geval -huilen, troost zoeken en geven- is voor zijn personages echter onmogelijk. Ze zijn te zeer opgesloten in hun eigen frustraties en voelen geen enkele verbondenheid met elkaar. Ze proberen grip te krijgen op de situatie, maar uit hun gesprekken blijkt dat ze een totaal tegengesteld beeld van de overledene hebben opgebouwd.

De zus van de dode, de passief aggressieve Vera, vindt zelfs in zijn dood nog redenen om zich aan haar broer te ergeren, terwijl liefdevolle partner Awram door een plots opduikende oude liefde ineens leert dat hij helemaal niet zoveel over zijn vriend wist. Monique Kuijpers speelt Vera op het spannende randje van irriterend larmoyant. Reinout Bussemaker is ook erg goed als haar man, de oppervlakkige soap-acteur Broes.

De komische toon staat in contrast met de harde waarheden die ze elkaar vertellen. “Mensen doen langer over het uizoeken van een paar schoenen dan over het vinden van hun liefde.” Soms lijken de personage en hun woorden niet helemaal op elkaar aan te sluiten, maar het gaat De Graaf ook niet om het creëren van levensechte mensen, maar om het steeds preciezer formuleren wat er van iemand overblijft als diegene er niet meer is. Uiteindelijk blijven er alleen vragen over, en scherven van een gedeeld begrip.

De monologen vol ontluisterende inzichten over leven, dood en liefde zijn scherp en waar, maar worden net iets te berustend gebracht. Ik kon het toch niet laten om me af te vragen wat een iets minder keurige toneelgroep als Dood Paard -die een paar jaar geleden van De Graaf’s Geslacht een meesterlijke voorstelling maakte- met deze tekst gedaan zou hebben. Het zijn kleine aanmerkingen bij een verder goede voorstelling. Scherpe tekst, uitstekend gespeeld, een aanrader.

Vrede van Keesen & Co. Tekst: Rob de Graaf, regie: Willibrord Keesen. Gezien 30/1/07 in De Brakke Grond. Aldaar t/m 3/2, tournee t/m 18/2. Meer info op www.keesen-co.nl

Recensie: ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf?’ van Hummelinck Stuurman

Heeft Who’s afraid van Virginia Woolf? eeuwigheidswaarde? Het toneelstuk is vooral bekend als de ultieme huwelijkstragedie van de 20e eeuw en de oorlog tussen de echtelieden George en Martha is de blauwdruk geworden voor de ontelbare relatiedrama’s die erna kwamen. Maar nu het stuk zijn vijftigste verjaardag nadert en de situatie verder van ons af komt te staan (kunnen die mensen niet gewoon in relatietherapie?) reist de vraag of theatermakers het over nog eens vijftig jaar nog steeds spelen.

Voor Gerardjan Rijnders is het antwoord helder: hij noemt Who’s afraid de Hamlet van de 20e eeuw en kiest in deze door hem geregisseerde uitvoering voor een historische benadering, met jaren zestig-kostuums en een miminaal decor van twee roodlederen bankstellen en een prominente bel. Dat geeft de acteurs veel ruimte om te schitteren, maar werpt nauwelijks nieuw licht op het stuk of de personages.

Toch weet Rijnders dicht bij het eeuwige thema in zijn werk te blijven: de onmogelijkheid van werkelijke communicatie tussen twee mensen. Porgy Franssen als George en Olga Zuiderhoek als Martha laten elkaar nauwelijks uitpraten, maken zinnen niet af en praten langs elkaar heen. Hun taalspelletjes en misverstanden lijken ineens opvallend veel op Rijnders’ eigen relatiestukken, zoals Pick-up of Mooi.

In hoog tempo vuren Franssen en Zuiderhoek hun verbale munitie op elkaar af, met het bezoekende stel Nick en Liefje (een verbetering ten opzichte van het in andere uitvoeringen onvertaald gelaten Honey) als onschuldige slachtoffers in de vuurlinie, waarbij de ijsklontjes uit de vaak bijgevulde glazen regelmatig de zaal in vliegen. Franssen en Zuiderhoek zijn energiek en durven de humor in hun harde grappen volledig uit te spelen. De toenemende dronkenschap en boosaardigheid worden vooral door Franssen mooi opgebouwd. De altijd wat aardse Zuiderhoek geeft Martha net te veel relativeringsvermogen om echt een helse furie te worden, maar toch weet juist zij aan het eind medelijden te wekken.

De rollen van de twee jonge gasten, in andere uitvoeringen vaak ondergeschikt, zijn hier stevig ingevuld. Vooral Eline ten Kamp maakt mooi helder hoe de dronkenschap van het naïeve en dommige gansje Honey haar willoos meevoert op de golven van de overtrekkende orkaan.

Spannend acteurstheater is het, dat zeker, en fans van Franssen en Zuiderhoek zullen niet teleurgesteld zijn. Maar dat Gerardjan Rijnders, toch de belangrijkste theatervernieuwer van zijn generatie, nu deze toch wat ongevaarlijke voorstelling aflevert is een klein beetje teleurstellend.

Theater Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Hummelinck Stuurman. Regie: Gerardjan Rijnders. Gezien 27/1/07 in Leiden, tournee t/m 19/5, Amsterdam: 17/2 (Meervaart), 3 en 4/3 (Stadsschouwburg). Meer info op www.hummelinckstuurman.nl

Recensie: ‘Hoek’ van Boukje Schweigman en Theun Mosk.

Parool,recensies — simber op 21 januari 2007 om 22:33 uur
tags: , , , ,

Een nieuwe voorstelling van regisseur/mimer Boukje Schweigman en vormgever Theun Mosk is altijd iets om naar uit te kijken. Samen maakten ze inmiddels vijf veelgeprezen en bekroonde mimevoorstellingen die je bijblijven vanwege hun ongewone intimiteit, hun heldere beelden en hun poëtische kracht. Maar zelfs de meest fantasierijke theatermakers maken wel eens een tegenvallende voorstelling en met Hoek is dat helaas het geval.

Maar vergis u niet: een mindere voorstelling van Schweigman en Mosk is nog altijd zeker het aanzien waard. Alleen al het beginbeeld: uit het donker wordt tergend langzaam een tableau zichtbaar, vier figuren in een kluwen in de diepste hoek van het decor, twee enorme wanden van prachtige, licht roestende metalen platen. De spelers komen tot leven, maken zich los van elkaar en verkennen de ruimte tussen de wanden.

De wanden blijken bewegelijk en de hoek ertussen wordt groter en kleiner. Aan de binnenkant voelen de spelers zich veilig en geborgen, als het decor beweegt en de punt naar de zaal gericht is, staan ze ineens aan de buitenkant en worden ze verdedigend en actief. Wanneer de muur over de volle breedte van het toneel langzaam naar het publiek toe beweegt en de spelers voor zich uit veegt is dat een overweldigend moment.

Als die wand vlak voor het publiek stilstaat richten de spelers zich op en onderzoeken het publiek. Het is een moment van verwondering en naïviteit. Vooral Toon Kuijpers kan knap een verbaasde leegte in zijn blik leggen. Als een intelligent dier kijkt hij de toeschouwers aan.

De makers kiezen voor Hoek een iets traditionelere vorm van theater dan in hun eerdere voorstellingen. In Klep en Ruim werd het publiek rondgereden in een bakje en bij Wervel moest je als bezoeker een rare monnikspij aantrekken. Mosk bouwde vaak met doeken intieme plekken met weinig onderscheid tussen podium en publiek. Als publiek wordt je op die manier uit je normale doen gebracht en bekijk je de voorstelling opener en directer. Het nadeel was dat die voorstellingen altijd maar door heel weinig mensen bezocht konden worden en dat er binnen het groeiende leger Schweigman-fans altijd gevochten moet worden om toegangskaartjes.

Vergeleken daarbij is Hoek is een conventionelere mimevoorstelling voor een groter publiek, die geen buitengewoon avontuurlijke instelling vraagt. Wellicht blijft de voorstelling daarom zo erg op afstand. De ruimte voor associaties en de directheid die Schweigman’s werk zo kenmerken zijn in Hoek nauwelijks aanwezig. De keuzes van Schweigman en Mosk zijn begrijpelijk, maar misschien gaat daarmee hun unieke kwaliteit verloren.

Hoek van Boukje Schweigman en Theun Mosk. Gezien 19/1/07 in Frascati, tournee t/m 9/3. Meer info op www.schweigmanmosk.nl

Recensie: ‘Zeeuwse Nachten 2: Dan liever de lucht in!’ door het Volksoperahuis

Parool,recensies — simber op 18 januari 2007 om 09:28 uur
tags: , ,

“Dan liever de lucht in”, zei Van Speijk, en hij stak de lont in het kruitvat. Het standaardzinnetje is een echo uit een geschiedenisboek over een symbool van oud-Hollandse heldenmoed, waarvan weinigen nog het precieze verhaal zullen weten. Schrijver Rogier Schippers en componist Jef Hofmeister kozen hem als hoofdpersoon voor het tweede deel van Zeeuwse Nachten. Hun gezelschap het Volksoperahuis maakt een trilogie van warmbloedige muziektheatervoorstellingen over Hollandse helden om daarmee de verwarrende staat van het huidige Nederland te onderzoeken.

Opvallend genoeg zijn zij niet de enigen die aan één voorstelling niet genoeg hebben om hun maatschappelijke engagement in te vullen. Vorige week speelde de van oorsprong Egyptische acteur Sabri Saad El Hamus het zeer geslaagde tweede deel van zijn serie Pax Islamica, vijf voorstellingen gebaseerd op de vijf zuilen van de Islam. En theatermaker Eric de Vroedt heeft maar liefst tien voorstellingen nodig in zijn ambitieuze project Mightysociety, waarin hij actuele thema’s behandelt zoals angst voor terrorisme en wantrouwen in de politiek.

Deze voorstelling begint bij Van Speijk in de hemel. Hij vertelt over zijn roemruchte daad: hoe in de haven van Antwerpen de kanonneerboot waarvan hij het gezag voerde in de oorlog tegen de Belgen van zijn ankers sloeg en langzaam naar de kaai dreef. Hoe daar de woedende bevolking al klaarstond om te enteren. En hoe hij toen, liever dan in handen te vallen van de vijand, besloot om zijn schip, zijn bemanning en zichzelf spectaculair aan hun einde te helpen.

Inmiddels zien we Van Speijk niet meer als een held, maar juist als voorbeeld van misplaatste vaderlandsliefde, wiens daad geen enkele zin heeft gehad. Het Volksoperahuis gaat nog verder en maakt van hem een soort negentiende-eeuwse zelfmoordterrorist. Maar zwaar op de hand wordt het niet. In de vrolijke, cabareteske voorstelling keert Van Speijk terug naar Nederland op het moment dat een stokoude koningin Amalia op het punt staat het hele land op te doeken. Dat laat Van Speijk niet gebeuren: hij zal nogmaals zijn daadkracht tonen.

Tijdens zijn zoektocht wordt hij terzijde gestaan door een als Ketelbinkie verkleed Zeeuws Meisje (die we nog kennen uit het eerste deel van Zeeuwse Nachten), blijkt zijn bemanning te bestaan uit Marokkanen met een taakstraf en verwordt zijn heldendaad tot een gesponsorde mediashow. Dit alles verpakt in aanstekelijke liedjes waarin het kleine combo (klarinet, accordeon en percussie) een waaier aan stijlen laat zien, van zeemansliedjes tot fanfare en van protestsong tot klezmer. De actuele verwijzingen naar Van Gogh, Fortuyn en Balkenende zijn soms flauw, maar vaker zeer gevat en de intieme sfeer maakt dit een sympathieke voorstelling.

Zeeuwse Nachten 2: Dan liever de lucht in! door het Volksoperahuis. Gezien 17/1/07 in De Cameleon. Aldaar t/m 28/1, tournee t/m 26/4. Meer info op www.volksoperahuis.nl

zie ook: Recensie Zeeuwse Nachten 1

Recensie: ‘Wankel Evenwicht’ door Carver en het Onafhankelijk Toneel

Edward Albee is natuurlijk vooral bekend vanwege als schrijver van de klassieker Wie is er bang voor Virginia Woolf, maar schreef daarnaast nog enige tientallen andere toneelstukken. Wankel Evenwicht (uit 1966) heeft op het eerste gezicht veel met Virginia Woolf te maken. Opnieuw een uitgeblust huwelijk, opnieuw een dood kind en opnieuw drank, heel veel drank.

Het uitgebluste huwelijk is van Agnes en Tobias. Op een dag staan hun beste vrienden voor de deur om niet meer weg te gaan. En dat terwijl Agnes en Tobias het al zo druk hebben met Agnes’ alcoholische zus Claire en met hun dochter Julia die voor de vierde keer gescheiden is en daarom maar weer naar huis komt.

Het lijkt bijna de opzet van een klucht -het gestileerde huiskamerdecor biedt genoeg deuren- maar Albee laat zijn personages een bittere psychologische strijd uitvechten, steeds op het randje van het burgerlijke fatsoen. De vrienden komen ook niet zomaar: ze werden in hun huis bevangen door een onverklaarbare angst.

De twee bevriende theatergezelschappen Onafhankelijk Toneel en Carver maken er samen een mooie voorstelling van, die vooral het absurdisme in het stuk benadrukt en daardoor steeds blijft schuren. Het fijne acteurs-ensemble (met o.a. Beppie Melissen, Marlies Heuer en Joke Tjalsma) is bedreven in het opbouwen van onderhuidse spanning.

Vooral de heren vallen op: Paul R. Kooij laat je voortdurend twijfelen of er achter de lege blik van Tobias een oneindig diep gevoelen schuil gaat, of helemaal niets. De droge timing van Willem de Wolf is hilarisch, maar zijn personage is deerniswekkend. De vrolijk cynische manier waarop Joke Tjalsma de verlopen zus Claire speelt, vindt hetzelfde afgewogen evenwicht tussen humor en tragiek.

Maar het is vooral de angst van het bevriende echtpaar die blijft hangen, juist omdat hij niet verder wordt uitgelegd. In de opengwerkte slaapkamer zien we ze naast elkaar zitten op het juist opgemaakte bed in hun stijve, donkere kleren. Lijden zij aan de klassieke angst van de middenklasse om alles waarvoor je gewerkt hebt kwijt te raken, of zijn ze bang om ondanks hun huwelijk eenzaam te blijven?

Misschien wil deze voorstelling in al zijn onnadrukkelijkheid wel iets zeggen over het hedendaagse Nederland. Over de onbestemde maar niet te negeren angst voor het onbekende, het kinderachtige beroep op oude rechten, het cynisme van de commentatoren op de zijlijn. Maar ook louter als scherpe uitvoering van 20e-eeuws toneelrepertoire is Wankel Evenwicht een geslaagde voorstelling.

Theater Wankel Evenwicht door Carver en het Onafhankelijk Toneel. Gezien 5/1/07 in De Toneelschuur, Haarlem, in Amsterdam 28 t/m 31/3, tournee t/m 7/4. Meer info op www.theatergroepcarver.nl

Recensie: Walden Revisited van Laura van Dolron

Parool,recensies — simber op 22 december 2006 om 09:25 uur
tags: , ,

Stand-up Philosophy noemt jonge theatermaker Laura van Dolron haar voorstellingen en de term dekt de lading goed. Walden is een humoristische performance die draait om de persoonlijkheid van Van Dolron, maar ondertussen worden er stevige filosofische noten gekraakt. Over de noodzaak om jezelf te verheffen gaat het, over de spanning tussen elite en onderklasse en over de doordringende kracht van het kapitalisme. Maar ook over de lelijkheid van Ikea en de hersenloosheid van reclame en zweverige therapieën.

Van Dolron staat alleen, midden op het toneel te redeneren, vanaf de zijkant kijkt mede-performer Lizzy Timmers toe. Soms krijgt Timmers een opdracht om iets te zeggen of om een stoel aan te dragen, meestal gehoorzaamd ze gewillig, maar af en toe komt ze in opstand en doet ze haar eigen zegje. De actrices spelen dat ze improviseren, maar als publiek weet je donders goed dat alles uiterst berekenend in scène is gezet.

De voorstelling neemt het boekje Walden van de 19e eeuwse Amerikaanse filosoof Henry David Thoreau als uitgangspunt. Thoreau was een vrijdenker, een voorstander van anarchisme en een strijder tegen belastingen die natuurlijke schoonheid en het genot van zwerven door het bos hoger achtte dan materiële bezittingen. Hij keerde de wereld de rug toe en bouwde zijn eigen huis aan een afgelegen meertje.

In Thoreau’s strenge filosofie lijkt Van Dolron een reddingsboei te vinden voor het postmoderne relativisme waarmee ze is opgegroeid en waar ze depressief van wordt. Op de grote levensvragen kan zij oneindig veel antwoorden formuleren en voor al die antwoorden zijn argumenten te verzinnen. Thoreau ziet het veel eenvoudiger: hij acht sommige waarden eenvoudigweg hoger dan andere.

Maar uiteindelijk kan Van Dolron deze rechtlijnigheid ook niet aan. Ze doet een sketch Kapitalistisch cabaret, waarin ze het politiek correcte wereldbeeld over arm en rijk op de hak neemt en laat zien dat ze daar net zo makkelijk in kan geloven als in de statements van de antiglobalisten die ze belachelijk maakt. Omkeringen, redeneringen en deconstructies worden als een lichtvoetig spel neergezet, waarbij ook nog eens direct op de voorstelling zelf wordt gereflecteerd.

Omdat het een voorstelling is die een gedachtegang uitwerkt in plaats van een verhaal vertelt, is er niet een eenduidige conclusie, of het moet zijn dat al dat denkwerk in de weg gaat staan van eenvoudig, menselijk contact. Dit is theater waarin hardop wordt nagedacht, met alle onzekerheid van dien, en dat is bijzonder.

Theater Walden Revisited van Laura van Dolron, Gasthuis productie. Gezien 21/12/06 in Het Gasthuis. Aldaar t/m 6/1/07, tournee t/m 10/2. Meer info op www.theatergasthuis.nl

Recensie: De man die zijn hoofd afzette van Susies Haarlok

Parool,recensies — simber op 14 december 2006 om 10:26 uur
tags: , , ,

Het lijkt een trend: bandjes die liever theater maken dan rokerige poptempels afstruinen. Groepjes als Pips:lab, Touki Delphine (voorheen Kopna Kopna) en nu Susies Haarlok proberen de energie van een popconcert de theaterzalen in te brengen. Susies Haarlok bestaat uit vijf leden (toetsen, bas, drums en twee gitaren), de meesten met een conservatorium-achtergrond.

Het verhaal -van Emanuel Muris- is eenvoudig: een lichaam vindt de gedachten van zijn hoofd te zwaar en besluit het af te zetten. Met eenvoudige theatrale middelen wordt de scheiding verbeeld: het hoofd is een acteur in een tafel, het lichaam is een andere acteur met opzetnek. Het hoofd zingt peinzende liedjes en haalt treurige herinneringen op aan overreden poezen en wegverhuisde liefdes, en het lichaam springt energiek uit de band. Aan het eind lijken ze elkaar weer te vinden in hun gezamelijke liefde voor koffie.

Dat is allemaal reuze sympathiek, maar de voorstelling gaat toch mank onder een gebrek aan theatrale verbeeldingskracht. Waar Pips:lab technologisch grensverleggend is en Touki Delphine uit een aantal eigenzinnige muzikanten bestaat, heeft Susies Haarlok weinig meer te bieden dan een paar speelse vondsten in de aankleding en -erger- komt hun muziek niet verder dan flauwe gitaar- en orgelrock. De man die zijn hoofd afzette voelt dan ook eerder aan als een aangekleed concert dan als een muziektheatervoorstelling.

Toch zijn een aantal van hun vondsten heus wel aardig. Vier hoofdloze muzikanten die uit hun dak gaan is een mooi beeld en het gebruik van koffiezetapparaten als muziekinstrumenten en overhead projectors om live-animaties van droombeelden te maken is niet bijster origineel, maar wel leuk gedaan. Bovendien kunnen de vijf muzikanten mooi a capella samenzingen en heeft regisseur Matthias Mooij hen tot prima acteerprestaties gebracht.

Wellicht werkt deze voorstelling beter in de informelere sfeer van een popzaal, maar in het theater weet hij niet een uur lang te boeien.

Theater De man die zijn hoofd afzette van Susies Haarlok. Gezien 13/12/06 in Frascati, aldaar t/m 23/12. Meer info op www.susieshaarlok.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity