Recensie: ‘Vijand van het Volk’ van Toneelgroep Maastricht

Parool,recensies — simber op 20 oktober 2009 om 01:17 uur
tags: , , , ,

Met Vijand van het Volk presenteert de nieuwe, grote theatergroep uit Maastricht met Arie de Mol als nieuwe artistiek leider zich voor het eerst. De Mol –eerder leidde hij Els Inc.- bewerkte Henrik Ibsens drama over idealisme en eigenbelang uit 1882 tot een pittig leerstuk en een volle, enthousiast gespeelde theateravond.

Dokter Stokman (Olaf Malmberg, op dreef als idealist met het gelijk aan zijn zijde) ontdekt dat het bronwater van het kuurbad dat zijn provinciestad tot trekpleister maakt vervuild is en gevaarlijk voor voor de gasten. Hij is ervan overtuigd dat iedereen in het dorp het probleem zal erkennen en zal proberen op te lossen, en aanvankelijk lijkt hij de pers en de burgerij achter zich te hebben. Maar zijn zus, tevens de burgemeester is niet zo blij met haar broers campagne.

Mara van Vlijmen maakt van de burgemeester een verrukkelijk soort Pauline Krikke, eerst als een reclamespot de grote winst die het “wellness gebeuren” het dorp heeft gebracht aanprijzend, later in een vinnige discussie de kosten die het verhelpen van de problemen met zich mee zou brengen memorerend. De grote confrontatie met haar broer is een kluchtige scène in een redactielokaal met onverwachte opkomsten en gedoe met een aktentas. We hebben dan al een scène gehad bij uitsluitend het licht van mijnwerkerslampjes op witte bouwhelmen en een changement waarbij de acteurs onverstoorbaar liedjes van de Velvet Underground spelen terwijl ondertussen het drumstel verplaatst wordt.

De acteurs die ‘af’ zijn zitten linksvoor op het podium en grijpen soms in in de handeling, bijvoorbeeld als Stokman een uitgebreide tirade tegen de macht van de domme mensen houdt tegen het publiek in de zaal. Het is een beweeglijke, rommelige mis-en-scène, waarin subtiele discussies soms worden weggeschreeuwd in overdreven gedoe.

Maar in die overdaad aan ideeën, sommige slecht, andere briljant wordt het thema snel genoeg helder: de oudere idealist die aan zijn principes vasthoudt tegenover jongeren die het idee van de waarheid wel heel mooi vinden klinken, maar zich schielijk terugtrekken als blijkt dat hun welvaart op het spel staat. Zo wordt Ibsen’s drama een politiek leerstuk waarbij alle personages zich moeiteloos laten herkenbare types uit hedendaagse discussies, zoals met de revolutie flirtende intellectuelen en de goedmenende zoon die iedereen zo ongenuanceerd vindt.

Enthousiasme kortom, en veel ideeën. Van een nieuw gezelschap kun je weinig meer wensen.

Vijand van het Volk van Toneelgroep Maastricht. Gezien 19/10 in Utrecht. Vanavond te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg); tournee t/m 22/12. meer info op www.toneelgroepmaastricht.nl

Voorstuk ‘Heden Stad’ van Hotel Modern

interviews,Parool — simber op 18 oktober 2009 om 10:13 uur
tags: ,

“Wat is er toch met die kloterookmachine?!” Een groepje theatermakers probeert controle te houden over een begrafenisstoet, een carnavalsoptocht en een communistische demonstratie, maar in de enorme hoeveelheid afspraken over licht, geluid en beweging laat het rookapparaat het afweten.

Gelukkig zijn de optochten alledrie maar een voet hoog. Het zijn ingenieuze contructies van poppen op wieltjes, door middel van touwtjes en stokken voortbewogen door de spelers van Hotel Modern. De groep herneemt na tien jaar de voorstelling Heden Stad, waar ze een dag en een nacht uit het leven van een grote stad tonen. In een studio aan de historische Delfshaven in Rotterdam staan manshoge kartonnen dozen als een skyline van flatgebouwen, witbroden worden bussen, de mensen worden gespeeld door parfumflesjes, bananen en bierblikjes.

“Het is onze oervoorstelling”, vertelt Pauline Kalker na afloop van de repetitie, “De eerste keer dat we met maquettes op het toneel werkten. Met de voorstellingen erna hebben we veel nieuw publiek gewonnen die we deze voorstelling ook graag willen laten zien.” Dat publiek kwam af op bijzondere voorstellingen als De Grote Oorlog en Kamp waarin de groep maquettes combineerde met vingercamera’s en zo live animatiefilms maakte over de Eerste Wereldoorlog en de holocaust. Ze werden er wereldberoemd mee, en de voorstellingen spelen nog steeds, deze winter bijvoorbeeld in Moskou, Vancouver en Tokio.

“Het was heel verfrissend om deze voorstelling weer op te nemen”, zegt Arlène Hoornweg, “Het heeft een optimistische blik op de wereld, een zekere levenslust.” “Het is ons gelukt om een mooie wereld te scheppen met deze voorstelling”, vult Kalker aan, “het is goed om daarnaar terug te kijken na de heftige beelden uit de latere voorstellingen.” “De techniek werd ook veel belangrijker”, zegt Hoornweg. “Onze laatste voorstelling, Garnalen Verhalen, is state-of-the-art video-montage. Dit is ouderwetse poppenkast, je trekt aan een touwtje en een poppetje komt tot leven.”

Het opnemen van zo’n oude voorstelling heeft nogal wat voeten in aarde. De constructies en de digitale bestanden van de soundscape waren er nog -“we bewaren sowieso zoveel mogelijk”-, maar de videoregistratie laat niet alles zien. “Het blijft puzzelen”, zegt Herman Helle, “vooral wat betreft het licht. Sommige dingen moesten we opnieuw maken, maar het blijkt veel moeilijker dan tien jaar geleden om van die hele grote kartonnen dozen te vinden. Spullen worden blijkbaar anders verpakt.”

Helle maakte ooit maquettes voor architect Rem Koolhaas. Sporen van diens ideeën over stedelijkheid zijn terug te vinden in de voorstelling. Helle: “Lange tijd was de stad was een probleemgeval. Steden zouden dorpser moeten worden om mensen rust en ruimte te geven. Koolhaas zei juist dat steden werkten omdát ze chaotisch, druk en verstopt zijn. Hij pleitte voor méér dynamiek, meer hoogbouw. Zo’n veelkleurige stad wilde in deze voorstelling laten zien.”

“Omdat we nu weer tien jaar verder zijn ontwikkelt de betekenis van de voorstelling zich ook”, stelt Kalker: “Na 9/11 en door een term als ‘probleemwijken’ wordt die veelkleurigheid van de stad helaas negatief opgevat. Een van de torens in het decor is een minaret: toen een grappig exotisch element, nu bijna een politiek statement.”

“Maar het is in de eerste plaats een kijkspel”, zegt Hoornweg: “De  betovering van dag en nacht en het spel met lichtjes. En je mag zien hoe het gemaakt is; met herkenbare middelen laten we de hele wereld zien.” “Het gaat om de stad als personage”, vult Kalker aan, “Een levend wezen met gemoedstoestanden. Je moet het gevoel krijgen dat je op een wolkenkrabber staat en de hele stad ziet bewegen. En dat je een verrekijker hebt en je helemaal op één raam kunt inzoomen.”

Wat zijn eigenlijk de favoriete steden van de spelers zelf? Hoornweg noemt New York, Kalker Genua en Rome en alledrie noemen ze Hong Kong, waar ze deze zomer De Grote Oorlog speelden. Helle: “Het liefst zou ik willen dat Parijs, Rotterdam, Amsterdam, Rome en Hong Kong wijken waren van dezelfde stad. Maar uiteindelijk gaat het om de stad waar je je bed hebt staan.”

Heden Stad is van 20 t/m 24/10 te zien in Frascati. Meer informatie en kaarten op www.theaterfrascati.nl

Recensie: ‘Ghetto’ van Het Toneel Speelt

Parool,recensies — simber op 16 oktober 2009 om 02:07 uur
tags: , , ,

De twee meisjes zijn volkomen gelijkwaardig: de één heeft blond haar en een kruisje om haar nek, de ander donker en een davidsster. Maar de opstandige jongen Rafaël heeft gekozen voor de shikse, de christelijke Rose. Het is de bron van een hoop ellende.

Vorig jaar bracht Het Toneel Speelt een kraakheldere en ingehouden Op hoop van Zegen, het meesterwerk van toneelschrijver Herman Heijermans. Nu speelt het gezelschap een minder bekend stuk van dezelfde schrijver, Ghetto, dat bij de première in 1898 veel succes oogste, maar na 1910 nooit meer werd gespeeld. Dus waarom nu ineens wel?

Het verhaal stelt niet zoveel voor –een sentimenteel drama over een zoon die  in opstand komt tegen z’n vader die een andere bruid voor hem heeft bedacht dan het meisje waarop hij verliefd is-, het gaat in Ghetto om de setting: de jodenbuurt van Amsterdam. Die geeft de plot zijn lading. Want de zoon van de blinde joodse voddenhandelaar Sachel kiest niet alleen voor een christelijk meisje, maar daarmee voor een leven buiten het zelfverkozen isolement van de joodse gemeenschap.

De vergelijking met moslims anno nu ligt voor de hand, maar wordt verder niet uitgespeeld. De tragiek ligt bij de oude Sachel, door Mark Rietman knap gespeeld tussen tiranniek en beklagenswaardig (al was de blindheid –met witte contactlenzen en een paar tics- nogal vet aangezet) die zijn zoon niet meer kan imponeren met fysiek overwicht. Sachel is te hard voor een handelaar: hij kan proeven of er door de wol een draadje katoen zit, maar zijn klanten lopen bij hem weg omdat hij nooit water bij de wijn doet. We zien hem geen enkele deal sluiten.

Spijkers voert opnieuw zijn subtiele en dienstbare regie. Kijk hoe de dienstmeid en de zus redderen om de blinde Sachel en hoe ieder personage reageert op de aangeboden boterkoek. In een prachtige scène gaat een gesprek met collega Aaron (een prachtige Dries Smits) over de prijs van een paar balen wol heel voorzichtig over in de onderhandeling over een huwelijk tussen hun kinderen. Maar de zoon heeft zelf al een andere keuze gemaakt. Later komt een rabbi nog proberen de jongen te redden: “Wat krijg je in de plaats als je weg gaat? Vreemden.” Joods zijn gaat hier niet over religie, maar over de gemeenschap binnen de golfplaten container van het decor, met een paar kleine raampjes bovenin.

Maar hoe aardig de situatie ook wordt geschetst, het stuk zelf is uiteindelijk niet al te best. De verwikkelingen in de tweede helft zijn té voorspelbaar en de personages niet zo uitgesproken dat je met ze mee kunt leven in hun uiteindelijke ellende. Ghetto blijft een obscurium, nu even opmerkelijk door een actuele gelijkenis, maar dat is nauwelijks genoeg voor een avond toneel.

Ghetto van Herman Heijermans door Het Toneel Speelt. Gezien 15/10 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 18/10, tournee t/m 19/12. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

Recensie: ‘Boe!’ van het Ro Theater

Parool,recensies — simber op 14 oktober 2009 om 00:10 uur
tags: , , , , ,

De poster meldt onder de namen van de vier spelers: “En u”. U bent dus gewaarschuwd. Bij aanvang we allemaal een koptelefoon met een zendertje. Kort na het begin staan een paar mensen op uit het publiek, lopen naar het toneel en nemen deel aan de voorstelling, blijkbaar nauwkeurig gestuurd door een stem in hun oor.

Ze trekken een plastic wegwerpregenjas aan en struinen door het decor: een enorme rotzooi; een vloer vol plastic flessen, vuilniszakken en papier met daartussen een omgevallen parasol, een piskruis en een container. Het lijkt een verlaten festivalterrein na een paar dagen stevig feesten. In het midden zit een vrouw met een griezelig echt lijkende hoofdwond. De toeschouwer/spelers negeren haar, halen een biertje uit een koelbox. Eén verdwijnt in de container en komt eruit in het uniform van een ambulancemedewerker.

Het is een onbehaaglijk maar intrigerend begin. Is dit een rampgebied? Een nachtmerrie? De sfeer in de zaal blijft hangen tussen giechelige gene en beklemming. Sommige toeschouwers mogen terug naar hun plek, anderen worden opgeroepen. De spanning over wie nu weer aan de beurt is overschaduwt de spanning van wat er op het podium gebeurt tussen de toeschouwers en de vier ‘echte’ acteurs, onder wie Bram Coopmans en René van ‘t Hof.

De voorstelling kantelt als een van de actrices in bikini lekker tussen het vuil gaat liggen zonnen op een meegebrachte handdoek. Er volgen een paar scènes tussen de spelers –geestig genante gesprekjes vol misverstanden in gebroken Engels tussen een toerist en een lokale bewoner- die weinig verband hebben met de rest, maar die wel lading geeft aan de voorstelling.

Aan het eind staan er wel tien toeschouwers op het toneel. In een poetische processie gaat één van hen voorop, de anderen doen hem na en zo onstaat een instant choreografie. Ze halen samen met de acteurs applaus.

Regisseur Jetse Batelaan ontwikkelde zijn bijzondere theatervisie op het menselijk onvermogen op de zomerfestivals en op locaties buiten het theater. Nu werkt hij vast bij het Ro Theater, maar het lijkt met dit decor wel alsof hij heimwee heeft. Zou de gene van de spelende toeschouwer beter tot zijn recht komen als deze voorstelling op een festival als Oerol was gemaakt? Batelaan’s uitgangspunt is geweldig, maar minder dan in eerdere voorstellingen weet hij er een samenhangende voorstelling van te maken. Maar misschien kan het gewoon niet: spannend theater in combinatie met de angst om mee te moeten doen.

Boe! Een spookverhaal voor grote mensen van het Ro Theater. Gezien 13/10 in Frascati. Aldaar t/m 24/10. Meer info op www.rotheater.nl

Schouwburg ontruimd op Aktie Tomaat jubileum

De Stadsschouwburg is afgelopen vrijdag rond kwart over elf ontruimd nadat er rook was geconstateerd in de Rabozaal. Op dat moment speelde Toneelgroep Amsterdam daar de laatste scènes van de voorsteling Kruistochten. Nadat de politie en brandweer waren gearriveerd werd ook café-restaurant Stanislavski, dat gevestigd is in de schouwburg, korte tijd ontruimd. De brandweer meldde dat het ging om rook van een rookmachine in naastgelegen concertzaal De Melkweg. Maar betrokkenen ontkennen dit en zien een link met Aktie Tomaat die juist op vrijdag 40 jaar geleden plaatsvond in de schouwburg.

“Het is godsonmogelijk dat het rook uit de Melkweg bij de Rabozaal terecht komt”, zegt Melkweg-directeur Cor Schlösser: “Het zijn gescheiden gebouwen.” Hij noemt de opmerkingen van de brandweer “dichterlijke vrijheid”. De rook zou afkomstig zijn uit een airco-ruimte op de achtste verdieping van het nieuwe deel van het schouwburggebouw, dat eerder dit jaar werd geopend. Schouwburg-directeur Melle Daamen noemt de mogelijkheid van een rookbom op die plek “niet onwaarschijnlijk.” “Er was wel rook, maar geen vuur en ook geen brandlucht. Maar als het een gerichte actie is geweest moet het iemand zijn geweest die het gebouw kent en begrijpt hoe de airconditioning werkt. Nee, er is nog geen verantwoordelijkheid opgeëist. Dat gebeurt ook meestal bij de krant.”

Acteur Hans Kesting speelde in de voorstelling en stond met drie anderen in de coulissen te wachten voor zijn opkomst in de laatste scène: “Het publiek begon ineens te applaudisseren, ik dacht eerst dat het een open doekje was, maar het ging maar door. Dat is een klassieke acteursnachtmerrie: dat het applaus al klinkt terwijl je je laatste scène nog moet spelen. Ik keek om het hoekje en zag dat iedereen al klappend naar buiten liep.” De eerste technicus had de rook in de zaal geconstateerd en legde de voorstelling stil. Kesting: “Je kon de rook zien in het licht, maar het stond niet blauw.”

“Een gewild idee”, noemt Kesting de suggestie van een rookbom. “Ik had me geen moment gerealiseerd dat het de verjaardag van Aktie Tomaat was. Ik denk eerder dat het te maken heeft met de kinderziektes van de nieuwe zaal. We hebben ook soms geluidsoverlast van de Melkweg.”

Recensie: ‘Martha loves George’ van Boogaerdt/VanderSchoot

Twee jaar geleden maakte mimeduo Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot de locatievoorstelling Tsjechov bij de bushalte, waarin het verlangen naar een ander leven uit De Drie Zusters tot één essentieel beeld werd teruggebracht: een vrouw wachtend bij een bushalte en die uiteindelijk niet instapt. Nu passen ze hetzelfde procedé toe op een andere toneelklassieker: Who’s afraid of Virginia Woolf? van Edward Albee.

Ook hier weten ze de kern te pakken. Het huwelijk van de overjarige, verveelde sloerie Martha met de saaie maar smeulende George is oorlog. Zij glijdt tijdens het dansen schaamteloos over de vloer en geeft de zaal een geile knipoog, hij vertrekt geen spier, maar desondanks is zijn minachting voelbaar. Ze krijgen bezoek van een jonger stel. De dronkenschap wordt nauwelijks gesuggereerd, maar hangt de hele tijd in de lucht, net als de verantwoorde jazzmuziek.

De mimers hebben geen interesse in het stuk zelf (dat van de auteur ook niet bewerkt mag worden). In plaats daarvan hebben de makers eigen dialogen geschreven, met hier en daar een citaat, die nergens de scherpte en hardheid van Albee kunnen doen vergeten. En dat is jammer, want juist in de fysieke omgang met elkaar zetten Van der Schoot en René Geerlings een Martha en George neer die een plaats verdienen naast de andere, beroemdere acteurs die het stel ooit speelden. Hoe ze elkaars zinnen afmaken, elkaar vliegen afvangen, elkaar dwingen mee te doen in hun spelletjes, het is gemeen en grimmig hilarisch.

De rollen van het bezoekende stel Honey en Nick (Suzan Boogaerdt en Melih Gençboyaci) zijn minder duidelijk. In het begin worden ze neergezet als jongere versie van Martha en George. Sommige elementen uit het stuk worden overgenomen – de seksuele spanning tussen Martha en Nick, de perverse spelletjes en de genante jeugdverhalen – andere scènes zijn helemaal verzonnen, zoals de grappen over de Turkse afkomst van Gençboyaci.

We verlaten het raamwerk van Albee’s stuk als Honey de situatie overneemt, haar eigen uitzinnige tv-show fantaseert en Martha en George uiteindelijk beteuterd achterlaat. Hier wreekt zich de wet dat spelende makers op de vloer een gelijk aandeel moeten krijgen. Het verzonnen kind, bij Albee de motor van het verhaal, komt niet voor. En dat is jammer, want zo beroven de makers de personages van hun tragiek en ze geven daar niets voor in de plaats. Dat maakt Martha loves George geestig en scherp, maar ook een voorstelling zonder hart.

Martha loves George van Boogaerdt/VanderSchoot. Gezien 3/10 in De Brakke Grond. Aldaar t/m 10/10, tournee t/m 18/12. Meer info op www.bvds.nu

Recensie: ‘De Filantroop’ van Genio de Groot

Parool,recensies — simber op 27 september 2009 om 11:40 uur
tags: , ,

Wat is erger? Een kevertje zijn pootjes uittrekken en een vogeltje laten stikken in een glazen pot of het lijden van dieren in de bio-industrie in stand houden door vlees te eten? Graham Underwood vindt het laatste en als u dat met hem eens bent heeft hij u nog veel meer te vertellen. Maar pas op: Underwood is een seriemoordenaar en voor u het weet heeft hij zichzelf vrijgepleit van zijn gruwelijke daden.

Underwood is het hoofdpersonage uit het boek De Filantroop van de Engelse psychiater en columnist Theodore Dalrymple, die ook in Nederland bekendheid geniet als conservatief en criticus van het liberale gedachtegoed. Het boek werd door acteur Genio de Groot voor het theater bewerkt en ging dit weekend in première in aanwezigheid van de auteur.

De Filantroop is een solo van De Groot, opgevoerd als afwisseling van Underwood’s redevoering over ethiek en zijn herinneringen. Met sonore stem en veel rust dient hij de slimme redeneringen op onderbouwd met argumenten ontleent aan De Sade, Dostojevski en Celine. Het centrale punt van Dalrymple – de liberale ethiek van moreel relativisme kan gemakkelijk gebruikt worden om het slechte te vergoeilijken – komt in deze hyperbolische case study helder naar voren.

De Groot maakt van Underwood een ver neefje van Hannibal Lecter, met obsessieve precisie legt voorwerpen precies in de hoek of in het midden van de tafel. Met een zakdoekje veegt hij alle oppervlakken die hij aanraakt schoon. Klavecimbelmuziek maakt het beeld van de intellectuele psychopaat helemaal af

Een punt is dat De Groot nog erg onvast is in de tekst, met verwarrende versprekingen tot gevolg. Maar een veel groter probleem is dat zijn podiumuitstraling veel te aardig is voor deze rol. In het decor van grof gelaste stalen meubels blijft hij een vriendelijke oom en de zwaarte van zijn 22 moorden verdampt in de smeuïg opgediende argumentaties. Zo verdampt de eventuele spanning van een seriemoordenaar die zich weet te rechtvaardigen en wat overblijft is  een vlakke voorstelling.

Eén moment breekt daar doorheen. Als de filantroop een serie pakjes uitstalt en even de suggestie weet te wekken dat in het touw en pakpapier een in stukken gehakt mensenlichaam zit. Verder blijf het intellectuele spielerei.

Na afloop van de voorstelling was Dalrymple te gast van een nagesprek waar hij zich witty en welbespraakt, uit de losse pols Burke en Shakespeare citerend, door de in moeizaam Engels gestelde vragen loodste. Hij toonde zich daarbij een stuk genuanceerder dan in zijn columns.

Met een mengeling van geamuseerdheid en zorg vertelde hij over twee boeken over echte seriemoordenaars die onlangs verschenen: “Ze bleken verbazingwekkend overeenkomstige argumenten te gebruiken als mijn Filantroop.”

Dalrymple prijst de “gepassioneerde” acteur De Groot en hoopt dat succes in Nederland zou helpen om het stuk ook in Engeland op het toneel te krijgen. Hij verwacht niet dat zijn tegengestelde politieke visie een probleem zal zijn in de kunstwereld: “Dat zou paranoïde zijn.”

De Filantroop van Genio de Groot. Gezien 26/9 in Bellevue. Tournee t/m 19/12. Meer info op www.defilantroop.net

 

Interview Janni Goslinga

interviews,Parool — simber op 18 september 2009 om 10:02 uur
tags: , , , ,

Een stuk over mannen die waardeloos vastgoed verkopen aan mannen die het niet kunnen betalen. Glengarry Glen Ross van David Mamet lijkt een actueel commentaar op de kredietcrisis. Toch is het stuk al bijna dertig jaar oud. Als enige vrouw tussen zes mannen speelt Janni Goslinga in de voorstelling van Toneelgroep Amsterdam die morgen in première gaat. “Je wilt er graag genuanceerd over denken, maar alle clichés over mannen en vrouwen en geld blijken waar te zijn.”

“Het is zeker ook een weelderige positie, zo in je eentje met die zes jongens”, lacht Goslinga een paar dagen voor de première in de bibliotheek van de Toneelschuur. “Repeteren met een groep mannen onder elkaar is ongecompliceerd: niet lullen maar doen. Maar het is ook lastig, want ik vertegenwoordig ‘de vrouw’ op het toneel, en dat kun je eigenlijk niet spelen.”

In Glengarry Glen Ross proberen vier makelaars bij een louche kantoor continu waardeloze vastgoedbeleggingen te verkopen aan goedgelovige klanten. Mamet schreef geen vrouwenrollen in het stuk, maar regisseur Eric de Vroedt gaf Goslinga twee kleine rollen en laat haar voortdurend aanwezig zijn op het podium, zodat ze een contrast wordt voor het gierende testosteron. “In het eerste deel ben ik een serveerster in een ultrahippe Aziatische loungebar, de droom van al die mannen, die hen troost en veiligheid geeft en over wie ze vieze grappen maken.”

“Later wordt ik een politievrouw”, zegt Goslinga: “Niet in uniform, meer een rechercheur van de afdeling financieel toezicht. Dan ben ik de nachtmerrie voor alle mannen, een vrouw met een hoge positie en een frigide bril.” Regisseur De Vroedt, vooral bekend van Mightysociety, zijn serie politiek geëngageerde voorstellingen, wil ook in deze voorstelling de Nederlandse actualiteit binnenhalen. “Die agente vindt ik een typisch Eric de Vroedt-personage”, verklaart Goslinga: “Een vrouw met een lichte burn-out die door zich aan de procedure te houden een vorm van beschaving probeert te handhaven, terwijl om haar heen de mensen elkaar afmaken. Het is de Hollandse poldermentaliteit: ze maakt het nog erger omdat ze niet ingrijpt.”

In de voorbereiding op de voorstelling spraken de acteurs met een verkoper van woekerpolissen die wroeging kreeg en onderzoeksjournalist werd. “Dat was wel confronterend”, vertelt Goslinga, “omdat in zijn werk bleek dat zoveel van die clichés over mannen en vrouwen zo vreselijk blijken te kloppen. De mannen in zo’n callcenter verkopen niet aan vrouwen, want die laten zich blijkbaar niet inpakken aan de telefoon. “Don’t pitch the bitch”, zeggen ze tegen elkaar. Ze spreken de mannelijke klanten aan op hun ego en dat werkt. Zelfs een van de acteurs in de voorstelling is zo een paar mille kwijt geraakt. Hij is “erin getrapt”. Zo noemen die verkopers het zélf.”

Is de crisis eigenlijk al voelbaar in de gesubsidieerde kunsten? “Nóg niet”, zegt Goslinga pessimistisch. “Ik heb natuurlijk een comfortabele positie, maar ik zie in mijn omgeving de subsidiepotten en de sponsoring wel minder worden. Als er te weinig geld is is kunst ineens luxe. Maar enger vind  ik het gevoel dat de bodem wegvalt: als we lucht verkopen aan wanbetalers, dan is alles alleen maar opgeklopte emotie. Dat werkt ook door in onze voorstelling: het zit vol met vaudeville en acts en verwijzingen. Het gaat óver spelen. De stijl van Eric past heel goed bij de manier waarop die mannen hun klanten bedotten. Het is allebei koorddansen zonder vangnet.”

Glengarry Glen Ross wordt gemaakt in het kader van TA2, een traject voor jonge regisseurs van Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur in Haarlem. Goslinga is er enthousiast over: “Het was vroeger heel moeilijk voor jonge regisseurs om bij Toneelgroep Amsterdam te werken. Er was altijd veel druk van het apparaat dat een groot gezelschap toch is: decor en techniek en de acteurs. Regisseurs klampten zich dan vast aan hun strenge concept en ik heb mezelf ook wel eens horen zeggen “maar zo doen wij dat niet.” Door het gebrek aan ruimte werden acteurs en regisseurs een karikatuur van zichzelf.”

Binnen TA2 kunnen regisseurs een paar jaar binnen Toneelgroep Amsterdam werken. Voorstellingen worden niet meteen voor de leeuwen gegooid in de Amsterdamse Stadsschouwburg, maar spelen in de Toneelschuur, met daarna een korte tournee. “Dat geeft veel meer ruimte. Misschien is het ook een nieuwe generatie regisseurs, die echt iets uit te zoeken hebben met acteurs. Het is fijn om met iemand van je eigen generatie te werken; je hebt het over andere films, over andere muziek. Je kan citeren uit Youtube filmpjes of verwijzen The Office. Met leeftijdgenoten heb je een ander referentiekader. Maar sowieso moet je als acteur met jonge regisseurs werken. Als je dat niet doet kun je net zo goed in je graf gaan liggen.”

Glengarry Glen Ross gaat morgen in première in de Toneelschuur in Haarlem. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Voorspelling VSCD Toneelprijzen

meningen,overig,Parool — simber op 11 september 2009 om 09:58 uur
tags:

Morgenavond worden de jaarlijkse toneelprijzen Louis d’Or en Theo d’Or uitgereikt tijdens een gala in de Stadsschouwburg. Natuurlijk gaan de prijzen over de beste acteerprestaties, maar op de achtergrond spelen altijd andere zaken een rol. Toneelrecensent Simon van den Berg –die zelf drie jaar jurylid was- waagt een voorspelling.

Nee, corrupt is de jury niet; de negen juryleden –schouwburgdirecteuren, programmeurs en critici- kwijten zich integer en vol enthousiasme van hun taak, maar uiteindelijk heeft iedereen lijstjes en stokpaardjes. En daarnaast heeft de prijs zo z’n eigen wetmatigheden.

Zo gebeurt het regelmatig dat acteurs de prijs relatief laat in hun carrière krijgen. Als ze jong zijn vindt de jury ze nog te wild of niet rijp, maar na een paar jaar worden hun rollen toch weer niet zo goed gevonden als hun eerdere werk. Een jury gaat dan als het ware zitten wachten op een beloonbare rol. Hans Kesting, vorig jaar winnaar van de Louis d’Or en Will van Kralingen (Theo d’Or 2007) weten daar alles van. Datzelfde mechanisme werkt dit jaar in het voordeel van Pierre Bokma. In een schitterende, tragische hoofdrol in De Koopman van Venetië liet hij zien hoe goed hij ook alweer is en de Louis d’Or (zijn tweede) is zo goed als gegarandeerd.

Bij de vrouwen werkt het op dezelfde manier. Ariane Schluter en Sacha Bulthuis wonnen de Theo d’Or beiden twee keer, en vooral Schluter heeft de reputatie van eeuwige winnares. Het lijkt daarom logisch dat Lineke Rijxman, een veelgeprezen actrice met tot nu toe slechts een Colombina in de kast, de grote kanshebber is.

Bij de bijrollen is het spannender. Dood Paard, toch lange tijd een marge-groep voor liefhebbers, blijkt ineens salonfähig met twee nominaties voor spelers in Ritter Dene Voss. Ik denk dat de jury nominatie al beloning genoeg vindt en bij de Colombina zal de strijd dan ook gaan tussen oudgediende Sylvia Poorta (die in 1996 al de Theo d’Or won) en relatieve nieuwkomer Wine Dierickx. De Colombina wordt wel vaker gebruikt als veredelde aanmoedigingsprijs (Fania Sorel in 2007, Carice van Houten in 2003) dus ik zet mijn geld op Dierickx.

Bij de Arlecchino tenslotte wordt het echt spannend. Ik gok op Martijn Nieuwerf van ’t Barre Land, ook al zo’n beeldbepalende groep die al lang door de jury wordt genegeerd. En de altijd onvoorspelbare Toneel Publieksprijs, waarvoor Op hoop van zegen tip – of misschien toch Kamp Holland van Orkater.

En dan is er nog de Prosceniumprijs voor mensen of groepen die “een wezenlijke bijdrage” hebben geleverd aan het Nederlands toneel. Dat is natuurlijk een vage omschrijving en het hangt er maar net vanaf hoe de jury die dit jaar interpreteert. De prijs zou kunnen gaan naar een groep met lange, constante staat van dienst (Mugmetdegoudentand bijvoorbeeld), een theatermaker op de toppen van zijn kunnen (Johan Simons wellicht) of een vakman die zijn of haar werk achter de schermen doet (zoals lichtontwerper Uri Rapaport). Daar valt verder niet over te speculeren, de prijs kent geen nominaties.

Die onduidelijkheid rond de Prosceniumprijs doet voelen dat het theater een prijs te kort komt: een prestigieuze (jury-)prijs voor de beste voorstelling van het seizoen. Over dit gemis wordt al jaren vergaderd, maar dit jaar gooien twee theaterjournalisten (Constant Meijers van theatertijdschrift TM en Wilfred Takken van NRC Handelsblad) een welkome steen in de vijver. Zij gaan morgen de eerste Gouden Bouwmeester uitreiken. En dat doen ze niet op het gala, maar op een alternatief feest in het Rozentheater, waar nog veel meer ‘vergeten toneelprijzen’ zoals de Vergulde  Kniertje (beste actrice in de kleine zaal) en de Gipsen Gymschoen (voor de beste theaterprogrammeur, met een knipoog naar het schoeisel van Stadsschouwburgdirecteur Melle Daamen) worden uitgereikt.

De organisatoren van de Gouden Bouwmeester hebben geen nominaties bekend gemaakt, maar ik denk dat Tien Geboden van NT Gent een goede kans maakt.We zullen zien of regisseur Johan Simons de gang van de Stadsschouwburg naar het Rozentheater zal gaan maken.

Sidebar: De Genomineerden:

Theo d’Or (beste vrouwelijke hoofdrol):

  • Lineke Rijxman voor Hannah en Martin van Mugmetdegoudentand
  • Sacha Bulthuis voor Ben ik al geboren van De Appel
  • Ariane Schluter voor Medea van Het Nationale Toneel

Louis d’Or (beste mannelijke hoofdrol):

  • Arjan Ederveen voor Tocht van het Ro Theater
  • Pierre Bokma voor De Koopman van Venetië van De Theatercompagnie
  • Bert Luppes voor De Geit of: Wie is Sylvia van het Onafhankelijk Toneel

Colombina (beste vrouwelijke bijrol):

  • Sylvia Poorta voor Het laatste vuur van het Ro Theater
  • Manja Topper voor Ritter Dene Voss van Dood Paard
  • Wine Dierickx voor Tien Geboden van NT Gent en Wunderbaum

Arlecchino (beste mannelijke bijrol):

  • Jeroen Spitzenberger voor Romeo en Julia van Het Nationale Toneel
  • Oscar van Rompay voor Tien Geboden van NT Gent en Wunderbaum
  • Benny Claessens voor Ritter Dene Voss van Dood Paard
  • Martijn Nieuwerf voor De laatste dagen der mensheid van ‘t Barre Land

Gala van het Nederlands Theater: zondag 13 september 20 uur in de Stadsschouwburg, op uitnodiging
Bal! De avond van de vergeten toneelprijzen: zondag 13 september vanaf 20 uur in het Rozentheater, toegang 10 euro. Meer info op www.rozentheater.nl

Recensie: ‘Stalker’ van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 11 september 2009 om 01:18 uur
tags: , , , ,

Stipt om negen uur gaat de bel. Het hele gezelschap van zes mensen rond een eettafel bij een theaterminnend stel op het Java-eiland valt ongemakkelijk stil. De heer de huizes opent de deur en komt even later binnen met acteur Marien Jongewaard. Mager, tanig en bleek is hij, met camouflagekleren aan, een capuchon op en een verfrommeld plastic tasje bij zich. Hij is de stalker en hij heeft een verhaal.

‘Gimmick’ is niet helemaal het goede woord, maar theatergroep Nieuw West doet regelmatig onorthodoxe ingrepen in de theatersituatie. Ze speelden ooit een voorstelling om vier uur ’s nachts, zetten echte junks op het toneel of speelden een voorstelling met open bar, zodat na een uur zowel spelers als publiek stomdronken waren. En nu speelt Marien Jongewaard de voorstelling Stalker dus bij mensen thuis. Geïnteresseerden kunnen zich opgeven bij Theater Frascati.

Nu is Jongewaard is een acteur met een zeldzame intensiteit. Hij heeft gevaar aan zich hangen, acteert met onverwacht heftige uithalen, speelt doelbewust met conventies en taboes. Kortom, iemand om met enige omzichtigheid in je huis te halen.

Maar Jongewaard laat zich in Stalker vooral van zijn kwetsbare kant zien. Vaste Nieuw West-schrijver Rob de Graaf schreef een tekst op basis van de gelijknamige film van Andrej Tarkovski. De stalker vertelt, met omwegen en poëtische ellipsen over zijn tocht met een wetenschapper en een schrijver door verboden zone van een desolate stad, op zoek naar een die een wens vervult als je er naar binnen gaat.

Maar eigenlijk doet de inhoud van de teksten van Rob de Graaf er niet meer toe. De elementen zijn grotendeels hetzelfde als zijn eerdere stukken voor Nieuw West: de eeuwige maatschappelijke randfiguur in kapotgemaakte, postindustriële wereld; de hoop op geborgenheid, de flirts met messen en fascisme; de zoektocht naar iets zuivers in een verrotte wereld.

Rond de tafel zittend, Jongewaard op een vuilnisbak, gaat het om de nabijheid van een vreemde, het ongemak, de wanhopige vraag om contact. En dan verzamelt de stalker zijn spullen en vertrekt hij weer. De deur laat hij open.

Stalker van Nieuw West. Gezien 10/9. Nog te zien tot 12/9. Kaarten en informatie via Frascati. www.theaterfrascati.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity