Recensie: ‘Degrotemond’ van Skagen (TF)

Parool,recensies — simber op 9 september 2009 om 22:06 uur
tags: , , , , ,

Het is een cliché dat politiek eigenlijk theater is, maar de Vlaamse groep Skagen weet er een mooie draai aan te geven. Valentijn Dhaenens, acteur bij het Antwerpse collectief, maakte een collage van beroemde redevoeringen en voert ze op als monoloog, alleen achter vijf sets microfoons. Zowel het Nederlandse als het Vlaamse Theaterfestival selecteerde de voorstelling, in Amsterdam is hij op locatie te zien in de laboratiumzaal van de UvA.

Dhaenens koos korte fragmenten en we schieten in de tijd heen en weer tussen Pericles en Louis Farrakhan; van de Grootinquisiteur uit de Gebroeders Karamazov tot George Bush sr. én jr. Je mag grinniken bij een satirische imitatie van koning Boudewijn die niet de Belgische abortuswet wil tekenen, je ongemak weglachen bij de voorzitter van het Vlaams Belang die in Washington zijn standpunten uiteenzet, bedachtzaam nadenken over Goebbels’ oproep tot “de totale oorlog” en meevoelen met het hoopvolle, maar wraakzuchtige enthousiasme van Lumumba bij de onafhankelijkheid van Congo.

Steeds verplaatst hij van de ene bundel microfoons naar de andere, steeds kiest hij een andere stijl, een virtuoze acteur met oog en oor voor retorisch effect. Tussendoor klinken intermezzo’s van zang, getrommel en tekstflarden die Dhaenens live maakt en die via ingenieuze sampling tot muziek en achtergrondgeluid worden gemixt. Het versterkt de eenzaamheid van de redenaar –gevangen op het podium voor het publiek- en zijn steeds grotere afhankelijkheid van techniek.

De lijkrede van Pericles is het sleutelmoment. Hij roemt de eer van de voor het vaderland gevallen helden. Keer op keer gaat het in de door Dhaenens’ gekozen fragmenten erom individuen onderdeel te maken van een groter, meestal nationaal verband, of het nu Tommy is, wiens vader op 9/11 omkwam, de Duitse vrouwen die van Goebbels niet meer uit eten of naar de kapper mogen, de soldaten van generaal Patton die de strijd in worden gestuurd  of de zwarte Amerikanen die zich volgens Louis Farrakhan moeten verenigen tot een “Zwart Amerika”.

In België is dat soort nation building natuurlijk gevoelige materie en het is jammer dat Dhaenens zijn scepsis ten opzichte van mooie woorden voor twijfelachtige zaken iets te veel laat door laat schemeren. Hij zorgt namelijk op andere plekken al voor een contrapunt: een paar speeches van individuen die zich juist niet willen onderwerpen: de Italiaanse immigrant Nicola Sacco die in Amerika onterecht ter dood werd veroordeeld; Koning Boudewijn die zijn zijn geloof in God volgt; Socrates die zich verdedigd tegen beschuldigingen tegen hem. Daar zit voor de toeschouwer de ruimte om zelf te kiezen tussen wantrouwen of geestdrift.

Degrotemond van Skagen. Gezien 31/8 in Brussel. Te zien in Amsterdam (Nederlands Theaterfestival) 11 t/m 18/9 . Meer info op www.tf.nl en www.skagen.be

Recensie: ‘De Geit ­of Wie is Sylvia?’ van het Onafhankelijk Toneel (TF)

Parool,recensies — simber op 7 september 2009 om 11:20 uur
tags: , , , , ,

Een man, een vrouw, een zoon, een vriend en een geit. Architect Martin, gespeeld door Bert Luppes, is vijftig, heeft een droomopdracht gekregen voor een ‘stad van de toekomst’, wint de Pritzkerprijs en zijn relatie met zijn vrouw Stevie is ook nog steeds fantastisch. Zijn succes en welvaart liggen er dik bovenop, maar het is noodzakelijk om de schok des te heftiger te maken: Martin gaat vreemd met een geit.

De Geit ­of Wie is Sylvia? uit 2002 is een laat stuk van Edward Albee, voornamelijk bekend van Wie is er bang voor Virginia Woolf? (gisteren nog verkozen tot het op-één-na-beste toneelstuk aller tijden) waarin hij opnieuw de relaties tussen weldenkende mensen fileert. De voorstelling van het OT uit Rotterdam werd geselecteerd als seizoenshoogtepunt voor het Nederlands Theaterfestival. Maar ondanks mooie acteerprestaties lijkt het alsof het gezelschap de kern gemist heeft.

In drie scènes schroeft Albee het ongemak steeds strakker aan. Eerst de bekentenis aan Martin’s vriend, de hypocriete Ross –een mooi villeine rol van Willem de Wolf- dan de vlammende confrontatie tussen Martin en Stevie en ten slotte een gesprek tussen vader en zoon, die kort te voren uit de kast is gekomen.

Vooral die tweede scène is erg goed; want hoe kun je überhaupt met je partner praten over seks met en verliefdheid op een dier? In het zicht van die afgrond houden Martin en Stevie zich vast aan sarcasme en taalspelletjes. “Naar bed gaan? Naar het hooi zul je bedoelen!”, zegt Stevie, een iets te eendimensionale rol van Ria Eimers.

Het is jammer dat het OT koos voor een gestileerd decor –een abstract huisje en een diagonale rij tafels met servies dat door Eimers met beredeneerde woede kapot wordt gegooid. Een taboe dat zo onvoorstelbaar is heeft een realistischer bedding nodig.

Luppes’ Martin wankelt tussen wanhoop en gelukzaligheid. Het is een knappe acteerprestatie, genomineerd voor een Louis d’Or, maar op een vreemde manier leidt dat af van waar het werkelijk om gaat. De makers lijken de verliefdheid van een man op een geit geloofwaardig te willen maken. Maar die geit is natuurlijk een truc van Albee om het over iets anders te hebben: De Geit gaat niet over bestialiteit, maar over liefde, met de irrationaliteit die daarbij hoort en de onschuld die Martin zoekt.

Op de eerste uitvoering van de reprise liep het nog niet helemaal vlekkeloos, wellicht staat op het Theaterfestival een scherpere, pijnlijker voorstelling, die meer is dan zedenkomedie met een absurde premisse.

De Geit ­of Wie is Sylvia? van het Onafhankelijk Toneel. Gezien 27/8/09 in Rotterdam. Te zien in Amsterdam (Nederlands Theaterfestival) 8 en 9/9. Meer info op www.tf.nl

Interview Ilay den Boer

interviews,Parool — simber op 3 september 2009 om 09:14 uur
tags: , ,

Met zijn eerste eigen voorstelling Eet Smakelijk werd hij meteen geselecteerd voor het Vlaamse Theaterfestival. De jonge theatermaker Ilay den Boer (Jeruzalem, 1986) is er nog een beetje beduusd van. En dan is Eet Smakelijk ook nog eens een een hyperpersoonlijk project, politiek geladen en met een bijzondere setting: een voorstelling aan een eettafel. Eet Smakelijk is vanaf morgen als speciale Vlaamse keuze ook op het Nederlands Theaterfestival te zien. “Ik gebruik mijn familie als middel om het over de situatie in Israël te hebben.”

Met twintig mensen zit je aan tafel. Den Boer stelt zich persoonlijk aan iedereen voor. Hij neemt ons mee naar de feestmaaltijd na zijn eigen Bar Mitswa in Jeruzalem. Toeschouwers krijgen de rollen van ooms, grootmoeders en andere familie. Den Boer vertelt over zijn moeder, haar beslissing om na de geboorte van haar zoon naar Nederland te vertrekken en zijn eigen beslissing om zijn Bar Mitswa –de rituele overgang van jongen naar man- in Jeruzalem te vieren, zijn moeizame verhouding met zijn geboorteland en het politieke mijnenveld waar je in belandt als je het over de problemen in het Midden Oosten wilt hebben.

“Het is fijn om te merken dat alle aandacht die bij zo’n festival hoort gaat over de thematiek en niet over mijn prestaties”, zegt Den Boer op een bankje in zonnig Brussel, waar Eet Smakelijk deze week te zien is. “Ik probeer in de voorstelling een bepaalde onmacht uit te drukken van een jong mens die een identiteit moet ontwikkelen. Oordelen is makkelijk. Ik wil laten zien hoe complex het is.”

En met succes. De voorstelling, begonnen als werkplaatsproduktie bij het Huis van Bourgondië in Maastricht, werd opgepikt, eerst als randprogramma bij Mightysociety6, toen door verschillende festivals, daarna de selectie voor het Vlaamse Theaterfestival en inmiddels liggen er uitnodigingen om de voorstelling te spelen in Duitsland. “Dat is natuurlijk enorm eervol. Toen ik werd geselecteerd was ik erg in de war. Ik dacht eerst dat ik tussen Johan Simons en Ivo van Hove zou staan, want dat associeerde ik met Het Theaterfestival. Toen ik de rest van de selectie zag begreep ik het beter. De Vlaamse jury heeft een specifiek inhoudelijk verhaal willen vertellen. De Nederlandse jury keek meer naar vakmatigheid.”

Zijn moeder was betrokken bij het project, hoewel zij ook het onderwerp is. “Het is minder pijnlijk dan het misschien lijkt. Ik gebruik mijn familie als vorm, als middel om het over iets anders te hebben. Ze worden personages die niet zo veel meer te maken hebben met de echte mensen. Niet alles wat ik vertel is waar. Maar ik wil een denkproces op gang krijgen. Hoe het is om een persoon te zijn binnen die ingewikkelde politieke situatie.”

“Iedere avond is anders: mijn  verhaal is hetzelfde, maar op een gegeven moment ga ik in gesprek met het publiek. Dat is een cruciaal moment, want het publiek zorgt voor de sfeer van de avond. Het kan extreme wendingen krijgen –een vader kreeg een keer tijdens de voorstelling ontzettende ruzie met zijn dochter over de thematiek- maar meestal gaat het heel makkelijk; door het samen eten, doordat ik mensen vraag om een aantal handelingen te doen, wijn in te schenken of een brief voor te lezen, ontstaat een open sfeer.”

Alsof het al niet bijzonder genoeg is om met je eerste voorstelling zoveel lof te oogsten, is Den Boer eigenlijk autodidact: “Ik heb twee jaar de opleiding Theaterdocent gedaan, maar dat was het niet voor mij. Ik heb lang in Frascati en De Brakke Grond gewerkt, en achter de bar in de Blincker. Daar zag ik wel vier of vijf voorstellingen per week. Discordia en ’t Barre Land leerden me veel over toneelspelen ookal begreep ik de eerste keren heel weinig van. Mightysociety2 van Eric de Vroedt was een eyeopener op het gebied van engagement: dat je wat je in de krant leest zo direct op het toneel kunt zetten.”

“Tegelijkertijd werkte ik met Lucas de Man en zijn stichting Nieuwe Helden. Wij willen allebei fictie in de realiteit injecteren en op die manier ontregelen en mensen aan het denken zetten. Zo kwam ik op dit plan, om iets te maken met mijn achtergrond, mijn familie en identiteit. In het begin was het heel ongericht. Toen kwam ik op het idee om er een reeks van te maken: zes voorstellingen over mijn familie met als titel Het Beloofde Feest: Eet Smakelijk over mijn moeder, op Festival Over het IJ maakte ik afgelopen zomer Janken en Schieten over mijn oma, mijn opa, vader, broertje en ik zelf komen de komende twee seizoenen aan de beurt.”

“Maar ik heb ook een lijstje met droomstukken die ik graag zou regisseren; Ghetto van Joshua Sobol of Ajax van Sophokles. Op een gegeven moment zal ik wel stoppen met ego-documenten.”

Te zien 4 t/m 6/9 in de Brakke Grond. Meer info op www.tf.nl en www.huisvanbourgondie.nl

Toneel op Televisie

beschouwingen,Parool — simber op 27 augustus 2009 om 12:36 uur
tags: , ,

Na vele jaren wordt er weer regelmatig toneel uitgezonden op televisie. Producent Marc Nelissen had er acht jaar voor nodig om het project van de grond te krijgen, en de eerste resultaten lijken veelbelovend. Maar kan het eigenlijk wel, toneel op de buis? Een toneelrecensent kijkt naar de televisie.
door Simon van den Berg

In de theaterwereld wordt er soms nostalgisch over gesproken: de toneeluitzendingen uit de jaren ’50 en ’60. Iedere donderdagavond een stuk uit het wereldrepertoire voor een miljoenenpubliek, met sterren als Ko van Dijk en Mary Dresselhuys. Een aantal daarvan zijn zelfs nu nog, ondanks het tragere tempo, het aanzien waard. Maar de omroepen gingen hun eigen drama produceren en in dezelfde tijd werd het theater abstracter en conceptueler. Toneel was tot voor kort nog maar zelden te zien op televisie.

En dat is vreemd, want veel andere podiumkunsten werden wel uitgezonden: de VARA toont cabaret en de NPS maakte dansfilms en registreerde voorstellingen van De Nederlandse Opera. Inmiddels lijkt het tij te keren: afgelopen seizoen werden voor het project Toneel op 2 zes voorstellingen geregistreerd door de publieke omroep. De uitzendingen begonnen vorige week met Geslacht van Het Toneel Speelt.

Toneel op 2 is het geesteskind van televisieproducent Marc Nelissen, die acht jaar met het plan leurde voordat zowel omroepen als de theaterwereld overtuigd waren. “Het probleem was dat de theater- en de televisiewereld totaal niet in gesprek waren”, vertelt Nelissen een paar dagen voor de eerste uitzending aan de telefoon. “Bij de televisie hebben we dat overwonnen door de overkoepelende organisatie van de Publieke Omroep aan te spreken. Zij konden van bovenaf de omroepen prikkelen om samen te werken. Ik wilde het goed doen, met zes camera’s twee dagen achter elkaar opnemen. De kosten zijn een te groot risico voor één omroep, vooral omdat we niet weten of het gaat aanslaan. Nu verzorgen de VPRO, AVRO en NPS ieder twee uitzendingen.”

Aan de theaterkant was een andere oplossing vereist: “Daar zijn we met de individuele gezelschappen en regisseurs gaan praten, omdat er juist bij de koepelorganisaties weerstand was. Bij het Bureau Promotie Podiumkunsten bijvoorbeeld was een van de argumenten dat theater ‘transitorisch’ is – dat het weg is als het voorbij is en dat je het daarom niet moet wíllen vastleggen. Dat vind ik flauwekul: dat kun je dan ook zeggen over het Concertgebouworkest, of over een voetbalwedstrijd.”

De keuze voor de zes vast te leggen voorstellingen was een volgend issue. Er werd een selectiecommissie samengesteld, bestaande uit Ruud van Zuilen (voorzitter van de Louis d’Or jury), Nan van Houte (medewerker van Theater Instituut Nederland) en Inge van der Werf (agent en manager van een groot aantal acteurs). Nelissen: “We hebben een stichting opgezet om de verschillende belangen in de gaten te houden, en om de selectie onafhankelijk te houden. We willen een enigzins representatief beeld schetsen van het Nederlands theater. We hebben nu twee Shakespeares, een klassiek Nederlands stuk, nieuw Nederlands repertoire, muziektheater en locatietheater. We wilden graag een blijspel, maar dat lukte niet.”

Toch is juist de keuze het zwakste punt van het project: vijf van de zes zijn relatief traditionele repertoirevoorstellingen, vijf van de zes voorstellingen spelen in de grote zaal, Twee voorstellingen, Geslacht en Kasimir en Karoline, kregen een uitgesproken negatieve ontvangst in de pers.

De kracht zit echter in de de bijzonder sobere, toegewijde manier van vastleggen. Nelissen liet de registraties regisseren door mensen met een theater-achtergrond zoals Peter de Baan en Eddy Habbema en hield sterk vast aan het idee dat de voorstelling zoveel mogelijk ongewijzigd moest worden opgenomen. Terwijl bij een vroege presentatie toneel- en filmregisseur Theu Boermans al droomde over televisie-bewerkingen die als zelfstandig kunstwerk naast de toneelvoorstelling kunnen staan, staat Nelissen een zo helder mogelijke scheiding voor: “Theatermakers moeten een zo goed mogelijke voorstelling maken, en ik moet die zo goed mogelijk vastleggen. Natuurlijk doen we daarbij lichte aanpassingen -soms moet de camera voor een paar close-ups op het toneel, dat doen we dan ’s middags, of we veranderen hele kleine dingen aan een voorstelling die anders slecht te zien zijn-, maar als je dat te ver doorvoert kom je tussen twee werelden terecht.”

Bij het zien van een aantal registraties blijkt Nelissen’s gelijk. De spaarzame televisie-ingrepen in de voorstellingen – Ivo van Hove die zijn voorstelling Het Temmen van de Feeks inleidt; beelden van de branding in Geslacht – voelen meteen als storende elementen. Zolang je als kijker het gevoel houdt dat alles wat je ziet live is opgenomen weten de registraties opmerkelijk goed de spanning van een toneelavond over te brengen. Het vastleggen heeft blijkbaar z’n eigen wetten.

Het is dan ook interessant om te zien hoe de betekenis van de voorstellingen subtiel verschuift. In de registraties staan de personages centraal, de meer abstracte lagen van de theatervoorstellingen verdwijnen naar de achtergrond. Door de vele close-ups worden de personages ook gelijkwaardiger. Op het toneel waren Pierre Bokma en Marisa van Eyle de grote kracht in respectievelijk De Koopman van Venetië en Op Hoop van Zegen, maar in de registraties vallen daarnaast de jongere spelers op –zoals Loes Haverkort, Fockeline Ouwerkerk of Maarten Heijmans-  met hun ruime camera-ervaring en hun sterkere naturel.

Toneel op televisie is dus wel degelijk het aanzien waard, maar wat is nu eigenlijk het doel van het project? “De drempel voor toneel moet naar beneden”, zegt Nelissen: “Er is denk ik een groot publiek dat niet weet hoe toegankelijk het toneel is. Bovendien worden er in het Nederlandse theater belangwekkende kunstzinnige prestaties geleverd -met gemeenschapsgeld bovendien- dus die moeten worden vastgelegd zodat we daar tot in lengte van dagen de vruchten van kunnen plukken, bijvoorbeeld door de registraties beschikbaar te houden op Uitzendinggemist.nl.”

Naar Geslacht, de eerste uitzending, keken 135.000 mensen, ruim meer dan de 100.000 waar Nelissen van tevoren op hoopte. Dat is niet een wereldschokkend aantal, maar ter vergelijking: de Stadsschouwburg trekt ongeveer dat aantal bezoekers in een jaar. Overigens heeft de Publieke Omroep, ongeacht de kijkcijfers, zich voor twee jaar aan het project verbonden. Ook komend jaar staan de camera’s dus weer in de zaal.

Sidebar: de uitzendingen

21 augustus: Geslacht van Het Toneel Speelt
Modern Nederlands toneelrepertoire over door cynisme verziekt huwelijk, met Mark Rietman en Carine Crutzen.

28 augustus: Blackface van Orkater
Muziektheater over een onmogelijke liefde tussen zwart en wit in het Zuiden van de VS, met Porgy Franssen als marktkoopman/spreekstalmeester.

4 september: Temmen van de Feeks van Toneelgroep Amsterdam
Boosaardige Shakespeare-komedie wordt in regie van Ivo van Hove vlammende maatschappijkritiek en onwaarschijnlijk liefdesverhaal, met Hans Kesting, Halina Reijn en vrijwel het volledige ensemble van Toneelgroep Amsterdam.

6 september: Op Hoop van Zegen van Het Toneel Speelt
Het klassieke, oerhollandse vissersdrama over de vis die duur betaald wordt, in een sobere regie van Jaap Spijkers, met Marisa van Eyle als Kniertje.

11 september: De Koopman van Venetië van De Theatercompagnie
Nog boosaardiger Shakespearekomedie, door Theu Boermans helder geregisseerd als bijdrage aan het integratiedebat. Met een magistrale Pierre Bokma als Shylock.

18 september: Kasimir en Karoline van NT Gent en De Veenfabriek.
Liefdesdrama op locatie (vliegbasis Soesterberg) van sterregisseur Johan Simons en met Vlaamse topacteurs Els Dottermans en Wim Opbrouck.

De uitzendingen zijn steeds op vrijdagavond, na NOVA om 22:50, behalve Op Hoop van Zegen dat op zondagavond om 20:15 wordt uitgezonden.
Themakanaal Cultura herhaalt de registraties een dag later, vergezeld van een Making of documentaire.
Ook het Nederlands Theaterfestival vertoont de uitzendingen op van 4 t/m 6 september, omlijst met feest en debat.

Recensie: ‘Hiob’ van de Münchner Kammerspiele (Holland Festival)

In één seizoen presenteert Johan Simons een voorstelling die Tien Geboden heet en een die Hiob heet, Duits voor de bijbelse Job. De Nederlandse regisseur die nu artistiek leider is bij NT Gent in België en die volgend jaar naar München verhuist heeft blijkbaar iets uit te zoeken met het Oude Testament.

In aanloop naar zijn directeurschap in München regisseert Simons al enkele voorstellingen bij het Duitse gezelschap. Hiob is daarvan de meest recente, en was dit weekend te zien in het Holland Festival. Het gaat Simons echter niet om theologische kwesties: hij snijdt religie aan om verder te denken over identiteit en cultuur en gebruikt hiervoor de roman van de Oostenrijks/Duitse schrijver Joseph Roth uit 1930.

De arme Joodse leraar Mendel Singer woont met zijn gezin in een Russisch dorp. Hij verliest zijn ene zoon aan het leger, zijn andere vlucht naar Amerika, en zijn geile dochter aan een regiment kozakken. Met zijn vrouw blijft hij over met zijn epileptische en gehandicapte zoon Menuchim, die volgens een profetie van een wonderrabbi ooit zal genezen. De zoon in Amerika blijkt echter succes te hebben en hij laat zijn familie overkomen en laat hen delen in zijn rijkdom. Maar opnieuw verliest Mendel iedereen: Menuchin moest al achterblijven omdat hij als zwakzinnige niet mag immigreren, de zoon sneuvelt in de oorlog, Mendel’s vrouw sterft van verdriet en de dochter wordt krankzinnig. Maar misschien nog wel belangrijker: Mendel is zijn vaderland kwijt en kan niet aarden in de nieuwe wereld.

Hoever Mendel ook reist, zijn wereld blijft klein. Het decor bestaat uit een carrousel van kitsch, bordkarton en verschoten dekbedhoezen. Tussen de lampjes bovenin staan de woorden ‘Birth’, ‘Love’ en ‘Death’. Net als bij Simons’ operaregie Die Entführung aus dem Serail kiest ontwerper Bert Neumann voor één theatraal object in een verder leeg toneelhuis. Op de achtergrond klinkt een geluidsmontage –weer- en stadsgeluiden- en muziek –Russische volksmuziek en moderne componisten- van Paul Koek.

Zoals de carrousel wel beweegt maar niet verplaatst, zo blijft Mendel vasthouden aan zijn identiteit -“Ik ben een vrome jood, met een zwarte hoed en bleke wangen” zegt hij een aantal keer, als een bezwering-  terwijl om hem heen alles in beweging is. De Amerikaanse zoon verandert zijn naam van Schemarjah in Sam, de dochter trouwt met een niet jood, en iedereen krijgt steeds mooiere kleren terwijl hij in z’n flodderige pak met dikke muts blijft rondlopen. Hij is ook niet geschikt om te reizen, hij loopt de hele voorstelling op sokken.

Juist vanwege de stilstand van Mendel wordt het de voorstelling van de vrouwen. Hildegard Schmahl als Mendel’s vrouw is een schitterende actrice die de dodelijke lijdzaamheid van haar personage bij iedere kans weet te doorbreken met nieuwe hoop. Wiebke Puls als de de dochter toont een mooie lijn van bronstig veulen naar zakenvrouw naar gekte. André Jung als Mendel is het onveranderlijke achterdoek waarvóór de andere personages zich bewegen.

Helemaal aan het eind, op het dieptepunt van zijn ellende, verloochent Mendel net als Job zijn geloof. Maar hij gaat verder dan Job: hij verbrandt zijn gebedsriemen en gebedenboek en vult zijn dagen met klusjes voor zijn buren in plaats van met bidden. En hij wordt beloond met een wonder. Want hoe religieus Simons’ thematiek de afgelopen jaren ook is, de wereld de wereld gaat vóór.

Holland Festival: Hiob van de Münchner Kammerspiele. Regie: Johan Simons. Gezien: 21/6/09 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensie: ‘Antonioni Project’ van Toneelgroep Amsterdam (Holland Festival)

Drie filmbewerkingen maakte Ivo van Hove dit seizoen bij Toneelgroep Amsterdam, en geen van drieën overtuigden ze volledig. Na Kreten en gefluister (naar Ingmar Bergman) en Rocco en zijn broers (naar Visconti) brengt Van Hove met vrijwel zijn gehele ensemble nu onder de onaantrekkelijke titel Antonioni Project een multimediale voorstelling waarin het technische vuurwerk niet wordt geëvenaard door emotionele of intellectuele impact.

Dramaturg Bart Van den Eynde bewerkte drie films van Michelangelo Antonioni uit de vroege jaren ’60 –L’Avventura, La Notte en L’Eclisse– tot één verhaal over verschillende stellen. Halina Reijn en Jacob Derwig spelen twee jonge geliefden die twijfelen over commitment, Hans Kesting en Marieke Heebink zijn een ouder echtpaar in diepe crisis. Ze bewegen zich in in kringen van fotografen, schrijvers en beurhandelaars. Merkwaardigste koppel is dat van Fedja van Huêt en Karina Smulders, die een heftige verhouding beginnen na dat zijn vriendin plotseling verdwijnt bij het zwemmen bij een vaartocht met vrienden.

In het eerste deel van de voorstelling wordt intensief gebruik gemaakt van chroma key techniek, waarin de acteurs spelen in een geheel blauw decor, dat door de computer wordt vervangen door gefilmde achtergrondbeelden. Het is een merkwaardige gewaarwording om de acteurs ineens te zien binnenlopen in de filmbeelden van glazen luchtbruggen in een anonieme Amerikaanse stad die op een gigantisch scherm worden geprojecteerd.

Dat is natuurlijk verbazingwekkend knap –hoewel: het weerbericht op televisie wordt al een paar decennia zo gemaakt-, maar anders dan bij eerdere filmische elementen in de voorstellingen van Van Hove blijft de betekenis onhelder. Zijn dit mensen die hun eigen werkelijkheid vormgeven, of is hun hele bestaan virtueel? En omdat de filmtechniek zo realistisch is ga je je ineens ook ergeren aan de zichtbare zendmicrofoons, terwijl de personages volgens het scherm toch op een boot zitten. Kortom: de verhouding tussen de acteurs op het blauwe toneel en de filmbeelden zit scheef.

Het tweede deel is duidelijker. Alle personages komen samen op feest, ze flirten, gaan met elkaar naar bed, voeren zakelijke en intellectuele gesprekken. Achterin speelt jazzbandje The Trumpack Stan Getz-achtige liedjes. De filmbeelden komen hier van van één camera aan een lange kraan, die om de personages heen cirkelt, door muren beweegt, om hoekjes kijkt en steeds zorgt voor nieuwe, spannende gezichtspunten die verrassend theatraal zijn.

Tenslotte zakt het scherm naar beneden en wordt de gehele toneelopening één enorm projectiescherm. Eerst televisiebeelden van diverse aanslagen en rampen –zo grofkorrelig op deze schaal dat ze bijna abstract worden- dan krijgen alle stellen, close-up gefilmd een eigen eindscène, waarin allen besluiten toch bij elkaar te blijven.

Dan wordt ook duidelijk wat nu het echte probleem is van Antonioni Project: ondanks alle visuele en technische krachtpatserij worden de conflicten en beweegredenen van de personages voornamelijk geuit in taal, het beeld gaat alleen om het beschouwen. Daarnaast past het van ennui doortrokken werk van Antonioni gewoon niet zo goed bij de emotionele onstuimigheid van Van Hove. Eén scène doorbreekt beide bezwaren: Derwig die, enorm uitvergroot in beeld, Reijn voor het scherm aflikt; via het medium wisselen ze liefkozingen uit, lichamelijk kunnen ze het niet.

Ivo van Hove heeft na een schitterende serie voorstellingen nu een wat minder seizoen achter de rug –waarbij aangemerkt moet worden dat bij TA ook in een minder seizoen nog interessanter theater wordt gemaakt dan bij de meeste andere grote gezelschappen- , maar hij lijkt doelbewust te experimenteren: in Kreten en gefluister met performance art, in Rocco en zijn broers met rauw realisme en in Antonioni Project met state-of-the-art techniek.

Holland Festival: Antonioni Project van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 14/6/09 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 20/6. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Eine Kirche der Angst vor dem Fremden in mir’ van Christoph Schlingensief (Holland Festival)

Christoph Schlingensief, de bad boy van het Duitstalige theater, heeft kanker. Een ongeneeslijke vorm  van longkanker, terwijl hij nog nooit gerookt heeft. Schlingensief, geboren in 1960, werd de afgelopen decennia berucht vanwege zijn provocatieve manifestaties. In Wenen maakte hij –toen Jörg Haider net aan de macht was- onder de titel Bitte liebt Österreich een Big Brother-installatie met asielzoekers die door het publiek het land uit mochten worden gestemd. In Zürich regisseerde hij een Hamlet met neonazi’s. In zijn werk neemt hij steeds de slogans waarin de samenleving spreekt over haar problemen zo letterlijk mogelijk; of het nu ‘Ausländer Raus!’ is of “Wie zijn wonden toont zal genezen worden.”

Dat laatste, ontleend aan Joseph Beuys,  is het motto voor zijn voorstelling Eine Kirche der Angst vor dem Fremden in mir, die komende week in het Holland Festival te zien is. In een groteske mengeling van  een katholieke eredienst, fluxus-performances, reality televisie en zijn eigen theatrale happenings ensceneert hij een hoogmis, of liever een ‘prerequiem’ voor zijn eigen in rap tempo naderende dood.

Het publiek zit op kerkbanken in een ruimte die min of meer is gemodelleerd naar de kerk uit zijn geboortestad Oberhausen, waar hij als kind misdienaar was. Rondom zijn tekeningen opgehangen -rudimentaire schtesen van een menselijk lichaam met een grote piemel en een vogelkop,  de longen roodgekleurd-, slogans en beeldschermen waar zwartwit filmpjes op geprojecteerd worden.

De voorstelling bestaat uit liturgische muziek, soms heel mooi en ijl, dan weer parodiërend met extra galm, soms gospel, dan weer wegstervende metronomen. Tegelijkertijd trekt een parade van absurditeiten voorbij. Een verstandelijk gehandicapte vrouw als priester, kinderen met bloemen in hun haar, een schitterend uitgedost Afrikaans koor. Plechtig komen ze aangelopen, ze zingen een lied en dan gaan ze weer achteruit hollend door het middenpad de zaal uit. Filmpjes tonen het ontbinden van dode haas (wederom Joseph Beuys), vleermuizen, zich delende kankercellen en een brandend hoofd.

Maar hoe barok deze uitstalling van universee sterfelijkheid ook is, het blijft duidelijk dat het gaat om een rituele bezwering van Schlingensief’s persoonlijke lijden. Daarvoor zijn er de oude super-8 filmpjes van hemzelf als kleine jongen, gemaakt door zijn vader. En audiotapes die beginnen met een rationele evaluatie van de laatste medische uitslagen, maar die steeds eindigen in tranen, waarin even de onvoorstelbare eenzaamheid van de dood doorklinkt.

Geleidelijk wordt de dienst een begrafenis. Het altaar in deze kerk kan draaien en is ook een bed van de stervende. Tenslotte verschijnt Schlingensief zelf ten tonele en houdt de preek: een eenvoudige oproep tot luisteren en troosten van hen die behoeftig zijn. “De angst voor het verdwijnen is universeel. Het is een angst waarop je kunt vertrouwen. Je kunt hem uiten hem daarmee beheersen.” Dan geeft hij, als priester in deze dienst, de alternatieve communie: “Eet brood, want dan blijf je leven. Drink je eigen bloed, dan blijf je autonoom.”

Zo laveert Schlingensief steeds tussen exhibitionisme en kritisch intellectualisme en tussen troost  en een zorgvuldige processie om het larmoyante heen. En juist daardoor blijft het effect van deze uitbundige en eclectisch religieuze vorm beperkt. De verbanden die hij legt –tussen de combinatie van het irrationele en de levenslust van fluxus en de bijna dierlijke behoefte aan aandacht voor zijn lijden- zijn vooral verstandelijk en weerhouden het publiek ervan mee te voelen en zijn of haar eigen pijn vrij te laten. “Wie zijn wonden verbergt wordt niet genezen”, vervolgt het citaat van Joseph Beuys. Wellicht geldt het omgekeerde wel sterker.

Holland Festival: Eine Kirche der Angst vor dem Fremden in mir van Christoph Schlingensief. Gezien 3/5/09 in Berlijn. Te zien in Amsterdam (Westergasfabriek) 5 t/m 8/6. Meer info op www.hollandfestival.nl en www.schlingensief.com

Interview Susanne Kennedy

interviews,Parool — simber op 29 mei 2009 om 15:12 uur
tags: , , ,

De Engels/Duits/Nederlandse regisseuse Susanne Kennedy speelt vooral nieuwe toneelstukken van jonge Duitse of Engelse schrijvers. En af en toe een klassieker op eigenzinnige wijze, zoals afgelopen winter Hedda Gabler. In haar nieuwe voorstelling Parasieten, die 3 t/m 6 juni in Frascati staat, werpen de personages elkaar de meest verschrikkelijke verwensingen toe, maar ze blijven er stoïcijns en lijdzaam onder. “Ik heb afstand nodig om dichterbij te komen.”

Parasieten is een stuk van Marius von Mayenburg over een jonge man die na een auto-ongeluk in een rolstoel zit, zijn geliefde, haar zwangere zus en haar aanhankelijke en geweldadige vriend. In Kennedy’s regie wordt het een tergende maar intrigerende voorstelling van verlamde personages die elkaar leegzuigen, in een megadecor: een soort aftandse sauna met beige tegels en twee vitrines met levende vliegen erin.

In een Amsterdams café vertelt Kennedy wat haar aantrok in het stuk: “Ik liep al een tijd met deze tekst rond. Toen ik het voor het eerst las voelde het voor mij als iets fysieks, een stomp in m’n maag. Er zit geweld en een enorme hardheid in de taal. Ik wilde dat de voorstelling een vergelijkbare impact op het publiek zou hebben. Er zit een mooi citaat in van Ringo, de man in de rolstoel: “Iedere dag werpt de hemel een nieuw mens naar beneden op de aarde, verbrijzelt hem op de grond, als waarschuwing voor ons anderen, dat het einde nabij is.” Voor mij als regisseur is het de uitdaging om de toeschouwer dat verbrijzelen te laten voelen.”

Kennedy heeft in haar werk een voorkeur voor een zekere abstractie: “Als je zo’n heftige tekst gaat spelen met grote emoties en uitbarstingen dan wordt het bijna een opluchting, een uitlaatklep. Juist als je als toeschouwer niet krijgt voorgekauwd wat je moet voelen, moet je het zelf bedenken en dan komt het dichterbij. Het abstracte is een omweg om bij het fysieke uit te komen. Maar je moet die zwartgalligheid van de tekst ook niet te serieus nemen. Er zit een lichtpuntje in; kleine, subtiele knipogen.”

Sinds een paar jaar is Kennedy verbonden aan Het Nationale Toneel, dat zoals veel andere grote gezelschappen jongere makers opneemt om voorstellingen te maken waarmee ze klaargestoomd worden voor de grote zaal. Tussen de middelbare heren die daar de leiding hebben (Johan Doesburg, Frans Marijnen en Evert de Jager) is ze een vreemde eend in de bijt. “Het Nationale Toneel geeft mij op dit moment vrijheid, mogelijkheden en ondersteuning. Het is heel open, alles is bespreekbaar.”

“Het Nationale Toneel is ook een van de weinige groepen waar ik zo grootschalig kan werken. Eigenlijk is Parasieten al een grote zaal-voorstelling, maar dan in de kleine zaal. We hebben zelfs een extra bouwdag nodig om het enorme decor in Frascati 1 te proppen”, lacht ze. “Wat ook leuk is in Den Haag is dat het publiek een spannende mix is van oudere repertoireliefhebbers en jongere kunstzinnige types.”

Haar voorstelling Hedda Gabler, met Hedda als Amy Whinehouse-type die zichzelf al aan het begin van de voorstelling overhoop schiet, oogste nogal wat kritiek van datzelfde publiek: “Ik merkte dat er een groot verschil is tussen mensen die het stuk kennen en een interpretatie hebben van het personage en jongere bezoekers die blanco kijken,” verklaart Kennedy, “Het leek bij Hedda wel alsof mensen die weinig van theater weten er minder moeite mee hadden dan de kenners. Jonge mensen kijken veel minder vanuit de plot, ze zien het meer als installatie. Bij Parasieten is het publiek gemiddeld veel jonger. Sommigen zitten er naar te kijken als kippen naar het onweer. Binnen tien minuten weten ze al: hier ga ik niks van begrijpen. Er zijn ook best wat weglopers.”

Kennedy kwam acht jaar geleden naar Nederland om Theaterwetenschap te studeren. Pas na lang aarzelen durfde ze auditie te doen op de regie-opleiding. “Ik ging toen ik net in Nederland was veel naar De Brakke Grond, ik voelde me meer verwant met Vlaams theater dan met het Nederlandse. Ook nu nog heb ik het gevoel dat ik iets heel anders doe dan Nederlandse generatiegenoten. Ik ben een van de weinigen die werkt met bestaande teksten, de meesten doen helemaal hun eigen ding. En als ze repertoire doen, blijft het vaak hangen in psychologisch realisme. Ik zoek juist de abstractie. Die vind ik ook meer bij Duitse schrijvers. Bij hen wordt de taal zelf vormgegeven. Maar toen ik vorig jaar voor het eerst in Duitsland werkte, merkte ik dat ik zelf toch een Nederlandse regisseur geworden was. Ik vraag directheid en transparantie van van mijn acteurs, en ze moeten actief meedenken. Hier voel ik me Duits maar daar voelde ik me heel erg Nederlands.”

meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: ‘Hannah en Martin’ van Mugmetdegoudentand

Parool,recensies — simber op 24 mei 2009 om 14:11 uur
tags: , , ,

Drie jaar geleden speelden Willem de Wolf en Lineke Rijxman twee jonge kinderen in Quality Time van Mugmetdegoudentand. Rijxman won er een Colombina mee en trad toe tot de artistieke leiding van het gezelschap. Nu maken de twee samen een voorstelling over de kortstondige liefdesaffaire tussen filosoof Martin Heidegger en politiek denker Hannah Arendt.

Ze zochten wat toch hun  wederzijdse aantrekkingskracht kan zijn geweest. De Wolf meer vanuit het perspectief van Heidegger -die met Sein und Zeit een van de meest ondoorgrondelijke werken uit de filosofie schreef en die de nazi’s steunde-, Rijxman met de blik van Arendt – de joodse theoretica die naar Amerika moest vluchten en die tijdens het Eichmann-proces in de jaren ’60 de banaliteit van het kwaad formuleerde.

Maar ze krijgen hun vinger er niet achter. Of ze nou de orerende Professor Wolf met Rijxman als adorerende 18-jarige studente spelen, of Rijxman met kunstgebit, pruik en sigaret een karikaturale Arend neerzet, of dat ze samen op televisie naturalistisch en ingeleefde Hannah en Martin spelen, of dat ze heel kritisch en persoonlijk hun wederzijdse bedoelingen met dit project ter discussie stellen, ze krijgen die liefde maar niet te pakken.

In een decor van houten kisten waarin aardewerken poppetjes blijken te liggen in stro spelen De Wolf en Rijxman een spannend, meerlagig spel met identiteit, filosofie en acteerstijlen. Niet alleen vereenzelvigen ze zich persoonlijk met Heidegger en Arendt, ze volgen elk ook hun denksystemen, en ze doen dat bovendien ieder in hun eigen stijl van theater maken, De Wolf als ironische speler en serieuze schrijver, Rijxman met haar fenomenale acteursfantasie. Die combinatie van confrontaties leidt via (vaak komische) omwegen toch weer tot inzicht.

Voor Ahrendt is nadenken een gesprek, een verdieping in andermans standpunten, niet empatisch, maar rationeel. Heidegger ziet nadenken middel om tot hogere waarheid en inzicht te komen. Maar Rijxman toont haarscherp aan dat als die waarheid en dat inzicht te ingewikkeld zijn het nadenken doel op zich wordt en dus een pose. “Het voelt wel als werkelijk nadenken”, antwoord De Wolf als hij in antwoord daarop zijn ‘denkende’ houding heeft aangenomen.

De voorstelling eindigt met een anti-democratische tirade van de Wolf, en een apocalyptisch visioen van Rijxman. Dit zijn twee theatermakers die er niet uit zijn gekomen, maar ze weten daarvan weergaloos, intelligent en soms beklemmend theater te maken.

Na About Beckett van Discordia en Villa Europa van De Warme Winkel (over Stefan Zweig) is dit de derde semi-biografische voorstelling dit seizoen waarbij het uiteindelijk meer draait om de zoektocht van de makers. Alledrie scheren ze zo net langs hun onderwerp, maar juist daardoor krijgt de toeschouwer een scherp beeld.

Hannah en Martin van Mugmetdegoudentand. Gezien 23/5/09 in de Toneelschuur Haarlem. Aldaar t/m 30/5. Volgend seizoen tournee. Meer info op www.mugmetdegoudentand.nl

Clairy Polak maakt TF Selectie bekend

nieuws,Parool — simber op 20 mei 2009 om 12:14 uur
tags: , ,

In Amsterdam heeft juryvoorzitter Clairy Polak de selectie van beste theatervoorstellingen van het seizoen bekend gemaakt. De jury van het Nederlands Theater Festival (TF) selecteerde elf voorstellingen die zij tot de hoogtepunten van het seizoen rekent en die in september in Amsterdam zullen worden hernomen. De jury koos een diverse lijst met onder andere een komisch maatschappelijk rechtbankdrama (De Grote Verkiezingsshow), een monoloog voor de grote zaal (Brandhout) en twee country-musicals (Heelhuids en halsoverkop en The Broken Circle Breakdown).

In tegenstelling tot vorig jaar, toen veel locatie- en zogenaamde ervaringstheatervoorstellingen werden verkozen, heeft de jury –naast Polak bestaande uit drie dramaturgen een journalist een werkplaatsdirecteur en producent Gislebert Thierens- zich dit jaar keurig aan de opdracht gehouden: vijf voorstellingen in de grote zaal werden uitverkoren en vijf in de kleine zaal. Vooruit, er zit toch nog één locatieproject bij: de toesprakencompilatie De Grote Mond van het Vlaamse gezelschap Skagen.

Binnen deze diverse keuze is weinig lijn te ontdekken, vindt ook Polak: “Voorstellingen zijn om verschillende redenen geselecteerd, maar ze zijn allemaal de moeite waard om vaker getoond te worden. Het was ook niet onze taak om samenhang aan te brengen. Het was onze taak om een mooi festival samen te stellen met hoogtepunten uit het theaterseizoen. We kozen voorstellingen die ons bij de kladden hebben gegrepen en die onder onze huid zijn gekropen. Soms gebeurt dat door de zeggingskracht en soms door het vakmanschap van de makers.”

Er zitten wel meerdere multidisciplinaire voorstellingen in de selectie.

“Ja dat klopt wel, vooral Heelhuids en halsoverkop is een voorstelling waarin zo ongeveer alle genres aan bod komen, van musical tot deurenkomedie en moderne dans. En Carmen is een samensmelting van theater en opera voor kinderen. Achteraf gezien is dat wellicht een thema, maar zo hebben we het niet bedoeld.
Ik vind die genreoverstijgende voorstellingen wel extra boeiend. Het zet je op het verkeerde been. Je bent naar iets aan het kijken dat je bekend voorkomt, maar ineens blijkt het iets anders te zijn, dat is spannend. Maar De Geit is bijvoorbeeld weer puur toneel, een stuk over een onwaarschijnlijk gegeven: een vrouw die erachter komt dat haar man een affaire heeft met een geit, maar het wordt zeer geloofwaardig gemaakt. En het is een voorstelling die heel laat knap zien hoe wij met onze taboes omgaan.”

Wat is u opgevallen aan het theater dat u zag dit afgelopen seizoen?

“In het algemeen viel me enorm op dat er ontzettend goed gespeeld werd. Ik had nog het ouderwetse idee dat je voor goed acteren in Londen moet zijn., maar dat blijkt absoluut niet waar. Een actrice als Sacha Bulthuis speelt je helemaal van de sokken.
Verder lijken theatermakers dit seizoen graag terug te grijpen op thema’s uit film of literatuur. Zoals Tien Geboden, naar de films van Krzysztof Kie?lowski. Een prachtige voorstelling over de worsteling van mensen met het leven, daarbij niet geholpen door God. Kleine en grote dilemma’s, grote emoties en verstilde momenten, humor en tragiek.”

Wat was uw rol in de jury?

“Ik heb niet zoveel gezien als een aantal van mijn collega juryleden, ik kreeg een soort selectie. De jury als geheel heeft ongeveer driehonderd voorstellingen gezien. Tijdens de laatste vergadering moesten er soms wat knopen doorgehakt worden en daarnaast heb ik het juryrapport geschreven. De keuze was soms moeilijk: over de helft van de voorstellingen werden we redelijk gemakkelijk eens, over de andere helft was veel discussie. Natuurlijk zijn er een aantal persoonlijke favorieten gesneuveld, maar dat geldt voor iedereen.
We hebben wel geworsteld met de dwingende eis dat we vijf grote zaal-voorstellingen en vijf kleine zaal-voorstellingen moesten kiezen. Er wordt veel in de kleine zaal gemaakt en minder in de grote zaal, dus het was vooral in de kleine zaal een kwestie van kill your darlings.”

Hoe heeft u het werken bij NOVA kunnen combineren met het juryvoorzitterschap?

“Dat kon eigenlijk niet, ik had er eigenlijk ook nauwelijks tijd voor, maar ik heb het toch gedaan. Ik presenteer NOVA drie of vier avonden per week, dat betekent dat ik hooguit zo’n twee keer per week naar het theater kon. Maar ik vond het verrukkelijk om te doen. Ik ging de laatste jaren, mede door NOVA, veel minder naar het theater, dus was het heerlijk om weer zoveel te zien. Oude tijden herleefden, mag ik wel zeggen, het leek wel de tijd toen ik nog redacteur was van de Uitkrant.”

De Juryselectie voor het Nederlands Theater Festival

De Geit of Wie is Sylvia? van het  Onafhankelijk Toneel
Tien Geboden van NT Gent en Wunderbaum
Carmen van Nationale Toneel en Stella Den Haag
Brandhout. Een irritatie van tg Stan
De grote verkiezingsshow van Het Zuidelijk Toneel
De grote mond van Skagen
Ben ik al geboren? van Toneelgroep De Appel
Heelhuids & Halsoverkop, een countrymusical van het Noord Nederlands Toneel en Club Guy & Roni
Amateurs van Nieuw West
MightySociety 6 van MightySociety
The Broken Circle Breakdown van Cie Cecilia

Het Nederlands Theaterfestival vindt plaats van 3 t/m 13 september 2009. Meer info op www.tf.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity