Recensie: Zij die sterven groeten u – Vrienden van de Dansmuziek

Parool,recensies — simber op 18 september 2008 om 00:17 uur
tags: ,

Vrienden van de Dansmuziek mag dan een verwarrende naam zijn voor een theatergroepje, de ploeg rond regisseur Domenico Mertens had een helder idee voor haar huidige voorstelling: een compilatie van sterfscènes uit de toneelliteratuur. Want hoe naar de dood ook is in het dagelijks leven, voor acteurs is sterven een van de leukste dingen om te doen.

De voorstelling Zij die sterven groeten u bestaat uit een tiental korte scènes over de dood, steeds op andere plekken in het Rozentheater. Zo laten we als publiek steeds een of meerdere lijken op de speelvloer achter terwijl we zelf weer verder worden gedirigeerd, naar het volgende sterfhuis, door gangen met aan de muur wandtegeltjes met beroemde laatste woorden.

De eerste paar fragmenten zijn uit klassieke tragedies, verhalen uit de tweede hand, waarbij een acteur al zijn redenaarstalent inzet om te vertellen hoe Hector, Agamemnon of Achilles aan hun eind kwamen. Daarna worden in één melige scène álle sterfgevallen uit het werk van Shakespeare vlotjes afgewerkt.

Het heeft allemaal weinig diepgang, wat het contrast tussen de flauwe lolbroekerij en heftige verhaal van een slachtoffer van de atoombom op Hiroshima dat later volgt of de larmoyante dood van de moeder van Peer Gynt nogal scherp maakt. Ondanks het afgebakende onderwerp lijken de fragmenten toch wel erg willekeurig bij elkaar gegooid.

Het valt op dat de voorstelling meteen veel beter wordt op momenten dat de makers vertrouwen op bestaande teksten, met een tekstgetrouwe versie versie van Romeo en Julia uitgevoerd door sokpoppen als hoogtepunt. Ook is er een groot verschil in spelkwaliteit: Arend-Jan Linde is een sterke tekstacteur, met gevoel voor drama en onderkoelde humor. Zijn drie medespelers kunnen daar niet aan tippen.

Een onverdraaglijk flauwe en veel te lange begrafenisscène (eigen werk, neem ik aan) sluit de voorstelling af. Even lijkt het alsof het publiek koffie en cake na krijgt, maar dat blijkt slechts decor.

Zij die sterven groeten u van Vrienden van de Dansmuziek. Gezien 17/9/08 in het Rozentheater. Aldaar t/m 20/9 en 8 en 9/10. www.vriendenvandedansmuziek.nl

Hervorm de toneelprijzen!

meningen,Parool — simber op 15 september 2008 om 08:53 uur
tags:

Gisteravond werden in de Stadschouwburg de Louis d’Or en andere toneelprijzen uitgereikt. Parool-toneelrecensent Simon van den Berg zat drie jaar lang in de jury en neemt nu afscheid. Maar niet zonder zijn de prijzen achter te laten met enkele suggesties voor de toekomst.

Verwacht van mij geen omzien in wrok. De juryleden voor de toneelprijzen (die worden uitgereikt door de VSCD, de vereniging van schouwburgdirecteuren) doen hun werk integer, gedisciplineerd en met onuitputtelijk enthousiasme. Dat heb ik de afgelopen drie jaar uitgebreid kunnen controleren. Waar echter wel wat aan moet veranderen, is aan de prijzen die ze uitreiken.

Zo bestaan er nog steeds twee prijzen voor bijrollen: de Colombina voor vrouwen en de Arlecchino voor mannen. Maar in Nederland hebben we eigenlijk geen duidelijk onderscheid tussen sterren en karakteracteurs. Het onderscheid tussen hoofd- en bijrol werd binnen de jury soms fel bediscussieerd.

Mijn voorstel is dan ook om de Colombina en Arlecchino gewoon af te schaffen. Een goede rol is een goede rol en een uitzonderlijke rol komt in aanmerking voor een Theo of Louis d’Or. Deze opruiming geeft ruimte voor twee prijzen die nu te node gemist worden. Allereerst moet er een ensemble-prijs in het leven worden roepen, zodat de jury voorstellingen waarin de hele cast excelleert kan belonen.

Hoe zeer Chris Nietvelt haar Theo d’Or voor Romeinse Tragedies ook verdient, het was een moeilijke beslissing om één van de acteurs in deze voorstelling eruit te lichten. Vorig seizoen keken we met veel bewondering naar de drie spelers van de voorstelling Narziss en Goldmund, maar vonden we geen mogelijkheid om die groepsprestatie te belonen.

Daarnaast wil ik pleiten voor een ‘ontwikkelingsprijs’: een onderscheiding voor de acteur of actrice die het afgelopen jaar het meest heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de toneelspeelkunst. Acteren is een tijdgebonden iets, en wat nu mooi of natuurlijk is, is over veertig jaar belachelijk ouderwets en geaffecteerd. Zo zou je Gillis Biesheuvel kunnen belonen voor zijn hallucinante bijna-monoloog Bazel, Margijn Bosch voor haar aftastende spel in Lt. Gustl-Mej. Else, of de bijna abstract acterende Joep van der Geest. Spelers die al het andere theater ineens ouderwets maken.

Maar het grootste probleem is en blijft de Prosceniumprijs. De VSCD omschrijft hem als “voor de persoon, instantie of groep, die een wezenlijke bijdrage geleverd heeft aan het toneel.” Dat is vaag -dat is ook te zien aan de lijst met winnaars- en binnen de jury keer op keer een struikelblok.

Want is het nu een prijs om verschillende disciplines achter de schermen in het zonnetje te zetten? Dat zou je kunnen denken door winnaars als muzikant Harry de Wit, dramaturg Tom Blokdijk of het Bellevue Lunchtheater. Dat is niet onaardig, maar maakt een prijs ook willekeurig (“welke discipline is dit jaar aan de beurt?”). Andere jaren had de jury een andere opvatting en werd de prijs gegeven aan makers van de beste voorstelling van het seizoen, of aan regisseurs met een bijzondere staat van dienst. Dat gezwabber devalueert de in potentie belangrijkste theaterprijs van Nederland

De Prosceniumprijs zou moeten zijn voor theatermakers op de toppen van hun kunnen, die in het voorbije seizoen een proeve van hun bijzondere vermogens hebben getoond. Mensen als Ivo van Hove of Jan Versweyveld bijvoorbeeld, toneelschrijver Rob de Graaf, of –iets langer geleden- de makers van de Proust Cyclus bij het Ro Theater of ZT Hollandia. Zo bouwt de VSCD aan een lijst met ijkpunten voor het theater, die naast de publieksprijswinnaars kan staan als jurykeuze.

Daarnaast moet er dan nog een prijs komen voor de beste vormgeving (decor, licht, kostuums), maar dat is weer een heel ander verhaal.

Recensies TF: Tourniquet; Haar leven, haar doden; Missie

Parool,recensies — simber op 9 september 2008 om 00:43 uur
tags: , , ,

Een meisje met blote borsten, bovenaan de trap in theater Bellevue. Naast haar een oudere jongere die flyers uitdeelt voor een voorstelling in het Fringe Festival. “Durft u te komen?”, roept hij het tussen lichte gêne en onverschilligheid twijfelende TF-publiek toe, dat staat te wachten op de Tourniquet. Het is te hopen dat ze met z’n tweeën die voorstelling nog even hebben gezien, ze zouden nog wat kunnen leren over choqueren en ongemak.

Het Theaterfestival TF biedt het beste van het Nederlandstalige theater in het hoofdprogramma en daarnaast een rommelig, maar vrolijk chaotisch randprogramma waar iedereeen zich voor kan inschrijven. De jury die het hoofdprogramma samenstelde maakte een eigenzinnige keuze uit het aanbod van het afgelopen seizoen en zo zijn enkele voorstellingen die niet of nog maar beperkt in Amsterdam speelden toch nog te zien.

Tourniquet van de Vlaamse groep Abattoir Fermé is er daar een van. Een blote vrouw in bad en twee blote mannen die een houten plank op een hoge pin en een wieltjesconstructie ronddraaien. Met haar onheilszwangere beelden van mannen in slagerskostuums met slijptollen, de blote vrouw aan het kruis, en op martelingen geïnspireerde rituelen lijkt de voorstelling een oefening in het oproepen ongemakkelijkheid. De soundtrack met pompeuze synthesizerklanken en stemmen van duivelsuitdrijvers doet er nog een schepje bovenop.

Het is nogal katholiek theater, in de zin dat de makers erop vertrouwen dat uitgekauwde en lege rituelen toch effect hebben, terwijl de voorstelling als geheel toch vooral wil laten zien dat mensen die het kwaad willen uitdrijven daarvoor altijd nog groter kwaad begaan.

Veel minder eenduidig is de locatievoorstelling Haar leven, haar doden. De Amsterdamse theaterliefhebber moest er echter wel voor naar Leiden, alwaar De Veenfabriek het stuk van de Engelse schrijver Martin Crimp situeerde in een filiaal van de V&D. In losse scènes schetsen de jonge acteurs en muzikanten het levensverhaal van Anna, van pornoster tot terroriste. Of van communevrouw tot alcoholistische moeder. De raadselachtige fragmenten wensen geen afgerond geheel te worden.

Dat is ook niet nodig, het gaat om de rondwandeling door de winkel en de ruimtes achter. De tekst over consumentisme en de mediamaatschappij schuurt aangenaam met de goedkope burgerlijkheid van de V&D. Dat werkt het mooist als we vanaf de parfumafdeling door een deur naar de ‘coulissen’ van het warenhuis geleid worden. De overgang van de toch al niet vlekkeloze façade naar de achterliggende krochten is subliem. En dan volgt nog een mooie scène bij de roltrappen, waar afdalende klanten een plotselinge en ongewenste opkomst maken op de toneelscène. De omroepberichten over sluitingstijd mengen zich moeiteloos met de laconieke liedjes van Roald van Oosten.

Nog helemaal niet te zien in Amsterdam was Missie van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg uit Brussel, het verhaal van een Witte Pater op zending in de Congo. Als je tegenwoordig in België wordt gevraagd om te spreken krijg je zeven minuten, klaagt hij; ach goed, tien, omdat je pater bent. En vervolgens vertelt acteur Bruno Vanden Broecke in zijn eentje in een allereenvoudigste setting vanachter een katheder twee uur lang het verhaal van een kleine man met een grote volharding en een pragmatisch geloof.

Schrijver David Van Reybrouck stelde zich buitengewoon dienstbaar op ten opzichte van zijn documentaire basismateriaal en dat levert en buitengewoon genuanceerd en levensecht beeld op van de missionaris als leraar, arts, wegenbouwer, voetbalcoach en liturgisch doe-het-zelver. En met zijn ouderwets klinkende Vlaams en de bijzondere toeëigening van zijn personage levert Vanden Broecke een fenomenale acteerprestatie. Minimaal theater, maar buitengewoon krachtig, en met een onverwacht theatrale uitsmijter.

Tourniquet van Abattoir Fermé. Gezien 4/9 in Bellevue; Haar leven, Haar doden van de Veenfabriek. Gezien 5/9 in de V&D in Leiden; Missie van de KVS. Gezien 8/9 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.tf.nl

Pierre Bokma geeft Steenbergenpenning door aan Jacob Derwig

nieuws,Parool — simber op 8 september 2008 om 18:03 uur
tags: , , , ,

In de Stadsschouwburg heeft acteur Pierre Bokma de Paul Steenbergenpenning doorgegeven aan Jacob Derwig. Derwig ontving de prijs na afloop van de voorstelling Romeinse Tragedies van Toneelgroep Amsterdam. De Paul Steenbergenpenning is –samen met de Albert van Dalsumring- de meest eervolle onderscheiding voor toneelspelers. De penning is een ‘doorgeefprijs’, de drager mag zelf weten wanneer en aan wie hij hem overdraagt.

De prijs werd in 1982 ingesteld door de gemeente Den Haag ter gelegenheid van de 75e verjaardag van Paul Steenbergen. De penning was daarna achtereenvolgens in handen van Guido de Moor, Willem Nijholt en, sinds 2002, Pierre Bokma.

Bokma had opvallend genoeg geen uitgebreide speech om zijn keuze voor Derwig te onderbouwen. Onder het motto ‘Goede wijn behoeft geen krans’ hield hij het bij een korte overhandiging. Derwig sprak kort over zijn bewondering voor Bokma: “Als je hem voor het eerste keer ziet spelen weet je niet wat je meemaakt. De tweede en de derde keer weet je ook niet wat je meemaakt.”

Jacob Derwig (1969) studeerde aan de toneelschool in Arnhem, waar hij een van de oprichters was van toneelgezelschap ’t Barre Land. Hij kreeg bekendheid door zijn –Louis d’Or genomineerde- hoofdrol in Hamlet van De Trust. Sinds 2005 is hij vast verbonden aan Toneelgroep Amsterdam. Hij speelde in de televisieserie Bij ons in de Jordaan en in speelfilms als De Jurk, Lek en Zus&Zo. Dit jaar is hij opnieuw genomineerd voor de Louis d’Or, voor zijn rol in Naar Damascus, geregisseerd door Pierre Audi.

Keuze uit TF

overig,Parool — simber op 5 september 2008 om 10:39 uur
tags: , ,

Festival TF toont de hoogtepunten van het afgelopen theaterseizoen. Het Parool maakt een keuze uit het uitgebreide programma.

TF-1 (de keuze van de jury)

De twee absolute hoogtepunten van de juryselectie zijn hoog en breed uitverkocht (Romeinse Tragedies **niet uitverkocht; gaat allen daarheen!!**) of konden niet worden hernomen (U bevindt zich hier). Dan maar naar Het Geheven Vingertje, subversief, anarchistisch en heel erg grappig jeugdtheater van Jetse Batelaan.

TF-2 (het Amsterdam Fringe Festival)
Het Fringe-programma is overvol, maar onze keuze valt zonder twijfel op De ongelooflijke Bob Fresky Show van Twan van Bragt. Vanwege de titel, vanwege de prachtige countryliedjes en vanwege hoofdrolspeler Gerrit Dragt

TF-3 (discussies en verdieping)

Voor eenmaal komt TM, het vakblad voor de podiumkunsten, tot leven. Met columns en interviews onder leiding van hoofdredacteur en Neil Young-kenner Constant Meijers. Er zal waarschijnlijk gezongen worden.

TF-4 (hoogtepunten uit Vlaanderen)
Het Vlaamse en Nederlandse theater zijn behoorlijk uit elkaar aan het groeien. Neem de proef op de som met Global Anatomy van Benjamin Verdonck en Willy Thomas; slapstick en moderne dance, een levende cartoon.

Interview Jeffrey Meulman

interviews,Parool — simber op 5 september 2008 om 10:35 uur
tags: ,

Vandaag begint TF, het jaarlijkse festival met hoogtepunten van het afgelopen theaterseizoen. Op deze derde editie kan het festival nog niet al haar plannen realiseren, maar directeur Jeffrey Meulman kijkt vooral vooruit: “TF moet uiteindelijk het Cannes van het theater worden.”

Jeffrey Meulman moet nog lachen als hij eraan terugdenkt: “Toen in mei de selectie bekend werd liepen de meningen uiteen van ‘de jury heeft zich gerehabiliteerd’ tot ‘de jury heeft zich gediskwalificeerd’. Dat is geweldig natuurlijk, we hebben belang bij de discussie.”

Nu had de jury, onder leiding van Raoul Heertje, ook geen voor de hand liggen de keuze gemaakt. De selectie bestaat vooral uit locatievoorstellingen van relatief onbekende theatermakers, zoals Win-een-auto.com van het Vlaamse gezelschap Bad van Marie of Haar leven, haar doden van De Veenfabriek, dat gespeeld wordt in een filiaal van de V&D rond sluitingstijd. Slechts één voorstelling van een groot Nederlands gezelschap werd goed genoeg bevonden: Romeinse Tragedies van Toneelgroep Amsterdam. “En eigenlijk is dat ook een locatievoorstelling, maar dan in de schouwburg”, meent Meulman.

“Ik heb me eerlijk gezegd niet aan mijn opdracht gehouden: officieel moet de jury hoe dan ook vijf voorstellingen in de grote zaal en vijf in de kleine zaal selecteren”, zegt Meulman, “Maar die criteria zijn drie jaar geleden opgesteld en toen hebben we geen rekening gehouden met de opkomst van het locatietheater. De jury was dit jaar erg eensgezind en zei: dit zijn de elf voorstellingen waar we vierkant achter staan.”

“Wat daarna in de commentaren is gebeurd is dat obscuur wordt verward met marginaal en ontoegankelijk. Ja, de voorstellingen zijn onbekend, maar ze zijn misschien wel publieksvriendelijker dan ooit. Ik vind het een avontuurlijke, leuke selectie.”

Nog meer avontuur kan het publiek beleven in het Fringe Festival dat in de marge van het ‘officiële’ festival plaatsvindt. “We houden voor de Fringe een open inschrijving; iedereen die een voorstelling heeft mag meedoen. De Fringe is vooral nodig om een soort gekte te brengen in de stad, energie en ondernemerschap. Jonge theatermakers moeten de bravoure hebben om iets te doen zonder subsidie en zonder de angst om afgerekend te worden door de recensenten.”

“Het leuke aan de zo’n aanpak is dat je heel snel kan zien wat er leeft onder een nieuwe generatie. Ze zijn onbevangen en overmoedig en maken weer performance-achtige voorstellingen. Deze generatie is heel erg bezig met jaren ’70 dingen.” Net als voor het hele festival ziet Meulman een grote toekomst voor de Fringe: “Het is een groot internationaal circuit, 80 festivals met eenzelfde soort spirit. We gaan dit jaar voor het eerst een Fringe Award uitreiken voor de beste voorstelling. En we willen de beste Fringe-voorstellingen uitwisselen met  Praag, Dublin en New York.”

Meulman erkent dat het festival nog niet al zijn pretenties kan waarmaken, maar kijkt consequent naar de lange termijn: “We zoeken nog de juiste vorm en we gaan de komende jaren nog heel veel veranderen aan het festival, misschien zelfs de naam. Wij zijn een openbaar experiment. Pas als in 2010 de Nieuwe de la Mar Theaters af zijn en de nieuwe zaal van de Stadsschouwburg er is heeft de festival de capaciteit die ik wil. Er zijn dan 3000 stoelen rondom het Leidseplein en je kunt dan vier grote zaal-voorstellingen per avond laten zien. Dan kun je genomineerden voor de Toneel Publieksprijs laten zien in de Nieuwe de le Mar theaters en de juryselectie in de Stadsschouwburg.”

“Ik wil dat het publiek van heinde en verre naar Amsterdam komt voor het theater. Maar dan moet je ook zorgen dat de toneelsterren veel bekender worden. Dat zijn uitdagingen waar ik over na wil denken. Hoe maak je het ècht groot?”

Recensies Over het IJ

Parool,recensies — simber op 7 juli 2008 om 22:57 uur
tags: , ,

Wonen in het hart van Noord, met uitzicht over het IJ, het nieuwe Filmmuseum voor de deur en een metrohalte om de hoek belooft de optimistische diashow in het troosteloze bezoekerscentrum van Overhoeks. Over een paar jaar is op het Shellterrein vlakbij de aanlegsteiger van de pont in Noord een nieuwe woonwijk verrezen, maar dit jaar is het nog een dependance voor het Over het IJ festival.

Vanaf deze plek vertrek je bijvoorbeeld naar de voorstelling Keerpunt op het Centraal Station. Begeleid door meisjes in NS-uniforms en met een koptelefoon met electronische klanken op nemen we de pont. In de westtunnel duiken voor het eerst een paar figuren op die niet helemaal in de omgeving lijken te passen.

Mooiste deel van de voorstelling speelt op spoor 13, waar de internationale treinen stoppen. Een meisje rend rond met een bos bloemen in haar hand, een oude man blijkt een jongetje in zijn rolkoffer mee te dragen, vijf stationsconducteurs lopen koddig rond, een stelletje maakt achterstevoren bewegend ruzie en komt weer bij elkaar, een operazangeres  staat hoog in een seinhuisje. Vanaf het tegenoverliggende perron sla je het gade en worden de hogelijk verbaasde echte reizigers onderdeel van de act.

Het is jammer dat de verbeelding van de makers –Elien van den Hoek, Kim Arntzen en een groot aantal acteurs- nogal beperkt blijft tot bij een station horende thema’s van afscheid en ontmoeting. De minimalistische ingrepen zijn bijna te subtiel: het enorme canvas dat Centraal Station is vraagt om grotere gebaren. (Ik moest denken aan de act van een Amerikaanse theatergroep waarbij ruim 200 ‘spelers’ in de hal van Grand Central Station in New York plotseling twee minuten lang bevroren; zie YouTube)

Keerpunt drijft op de vraag: wie hoort er nu eigenlijk bij en wie niet? Pas aan het eind als een aantal spelers met enorme korenschoven proberen een trein in te komen wordt de voorstelling absurder.

Meer klassiek locatietheater brengen de twee jonge Utrechtse groepen NUT en Cowboy bij Nacht Zij maakten gezamenlijk twee voorstellingen (Bomans hoort u mij? en Ruis ik slecht verstaan) over het legendarische verblijf van Godfried Bomans op Rottumerplaat, één vanuit het perspectief van de eenzame schrijver, de ander gezien vanuit Willem Ruis, die op de wal in een geïmproviseerde studio de radiouitzending presenteert. Regisseur Nottrot zag de moeizame samenwerking tussen de stijve Bomans en de losse Ruis als voorloper van de dwingende openhartigheid van reality televisie.

Wim Meeuwissen weet de vormelijkheid van Bomans, in pak pijp rokend op het zand, knap vorm te geven en zijn aangezet dictie is aangenaam ouderwets. Wel is het jammer dat de voorstellingen nogal rauw van Oerol naar Amsterdam Noord zijn verplaatst: Bomans’ tentje staat aan de voet van de Shell-toren. Als publiek heb je prachtig uitzicht over het drukke IJ, maar een sterk gevoel van verlatenheid roept het niet op.

Aan het eind raken de voorstellingen van Bomans en Ruis op ingenieuze wijze met elkaar vervlochten. Het pleit sterk voor Nottrot’s talent dat hij dat organisatorisch, dramatisch en betekenisvol voor elkaar weet te krijgen.

Op het centrale festivalterrein op de NDSM-werf zijn tegelijkertijd ook nog lichtvoetige en laagdrempelige kleine voorstellingen te zien, zoals het zeer vermakelijke View-o-Rama (theater met 3D-viewmasters) en Spoor (live-animatie over film en spoorrails). Daarnaast is er de jaarlijkse tradititie van ultrakorte minivoorstellingen in zeecontainers van jonge makers, vaak nog in opleiding. Verrassend is Ram’p’koers, fysieke mime van een meisje in overall, erg grappig is Gruweldingen denken, over te veel mensen in een te kleine huiskamer.

Over het IJ duurt nog t/m 13 juli. Meer info op www.overhetij.nl

Focus op ‘stadsgezelschap’ werd Theatercompagnie fataal

cultuurbeleid,meningen,Parool — simber op 4 juli 2008 om 14:10 uur
tags: , , ,

Drie negatieve subsidie-adviezen kreeg de Theatercompagie de afgelopen maanden te verwerken. Toch zijn vriend en vijand het erover eens dat artistiek leider Theu Boermans een van de beste toneelregisseurs van Nederland is. Wat ging er mis? Zijn de subsidie-adviseurs nou zo stom of heeft het gezelschap het aan zichzelf te wijten?

De Theatercompagnie lijkt het meest prominente slachtoffer te worden van de wijziging in het subsidiesysteem voor de podiumkunsten. In de nieuwe, zogenaamde Basisinfrastructuur komen er acht door Nederland verspreide stadstheatergezelschappen die naast het maken van toneel allerlei functies krijgen toegewezen, zoals verantwoordelijkheid voor doorstroming, interculturaliteit en educatie, en ze moeten een groot publiek bereiken. In Amsterdam wordt die functie vervuld door Toneelgroep Amsterdam.

Vanaf het begin heeft de Theatercompagnie gesteld dat Amsterdam een tweede stadsgezelschap nodig heeft en de groep zette sterk in op het vervullen van die functie. Maar daarmee heeft het gezelschap de flexibiliteit van het nieuwe bestel zwaar overschat. Het aantal van acht groepen werd op het ministerie van OCW en in de theatersector zelf al aan de hoge kant bevonden, en er is nooit enige sprake van geweest dat een extra positie in Amsterdam tot de mogelijkheden behoorde. Bovendien bleef de groep zich vastklampen aan de term ‘stadsgezelschap’, een vaag, door bureaucraten verzonnen begrip waaronder Boermans iets anders verstond dan de beleidstijgers.

Met het overvolle beleidsplan –met daarin plannen voor meer allochtonen (samenwerking met MC), internationalisering, doorstroming van jonge makers, talentontikkeling, etc.– en de vraag om een flinke subsidieverhoging zette de groep de subsidiënten voor het blok. Dat was een strategische vergissing: zowel de Amsterdamse Kunstraad, als het ministerie van OCW, als het nieuwe Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten (NFPK) hebben veel minder geld te besteden dan de vele theatergroepen bij elkaar kunnen schrijven en de Theatercompagnie kon met beleidsmatige argumenten worden afgewezen, terwijl de artistieke prestaties werden geprezen.

De Appel en het Onafhankelijk Toneel in respectievelijk Den Haag en Rotterdam stelden zich realistischer op en krijgen wél ondersteuning van zowel gemeente als NFPK. Om de huidige patstelling te doorbreken, is nu bescheidenheid nodig bij de Theatercompagnie en creativiteit bij de gemeente Amsterdam en het NFPK. Boermans is een van de grote regisseurs van Nederland en hij verdient een eigen groep en een goed acteursensemble om zijn voorstellingen te maken.

Maar de Theatercompagnie moet zich concentreren op wat ze goed kan: voorstellingen maken in de Stadsschouwburg en het Compagnietheater en acteurs opleiden. Carice van Houten, Jacob Derwig en Halina Reijn zien Boermans als hun ‘toneelvader’. Zij verdienen even goede opvolgers. Amsterdam zou zijn best moeten doen om Boermans niet verder in verlegenheid te brengen. We konden hem nog wel eens hard nodig hebben tegen de tijd dat Ivo van Hove Toneelgroep Amsterdam verlaat.

Recensie/verslagje Over het IJ

Ze willen er eigenlijk niet te veel aan denken en er gewoon een leuk festival van maken. Maar de medewerkers van theaterfestival Over het IJ, dat gisteravond van start ging, vrezen voor het voortbestaan van het festival dat dit jaar twee negatieve subsidiebesluiten te horen kreeg, eerst van de gemeente Amsterdam en daarna, afgelopen maandag, van het Nederlandse Fonds voor de Podiumkunsten. En het weer was ook al niet al te zomers.

De 16e editie werd in het festivalcentrum op het NDSM-terrein geopend door wethouder Gehrels van cultuur die de levendigheid van stadsdeel Noord prees en die verder het zwijgen ertoe deed of zij het festival nog met een politieke truc gaat redden. Vlak daarvoor werd ze daartoe nog opgeroepen door theatermaker Boukje Schweigman die vroeg om ruimte voor theater in de open lucht en dat verduidelijkte door samen met de bij het festival betrokken makers enkele tientallen ballonnen op te laten.

Intussen was er ook nog theater te zien op de openingsdag. Wij van Roos van Geffen bijvoorbeeld, een even beklemmende als intieme een-op-een voorstelling. De opstelling doet onmiskenbaar denken aan een peepshow, twaalf éénpersoonshokjes rondom een verduisterde piste. Nadat je in je cabine wordt geleid, wordt vanuit het diepe duister in de verte een gezicht zichtbaar, spookachtig en als een antiek masker in een donker museum. Nieuwe gezichten komen en verdwijnen, steeds dichterbij, maar steeds op voyeuristische afstand. Van Geffen’s werk heeft veel te maken dat van Dries Verhoeven. Wij mist de indringende helderheid van diens U bevindt zich hier, maar heeft een eigen poëtische rust.

Op Over het IJ is ook te zien dat de zomerfestivals meer samenwerken: Wij stond eerder op Festival a/d Werf, voorstellingen als Maat voor Maat –een ergerlijk schoolse Shakespeare van ’t Woud Ensemble- en V.O.C. van Joachim Robbrecht –interessante, maar voor het festivalpubliek wellicht té intellectuele zoektocht naar de Nederlandse mentaliteit- waren ook te zien op Oerol. De fantastische clownstragedie Schmiere van Deuten & De Goeij staat dit jaar zelfs voor de tweede keer op het festival. Dat is prettig voor makers en publiek, maar voor professionals en subsidiënten gaan de zomerfestivals daardoor veel op elkaar lijken.

Juist dat was een van de redenen voor de Amsterdamse Kunstraad om het festival subsidie te ontzeggen. Maar hoewel er zeker het nodige is aan te merken op het festival –het programma is overdadig en mist focus; de publieke belangstelling is op de openingsavond niet echt groot- is het juist de rol die Over het IJ speelt in het circuit van festivals die van belang is. Zonder Over het IJ zijn de vitale en ongewone festivalvoorstellingen (zoals die van Schweigman, Van Geffen of Deuten & De Goeij) helemaal niet meer in Amsterdam te zien. Mocht het worden opgeheven, dan zou het alleen al daarom onmiddellijk weer moeten worden opgericht.

Over het IJ duurt nog t/m 13 juli. Meer info op www.overhetij.nl

Recensies afstudeervoorstellingen ITs

Parool,recensies — simber op 22 juni 2008 om 18:28 uur
tags: , , , , ,

Afstudeervoorstellingen van toneelscholen zijn een bijzonder genre: het is een eenmalige kans voor een groep acteurs en actrices om zich te presenteren aan collega’s, regisseurs op zoek naar talent en Hans Kemna, een afscheid van hun school, en voor de opleiding een prestigeobject, waar ze hun eigen stijl kunnen tonen. Op het ITs festival waren het afgelopen weekend de afstudeervoorstellingen van de toneelscholen van Arnhem, Maastricht en Amsterdam te zien.

Bij de afstudeerklas van Arnhem ligt de nadruk het meest op het afscheid. Drie jaar geleden kwam een klasgenootje om bij een ongeluk en Punt moet een eerbetoon aan haar worden. De acht afstuderenden spelen in een zelfgeschreven stuk een vriendengroep die bij elkaar komt om een vriendin te herdenken. Maar hoe oprecht de intenties ook zijn, de voorstelling is een aanfluiting. De met platitudes doorspekte tekst ontbeert iedere spanning, en de spelers lijken met hun gebrek aan durf regelrecht te solliciteren naar een rol in een vrije productie.

De Amsterdammers pakken het beter aan. Zij vroegen regisseur Ola Mafaalani als begeleider en die maakte in 90 minuten van het probleem van de afstudeervoorstelling het thema: hoe zorg je ervoor dat je in de korte tijd die je hebt indruk maakt en iets achterlaat op aarde. Een jongen probeert het door zijn piemel als drumstick te gebruiken, een paar meisjes zijn aangekleed als de iconen Marilyn Monroe, Marlene Dietrich of Wiske, en achterop het toneel staat een lichtgevende klok.

Met de hyperactieve chaos op het toneel (met twintig man op het toneel nu extra indrukwekkend) en een ronddolende engel (een acteur met een rossige baard in een trouwjurk) is de voorstelling vintage Mafaalani, maar 90 minuten is ook het meest een uithangbord voor een opleiding. In Amsterdam zijn de toneelschool en de kleinkunstacademie een paar jaar geleden gefuseerd, maar er blijven duidelijk te onderscheiden toneelspelers en kleinkunstenaars, waarbij de eersten een beetje wegvallen in deze chaos van  vondsten en sketches. Gelukkig kunnen ze allemaal prachtig zingen.

De toneelacademie Maastricht kiest juist voor een bestaand stuk – Het Koude Kind van Marius von Mayenburg, vorig seizoen uitgevoerd door De Theatercompagnie – en de acteurs laten degelijk, maar uitstekend spel zien. De regie is wat onevenwichtig, maar in deze voorstelling zitten voor het eerst een paar acteurs die ik in de toekomst wel vaker aan het werk wil zien, met name Alejandra Theus die hier onwillige moeder met campari-jus verslaving neerzet en Bram de Win als dictatoriale vader die zijn kinderen haat.

De meeste eigenzinnige school – de Mimeopleiding uit Amsterdam – levert echter de meest eigenzinnige voorstelling af, Spaar ze alle 9 geregisseerd door Lotte van den Berg. Op een donkere housebeat die ruim een uur door het lege Frascati 1 galmt, dansen de acht mimers wild in het koude licht. Af en toe komen één of twee van hen tot rust; ze zoenen, drinken water of praten tegen elkaar – onverstaanbaar door de doordenderende beat. Dit heeft niets meer met de afstudeerconventies te maken. Hier wordt tenminste radicaal en compromisloos theater gemaakt, maar juist hier worden acht performers gepresenteerd die je niet gauw weer zal vergeten.

Het ITs duurt nog tot 28 juni. Meer info op www.itsfestival.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity