Recensie: ‘Het Meer’ van Marjolijn van Heemstra

Parool,recensies — simber op 19 mei 2009 om 23:14 uur
tags: , , ,

Iedere week zit ze daar met haar opa. Op precies dezelfde plek midden in het kleine kerkje aan de rand van de stad. Ze te wachten op een wonder. In 1945 heeft een vrouw op diezelfde plek 17 keer Maria gezien. Maar aan hen verschijnt ze niet. Theatermaker Marjolijn van Heemstra, een jonge vrouw met schitterogen in een eenvoudig t-shirt, vertelt het eenvoudig en gedetailleerd. Zijn ze steeds te vroeg of te laat? Of zitten ze op de verkeerde plek?

Van Heemstra’s voorstelling Het Meer gaat over het meer dat er tussen hemel en aarde zou zijn. Ze vertelt een persoonlijk verhaal, met soms historische uitweidingen, en dan weer mooie en volgbare denkconstructies. De vorm lijkt een beetje op die van Laura van Dolron, die met haar standup philosophy voorstellingen ook meer college lijkt te geven dan theater te maken. Maar waar Van Dolron zich concentreert op ethiek en moraal, houdt Van Heemstra zich meer bezig met mystieke vragen.

Ze vertelt over hoe ze vanaf haar jeugd werd grootgebracht met het idee dat er naast de werkelijkheid nog een ‘overtreffende trap van de werkelijkheid’ zou moeten zijn. Door de uitstapjes met haar opa, maar ook door de boeken over Narnia, Dorothy in Oz of Alice in Wonderland. Ze is steeds op zoek naar deuren of manieren om vergeten herinneringen naar boven te halen, ze verdwaalt in een redenering over de betekenis van het ‘tussen’ en legt uit dat we een woestijn in ons hoofd hebben. Zonder moeite switcht ze van Katholieke Mariaverering naar spiritueel ietsisme en harde wetenschap net zoals Newton (alchemist) en Edison (spiritist) dat ooit deden.

De vormgeving (van Keez Duyves van Pips:lab) is doordacht: een deur doet dienst als tafel, achter tientallen deurbellen zitten geluidsfragmenten of andere effecten verborgen. Een opengeklapt kattenluikje (uitvinding van Newton, beweert ze) doet dienst als videobeamer. Daarnaast heeft ze een televisie met een filmpje van haar opa: met een groot wiel kan ze het filmpje vooruit en achteruit spoelen. En bijna aan het eind: een echt wonder, mede mogelijk gemaakt door de magische kracht van het theater

Het maakt niet zoveel uit of Van Heemstra alles wat ze zegt zelf geloofd. Ze weet er een aanstekelijk, vaak heel geestig verhaal van te breien, met vaak puntige oneliners. En dat maakt Het Meer een aangenaam en zelfs troostrijk uurtje theater in de middag.

Het Meer van Marjolijn van Heemstra. Gezien 19/5/09 in Bellevue (lunchpauzevoorstelling). Aldaar t/m 31/5. Meer info op www.lunchtheater.nl

Nieuwe zaal Stadsschouwburg geopend

nieuws,Parool — simber op 15 april 2009 om 01:40 uur
tags: , ,

De afgelopen jaren werd achter de Stadsschouwburg aan het Leidseplein, boven de de Max-zaal van de Melkweg gebouwd aan een nieuwe flexibele theater- en concert-zaal. Gisteravond was Kreten en Gefluister van Toneelgroep Amsterdam de eerste voorstelling in de nieuwe Rabozaal. Het werk is nog niet helemaal af, de komende weken en maanden zullen de bouwvakkers nog genoeg te doen hebben.

Eerder op de dag, tijdens een persconferentie en rondleiding van de drie betrokken instellingen –Stadsschouwburg, Toneelgroep Amsterdam en de Melkweg- haastte schouwburgdirecteur Melle Daamen te zeggen dat de deze eerste voorstelling van TGA niet de officiële opening van de zaal is, die is pas op 1 juni. Op 9 mei organiseren de drie instellingen samen het feest Deuren open, waarmee de nieuwe zaal zich presenteert aan de Amsterdammers.

Vooral Ivo van Hove, directeur van TGA, toonde zich enthousiast over de nieuwe mogelijkheden: “Dit is geen ‘toneel-theater’, maar een ruimte voor alle mogelijke vormen van theater die de komende decennia kunnen ontstaan. We kunnen in een klassieke lijstopstelling spelen, de stoelen op het toneel zetten en er een black-box theater van maken, maar ook ervaringstheater, met het publiek aan vier zijden rondom het speelvlak is mogelijk.”

Van Hove’s groep zal zo’n 175 avonden in één van de zalen in de schouwburg spelen, een verdubbeling ten opzichte van nu: “Je kunt naar de schouwburg gaan zoals je naar de bioscoop gaat, er is vrijwel altijd iets van Toneelgroep Amsterdam te zien.”

Melkwegdirecteur Cor Schlösser gaat de zaal vooral gebruiken voor zitconcerten en optredens van singer-songwriters. Daarnaast zal de Melkweg, die maandelijks vijf aaneengesloten dagen programmeert, moderne dans en multimedia-theater brengen. De Schouwburg zal niet veel veranderen aan haar programmering, wel komt er meer internationaal toneel naar Amsterdam.

De nieuwe zaal, waar 520 mensen kunnen zitten en tot 1400 kunnen staan, heeft in totaal ongeveer 37 miljoen euro gekost. Zowel de Schouwburg als de Melkweg krijgen geen extra subsidie voor de programmering, maar verwachten dat te compenseren met hogere publieksaantallen. Over de bouw is zo’n zes jaar gedaan, waarvan twee jaar vertraging in verband met problemen met de welstandscommissie, de vergunningen en de constructie.

Recensie: ‘Kreten en gefluister’ van Toneelgroep Amsterdam

Als Agnes na een moeizame nacht wakker wordt zit er kots rond haar mond en haar haar ligt sliertig om haar smalle gezicht. Ze is ziek, stervend en lijdt hevige pijn. Ze wordt omringd door drie vrouwen, twee zussen die hulpeloos toekijken en een bediende die rustig en efficiënt de zieke verzorgd en bijstaat.

Kreten en gefluister is na Scènes uit een huwelijk de tweede film van Ingmar Bergman die regisseur Ivo van Hove voor het toneel bewerkt. Hij verplaatste het verhaal naar het heden en maakte van Agnes (getergd en krachtig gespeeld door Chris Nietvelt) een videokunstenares die haar stervensproces vastlegt op camera.

Het eerste deel is de voorstelling heeft nauwelijks tekst. In een klinisch, installatie-achtig decor -video-apparatuur en medische installaties vloeien in elkaar over- zien we bediende Anna (Karina Smulders) het ochtendritueel van Agnes uitvoeren; bed en kleren verschonen, voorzichtig ontbijt.
Zussen Karin en Maria (Renée Fokker en Halina Reijn) drentelen er hulpeloos doorheen. Pijnlijk scherp weten Van Hove de onmacht en de angst die bij ernstige ziekte hoort te vatten, zonder dat het illustratief wordt.

Er heerst een sfeer van grote kunstmatigheid: een overdreven soundtrack van buitengeluiden met hondjes en vogels, video’s van bloemen en zonlicht; alle natuur komt via luidspreker of beeldscherm. Het contrasteert enorm met strenge wit met grijze ruimte. Agnes doorbreekt de grauwheid door een wit vel te besmeuren met blauwe verf en haar eigen uitwerpselen in een hyperkinetische sterfscène. Een slingerende camera zwiept de projectie van Nietvelt’s getergde gezicht heen en weer over het langgerekte decor.

En daarna volgt nog een eindeloze, maar ongehoord mooie scène waarin Anna met een tweede vrouw het lichaam van Nietvelt schoonmaken en wassen, terwijl in nette pakken gestoken technici zakelijk het kille huis uitruimen en Fokker en Reijn nog steeds onbeholpen door het decor dolen.

Hierna kantelt de voorstelling. In een serie flashbacks leren we dat beide nog levende zussen vastzitten in een liefdeloos huwelijk (beetje clichématig verbeeld met twee mensen aan de hoofdeinden van een hele lange tafel), dat ze elkaar haten en geen intimiteit verdragen kunnen. Op de achtergrond werkt Nietvelt aan Agnes’ kunstwerken, projecties van baarmoeders die engelenvleugels worden. De scènes geven reliëf en nieuwe invalshoeken voor het ogenschijnlijk herkenbare begin, maar het wordt ook ineens teksttoneel, terwijl het daarvóór juist de prettige kunstmatigheid van een performance had.

Kreten en Gefluister speelt al een tijdje, maar de voorstelling voelde gisteravond toch als een première vanwege de plek waar hij werd opgevoerd: de nieuwe zaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Regisseur Van Hove leidde de voorstelling kort in, wijzend op de bijzonderheid van een eerste keer spelen op een geheel nieuwe plek, waarvan je nog niet weet hoe hij voelt of klinkt. Welnu de zaal voelt en klinkt prachtig (op een hopelijk nog te verhelpen brom in de airconditioning na), en heeft een groot gevoel van gezamenlijkheid. In combinatie met deze voorstelling bijna kerkelijk.

Kreten en gefluister van Toneelgroep Amsterdam. Gezien in de Stadsschouwburg 14/4/09. Aldaar t/m 18/4. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Als gekken’ van Laura van Dolron

Vijf acteurs op een rij op een stoel in een verder leeg decor. Ze kijken neutraal. Regisseur Laura van Dolron staat aan de zijkant van het toneel. Op haar verzoek kijken de acteurs even blij of verdrietig. Het mooist, vertelt ze, is het moment dat ze er weer ‘uit’ gaan, terug naar zichzelf.

Als gekken is geïnspireerd op de film De Idioten van Van Dolron’s held Lars von Trier, maar het verband is slechts zijdelings. De acteurs –Lizzy Timers, Claire Fleury, Joris Smit, Iwan Walhain en Martijn de Rijk- willen graag gekte spelen, maar Van Dolron is juist geïnteresseerd in niet-acteren. Ze maakte eerder voorstellingen in het zelfbedachte genre stand-up philosophy, waarin ze met consequente redeneringen de leegheid van haar postmoderne relativeringsvermogen te lijf ging.

Inmiddels gaat haar onderzoek meer en meer over theater. Afgelopen herfst stond ze in een voorstelling met iedere avond een andere tegenspeler, zonder van te voren te weten wie. Nu spelen de acteurs in korte vaak geestige scènes met de conventies van acteren (inleven, rebelleren tegen de regisseur, etc), maar hoezeer ze ook doen dat ze zichzelf zijn, het blijft tekst en regie van Van Dolron en dat zie je. Het is ook de bedoeling dat je dat ziet, maar daar zit nu net het probleem.

Omdat alles in de voorstelling expliciet is vallen de gaten in haar redenering op. Ze lijkt te rebelleren tegen ouderwets, ingeleefd acteren en alsof ze Brecht zelf is, staat ze op het toneel tegen het publiek te roepen dat we moeten blijven opletten en ons niet mogen laten gaan. Maar juist in Nederland ontwikkelden groepen als Discordia en het Onafhankelijk Toneel een transparante speelstijl waarin je de acteur door het personages heen mag blijven zien. Van Dolron maakt van die traditie in haar regie dankbaar gebruik, maar lijkt hem in haar redenering juist te vergeten. Opvallend genoeg is één zaal verder Mannetje met de Lange Lul van Dood Paard en Discordia te zien, een schitterend voorbeeld van dit soort acteren, ook al in een onderzoek naar toneelspelen.

Het mooist aan Als gekken is dan ook het begin als Van Dolron de acteurs voor ons beschrijft. Eén van hen kan gebarentaal, bij een ander gaan de voeten trillen als hij gespannen is. Heel precies beschrijft ze wanneer ze verliefd wordt op een van hen, als ze hem ziet spelen. Die bovenmatige liefde voor het acteren en het theater wordt helemaal aan het eind teruggegeven als Fleury tegen het publiek zegt: “Jullie komen niet om te kijken naar ons, wij komen om naar jullie te kijken.”

Als gekken van Laura van Dolron, Frascati Productie. Gezien 9/4/09 in Frascati. Aldaar t/m 11/4 en 3-6/6, tournee.

Recensie: ‘Villa Europa’ van De Warme Winkel

De geest van Wenen waait steeds heviger door het Nederlands theater. Vorige seizoenen zagen we al een aantal voorstellingen van Schnitzler, dit werd als werk gepeeld van Karl Kraus (De Laatste dagen der Mensheid door ’t Barre Land) Thomas Bernhard (door Dood Paard en door Stan) en Jelinek (ook Dood Paard). Daar komt nu een fijne voorstelling bij, Villa Europa, naar en over het werk van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig.

Acteurs Vincent Rietveld en Mara van Vlijmen beginnen met een stukje uit diens toneelstuk Jeremia, volledig over the top met grote neuzen, met wasknijpers aan elkaar gezette lappenconstructies als kostuums en een groteske, speelstijl. Nemen ze hem we helemaal serieus, of worden wij als toeschouwers in de maling genomen?

Nee, er blijkt toch bewondering. In een volgende scène geven de acteurs –op iets minder uitzinnige toon, maar beiden wel met met opplak-Hitlersnor- een geestige en uitwaaierende samenvatting van Zweig’s leven. Een joodse, archetypische intellectueel van vóór de Eerste Wereldoorlog, een schrijver van een enorme stapel biografieën met een passie voor handschriften van genieën en utopische ideeën voor de vereniging van Europa. Staand op een enorme stapel boeken en met potpourri van greatest hits van de klassieke muziek op de achtergrond vertellen ze hoe Zweig een van de meest productieve en gelezen schrijvers van het interbellum werd – “en meest verbrande” voegen ze er sardonisch aan toe.

In een van de boeken tonen ze een foto van de schrijver en na zijn zelfmoord, samen met zijn tweede vrouw, in 1942, op het meest duistere uur van de Tweede Wereldoorlog. Achter op het toneel herkennen we hetzelfde bed en nachtkastje. Die dienen als decor voor de lange, maar schitterende en opvallend verstilde eindscène over die zelfmoord. “Al zou Hitler overwonnen worden dan zou ik toch een representant zijn van een wereld die niet meer bestaat” schreef hij in één van zijn zeven afscheidsbrieven.

De Warme Winkel heeft een recalcitrante uitstraling –een beetje zoals Dood Paard had- en de groteske en geëxalteerde speelstijl staat in scherp contrast met de elegante verfijning die Zweig kenmerkt. De spelers zeggen dat ze denken dat hij de wereld niet begrijpt, dat er naast schoonheid ook plaats moet zijn voor het duistere. Het is die dubbelzinnigheid, doordacht omgezet in beeld en spel, die Villa Europa zo’n gave voorstelling maken.

Villa Europa van De Warme Winkel en De Utrechtse Spelen. Gezien 27/3/09 in De Balie. Aldaar t/m 4/4. Tournee t/m 18/4. Meer info op www.dewarmewinkel.nl

Recensie ‘Bloedjeuk’ en ‘Hartruis’ van Toneelgroep Cargo

Parool,recensies — simber op 29 maart 2009 om 21:16 uur
tags: , , , ,

Ze redeneren wat af, de personages van theatermaker Marcel Osterop, maar conclusies lijken ze nooit te bereiken. Osterop en zijn nieuwe groep Cargo –dit jaar opgericht onder de hoede van Het Zuidelijk Toneel- presenteren zich in Amsterdam met twee wat magere lunchpauzevoorstellingen, Bloedjeuk en Hartruis, die ieder een week in Bellevue staan. Op zondag worden ze achter elkaar gespeeld.

De overeenkomsten tussen de stukken zijn groter dan de verschillen. Vier personages praten in populaire psycho-clichés over  “wederzijds respect”, “twijfels uiten” of “een keuze voor jezelf maken”. De situatie is onbepaald: in Bloedjeuk lijkt het door de strakke pakken een situatie tussen collega’s op kantoor, Hartruis is absurder, een soort therapiesessie. Af en toe is het geestig en raak. Er zijn conflicten, maar waarover blijft in het midden. “We moeten open kaart spelen”, zegt Dimme Treurniet, een dominant personage in beide stukken. “Er zijn onomkeerbare dingen gebeurd”, Constance Kruis, twee keer de passief-agressieve.

Zo praten ze constant door, over zichzelf en over hun relaties. Verder blijft alles onbestemd. Mannenrollen blijken uit de tekst te worden gespeeld door vrouwen, iemand biedt koffie aan met in z’n hand een overduidelijke theekan. Een schuchter personage wordt steeds aangeduid als “een pedant mannetje”. Zo neemt Osterop de toeschouwer alle zekerheden uit handen. Bij hem doen het wie, wat, waar en waarom er niet toe. Het gaat alleen om het hoe.

Hartruis gaat daarin verder en is daarom de betere van de twee. Twee personages staan de hele tijd achter een enorme hangende glasplaat, als reptielen in de dierentuin, een derde zit ernaast als oppasser. Een vierde loopt goeroe-achtig over de tribune en beantwoord alle vragen met een tegenvraag: “Ben jij een soort goeroe?” “Heb jij behoefte aan een goeroe?”

Maar dat gebrek aan context maakt dit lichtgewicht toneel. De toeschouwer krijgt te weinig houvast. Daarnaast heeft de nadrukkelijke tekstbehandeling van de acteurs de voorstelling iets schools. Osterop’s vorige voorstelling, Gewürztraminer, was beter; daar had het spel met onderlinge verhoudingen een daadwerkelijke inzet, namelijk een relatiecrisis.

Osterop plaatst zich als toneelschrijver in een zeer Nederlandse traditie van Judith Herzberg tot Peer Wittenbols en Esther Gerritsen: personages uiten zich primair in taal, spreken in korte zinnen, het drama is indirect. De grote gelijkenis tussen Bloedjeuk en Hartruis doet ook vermoeden dat dit vooral stijloefeningen zijn.

Bloedjeuk en Hartruis van Toneelgroep Cargo. Gezien 29/3/09 in Bellevue. Aldaar t/m 17/4. Meer info op www.toneelgroepcargo.nl

Recensie: ‘Victory Boogie Woogie’ van Het Zuidelijk Toneel

Abstract theater, kan dat eigenlijk wel bestaan? Anders dan in de beeldende kunst staan er op het toneel toch bijna altijd mensen, een soort inherent naturalisme. Daar zit de kneep bij voorstelling Victory Boogie Woogie van Het Zuidelijk Toneel.

Gerardjan Rijnders schreef en regisseerde een stuk over Piet Mondriaan, geïnspireerd door een tekst van de schilder zelf, Trialoog, waarin hij een moderne schilder, een klassieke en een leek laat discussiëren over kunst. Bij Rijnders wordt het een vinnige discussie tussen de abstract denkende en schilderende Piet (Mark Kraan) en de morsige en boze geranium-schilder (Jeroen de Man), met een vrouw (Nanette Edens) als scheidsrechter en bemiddelaar.

Piet is vol van zijn idealen voor een nieuwe wereld en een nieuwe mens, die een rijpere blik moet ontwikkelen en zo het materialisme en het eeuwige met elkaar kan verbinden. Al snel wordt de aandacht afgeleid. Er is een grens aan de hoeveelheid hoogdravend getheoretiseer die je als theaterbezoeker kunt verdragen.

Bovendien blijkt er meer ontwikkeling te zitten in de vormgeving (Marc Warning): de voorstelling begint in het duister, dan is één witte lijn zichtbaar, vervolgens een enorme hel verlichte ruit, en langzaam maar zeker steeds meer, een foto van Mondriaan’s atelier, videobeelden en uiteindelijk een opgezet paard, op z’n kop hangend uit de kap. Ook de muziek, gecomponeerd door Boudewijn Tarenskeen, op het podium uitgevoerd door het Loos Ensemble, volgt een vergelijkbare lijn van superabstracte piepknor (letterlijk), tot dansbaarder jazzvormen, charleston en, jawel, boogie-woogie.

Een projectie van de film Powers of Ten (gebaseerd op een boekje van Kees Boeke, ook al zo’n vroeg 20e-eeuwse utopist) laat de relativiteit zien van de discussie over abstract en figuratief: als je vanaf een stelletje in een park in- of uitzoomt, naar de schaal van moleculen of sterrenstelsels wordt alles vlakken, lijnen en punten.

Maar je kunt Victory Boogie Woogie ook zien als commentaar van Rijnders op de kunst: Mondriaan was op zoek naar het universele, een nieuwe kunst voor de toekomst. Maar in de afgelopen eeuw zijn veel kunstenaars juist de andere kant op gegaan, op zoek naar het hyperpersoonlijke. Zo ook de acteurs die meewerkten aan deze voorstelling: Edens heeft in een eerdere voorstelling tot in detail haar naakte lichaam beschreven, De Man las ooit de begroting voor van een door hem geïnitieerd kunstproject.

Het zijn dit soort details die Victory Boogie Woogie een soms nogal gewild artistieke, maar uiteindelijk toch intellectueel uitdagende voorstelling maken. Voor de liefhebbers van abstract theater, dat wel.

Victory Boogie Woogie van Het Zuidelijk Toneel. Gezien 20/3/09 in Den Haag. In Amsterdam (Stadsschouwburg) 29/3. Tournee t/m 28/4. Meer info op victory.hzt.nl

Verslagje: Crew/Eric Joris weekend in de Brakke Grond

Parool,verslagjes — simber op 22 maart 2009 om 20:12 uur
tags: , , ,

Daar sta je dan; oog in oog met een half-technologisch wezen. Hij of zij kan niet zien, met zijn virtual reality-bril en koptelefoon op, een raar medisch schort aan en aangesloten op een dikke kabel. Toch weet hij met enige moeite zijn koptelefoon op jouw hoofd te zetten. Enkele minuten later ben je net zoals hij.

Het werk van de Vlaamse theatermaker Eric Joris sluit aan bij het Nederlandse ervaringstheater van bijvoorbeeld Dries Verhoeven of Boukje Schweigman. Maar waar die laatsten vooral op zoek zijn naar zo simpel mogelijke theatrale middelen, maakt Joris met zijn groep Crew juist gebruik van de meest geavanceerde techniek. In de Brakke Grond  werd afgelopen weekend aandacht besteed aan Joris’ speciale vorm van hoogtechnologisch ervaringstheater, met lezingen, discussies en de één-op- één voorstelling Eux.

Voor zijn nieuwe theatervorm heeft Crew een samenwerkingsverband opgezet met verschillende Europese universiteiten. Veel technologie –in dit geval met name 360-graden video-camera’s die hun beelden live of bijna live doorsturen naar virtual reality-brillen- wordt steeds verfijnder, maar wetenschappers zijn hard op zoek naar kunstenaars die hun werk van inhoud voorzien. Joris was oorspronkelijk striptekenaar, maar raakte gefascineerd door het idee een tekening ín te kunnen stappen.

Eux begint met een wandeling op straat met een koptelefoon op je hoofd en een technicus in je voetspoor. Een man vertelt het verhaal van zijn ziekte: hij kan geen gezichten meer herkennen. Op het moment dat hij wordt opgenomen in een inrichting kom je zelf via een achterdeur de theaterzaal binnen. Na de confrontatie met de technologische mens –een eerdere toeschouwer, blijkt later- en jouw eigen transformatie begint een merkwaardige reis door gangen in een ziekenhuis en een klooster, waarbij je steeds je eigen blikrichting kunt bepalen.

Intrigerend wordt het als iemand je vraagt om een hand voor je gezicht te houden en er tegelijkertijd een hand op het scherm in je bril verschijnt. Verbijsterend  is de ervaring als je eigen handen iets anders moeten doen dan je virtuele handen. En dan zie je ineens jezelf, een iets eerder opgenomen beeld, je achtervolgt jezelf door een gang, terwijl je nog steeds in die opname vrij om je heen kunt kijken.

De ervaring is intrigerend en gelaagd, maar het verhaal het zwakke punt is van de voorstelling. Als je de ruimte krijgt om te exploreren, wil je niet verteld krijgen wat er aan de hand is, maar het zelf ontdekken.

Dit soort high-tech theater heeft vooralsnog een smal publiek. Dat is niet zo verwonderlijk: bij Eux kunnen per avond slechts twaalf toeschouwers naar binnen. Maar ergens op dit terrein ligt een fascinerende toekomst waarin theater, film en game in elkaar overvloeien. Bij Joris’ volgende project krijgen twee mensen met een 360-graden camera, microfoon, virtual reality-bril en koptelefoon elkaars zintuigen te zien en horen. Dit project, met de toepasselijke titel Headswap, lijkt een interessante stap van verhaal naar spel.

Meer info op www.crewonline.org

Recensie: ‘Pax Islamica V: Hadj’ van Sabri Saad El Hamus en DNA

Een Arabische vader met drie zoons: een Marrokkaan, een Nederlander en een met neukteugels. Bij Pax Islamica wordt vrijzinnig omgesprongen met ethniciteit. Hadj is het laatste deel van een serie voorstellingen van theatermaker Sabri Saad El Hamus gebaseerd op de vijf zuilen van de islam. De pelgrimstocht naar Mekka komt hier slechts aan bod als afleidingsmanoeuvre.

Het verhaal is zeer losjes gebaseerd op de Gebroeders Karamazov van Dostojevski, waarbij de Russische namen zijn gehandhaafd, maar de situatie is verplaatst naar de Amsterdamse wallen. Daar heeft de Arabische weduwnaar Fjodor in de loop der jaren een bloeiend sexbedrijf opgebouwd. Met zijn drie zoons heeft hij mot: de een werkt voor hem en doet er nog een drugshandeltje bij, de ander is imam geworden, de derde studeerde aan Harvard, werd advocaat en is nu teruggekomen om de erfenis van zijn overleden moeder op te eisen.

Het lijkt intrigerend, de combinatie van islam, rosse buurt en Russische tragiek, maar het gaat nergens werken. Schrijfster Lisa de Rooy bouwde een enorme plot – pa wil vluchten met een van zijn hoertjes en al het geld, maar zegt tegen zijn zonen dat hij naar Mekka gaat; plotseling staat nog een vierde zoon voor de deur; de vrouw van de oudste zoon is zwanger – en de tijd die het kost om al die uit te werken gaat ten koste van eventuele bespiegelingen over eenzaamheid en geluk, die er nu een beetje bijhangen.

Erger is dat de personages te plat blijven waardoor de situatie nergens echt dramatisch wordt. Yahya Gaier als de religieuze zoon heeft een geestige mimiek, maar blijft tegen het eind steken in overdrijving. Delilah van Eyck moet de  eerste helft eindeloos op een ronddraai-plateau staan voordat haar rol zich mag beginnen te ontwikkelen Zelfs Sabri Saad El Hamus, gezeten op een met gewichten vastgezette troon, bovenop een tafel,  kan te weinig sympathie oproepen.

Het is vooral zo jammer dat de liefdevolle, melancholieke toon van de eerdere delen van Pax Islamica geheel verdwenen is. Dit zijn zelfzuchtige personages die vooral fysiek, vaak hardhandig met elkaar communiceren. Het personage van Saad El Hamus, dat in de eerste vier delen viriel maar ook poëtisch en gevoelig was, is hier ineens een oppervlakkige patser. En dat is een onwaardige afsluiting van een eerder buitengewoon mooie serie.

Pax Islamica V: Hadj van Sabri Saad El Hamus en DNA. Gezien 10/3/09 in Frascati. Aldaar t/m 14/3. Tournee t/m 12/5. Meer info op www.denieuwamsterdam.nl

Recensie: ‘Ritter Dene Voss’ van Dood Paard

Parool,recensies — simber op 8 maart 2009 om 13:46 uur
tags: , , ,

Ze steken een sterretje aan, tellen tot drie en glijden naast elkaar de goudglimmend metalen glijbaan af, het decor in. Tot zover de eendracht. Manja Topper en Femke Heijens spelen de zussen van de grote filosoof Ludwig, die ze zojuist hebben opgehaald uit een psychiatrische inrichting. Ze zijn steenrijk, de twee zussen zijn allebei actrice bij het theater waarvan de 51 procent van de aandelen bezitten.

De Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard schreef Ritter Dene Voss in 1986 speciaal voor drie acteurs van het Weense Burgtheater, de titel is ontleend aan hun namen. Het verhaal is zeer losjes gebaseerd op de neuroses van de familie van Ludwig Wittgenstein. Dood Paard speelt het nu als het ware als oefening in lelijkheid, maar weet daar niet bovenuit te stijgen.

Maar geestig is het vaak wel, bijzoorbeeld de scène waarin Topper pannekoeken bakt; na eerst alle benodigdheden te hebben verzameld (met een aanloopje de glijbaan op rennend en met tafeltjes er weer af) lukt het haar zelfs met de meest gemakzuchtige ingrediënten (een schudflesje met beslag) niet om een fatsoenlijke pannenkoek af te leveren. Sowieso maakt Topper van haar neurotische personage bijna een varieté-act.

Ook Benny Claesens als geesteszieke broer is het aanzien waard. Met zijn dikke lijf waar nauwelijks een badjas omheen past komt hij via de glijbaan het huis binnen en meteen is duidelijk dat hij er op eigen kracht niet uit zal komen. In andere rollen is hij vaak temerig en sarcastisch, nu breidt hij zijn repertoire uit met krankzinnige razernij.

Hoewel de personages praten en praten over schilderkunst, theater en een klein beetje filosofie en Freud, Beethoven en Schopenauer voorbij komen is het kraakhelder dat de woorden te groot zijn voor deze kleinzielige mensen. In een decor van zilveren sliertgordijnen, bruine vloerbedekking, Christine-le-Duc-hempjes, glitterbollen en de Carpenters vieren ze hun neuroses, sadisme en incestueuze verlangens bot op elkaar. De achtergrond wordt gevormd door een foto van zeven blote mensen op de rug gezien, met hun handen tegen de achtermuur.

Eerder dit seizoen wist Dood Paard de ondoordringbare teksthoop Prinsessendrama’s van Elfriede Jelinek niet helderder te maken, en ook na het zien van Ritter Dene Voss blijft het onduidelijk wat de groep met dit cynische, van zelfhaat vervulde Oostenrijkse repertoire wil zeggen.

Ritter Dene Voss van Dood Paard. Gezien 7/3/09 in Frascati. Aldaar t/m 11/3 en 27-29/4. Meer info op www.doodpaard.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity