Recensie: ‘Tien geboden, deel 2’ van NT Gent en Wunderbaum

Parool,recensies — simber op 16 februari 2009 om 21:02 uur
tags: , , ,

“Maar wat komt er dan in de plaats van God?” “Eenzaamheid.” Tien een beetje gedateerde televisiefilms van de Krzysztof Kieslowski, waarin de Poolse filmregisseur de Tien Geboden in een moderne setting plaatst en zonder de kerk of de filosofie erbij te betrekken morele keuzes voorlegt aan eenvoudige mensen in een flatgebouw in Warschau. Regisseur Johan Simons brengt ze nu op het toneel vorig seizoen de eerste vijf, nu de volgende.

Het zijn twee aparte voorstellingen, maar Simons’ groep NT Gent speelt ze ook als marathon van zes uur. De lange tussentijd tussen de twee delen is jammer voor degenen die deel één al vorig seizoen zagen. Tien Geboden is één, groots theaterwerk en de marathon lijkt me het niet te missen theaterevenement van het seizoen.

Er zit een huiveringwekkend soort eenvoud in dit tweede deel. De opeenvolging van verhalen is scherper, lijnen uit het eerste deel worden duidelijker, de overgangen van deel naar deel zijn vloeiend. We zien het verhaal van een jongen die met een telescoop een vrouw begluurt en haar voor het eerst aanspreekt, of van een meisje dat haar kind terug wil dat ze te jong kreeg en dat door haar moeder wordt opgevoed of van twee broers die een kostbare postzegelverzameling erven van hun vader, en rucksichtlos op zoek gaan naar die ene zegel die de collectie compleet maakt.

De toon blijft ingehouden, de acteurs vertellen meer dan ze spelen, maar meer dan in deel één wordt er stilistisch veel uit de kast gehaald. In vrijwel hetzelfde decor van rijen tweedehands meubels onder koel tl-licht spelen de acteurs kindertheater met maskers, een college over ethiek en groteske komedie. De acteurs, deels van NT Gent, deels van Simons’ protegé-groep Wunderbaum, zijn dienstbaar, maar weten de schaarse dramatische momenten fel te kleuren. De symboliek is klein: het ontrafelen van vertrouwde verbanden wordt getoond als het uithalen van een breiwerk of het leeghalen van een teddybeer.

Waren bij deel één nog enige reserves mogelijk, deel twee is een overrompelende theatergebeurtenis. Na een aantal voorstellingen gebaseerd op boeken van de Franse schrijver Michel Houellebecq die harder en tragischer waren, maakt Simons nu dit troostrijke, compassievolle tweeluik. Een oproep tot gemeenschapszin en daarmee tot theater zelf: komt dat zien!

Tien geboden, deel 2 van NT Gent en Wunderbaum. Gezien 13/2/09 in Rotterdam. In Amsterdam (Stadsschouwburg) 13/3, marathon (deel 1&2) 14/3. Meer info op www.ntgent.be

Recensie: ‘Garnalen Verhalen’ van Hotel Modern

Parool,recensies — simber op 12 februari 2009 om 00:46 uur
tags:

Garnalen, het zijn net mensen. Met een cast van honderden dode garnalen -formaat flinke gamba- maakt Hotel Modern een live animatiefilm waarin de kreeftachtigen trouwen, televisie kijken, naar de dierentuin gaan en housen.

Zo’n live animatie werkt als volgt: op een tiental tafels in Frascati 1 staan kleine filmsets, compleet met props en verlichting, vaak gemaakt van alledaagse materialen. Luciferdoosjes worden een tankstation, een sterretje een lasapparaat, een lapje plastic de zee. Drie spelers (Herman Helle, Pauline Kalker en Arlène Hoornweg) lopen rond met vingercamera’s en bewegen de garnalen met ijzerdraad of hun vingers, hun beelden worden groot geprojecteerd op de achterwand. Een geluidsman (Arthur Sauer) maakt live een soundtrack, terwijl een setdresser (Ineke Kruizinga) de volgende lokatie klaar maakt.

Hotel Modern heeft dit procedé zo’n tien jaar geleden ontwikkeld en wat zijn ze er nu virtuoos in geworden. Als kijker wisselt je blik continu tussen het maken, liefdevol en speels, en het resultaat op het scherm, dat soms een dramatische begrafenis is en dan weer een gruwelijke hersenoperatie of een grappige rij garnalen met meubels op hun rug.

Eerdere voorstellingen gingen over het verbeelden van het onvoorstelbare, de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog in De Grote Oorlog, de concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog in Kamp. In deze voorstelling maken ze meer gebruik van het enorme reservoir aan beelden in ons collectieve geheugen. Parodieën op Tussen Kunst en Kitsch, operatieprogramma’s en The Exorcist komen voorbij. Camerastandpunten, aankleding en special effects komen je steeds bekend voor.

Het lijken losse scènes uit het leven als garnaal, maar op subtiele wijze verwerkt Hotel Modern in de garnalenwereld thema’s als sterfelijkheid, de overeenkomsten tussen mens en dier en de nietigheid van het menselijk bestaan. Je zou het bijna Boeddhistisch kunnen zien, misschien waren we in een vorig leven wel garnaal… En met die beschouwing over leven en dood komt Hotel Modern uiteindelijk bij zichzelf uit: poppenspelers die dood materiaal tot leven kunnen wekken.

De beste voorstellingen van Hotel Modern –en daar is dit er zeker een van- lijken eigenlijk op elkaar, dat is een beetje de makke van groep voor haar vaste bezoekers. Maar als u nog geen kennis hebt gemaakt met hun enorme verbeeldingskracht, spoedt u dan naar Frascati.

Garnalen Verhalen van Hotel Modern. Gezien 11/2/09 in Frascati. Aldaar
t/m 21/2, tournee t/m 13/5. Meer info op www.hotelmodern.nl

Recensie: ‘Spinoza (in exile)’ van Huis aan de Amstel & Wederzijds

Parool,recensies — simber op 8 februari 2009 om 15:26 uur
tags: , , , , ,

Spinoza voor pubers. Je kan als theatergroep een makkelijker onderwerp kiezen. Huis aan de Amstel en Wederzijds (sinds 1 januari gefuseerd) benaderen in hun jongerenvoorstelling Spinoza (in exile) de filosoof als tweede generatie allochtoon en dat levert een aardige maar tikje oppervlakkige voorstelling op.

Spinoza (in exile) is een van drie voorstellingen die de fusiegroep maakt over Amsterdamse schrijvers in de geschiedeniscanon, voor verschillende leeftijdsgroepen (de andere twee gaan over Anne Frank en Annie M.G. Schmidt).

De voorstelling opent sterk met een cabareteske act van drie mannen die een stuk over Spinoza gaan opvoeren en verstrikt raken in misverstanden en spitsvondigheden over goed en slecht, joden, allochtonen, ‘èchte’ Amsterdammers en Willem Nijholt, abrupt onderbroken als een meisje uit het techniekhok komt om het over het licht te hebben.

Gaandeweg vullen de acteurs de rolverdeling in en wordt de situatie theatraler. Daniël van Klaveren speelt Spin, de tegendraadse filosoof die overal vraagtekens bij zet, Oscar Siegelaar speelt zijn broer Gab die het al moeilijk genoeg heeft met zijn handel in rozijnen zonder lastige vragen en Roel Adam –tevens de schrijver- speelt Rem(brandt), de schilder die uit het raam van zijn huis op de Jodenbreestraat de jonge Spinoza regelmatig moet hebben zien langslopen.

Die ingeep om Rembrandt toe te voegen is merkwaardig, maar werkt wel, vooral wanneer het lichtmeisje (Markoesa Hamer) zich verkleedt als het Melkmeisje van Vermeer en met een paar dia’s laat zien dat Vermeer’s helderheid en evenwicht beter bij het rationalisme van Spinoza passen dan de donkere symboliek van Rembrandt.

De dia’s worden, naast beelden van ogen, kabbalistische schema’s, straatscènes uit de derde wereld enzovoort geprojecteerd op een met stof omspannen huisje achterop het toneel. Hieruit slepen de acteurs flink wat wetenschappelijk instrumentarium en theatermachinerie, een windmachine, globes op statieven, een skelet, een telescoop en lenzen.

Binnen in het huisje speelt ook de sleutelscène van de voorstelling zich af: de uitstoting van Spinoza uit de joodse gemeenschap, vanwege zijn ketterse ideeën; zijn tweede verbanning, na de vlucht van zijn ouders uit het vijandige Portugal en Frankrijk. Spinoza maakt het niet uit, hij werkt als lenzenslijper en correspondeert met de grote geesten van zijn tijd.

In de voorstelling wordt zijn filosofie teruggebracht tot een aantal heldere oneliners, zodat je hem bijna als een vroege existentialist gaat zien. Clichés worden niet helemaal vermeden: Spin wordt neergezet als een wereldvreemde nerd, een vrouw moet hem de waarde van de geest en de schoonheid van het alledaagse leren. Daardoor wordt de filosoof van zijn heiligheid ontdaan, maar ontroerend wordt het niet.

Spinoza (in exile) van Huis aan de Amstel & Wederzijds. Gezien 6/2/09 in het Rozentheater. Aldaar t/m 21/2, tournee t/m 28/3. Meer info op www.huisaandeamstel.nl

Recensie: ‘Roll with it’ van Lucas de Man/St. Nieuwe Helden

Parool,recensies — simber op 25 januari 2009 om 22:09 uur
tags: , ,

Een voorstelling met als publiciteitstekst “fuck dit tekstje en kom gewoon” is natuurlijk bij voorbaat al sympathiek. De vorig jaar afgestudeerde regisseur Lucas de Man en zijn Stichting Nieuwe Helden zijn ook niet bang voor de allergrootste thema’s in het theater: eerlijkheid en de ‘echtheid’ van alles wat je doet op het podium. Maar in hun jeugdige overmoed zijn ze wel erg ver doorgeschoten in naïviteit

Roll with it is een performance voor De Man en nog vier acteurs, een kruising tussen therapie, repetitielokaal en De Lama’s. In een volledig omgebouw Gasthuis zit het publiek op verschillende plekken in de ruimte, met in het midden een speelvloer voor de acteurs, die aankondigen dat er niks vast ligt en dat ze allemaal een of meer ‘nummers’ te doen, waarin ze op hun manier zo oprecht mogelijk proberen te zijn.

Een van hen heeft zichzelf de opdracht gegeven om een strakke dans te doen waar hij zelf in kan geloven, een ander gaat het publiek voor in een lach-cursus, een derde richt grimmig een pistooltje op toeschouwers en vraagt: “ja of nee?” en weer een vraag aan een ander keer op keer om hem hard in zijn gezicht te slaan: “Ik wil ècht iets voelen.” Tussendoor doen ze dansante wedstrijdjes armpje drukken, of rolt er uit een hoog opgehangen printer een opdracht voor de vijf, opgegeven door een toeschouwer van gisteravond.

Het grootste probleem lijkt dat er zo weinig kameraadschap te zien is tussen de acteurs: tijdens hun individuele nummers worden ze weinig opgejaagd, tegengesproken of uitgedaagd. De poging tot oprechtheid zit in hun eigen hoofd en wordt niet zichtbaar voor het publiek. De schaarse keren waarop dat wel gebeurd – De Man die de Tsjechische Jan Barta dwingt Nederlands te spreken, de afspraak om op bepaalde momenten alle bijgedachten moeten worden uitgesproken-  zijn meteen spannend. Als ze samen een paar liedjes spelen zijn ze even een (goed) bandje, maar de harde muziek plaatst de jongens weer op afstand.

Maar de openheid van de setting is wel verleidelijk. De toeschouwers zijn vrij genoeg om zich ertegenaan te bemoeien en als sommige onderdelen minder spontaan zijn dan De Man ons wil doen geloven, dan is dat goed gespeeld. Deze voorstelling werd een beetje grimmig omdat één van de acteurs een opdracht weigerde, wat tot een venijnige ruzie leidde. Andere avonden zullen meliger, serieuzer of intiemer zijn.

Maar het blijft onbeholpen, deze oprechtheid zonder theatrale vorm. Voor de makers waarschijnlijk confronterend en waardevol, maar voor het publiek uiteindelijk oninteressant.

Roll with it van Nieuwe Helden en Frascati Producties. Gezien 24/1/09 in Frascati WG (vh. Gasthuis). Aldaar t/m 31/1. Meer info op www.rollwithit.nl

Recensie: ‘De Anderen’ van Olivier Provily

Parool,recensies — simber op 22 januari 2009 om 01:23 uur
tags: ,

Het begint onschuldig. Gesprekjes over sociale onhandigheid –telefoongesprekken en ongewenste ontmoetingen op straat- en depressie. Twee broers en een zus zitten bij elkaar. De ene broer is passief, de andere somber, de zus heeft snel haar oordelen klaar. Ze zitten in een kaal decor van rijen stoelen. Sommige op z’n kop of op elkaar, zoals in een aula in de vakantie of een lege kerk; er staat vooraan ook een Mariabeeld.

Olivier Provily keert na zijn ongelukkige ontslag bij Het Zuidelijk Toneel terug in het experimentele kleine zaalcircuit, ongetwijfeld met gemengde gevoelens: Provily heeft altijd gemeend dat zijn –radicale en soms tergende werk- een plaats moet hebben in de grote zaal. De komende twee jaar zal hij echter op kleinere schaal het begrip ‘innerlijk theater’ onderzoeken, om te beginnen in De Anderen, dat hij schreef en regisseerde.

Gaandeweg kun je begrijpen wat hij bedoelt met dat ‘innerlijk theater’. Onder de tamelijk banale woordenwisselingen worden de aanwezige wanhoop, frustraties en ongemakken steeds impliciet gehouden. Het acteren is onderkoeld, het valt op dat de acteurs iedere vorm van toneelmatigheid proberen te mijden, wat als nadeel heeft dat ze niet altijd goed te verstaan zijn, maar als voordeel dat de droge humor in de tekst naar voren komt.

Het gesprek wordt langzaam interessanter als de personages iets van hun perversiteiten laten zien. De zus loopt graag naakt in het bos, de twee broers hebben wel eens homosexueel geëxperimenteerd en de trieste broer trekt al zijn kleren uit. Maar er is geen ontwikkeling. De zus leest een citaat voor over de nietigheid van het menselijk bestaan en na iets meer dan een uur is het afgelopen.

Het punt is dat de optelsom van de impliciete tekst, ingehouden spel en een leeg decor een stapeling van subtiliteit is die veel vraagt van de toeschouwer en zelfs een tikje vrijblijvend aanvoelt voor wie er niet direct de poëzie in ziet. Daar staat tegenover dat Provily de banaliteiten en het minimalisme gebruikt om een bijzonder soort concentratie bij zijn spelers te bewerkstelligen. Innerlijk theater is een intrigerend begrip, maar er mag nog meer naar buiten komen.

De Anderen van Olivier Provily. Gezien 21/1/09 in Hetveem Theater. Aldaar t/m 25/1. Tournee.

Recensie: ‘Op hoop van zegen’ door Het Toneel Speelt

In de top-tien lijst van de verkiezing voor het beste toneelstuk aller tijden (op dit moment georganiseerd door theaterwebsite Moose en vakblad TM) komt het niet voor en na vanavond zou ik zeggen: onterecht. Op hoop van zegen van Heijermans blijkt opnieuw een meesterlijk toneelstuk, eenvoudig van opzet, ritmisch van taal en universeel in zijn menselijkheid.

Het Toneel Speelt benadrukt in een sobere enscenering met enkele heftige uitbarstingen vooral het universele van de visserstragedie –Heijermans’ eigen, meer politieke boodschap is begrijpelijkerwijs op de achtergrond geplaatst- en kiest als belangrijkste thema de gehoorzaamheid. De gehoorzaamheid van zeemansweduwe Kniertje aan reder Bos bij wie ze schoonmaakt om in haar levensonderhoud te voorzien, de gehoorzaamheid van kinderen aan hun ouders en de onderworpenheid van mensen aan een werkend en schijnbaar logisch, maar gruwelijk systeem: de gevaarlijke visserij die weinig geld oplevert maar veel mensenlevens kost.

Bijna de hele voorstelling speelt zich af in een zwart toneelbeeld, alleen onderbroken door een grijze cirkel op de vloer en een geschilderd zeegezicht. De acteurs dragen zwarte kostuums, losjes gebaseerd op oude visserskleding, de vrouwen dragen gekleurde rokken van aan elkaar genaaide theedoeken De emotionele impact is groot als een personage even tegen de heersende redeneringen ingaat. Kniertje’s oudste nog levende zoon Geert die de confrontatie met Bos zoekt, de angstige weigering van Kniertje’s jongste zoon Barend om met de lekke boot ‘Op hoop van zegen’ mee te varen, redersdochter Clémentine die haar vader ter verantwoording roept. Maar iedereen wordt steeds weer met harde hand in het gareel gebracht.

Het knappe van de voorstelling is dat hij ondanks de strakke vorm op de juiste momenten een lichte toets weet te raken. Hier toont Jaap Spijkers zijn precieze acteursregie. In de bijrollen vormt Myranda Jongeling een aards duo met Bart Klever. Opvallend is de mooie bijrol van Saskia Temmink die van Geert’s vriendin Jo een lachebekje maakt dat langzaam haar levenslust ziet verdwijnen. Heijermans schreef tamelijk precies hóe zijn personages praten, een volks soort vissersidioom, en Spijkers zorgde ervoor dat het niet klinkt als een slecht accent, maar als een theatraal, verhevigd soort Nederlands.

Marisa van Eyle, bijziend en met holle ogen, haar handen steeds dichtbij het lichaam, maakt Kniertje enerzijds beklagenswaardig, maar tegelijk ook ergerniswekkend in haar passiviteit. Het is een toneel vol gebroken mensen die tragisch worden omdat ze één keer proberen om onder hun lot uit te komen.

Op hoop van zegen wordt tegenwoordig eigenlijk te weinig gespeeld –de eerste helft van de twintigste eeuw was het het populairste stuk van het land-, maar voor eventuele navolgers heeft Het Toneel Speelt de lat zeer hoog gelegd.

Op hoop van zegen van Herman Heijermans door Het Toneel Speelt. Gezien 14/1/09 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 16/1 en 5-8/3. Tournee t/m 2/4. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

Theu Boermans: regisseur maar geen gezelschapsleider

overig,Parool — simber op 15 januari 2009 om 02:04 uur
tags: ,

Analyse bij het nieuwsbericht dat het bezwaar van De Theatercompagnie bij het NFPK+ is afgewezen. Lijkt erg op wat ik eerder schreef toen het oorspronkelijke advies uitkwam. Ach ja, geheugen en kranten, het is geen natuurlijke combinatie ;-)

Het lijkt tegenstrijdig dat een zo veelgeprezen theatermaker als Theu Boermans ineens zonder subsidie komt te zitten. Maar Boermans’ ambities zijn altijd groter geweest dan alleen maar mooie voorstellingen maken: hij wil toneelleider zijn, directeur van een groot gezelschap, gevormd naar zijn eigen uitgangspunten. Boermans is echter een uitstekende regisseur, maar hij faalde als gezelschapsleider.

De problemen begonnen eigenlijk al toen De Trust in 2001 fuseerde met Art & Pro tot De Theatercompagnie. Het was een liefdeloze verbintenis, vooral ingegeven door Boermans’ zucht naar groei. Al snel volgde een periode van financiële problemen, ontslagen, mislukte voorstellingen en een reorganisatie waarbij Boermans min of meer onder curatele werd gesteld. Eind 2007 meende hij zijn straf te hebben uitgezeten en kwam met een nieuw, uiterst ambitieus plan om van De Theatercompagnie naast Toneelgroep Amsterdam het tweede stadsgezelschap te maken.

Maar daarmee onderschatte hij zowel de flexibiliteit van de beleidsmakers –die slechts voorzien hadden in één stadsgezelschap-, als het vertrouwen van de adviescommissies in zijn leiderschap. Je zou het kunnen zien als een vorm van ‘imperial overstretch’: de plannen van het gezelschap voor talentontwikkeling, multiculturele samenwerking en internationalisering gingen ten koste van de kern van het gezelschap.

Het eigen Compagnietheater op de Kloveniersburgwal wilde maar geen sfeervol toneelhuis worden en het ensemble ontbeerde sterren, waardoor voor bijna iedere productie de hoofdrolspeler van buiten moest worden aangetrokken (zoals onlangs Pierre Bokma voor De Koopman van Venetië). Boermans is een buitengewoon begenadigd acteursregisseur en acteurs als Jacob Derwig, Halina Reijn en Carice van Houten zien hem als hun toneelvader. Maar in plaats van zich te concentreren op het kneden van een nieuwe generatie spelers wilde Boermans per se ook regisseurstalent aan zich binden.

De laatste afwijzing dreigt slechts het begin te worden van een slepende procedure – het gezelschap heeft al vroeg aangekondigd de negatieve subsidiebesluiten tot aan de hoogste rechter aan te zullen vechten. Toch zou je wensen dat dit ongelukkige hoofdstuk nu wordt afgesloten en Boermans zich weer kan gaan richten op zijn grote talent: toneel maken.

Recensie: ‘Wat het lichaam niet vergeet’ van Oostpool

Parool,recensies — simber op 12 januari 2009 om 17:09 uur
tags: , , , ,

“Vind je me mooi?”, vraagt actrice Eva Marie de Waal rechtstreeks aan het publiek, “Toen ik aan kwam lopen, dacht je toen ‘mooie vrouw’ of ‘lekker wijf’?” Ze staat achter een glazen wand die de speelvloer en het publiek volledig van elkaar scheidt. We horen haar via een zendmicrofoon en megafoon-achtige luidsprekers. Blijkbaar kan ze ons verstaan, want als het publiek antwoordt gaat ze erop in.

Regisseur Marcus Azzini is één van de twee nieuwe regisseurs van de Arnhemse toneelgroep Oostpool, zijn Wat het lichaam niet vergeet is de openingsvoorstelling van de vernieuwde groep. Het is een tamelijk minimalistische performance, ontstaan uit improvisaties van de negen acteurs over de schoonheid en de kwetsbaarheid van het menselijk lichaam. Maar daaronder ligt Azzini’s eeuwige zoektocht naar echte liefde en tederheid op het toneel.

We zien twee acteurs tergend langzaam hun hemdje uittrekken, twee mannen aggressief dansen en dan weer in elkaars armen springen, acteurs liggend op de vloer, soms eenzaam, soms met z’n tweeën en soms het uitschreeuwend. Tussendoor loopt acteur Ali Ben Horsting, piemelnaakt en met een koptelefoon op, nu weer zittend, dan weer dansend.

En steeds weer dat rechtstreeks aanspreken van het publiek. Eva Duijvestein bekijkt iemand uitgebreid en zegt: “Zoals je tanden op je onderlip liggen, dat vind ik mooi. Is dat echt?” Janneke Remmers kleedt zich uit, springt met haar borsten tegen de glazen wand en vraagt: “Doe ik het goed?”

Die afscheiding tussen het publiek en het verder lege toneelhuis, het kille tl-licht en de metalige geluidsversterking werken beklemmend Het zorgt voor afstand tot de soms heftige beelden, af en toe zie je als toeschouwer jezelf weerspiegeld. Is dit een peep-show, een inrichting of een laboratorium? En wie worden er dan onderzocht, de acteurs of het publiek?

Wat het lichaam niet vergeet is soms spannend en kwetsbaar, maar even vaak ijdel, een tikje gênant en ergerlijk. Oostpool wil nadrukkelijk werken aan een herkenbaar toneelspelersensemble. Deze voorstelling voelt een beetje als een etalage van hun jonge, mooie, imperfecte lijven. Aan het eind liggen ze allemaal bij tegen elkaar lepeltje-lepeltje op de vloer. Een harmonieus begin van hun verdere samenwerking.

Wat het lichaam niet vergeet van Oostpool. Gezien 10/1/09 in Arnhem. Te zien in Amsterdam (Frascati) 3 t/m 7/2. Tournee t/m 21/2. Meer info op www.oostpool.nl

Interview/voorstuk Merel de Groot

interviews,Parool — simber op 7 januari 2009 om 14:24 uur
tags: , , ,

“Mijn voorstellingen gáán niet ergens over” waarschuwt Merel de Groot alvast streng. De 27-jarige regisseur won in juni de Ton Lutz Prijs voor de meest veelbelovende afstuderende regiestudent. Dit weekend gaat haar afstudeervoorstelling Tot de Wereld in reprise in Bellevue, een verbazingwekkende performance die dans, theater, beeldende kunst, kinderspelletjes en mime combineert.

Ondanks de ongrijpbaarheid van de voorstelling kan De Groot helder vertellen over haar werk: “Het gaat mij om voorwaarden scheppen en speelruimte creëren voor de acteurs en daarmee voor het publiek. Toeschouwers zijn een vat vol beelden, ik wil ruimte creëren voor hen om hun eigen beelden in te projecteren. Sommige scènes zijn letterlijk tot op de millimeter geregisseerd, in andere delen zijn de spelers juist heel vrij. Het is zoeken naar de balans tussen die twee uitersten.”

In de voorstelling spelen de acteurs in een schijnbaar rommelig decor van plastic stoelen, enorme sokken en houtskooltekeningen van kunstenares Ank Daamen (die ook meespeelt) kinderspelletjes zoals Voetje van de vloer en Annemaria Koekoek, waarbij de spelers van de ene kant van de speelvloer naar de andere moeten zien te komen, zonder dat degene die ‘m is het ziet. Daar tussendoor zijn beeldende, fysieke tableaus, soms herken je schilderijen, meestal verbaas je je over de klaarheid ervan.

“De voorstelling gaat heel erg over de plastische realiteit”, verklaart De Groot, “Er wordt veel in gerend en de acteurs moeten dan hijgen en zweten. Maar tegelijk is er ook een verbeelde, verlangde werkelijkheid, de verwijzingen naar beeldende kunst. Voor mij zit de schoonheid in de beweging van het een naar het andere. We hebben veel naar beeldende kunst gekeken tijdens het maken. Met de spelers hebben we het werk van Joseph Beuys ontleedt, en Ank Daamen heeft ‘college’ gegeven over kwetsbaarheid. Het talent van spelers is dat ze deze beelden in zich opnemen en dat ze dan ineens voor je ogen de hele kunstgeschiedenis zichtbaar maken.”

“We hebben in de laatste week voor de première in juni een doorloop gedaan op de Dam, om de spelers weer een gevoel van vrijheid te geven. Daar, op de Dam, gaan we ook weer beginnen met het opnemen van de voorstelling. Het wordt niet echt een reprise. Ik wil liever verder denken dan herinneren. Je moet sowieso niet achteruit kijken bij theater maken.”

“De voorstelling is gemaakt voor Bellevue. Hechting met de ruimte en de organisatie is onderdeel van het werk. Ik wil dat de hele organisatie mee-ademt met de voorstelling – van de technici tot de kaartjesscheurders. Het moet zich niet in de wereld wringen, het moet de ruimte innemen die er is.”

De titel Tot de Wereld past goed bij een afstudeervoorstelling, waarbij een maker zich voor het eerst echt naar buiten richt. “Ik maakte eerst een voorstelling over de autonomie van de dingen. En ik bouwde een vlot op het dak van de Theaterschool als performance. En halverwege het maken vroeg ik me af: waar is de wereld? Ik was vooral bezig met de binnenwereld en begreep dat het nu tijd was om een statement te maken tót de wereld.”

Voor haar volgende voorstelling gaat De Groot weer verder. Na het extreem beeldende Tot de Wereld gaat ze in mei in het Groningse Grand Theatre een voorstelling maken die Woordenwoordenwoorden gaat heten. “Ik ga ervan uit dat mensen pas gaan praten als het ze tot híer zit. Het woord komt uit je lichaam gerold als het verlengde ervan. Je kan het er niet óver hebben, omdat spreken zelf zo’n daad is. Daarna ga ik een archeologische opgraving doen met zestig kinderen en duizend dingen.”

De Groot ziet zichzelf de komende jaren nog geen eigen groep beginnen. “Ik zie mijn zoektocht door het veld als het zetten van punten waar tussen ik heen en weer beweeg. Ik wil werken bij het Noord Nederlands Toneel, misschien Frascati of het Huis van Bourgondië. Pas aan het eind kan je de lijnen tussen al die punten verbinden en zie je wat mijn stijl is.

Recensie: ‘Wie weet overleeft de begeerte me’ van Alexandra Broeder

Parool,recensies — simber op 7 januari 2009 om 00:11 uur
tags: ,

Twee meisjes van zestien en een diva van 56. In haar nieuwe voorstelling zet regisseur Alexandra Broeder Lotte Meerdink en Lilou Dekker, twee tienermeisjes met wie ze al vaker werkte, tegenover Sylvia Kristel op het toneel. Lotte (de roodharige vamp) en Lilou (de bruine girl-next-door) willen actrice worden, of liever nog: ster. Ze willen jong, mooi, rijk en begeerlijk zijn. Kristel staat aan de andere kant van die wens. Zij is het allemaal geweest en kijkt nu terug, beschouwend en weemoedig. Dat is dapper, want naast deze meiden is Kristel onherroepelijk oud. Van hen uit gezien waarschijnlijk bejaard.

Het uitgangspunt van Wie weet overleeft de begeerte me (de titel is een citaat uit Kristel’s autobiografie Naakt) is ijzersterk, maar de voorstelling is wisselvallig. Kristel vertelt aan de hand van dia’s schuchter over haar mondaine leven en is eerlijk over haar afgenomen zelfverzekerdheid. Maar steeds zijn er bewust onhandige dialoogjes met de meisjes, die ook nog eens herhaald worden. Als Lilou en Lotte in een mooie jurk spelen dat ze op een feest zijn met champagne, celebrities en dansen op Donna Summer blijf je vooral naar Kristel kijken, de melancholie ten top. Uiteindelijk is Kristel’s reflectie interessanter om te zien dan de opgewonden arrogantie van de jeugd.

Maar misschien is het ook de tijdgeest. Kristel zat bij de nonnen op kostschool, leerde daar rechtop staan (“Je bent niet geïnteresseerd in wat er op de grond ligt, je kijkt omhoog.”) en hoogstwaarschijnlijk hunkeren naar vrijheid. Deze twee meiden staan al vijf jaar samen op het toneel. En jonge meisjes blijven dan wel mooi en verleidelijk, maar burgerlijk zijn ze tegenwoordig wel. Hoe geshockeerd ze wel niet zijn als Kristel hen voorhoudt dat ze nooit een béha mogen dragen. Hoe zeker ze zijn dat ze nóóit drugs zullen gebruiken.

Op de achtergrond staat Alex Klerk de dingen te doen waar je nu eenmaal een man voor nodig hebt: techniek, koken, opruimen en de tijd in de gaten houden. De voorstelling eindigt met de door Klerk gekookte macaroni, net zoals Kristel’s zus altijd maakte om haar met beide benen op de grond te houden. “Ik wilde dat mensen naar me keken en dat is het enige dat ze hebben gedaan”, zegt ze, en dan zie je het verschil. Een diva is nooit met z’n tweeën. Een diva is altijd alleen.

Wie weet overleeft de begeerte me van Alexandra Broeder. Gezien 6/1/09 in Bellevue. Aldaar t/m 7/2 en in het Rozentheater 10-11/4. Meer info op www.viarudolphi.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity