Recensie: ‘Korte Termijn Geluk’, Bellevue Lunchtheater

Parool,recensies — simber op 12 oktober 2007 om 18:47 uur
tags: , , ,

Twee truttige dames in oranje mantelpakjes, met een oranje pruik,oranje handtasjes en oranje oorbellen, op een ronde witte vloer, met een minikasteeltje, een schatkist en wat groene slingers. De nieuwe lunchpauzevoorstelling in Bellevue, Korte Termijn Geluk, toont geestig de overeenkomst tussen truttige dames en goudvissen.

Dus lopen actrices Elien van den Hoek en Fransje Boelen met een lege blik, af en toe “ja ja” murmelend en naar lucht happend over het toneel. Voorstellingen van Elien van Hoek en regisseur Gienke Deuten hebben wel vaker zo’n heel simpel idee dat dan tot in het absurde wordt uitgewerkt. Net als in Vuurtoren Wacht speelt de zorgvuldige vormgeving (decor van Douwe Ket en Alicia Ziff en kostuums van Annemarie Klijn) een belangrijke rol. Af en toe dwarrelen er uit de lucht papieren vlokken vissevoer, die dan wel weer met een kopje thee worden opgegeten.

Even lijkt het alsof de voorstelling wel erg oppervlakkig blijft, maar gelukkig wordt er dan -met een geweldige opkomst- een derde vis in de kom gegooid. Die is niet oranje, maar wordt gespeeld door de pikzwarte acteur Michiel Blankwaardt.

De onrust die dat geeft -met achtereenvolgens schrik, angst, nieuwsgierigheid en spanning- is een charmante metafoor voor het moeizame wij/zij denken in de vissenkom die Nederland heet. Het nogal brute einde geeft deze luchtige voorstelling op het nippertje nog een welkom venijnig weerhaakje.

Korte Termijn Geluk, Bellevue Lunchtheater. Gezien 12/10/07 in Bellevue, aldaar t/m 4/11. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie ‘Sic Transit Gloria Mundi’ door Tg Alaska

Parool,recensies — simber op 7 oktober 2007 om 22:14 uur
tags: , ,

Je kunt Sic Transit Gloria Mundi zien als eenvoudigweg de volgende voorstelling van schrijver/regisseur Marijke Schermer. Je ziet dan -net als bij haar eerdere voorstellingen- vlot geregisseerd en goed gespeeld toneel over het levensgevoel van moderne mensen. Over geld gaat het dit keer: rijke en arme mensen ontmoeten elkaar in de business lounge van een vliegveld waar alle vluchten gecanceld zijn. Maar er is meer aan de hand.Toneelgroep Alaska bedacht van te voren een origineel sponsor- en marketingconcept: het decor van de voorstelling werd te koop aangeboden. Bedrijven konden tegen een bedrag hun logo laten opnemen in de achterwand. Tegen hogere prijzen konden personages, scènes of andere elementen gekocht worden. De opbrengst van deze actie zorgt ervoor dat de voorstelling voor het publiek gratis te bezoeken is.

Maar hoe leuk en ludiek het idee ook is, het roept toch lastige vragen op. Moet kunst zich zo in de uitverkoop doen? Geeft de overheid niet subsidie om ervoor te zorgen dat kunstenaars vrij en autonoom kunnen werken? En wat schiet het publiek ermee op? Naar het schijnt hebben de ‘aandeelhouders’ niet veel gebruik gemaakt van hun inhoudelijke invloed, maar naar wiens werk zit je als toeschouwer nu te kijken?

Dat zijn interessante vragen, maar het merkwaardige is dat de voorstelling daar nogal rücksichtslos overheen stapt. Sic Transit Gloria Mundi -de titel is te vertalen als “zo vergaat de glorie van de wereld” of kortweg: roem vervliegt- gaat niet over het consumptiekapitalisme waarin alles wat mensen doen en willen handelswaar wordt en ook niet over reclame waarin een bereikbaar maar leeg geluk beloofd wordt. De voorstelling is eerder een losse schets over een wereld waarin geld virtueel is geworden: de rijke personages Angel en Steve hebben geen contant geld meer op zak en handelen aan de beurs in superabstracte “geldproducten”.

Dat contrast tussen het thema van de voorstelling en het verhaal erachter is storend. Want, anders dan de makers lijken te denken kun je het een niet los zien van het ander. Het duidelijkst blijkt dat uit de sponsorwand in het decor. Vrijwel alle sponsors blijken afkomstig uit de culturele sector. Helpt dat bij de setting van een internationaal vliegveld of leidt het af?

En zo wordt deze toch verder heel aardige voorstelling volledig overschaduwd door de weigering van de makers om de consequenties te nemen van hun keuzes. Het is onduidelijk of ze dat doen uit onbezonnenheid -wellicht wisten ze niet waaraan ze begonnen- of uit lafheid.

Hadden ze maar gewoon toegang gerekend. Dan was het een betere voorstelling geweest.

Sic Transit Gloria Mundi van Toneelgroep Alaska. Gezien 5/10 in de Toneelschuur in Haarlem. Tournee t/m 9/11. Te zien in Amsterdam (Bellevue) van 22 t/m 24/10. Meer info op www.gloriamundi.nl

Recensie ‘Ik ben weg’ van Het Toneel Speelt

Parool,recensies — simber op 26 september 2007 om 01:07 uur
tags: , , ,

Voor een toneelgezelschap dat maar twee producties per jaar maakt heeft Het Toneel Speelt flink wat langere lijnen in haar repertoire. Zo zijn er de gegarandeerde successtukken van Maria Goos, nieuw toneelrepertoire van Willem Jan Otten en soms Hugo Claus en opvoeringen van oude stukken van Vondel. Daarnaast neemt de groep volgend seizoen het zeer lovenswaardige initiatief tot het heropvoeren van recente Nederlandse stukken, de eerste daarvan is Geslacht uit 2004 van Prosceniumprijswinnaar Rob de Graaf, eerder uitgevoerd door Dood Paard. En dan zijn er de stukken van Ger Thijs.

Thijs is een buitenbeentje in het Nederlands theater. Een schrijver, regisseur en polemist met een klassieke opvatting over toneel, waarin realistische personages door middel van dialoog en confrontatie een dramatisch verhaal vertellen. Dat levert in het beste geval (Raak me aan twee jaar geleden) mooi degelijk en in het slechtste geval (De Stille Kracht, vorig seizoen) oubollig toneel op.

In zijn nieuwe stuk Ik ben weg, dat hij schreef en regisseerde, zet hij een opvallende combinatie acteurs tegenover elkaar. Mark Rietman, de getergde charmeur, die altijd een diep verdriet weet te suggereren en Peter Blok met zijn verraderlijke oppervlakkigheid en droge, komische timing.

Henry (Rietman) speelt een geslaagde kunstenaar met exposities in Zürich en Düsseldorf, die soms wel een ton krijgt voor één werk. Maar nu zit hij in een dip. Schilderen lukt al tijden niet meer en zijn vriendin heeft hem verlaten. Dan staat ineens Jozef (Blok) op de stoep. Een vriend van vroeger uit Limburg, de man die Henry’s talent zag en aanmoedigde en korte tijd zijn leermeester was. Maar Henry vertrok naar Amsterdam werd succesvol met “doorgaan waar Mondriaan is opgehouden”, terwijl Jozef in de provincie bleef aanmodderen met ansichtkaarten en kunstwerken voor bibliotheken.

De voorstelling drijft op de combinatie van de twee acteurs en de twee manieren van spelen en de confrontaties tussen de twee mannen zijn tragikomisch en onderhoudend. Het nadeel is dat als één van de twee niet op het toneel is de voorstelling danig inzakt. Jozef heeft zijn zeventienjarig dochter meegenomen en hoewel dat Rietman de kans geeft om een mooi ingehouden verleidingsdans te doen, is ze voor het verhaal geheel overbodig, net als de verwarrende flashback met Jozef’s overleden vrouw.

Misschien had Ger Thijs iets beter moeten luisteren naar de succesformule van Henry
“iets kiezen en er consequent aan vasthouden” en zich moeten beperken tot een scherpere strijd tussen de twee mannen. Nu zijn aan het eind beide mannen iets meer verzoend met het leven, maar eigenlijk is er niets wezenlijks veranderd. Noch bij de personages, noch bij de toeschouwer.

Ik ben weg van Het Toneel Speelt. Gezien 25/9/07 in de Stadsschouwburg, aldaar nog vandaag en 6 t/m 9/11. Tournee t/m 1/12. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

Recensie: ‘Electronic City’ van Susanne Kennedy, Gasthuis

Parool,recensies — simber op 23 september 2007 om 09:36 uur
tags: , , , ,

De jonge, van oorsprong Duitse regisseuse Susanne Kennedy viel vorig jaar op met de fysieke en eigenzinnige voorstelling Phaedra’s Love bij Het Nationale Toneel. Nu ensceneert ze bij het Gasthuis een nog niet eerder gespeelde tekst van de Duitse schrijver Falk Richter, Electronic City (2002), en toont daarbij een kenmerkend verschil tussen Nederlandse en Duitse toneelschrijvers.

Het is opvallend dat Nederlandse equivalenten en generatiegenoten van Richter zoals Eric de Vroedt, Marijke Schermer en Oscar van Woensel meer ‘gebruiksteksten’ schrijven. De schrijver is tevens regisseur, schrijft als het ware aan de rand van de speelvloer, op het lijf van een vaste acteursgroep. Nadat de eerste voorstelling is uitgespeeld is de kans dat het stuk wordt hernomen vrijwel nihil.

Duitse collega’s, naast Richter bijvoorbeeld Marius von Mayenburg en Roland Schimmelpfennig, lijken juist bewust bezig met het scheppen van nieuw repertoire. Ze regisseren ook niet hun eigen teksten en worden regelmatig opnieuw geënsceneerd bij een van de vele stadsgezelschappen in de uitgestrekte bondsrepubliek.

Electronic City gaat over verloren zielen, die de weg kwijt zijn in een wereld van vliegveldlounges, winkelcorridors en ‘welcome home’ hotelketens die overal op de wereld hetzelfde zijn, gemaakt voor gekloonde zakenmannen. Alleen aan het soort porno op het betaalkanaal is te zien op welk werelddeel je bent. Twee jonge mensen proberen in deze plaatsloze plaatsen elkaar te vinden. “Is dit de intensive care of de zwaarbeveiligde vleugel of de gang?”, vragen ze dringend aan het publiek.

Hij is verdwaald op een gang, op zoek naar de deur met daarachter zijn laptop, zijn mobiel, zijn codes en zijn agenda. Maar is hij op de goede verdieping, in het goede gebouw, in de juiste stad? Zij wordt de wereld rondgevlogen om producten langs een scanner te halen en geld in ontvangst te nemen in vliegveldwinkels, maar nu is haar scanner stuk. Het noodtelefoonnummer geeft een bandje en een gebruiksaanwijzing is onvindbaar.

Achter het hyperbolische wereldbeeld zit nogal belegen maatschappijkritiek. De consumptiemaatschappij zorgt voor eenvormigheid, niet alleen van onze omgeving, maar ook van onze persoonlijkheid en onze verlangens. Ieder denkt uniek te zijn, maar eigenlijk willen we allemaal onze eigen real-life soap, waarvoor we in gedachten al de voice-over inspreken.

Het zou bijna ergerlijk worden, ware het niet voor de twee opvallend fijne acteurs. Merijn de Jong is dan weer intens, dan weer lijzig en Çigdem Teke, die eerder opviel in Mightysociety3, weet snel te schakelen tussen de wanhopige kassamiep en de beschouwend reality ster. Kennedy laat zien waar ze goed in is: teksten die uit zichzelf niet zo dramatisch zijn confronterend en boeiend op het toneel brengen. Volgende keer hopelijk met een interessanter stuk.

Electronic City door Gasthuis Producties. Regie: Susanne Kennedy. Gezien 21/9/07 in het Gasthuis. Aldaar t/m 29/9. Meer info op www.theatergasthuis.nl

Verslagje Robodock

Parool,verslagjes — simber op 20 september 2007 om 08:34 uur
tags: ,

RobodockRobodock is in de eerste plaats een erg fotogeniek festival. Ondanks het foto-verbod zijn vrijwel alle bezoekers in de weer met digitale camera of mobiele telefoon. En geef ze eens ongelijk. In en buiten de NDSM hal in Noord kan je vrijelijk rondlopen tussen vurige installaties, absurde electronica en ander visueel spektakel. Het is een kruising tussen Lowlands, de Parade, krakerscafé Vrankrijk en Transformers, doordesemd met de geur van propaan.Het festival, met zijn roots stevig in de broedplaatsen en krakers-scene laveert deze editie tussen dreadlocks en laptops. Nog steeds zijn er veel acts die blijven hangen in de eeuwige spektakeltheateresthetiek van The Wall en Mad Max. Groepen als het Duitse Antagon en EXOS uit Zwitserland bieden de voorspelbare mix van helmen, witgeschminckte vrouwen, trommels, circus en heel veel vuur.

Toch is er ook binnen de zelfmaak-cultuur ruimte voor vernieuwing. De Franse groep La Machine bestaat uit een groepje strijkers en blazers, aangevuld met een aantal fantasievolle apparaten die met motoren, drums, perslucht, flessen en gitaren een heel nieuw genre mechanieke muziek maken.

Even gigantisch als spectaculair is de brandende metalen wurgslang van de Amerikaanse Flaming Lotus Girls die buiten staat. Bezoekers kunnen met een paar knopjes de fik nog eens extra opstoken en houden zo een paar honderd man warm. De Engelse kunstenaar The Uncredible Paka maakte een prachtige robot-pitbull die hij als een dompteur over het terrein leidt. Festivaldirecteur Maik ter Veer heeft hiermee een mooie selectie van internationaal toonaangevende voorstellingen en installaties bij elkaar.

Meer aan de high-tech kant zit de interessante Border Control Unit van de Nederlandse groep Piek! Als bezoeker mag je met een joystick de bewakingscamera’s van het festivalterrein bedienen. Ongewenste indringers kun je met een waterkanon beschieten. Nieuwsgierigmakend, maar helaas gisteravond nog niet in gebruik was de enorme metalen robothand van Robochrist Industries. Volgens het programma kan een bezoeker de hand met een sensor-handschoen besturen en zo even supermenselijke krachten ervaren. Een danig gehavend bestelbusje naast de hand is het resultaat van een eerdere try-out. Even verderop staat een pallet met computerapparatuur te wachten op zijn lot.

Opvallend is dat vooral de hoogtechnologische installaties echt interactief zijn en daarmee proberen sociaal commentaar te geven. Nu Ter Veer heeft aangegeven dat hij van Robodock een permanente productieplaats wil maken, zou hij er goed aan doen om een keuze te maken tussen de licht in zichzelf gekeerde, anarchistische knutselaars en de maatschappelijk bewogen whizz-kids.

Robodock. Gezien, 19/9/07 op het NDSM terrein, Amsterdam Noord. Aldaar t/m 22/9. Meer info op www.robodock.org

Recensie: ‘Tien geboden, deel 1’ van NT Gent

Parool,recensies — simber op 18 september 2007 om 00:22 uur
tags: , , , ,

“De wet dient de menselijke natuur niet te volgen, maar haar te verbeteren.” Een advocaat gebruikt het als ultiem argument tegen de doodstraf voor zijn cliënt, die een even gruwelijke als zinloze roofmoord pleegde. Het mag niet baten. Johan Simons baseerde zijn nieuwe voorstelling op de televisieserie Dekaloog van de Poolse filmmaker Krysztof Kieslowski die de oudtestamentische Tien Geboden vertaalde naar tien verhalen over moderne morele dilemma’s van een groep bewoners van een flatgebouw in een buitenwijk van Warschau. NT Gent zet deze verhalen in twee delen op het podium, de eerste vijf geboden dit seizoen, de andere vijf het volgende.

In een sobere, vertellende acteerstijl spelen de veelal jonge acteurs “de meeste zijn lid van het bij NT Gent aangesloten collectief Wunderbaum- de vijf verhalen over kleine mensen die voor grote keuzes staan. Op kerstavond moet een man kiezen of hij bij zijn vrouw blijft of met een vroegere minnares meegaat. Een vrouw overweegt abortus van een buitenechtelijk kind, maar alleen als haar doodzieke man blijft leven.

Aan het eind van ieder segment veegt een van de acteurs het betreffende gebod -op de achterwand van het enorme toneel neergekalkt- uit. Anderen pakken een paar nieuwe stoelen uit de keurige rijen meubels en een nieuw verhaal begint. Waar Kieslovski de eenzaamheid van zijn personages koppelde aan de eenzaamheid van de televisiekijker, roept Simons in het theater, toch een plaats van samenkomst, een bijna liturgische sfeer op.

Vaak is het in de eerste delen lastig om de abstractie van de geboden (Geen andere god aanbidden, God’s naam niet ijdel gebruiken) terug te vinden en blijft de voorstelling op ingehouden wijze larmoyant. Toch zijn er steeds kleine ontmoetingen, momenten van begrip tussen personages. Pas na de pauze (Eert uw vader en uw moeder en Gij zult niet doden) krijgt de voorstelling spanning en gewicht. Vooral het laatste verhaal, de door Els Dottermans prachtig klinisch beschreven roofmoord en de voltrekking van de doodstraf op de dader is indringend.

In een samenleving die schijnt gebaseerd te zijn op Joods-Christelijke waarden is het bijzonder nuttig om deze waarden eens aan een praktisch onderzoek te onderwerpen. Het basismateriaal van deze voorstelling is echter licht gedateerd. Door de moraal in het kleine te zoeken en doelbewust de kerk erbuiten te houden houdt Tien Geboden iets vrijblijvends. Gelukkig gaat later dit seizoen Simons’ hoogtepunt Platform in reprise. Beide voorstellingen hebben de vinger op de tijdgeest, maar Platform is indrukwekkender.

Tien Geboden, deel 1 van NT Gent en Wunderbaum. Gezien 14/9/07 in Rotterdam. Tournee vanaf maart 2008, te zien in Amsterdam op 31/3 en 1/4/08 en Meer info op www.ntgent.be

Fusie Frascati en Gasthuis

nieuws,Parool — simber op 11 september 2007 om 22:28 uur
tags: , , ,

Het Amsterdamse theater Frascati in de Nes en theaterwerkplaats Gasthuis in Oud West gaan per 1 januari 2008 fuseren. Mark Timmer (40), nu artistiek leider van het Gasthuis, gaat de nieuwe organisatie leiden. De huidige directeur van Frascati, Nan van Houte (52), neemt na vijftien jaar afscheid.

Volgens de twee instellingen is de fusie geen verstandshuwelijk, maar een logisch gevolg van de toegenomen samenwerking in de afgelopen jaren. “We delen dezelfde ideeën over theater en de interessante ontwikkelingen daarin”, aldus Van Houte: “Veel theatermakers stromen nu na een traject bij het Gasthuis door naar het productiehuis en podium van Frascati.”

“We moeten niet van de overheid en het gaat ook niet om bezuinigen”, benadrukt ook Timmer: “Je merkt echter dat theatermakers de afgelopen jaren steeds veelvormiger zijn gaan werken. Ze hangen niet aan één genre of plek of circuit. Maar juist die mentaliteit vraagt grotere, flexibele organisaties om dat allemaal mogelijk te maken.”

“Door de schaal van onze organisaties kunnen we nu bijvoorbeeld niet goed internationaal werken,” vult Van Houte aan: “Door schaalvergroting hopen we buitenlandse tournees van onze makers beter te kunnen begeleiden en meer internationaal aanbod naar Amsterdam te kunnen halen.”

De nieuwe organisatie zal de twee huidige locaties behouden, maar de profielen verscherpen. Het Gasthuis wordt een centrum voor onderzoek en ontwikkeling waar kunstenaars zonder veel beperkingen kunnen pionieren. Frascati wordt het publiekspodium met een sterke binding met de stad, waar bezoekers kennis maken met eigentijdse voorstellingen. Timmer: “Omdat de organisaties elkaar zo goed aanvullen kunnen we ze zonder grote gevolgen voor het personeel in elkaar schuiven”

De programmering van Frascati zal wel veranderen. “Er zullen meer eigen producties komen te staan” zegt Timmer, “Maar ik wil ook scherpere keuzes maken in de groepen die hier te gast zijn. We willen iets minder gezelschappen steviger neerzetten in de stad, met meer context, nagesprekken en dergelijke”.

Hoewel Van Houte vertrekt is  ze nog zeer enthousiast is over de plannen: “Ik hoop en verwacht dat Frascati hét experimentele podium van de stad zal blijven. Mark Timmer is een zeer geschikte opvolger. Hij heeft oog voor interessante mensen en heeft makers als Jetse Batelaan, Laura van Dolron en Ivana Müller voor langere tijd aan het Gasthuis weten te binden.”

Wat ze zelf gaat doen weet Van Houte nog niet: “Ik probeer het nog even niet te weten. Maar er staat binnenkort veel te gebeuren in de podiumkunsten. Er valt voor mij wel weer een stoeltje vrij.”

Verslag TF-1

nieuws,Parool,verslagjes — simber op 11 september 2007 om 10:17 uur
tags: , , , ,

Met het Gala van het Nederlands Theater, waarin de uitreiking van de belangrijkste toneelprijzen plaatsvond, werd gisteren het festival TF-1 afgesloten. Het reprisefestival waarmee het theaterseizoen wordt geopend vond dit jaar voor de tweede maal plaats.

Belangrijkste en meest succesvolle onderdeel waren reprises van de tien beste voorstellingen van het afgelopen seizoen. De door een jury onder leiding van Mieke van der Weij gekozen voorstellingen gaven een aardige doorsnee van het Nederlands toneel in 2007. Daarbij viel vooral op hoe zeer het gesubsidieerde toneel zijn relevantie zoekt in expliciet engagement. In Mefisto For Ever legt het Antwerpse Toneelhuis paralellen tussen de opkomst van het Vlaamse Belang in zijn stad en het Nazibewind, Mightysociety 4 gaat over globalisering, en Mug Inn van Mugmetdegoudentand onderzoekt het maatschappelijke onbehagen in Nederland.

Het contrast met de twee genomineerden voor de Toneel Publieksprijs die ook op het festival te zien waren kon haast niet groter zijn. Dat zijn vrije producties waarin van televisie bekende acteurs (Huub Stapel, Olga Zuiderhoek) spelen in boekbewerkingen zoals Kentering van een Huwelijk en repertoirestukken als Wie is er bang voor Virginia Woolf? Goed gemaakt toneel, dat zeker, maar ook nogal braaf amusement en een beetje saai.

Er zijn vele omschrijvingen mogelijk voor het fringe festival TF-2, maar saai is daar niet een van. Het door de TF-1 organisatie zelf opgezette tegenfestival is eerder verwarrend, overdadig, chaotisch en onoverzichtelijk. Doordat het festival een open inschrijving heeft zonder selectie, zaten tussen de 280 voorstellingen nogal wat tweederangs cabaretiers, enthousiaste dilletanten en aardige voorstellingen die toevallig in de stad waren. Het blijft onduidelijk voor wie dit festival nou bedoeld is.

De huidige opzet lokt vooral theatermakers die meer talent hebben voor het uitbaten van hun voorstellingen dan voor het maken ervan. Maar de pareltjes van TF-2 worden toch vooral gepresenteerd door groepen die al enige reputatie hebben verworven zoals de vijf meiden van Norfolk in hun geestige saunapersoneel performance Uptijd of Opium voor het Volk met hun quarterlife crisis tragedie Overwinteren.

Aan de andere kant van het spectrum staat de Fringe Rouge, een programmaonderdeel met crossover tussen theater en porno, geïnspireerd door het (inmiddels herroepen) rechtsbesluit dat peepshows voor de belasting ook theater zijn. Het belooft veel ondeugends, maar blijft vooral braaf, met een matige moderne dansproductie in Casa Rosso en een performance van een man met bokkepoten, puntoren en een panfluit achter een raam op de Wallen, die tenminste nog veel verwarring zaait onder de langslopende dronken Engelsen.

Opvallend is dat binnen het enorme aanbod van TF-2 nog een flink aantal verzamelprogramma’s zitten, zoals Club Slip & Grip, Licht in Augustus, Woof! en Sugar Mash-up. Op dit soort avonden trekken verschillende acts voorbij terwijl de bar open blijft. Soms heeft het de sfeer van een Berlijns jaren-dertig Varieté (Club Slip & Grip met naast goochelaars en dansers een paaldans-act en een naaktmodel), soms herinnert het meer aan de bonte avond van school (Woof!, met veel singer-songwriters met absurde teksten).

Enerzijds kun je dat bekijken als de ultieme cynische poging van theaters om met gesubsidieerd loungen een jonger publiek binnen te krijgen, maar misschien is het ook wel de enige manier om de grillige creativiteit van de jongste generatie kunstenaars te vangen.

Festivalleider Jeffrey Meulman heeft aangegeven dat hij TF-2 zo snel mogelijk wil afstoten naar een zelfstandige organisatie om alle energie te richten op het ontwikkelen van TF-1 tot een groot publieksfestival. Dat is een verstandige keuze, want de twee programma’s lopen nu al bijna onoverbrugbaar uit elkaar. Het hele TF-1 moet nog groeien, maar weet met beperkte middelen toch al een heel behoorlijke seizoensopening neer te zetten.

Hierbij horend:

Virginia Woolf wint Toneel Publieksprijs

In de Amsterdamse Stadsschouwburg zijn gisteravond de belangrijkste toneelprijzen uitgereikt. De vrije produktie Wie is er bang voor Virginia Woolf?, met Porgy Fransen en Olga Zuiderhoek als George en Martha, won de Toneel Publieksprijs. Opvallend genoeg werd deze voorstelling geregisseerd door theatervernieuwer Gerardjan Rijnders, die tijdens en na zijn artistiek leiderschap van Toneelgroep Amsterdam regelmatig het verwijt kreeg dat hij het publiek de zaal uit joeg.
De Louis d’Or voor beste acteur ging naar Dirk Roofthooft voor zijn hoofdrol in Mefisto For Ever van het Toneelhuis uit Antwerpen en beste actrice werd Will van Kralingen voor haar koninginnerol in Maria Stuart van het Nationale Toneel.

Tot beste bijrolspelers werden gekroond Hein van der Heijden voor zijn rol in Mightysociety4 en Fania Sorel voor haar rol in Onschuld van het Ro Theater. De VSCD Mimeprijs werd gewonnen door René van ’t Hof die speelde in Vallende Ster van het Onafhankelijk Toneel. De Prosceniumprijs, voor prestaties achter het podium, werd tenslotte uitgereikt aan toneelschrijver Rob de Graaf. Zijn werk heeft “een eigen poëtische taal en een eigenzinnige dramaturgie”, aldus de jury.

Datascape Cultuur

cultuurbeleid,nieuws,overig,Parool — simber op 6 september 2007 om 22:50 uur
tags: , , ,

Datascape Cultuur

Een slecht bekeken VPRO-zondagavond trekt met 100.000 kijkers ongeveer even veel publiek als de Stadsschouwburg Amsterdam in een jaar. Ondanks de klachten over bezuinigingen zijn de uitgaven aan cultuur door de overheid de afgelopen jaren sterk gestegen. De bekendste Nederlandse levende cultuurdragers in het buitenland zijn Rem Koolhaas en Victor & Rolf.

Deze en andere verrassende feiten en inzichten zijn terug te vinden in de Datascape Cultuur, een kleurrijke nieuwe uitgave van cultureel adviseur Johan Idema en ontwerper Hendrik-Jan Grievink. Op een zeven meter lange strook verzamelden zij de uitkomsten van 200 recente onderzoeken en rapporten over cultuur, vertaald in talloze kleurige infographics die samen een aantrekkelijk en origineel overzicht geven van wat er in het culturele veld speelt. De doelgroep is in de eerste plaats beleidsmakers en andere mensen die in de cultuursector werken, maar de mooie uitgave, de vele leuke weetjes en grappige vertalingen naar beeld zullen ook veel cultuurconsumenten hebberig maken.

Er is een ‘hoofdstuk’ over de spreiding van cultuur over het land, een over de opkomst van amateurkunst en een over het sterk groeiende aantal cultuurgebouwen en podia. Maar ook subsidieperikelen, erfgoed en het binnen de kunstwereld omstreden begrip ‘creatieve industrie’ komen aan bod.

Doelbewust wordt de definitie van cultuur heel breed gemaakt. Beeldende kunst, theater en literatuur is maar het topje van de ijsberg, blijkt uit één van de illustraties. Daaronder zit nog een groot aantal genres en disciplines, van popmuziek en games tot mode, design, amateurkunst en reclame. Zo bekeken is cultuur veel groter dan je denkt. Veertig procent van de Nederlanders gaat eens per jaar naar een cultuurinstelling, terwijl zestig procent een vorm van amateurkunst beoefend. En de totale creatieve industrie is met een omzet van 8,4 miljard euro ongeveer net zo groot als de horeca.

Daarbij stelt de Datascape Cultuur soms pijnlijke vragen. Waarom is bijvoorbeeld het bezoek aan de traditionele kunsten sinds de jaren zestig volkomen gelijk gebleven, terwijl het opleidingsniveau enorm is gestegen en er dus een groot publiek van potentiële cultuurminnaars bij is gekomen?

Initiatiefnemer Idema werkt bij adviesbureau Lagroup in Amsterdam, maar ontwikkelde de datascape als eigen project. “In mijn werk kom ik honderden onderzoeken over de cultuursector tegen, maar die zijn bijna allemaal gericht op één discipline. Ik raakte meer en meer geïnteresseerd in wat er zou gebeuren als je al die onderzoeken zou combineren. Een paar jaar geleden kwam ik een datascape tegen over toerisme en bedacht ik een manier om al die data visueel te presenteren.”

Met de Datascape Cultuur wil Idema in de eerste plaats discussie losmaken in de cultuursector: “Er moet anders worden nagedacht over cultuur. Er wordt nog te veel vanuit bestaande hokjes gedacht, maar dat zorgt ervoor dat de kunstsector kansen mist. Daarbij wil ik laten zien dat onderzoeksdata minder met cijfers en meer met beeld moet worden gepresenteerd.”

Ondanks de uitputtende opsomming van cijfermateriaal, logo’s en slogans ziet Idema nog wel witte vlekken: “Er wordt heel weinig onderzoek gedaan naar de inhoud of het onderwerp van kunstwerken. Waar gaat het over? Is kunst in Nederland politieker geworden of juist niet? Ook over de beleving van het publiek weten we weinig: waarom gaan ze en wat is de impact?” In de Datascape Cultuur wordt ook opgeroepen tot een nieuw soort vragen: “Waarom wel meten hoeveel mensen naar designmusea gaan, maar niet hoeveel mensen designproducten kopen?”

De datascape mondt uit in drie scenario’s voor de toekomst. Eén waarin de populaire cultuur meer diepgang krijgt maar waarin de traditionele kunsten een (nog) bescheidener plek zullen innemen, één waarin kunst en cultuur voornamelijk functioneel wordt ingezet om politieke, sociale of economische doelen te verwezelijken en tenslotte één waarin onder invloed van nieuwe media nieuwe verbanden en genres ontstaan.

“Ik denk niet dat het of het ene óf het andere scenario wordt”, zegt Idema: “De huidige ontwikkelingen zijn te complex om in één toekomstvoorspelling te vatten. Alledrie de richtingen zullen gedeeltelijk uitkomen. Maar ik ben zelf wel erg geïnteresseerd in de eerste richting: fotografie en popmuziek waren in het begin ook culturele uitingen die niet serieus genomen werden, maar die nu ook als kunst worden gezien. Er is cultuurbeleid en soms subsidie voor. Ik ben benieuwd om te zien hoe dat gaat gebeuren met graffiti of games.”

De Datascape Cultuur wordt aanstaande maandag 10 september om 15:00 uur gepresenteerd in De Balie.

Recensie: ‘Hexen’, van Hekwerk, Bellevue Lunchpauzetheater

Parool,recensies — simber op 30 augustus 2007 om 22:05 uur
tags: , ,

Lang geleden, in 1983, schreef Youp van ’t Hek al eens een toneelstuk – Gebroken glas voor Centrum, waarin hij toen ook zelf meespeelde. Sindsdien werd hij een van de populairste cabaretiers van Nederland en nu Van ’t Hek zich opnieuw aan toneel waagt is dat nieuws en zijn de verwachtingen hooggespannen. Zijn stuk Hexen wordt in eerste instantie echter bescheiden gepresenteerd als lunchpauzevoorstelling in Bellevue.

De amusante voorstelling is een initiatief van de twee speelsters, voormalig cabaretière en Journaal-presentator Debby Petter -tevens mevrouw Van ’t Hek- en actrice Wivineke van Groningen, die zich mogen uitleven als bittere krengen op zoek naar wraak. Ze zitten semn op het bed van hun hotelkamer: vrouw nummer één en vrouw nummer twee van aartshufter Erik, die beneden net is getrouwd met vrouw nummer drie. Ze hebben een plannetje om gezamelijk op het huwelijksfeest een villein verrassingsoptreden te geven. Maar misschien hebben de twee wel een grotere hekel aan elkaar dan aan hun ex.

In hun onderlinge gekissebis kan Van ’t Hek veel van zijn vertrouwde thematiek kwijt: de ontmaskering van de burgerlijke hypocrisie. De vele snelle en genadeloze typeringen van de vriendenkring, de nieuwe vrouw en de bierbuik van de ex -“Zij moet hem vertellen of hij een erectie heeft, want dat kan hij al lang niet meer zien”- zijn meestal raak, maar klinken voor liefhebbers van de cabaretprogramma’s ook bekend.

Het probleem is dat de voorstelling goede grappen mist, zeker in het begin. Misschien bewaart Van ’t Hek zijn beste materiaal voor zijn volgende theatershow, maar deze voorstelling is iets te traag en wil nog niet gaan sprankelen. Daardoor is Hexen meer om te grinniken dan om te schaterlachen. Voor een deel komt het door de actrices, die er in hun timing te vaak net naast zitten, maar het ligt ook aan de tekst, die iets te veel cabaret is en iets te weinig komedie. Petter en Van Groningen krijgen erg weinig ruimte om méér te doen dan de minibar leegdrinken en zich af en toe verkleden, omdat alles wordt uitgesproken.

Maar als ze elkaar mogen aanpakken is de voorstelling op z’n leukst. Subtiel bitchy zijn ze over elkaars aftakelende lichaam: “Je draagt alweer een verticaal streepje; zou ik ook doen in jouw plaats.” Dat blijft geestig, tot in de goedgeplaatste plotwendingen en het zwarte eind.

Hexen, Bellevue Lunchvoorstelling. Gezien 30/8, aldaar t/m 9/9, tournee t/m 14/10. Meer info op www.hekwerk.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity