Recensie: ‘Underground’ van NT Gent, Theater Antigone

Parool,recensies — simber op 11 december 2009 om 03:05 uur
tags: , , , , ,

Met een zwierig gebaar steekt acteur Servé Hermans twee briefjes van 200 euro in brand. Poef, en ze verdwijnen in het niets. Even later tovert hij ze weer tevoorschijn, stopt ze in z’n portemonnee, maar die vat ook meteen vlam. Goochelen met geld tot er niets meer van overblijft, dat zullen we vanavond zien.

De contracten van de koopman heet het toneelstuk dat de Oostenrijkse schrijfster en Nobelprijswinnares Elfriede Jelinek schreef naar aanleiding van de kredietcrisis. Of eigenlijk is toneelstuk een te ouderwets woord voor de theaterteksten die ze schrijft. Er zijn geen personages, plot of regie-aanwijzingen, alleen een lange klaagzang. Of misschien wel een mantra of een gebed, waarin ons geld zelf lijkt te spreken. Het is een boze, maar erg abstracte tekst, die door regisseur Johan Simons en zijn merendeels jonge acteurs -onder wie Katja Herbers- flitsend wordt gebracht (om onduidelijke redenen onder de titel Underground), maar die niet tot het eind kan boeien.

Het toneel, een spiegelende gladde vloer met daarop een zwembad en een enorme bankkluis, wordt achtereenvolgens bezet door kleine beleggers, bankiers, vrije ondernemers; de slachtoffers, daders en medeplichtigen van de crisis. De kleine beleggers, in ruitjesbloezen en cowboylaarzen, worden nog neergezet als relatief herkenbare familie –met wat misbruik, dat wel- die klaagt over de ‘certificaten’ waarin ze hun oudedagsvoorziening belegden die nu niet meer waard zijn.

Het tweede deel is het beste, met het gezelschap acteurs als roedel bankiers in bruine pakken vooraan het toneel rechtstreeks de zaal toesprekend, vol van hun eigen arrogantie: “Wij bieden uw geld ontspanning, sport en spel. Bij u was uw geld lui. Uw geld werkt nu voor ons.” Hier wordt het even Publieksbeschimping: de spelers zijn onconfortabel dichtbij, de inzet is uw en mijn portemonnee en bankrekening.

Erna volgt nog een demonstratie op muziek van U2, mag het publiek schoenen werpen naar de acteurs, wordt er gecollecteerd voor Dirk Scheringa en Marco Borsato en vallen de maskers van Rijkman Groenink, Wouter Bos en Herman van Rompuy. De energie verdampt echter in het laatste deel, over een manager die liever zijn hele familie vermoordt met een bijl dan de schande van het verlies van hun kapitaal te dragen. Gebaseerd op een Oostenrijkse zaak uit 2008 weliswaar, maar het plastisch beschreven geweld laat zich moeilijk rijmen met de conceptuele benadering van de eerste delen.

Jelinek verklaart niet, analyseert nauwelijks, toont geen compassie. Vaak speelt ze vernuftig en intelligent met de taal van economie die uit de krant van gisteren lijkt geknipt, dan is ze weer plat en ergerlijk simplistisch. Ze neemt geld als abstracte metafoor, trekt die door tot in het absurde. Simons zet daar passend theatraal geweld tegenover, maar slechts op een paar momenten smelt het samen tot indringend theater.

Underground van NT Gent en Theater Antigone. Gezien 10/12/09 in Haarlem. In Amsterdam (Stadsschouwburg): 20 en 21/12. Meer info op www.ntgent.nl

Interview Don Duyns

interviews,Parool — simber op 6 december 2009 om 02:03 uur
tags: , , ,

De jaarlijkse familievoorstellingen van het Ro Theater zijn inmiddels een traditie van decennia. Don Duyns (Haarlem, 1967) schreef twee jaar geleden Lang & Gelukkig, een Nederlandse versie van een ‘Panto’, het traditionele Engelse Kerstvermaak. Dit jaar schreef hij Snorro, met onder andren Loes Luca en Dick van den Toorn, dat deze week in Amsterdam te zien is. “Ik ben het ambacht van toneel schrijven steeds meer gaan waarderen.”

In een café in Amsterdam West kijkt Duyns tevreden terug op de première. “De reacties zijn heel positief, maar de voorstelling moet nog wel soepeler gaan lopen. Met een voorstelling als deze wil je eigenlijk twee weken extra om te try-outen. Er gebeurt zoveel tegelijk: muziek, verkleden, schermen, acrobatiek. Maar het is geweldig om een acteur als Bart Slegers, die ik nog als Hamlet heb gezien, met zoveel gravitas komedie te zien spelen.”

Regisseur Pieter Kramer –vooral bekend van de film Ja zuster, nee zuster– kwam tijdens een vakantie in Mexico met het idee om een familievoorstelling te maken over Zorro en het Wilde Westen. Bovendien zag hij daar een groep restaurantmuzikanten aan het werk. Zo’n Mariachiband moest er ook in. Met die ingrediënten, plus zijn eigen voorliefde voor Lucky Luke ging Duyns aan het werk.

“Je begint met het zoeken naar leuke combinaties per scène”, legt Duyns uit, “En er zijn een aantal dubbelrollen en aan het eind moet het allemaal mooi uitkomen, maar toch net anders dan het publiek verwacht. Het is echt een ambacht om zo’n stuk in elkaar te zetten; het is als het weven van een tapijt. Ik ben die Engelse traditie steeds meer gaan waarderen. Je neemt het materiaal heel serieus, je doet alsof het Shakespeare is; nou ja misschien meer Ayckbourne.”

“Het Ro heeft een lange traditie van familievoorstellingen, dat schept verwachtingen. Mensen willen graag publieksparticipatie, liedjes en een mooi decor. Je kan dat heel erg avant garde gaan doorbreken, maar dat wil ik niet. Ik wil een zo goed mogelijke familiekomedie schrijven en daarbinnen manieren zoeken om er toch nog mijn eigen verhaal kwijt te kunnen, en te spelen met de verwachtingen. Pieter en ik willen allebei geen burgerlijke moraal aan het eind. In Lang & Gelukkig zat een homostel, in Snorro een spannende lat-relatie. Nou ja, een kleine moraal zit er wel in: met masker durf je misschien meer, maar je moet het ook zonder kunnen.”

“Mijn stukken waren altijd meer de dramaturgie van de gebroken spiegel, waarbij het publiek zelf z’n verhaal moet maken. In Snorro worden ze echt meegevoerd.” Vol lof is Duyns over regisseur Pieter Kramer “Ik denk dat Pieter dit het beste kan in Nederland. Hij neemt het heel serieus, heeft een eigenzinnig gevoel voor humor en let op alle details. Ik zou het graag ieder jaar doen, maar het hangt van Pieter af.”

Duyns werkte opnieuw samen met Kramer bij de verfilming van Lang & Gelukkig waar voor Duyns het scenario schreef. “Het is een erg theatrale film. We hebben de dubbelrollen uit de voorstelling erin gehouden. Arjen Ederveen speelt wel zes rollen. Het is een raamvertelling in een bejaardentehuis. Elementen uit het tehuis zie je steeds terug in de sprookjes.”

Na de drukke periode rond Snorro kan Duyns weer werken aan zijn eigen stukken. Daarnaast is hij sinds een jaar hoofddocent bij de opleiding toneelschrijven van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht: “Dat is echt een opleiding die ik zelf graag gedaan zou hebben, waarin heel diepgaand met teksten wordt omgegaan. We proberen het talent dat mensen zelf al in huis hebben verder te ontwikkelen. Dat is enorm uitdagend.”

Snorro van het Ro Theater speelt 4 en 6 december in De Meervaart en 21 t/m 24 januari in de Stadsschouwburg. Meer info op www.rotheater.nl

Recensie: ‘Teorema’ van Toneelgroep Amsterdam

Een grijze woestijn. Dat moet vormgever Jan Versweyveld in zijn hoofd  hebben gehad bij het maken van het decor van Teorema. De hele, enorme vloer van de Rabozaal van de Stadsschouwburg is grijs gestoffeerd, net als de meubels, de wanden, de kasten en de gestileerde keuken. Net zo leeg en grauw is het innerlijk leven van de familie die hier woont.

Opnieuw brengt regisseur Ivo van Hove een filmbewerking op het toneel, Teorema van Pier Paolo Pasolini. In de vrijwel dialoogloze film (“slechts 923 woorden” aldus de tagline in 1968) komt een mysterieuze en aantrekkelijke gast op bezoek bij een rijk, burgerlijk gezin. Hij heeft sex met allevier de familieleden en met de huishoudster en vertrekt weer, hun leven in puinhoop achterlatend.

Van Hove voegt meer taal toe: de personages praten niet met elkaar, maar beschrijven hun handelingen in de derde persoon. Het werkt als krachtig effect van vervreemding en afstand, die doorwerkt in hun verlangen naar de gast, de jonge, charismatische acteur Chico Kenzari. Geen van de vijf kan direct met hem omgaan; De moeder (Chris Nietveld) raakt bedwelmd door zijn kleren, de vader (Jacob Derwig) praat met hem in dialogen uit De dood van Ivan Iljitsj van Tolstoj en de oudere huishoudster (Frieda Pittoors) verliest in een mooi frivole scène bijna de controle over haar stofzuiger.

Het is prachtig om te zien hoe vooral Nietveld en Pittoors als het ware opgetild worden door de aandacht en genegenheid van de jongeman. Het is niet alleen de sex, maar de troost en het leven in het moment die de personages tot een nieuw zelfinzicht brengt. Het vertrek van de gast is dan ook catastrofaal. De cleane huiskamer wordt een puinhoop, de muziek (van Eric Sleichim en strijkkwartet Bl!ndman New Strings) wordt atonaler en de personages zoeken allemaal een manier om  het verlies te compenseren van een passie die ze tot voor kort niet kenden.

De voorstelling is opvallend schematisch: de vijf personages schetsen een voor een hun leven; worden om de beurt verleid door de gast; nemen afscheid van hem; en gaan op hun eigen manier te gronde. Dat, gecombineerd met de onderkoelde vertelwijze, maakt dat de afstandelijkheid het in deze voorstelling wint van de heftigheid van de emoties die de gast oproept.

Net als in zijn vorige film-voorstelling Antonioni Project lijkt Van Hove op zoek naar een dramtische stilering die ineens heel ver verwijderd lijkt van warmbloedige en heftig emotionele voorstellingen als Opening Night en Angels in America. Er is veel te zien op het toneel –een kort optreden van een herdershond; een programma over stokstaartjes op een televisie achteraan; de schitterend uitgelichte achterkant van de oude zaal van de Stadsschouwburg die door de glazen achterwand te zien is; de muzikanten, die aan het begin en eind de vier dj-sets in de hoeken van het decor bedienen; Frieda Pittoors die warmte zoekt onder de synthetische vloertegels- maar de impact ervan is beperkt.

Overigens sprak regisseur Ivo van Hove vooraf enkele woorden naar aanleiding van de dood van Ramses Shaffy, waarbij hij de voorstelling aan hem opdroeg. Van Hove memoreerde Shaffy’s rollen bij Toneelgroep Amsterdam en beschreef de energie die de acteurs voelen als hij –tot vrij kort geleden- in de zaal zat.

Teorema van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 2/12 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 9/12. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Interview Lineke Rijxman

interviews,Parool,PS Kunst — simber op 1 december 2009 om 11:23 uur
tags: ,

Actrice Lineke Rijxman vertrok in 2003 bij Toneelgroep Amsterdam, maar heeft nu al geruime tijd een nieuw huis gevonden bij Mugmetdegoudentand. Voor haar rol van Hannah Arendt in de voorstelling Hannah en Martin won ze in september de Theo d’Or, de prijs voor de beste actrice. Deze week staat ze met die voorstelling in Amsterdam. “Ik kan iets pas mooi vinden als er een kras op zit.”

Soms vergist ze zich nog. Heeft ze het over ‘ze’ als de plannen van Mugmetdegoudentand bespreekt. “Ik moet oefenen met ‘we’ zeggen”, glimlacht ze. Ze is nu lid van het artistieke team van het theatergezelschap, naast artistiek leiders Joan Nederlof en Marcel Musters. “Het verschil is geloof ik dat ik bepaalde praktische en zakelijke dingen niet hoef te doen. Maar ik bespreek samen met Joan en Marcel wat we gaan spelen en welke onderwerpen we ter sprake willen brengen.”

Nadenkend is ze. Regelmatig vallen er lange pauzes in het gesprek. “Ik ben mijn houding ten opzichte van interviews aan het veranderen. Ik vind de openbaarheid ervan soms moeilijk, maar ik wil gewoon dat de zalen vol zitten.”

Rijxman (Bussum, 1957) groeit op in een Joods gezin in het Gooi. “Het was de tijd van het grote zwijgen over de oorlog. Ik was al heel jong geïnteresseerd in gewetenskwesties, en de vraag waar het kwaad vandaan kwam. En ik had al snel door dat bij mensen onder de oppervlakte allerlei onbewuste motieven speelden. Ik zag mensen ontspannen keuvelen met een kopje thee in de hand, maar onder tafel zag ik dat hun benen een heel ander verhaal vertelden.”

Continue reading “Interview Lineke Rijxman” »

De Nieuwe Toneelbibliotheek gelanceerd

nieuws,Parool — simber op 1 december 2009 om 11:20 uur
tags: , , ,

De Nieuwe Toneelbibliotheek
Vierentwintig toneelstukken op zakformaat, het is om hebberig van te worden. In de International Theatre and Film Bookshop (ITFB) in de Stadsschouwburg werd gistermiddag De Nieuwe Toneelbibliotheek gelanceerd. Een snel groeiende serie boekjes met nieuwe toneelteksten van onder anderen Gerardjan Rijnders, Rob de Graaf, Eric de Vroedt en Magne van den Berg in een herkenbare groene vormgeving.

Initiatiefnemers zijn schrijfsters Ditte Pelgrom en Sandra Tromp Meesters en regisseuse Alexandra Koch. Alledrie werken ze al lang aan initiatieven voor toneelschrijvers zoals het Platform Theaterauteurs of Hotel Dramatik, maar ze verbaasden zich over het langzaam uitsterven van de traditionele tekstboekjes. Koch: “Een paar jaar geleden gaven bijna alle grote gezelschappen hun teksten uit in boekjes die je voor of na de voorstelling kon kopen. Dat gebeurt steeds minder, en de stukken die voor kleine gezelschappen werden geschreven waren al helemaal moeilijk te krijgen.”

De reeks werd officieel gepresenteerd door een officiële overhandiging van een doosje met de eerste vierentwintig boekjes aan Rijnders. Naast oude meesters als Rijnders en De Graaf en gevestigde toneelschrijvers als Don Duyns en Jeroen van den Berg was ook de jongste generatie aanwezig, vertegenwoordigd door Marcel Osterop en Annemarie Slotboom.

Nog niet allemaal hebben ze een boekje in de serie gepubliceerd, maar de belangstelling vanuit de schrijvers is groot. De Nieuwe Toneelbibliotheek presenteert zich dan ook nadrukkelijk als initiatief voor en door toneelschrijvers. Die investeren dan ook zelf mee in de uitgave van hun werk, maar kunnen dat weer terug verdienen bij de verkoop. “We werken met print-on-demand en vaste, lage prijzen; ze kosten maar acht euro”, zegt Koch. “De boekjes zijn nooit uitverkocht of in herdruk.”

Een van de uitdagingen voor de kersverse uitgevers is het verbeteren van de distributie. De boekjes zijn nu verkrijgbaar bij de ITFB, bij de gezelschappen die de voorstellingen spelen en, later deze week, via de eigen website. Daarnaast heeft De Nieuwe Toneelbibliotheek een sponsor gevonden die een omgebouwde snoepautomaat betaalt, binnenkort te vinden in de Stadsschouwburg of Frascati.

De boekjes worden in hoog tempo uitgegeven –vijftig stuks in het eerste seizoen is het streven- en er wordt gewerkt in diverse genres: Groene bandjes staan voor Nederlandstalige teksten, een oranje serie brengt vertaalde klassiekers, later volgen paarse –uit het Nederlands vertaalde teksten- en blauwe –secundaire literatuur- kaften. Koch: “Er is heel veel belangstelling voor. Soms heb je het gevoel dat je met een project net te vroeg of te laat bent, maar we merken nu dat we precies op tijd zijn.”

www.denieuwetoneelbibliotheek.nl

Recensie: ‘De binnenkomst; of je gaat tenslotte weer naar huis’, Bellevue Lunch

Een man, een vrouw en ongemak. Blijkbaar hadden de twee een relatie. Ze zijn nu uit elkaar. Zij komt op bezoek om te kijken hoe hij woont. Maar een gesprek wordt het niet. Meer een herhaling van zetten. Met veel herhalingen.

De binnenkomst… is een nieuwe tekst van Magne van den Berg, geschreven voor de acteurs René Geerlings en Esther Snelder. Met extreem weinig woorden weet ze twee mensen in een extreem pijnlijke situatie te schetsen, waarin ze niet verder komen dan keer op keer te zeggen: “Mooi uitzicht” en: “Kopje thee?”

De twee spelers, eigenlijk mimers, maken het ongemak lichamelijk. Bij elkaar in de buurt zijn ze steeds onnatuurlijk naar elkaar toe en van elkaar af gebogen, later zit en ligt zij oncomfortabel op de vloer, en neemt hij steeds nieuwe standbeeld-achtige poses aan. In hun zuinigheid met woorden komt de gêne van de personages –zij in bordeaux rood, hij in donkergroen- geheel tot uiting in hun fysiek.

Het theatrale minimalisme wordt doorgezet in het stemmig grijze decor met een goed in de weg geplaatste pilaar in de Palonizaal van Bellevue. De ramen zijn niet verduisterd en het daglicht legt alle details genadeloos bloot. Op de achtergrond klinkt soms een requiem, dan weer lichte latin en soms vogelgeluidjes. Zo wordt het eenvoudige uitgangspunt van de voorstelling steeds verder verhevigd en verheven. Regisseur Sanne van Rijn maakt er een scherp en stijlvast geheel van.

Gaandeweg deze sterke lunchpauzevoorstelling komt er toch wat beweging in de conversatie. “Ik ben blij dat je er bent.” “Ik kwam voor jou.” “Ík ben veranderd. In positieve zin.” Dan wordt ook meteen duidelijk dat deze mensen nooit samen zijn geweest met elkaar. En dan zit er voor haar maar één ding op. Hij zegt: “Goed dan. Ga dan maar.” Maar ze is al weg.

De binnenkomst; of je gaat tenslotte weer naar huis, Bellevue Lunchvoorstelling. Gezien 17/11, aldaar nog t/m 29/11. Meer info op www.theaterbellevue.nl

Recensie: ‘De Kersentuin’ van Het Nationale Toneel

Ze rinkelen onder haar rokken, de sleutels van het landgoed. Warja, de verwelkende jonge vrouw die voor haar lichtzinnige stiefmoeder Ljoebowa het landhuis met de beroemde kersentuin bestiert, draagt ze aan een grote ring, tekenend voor zowel haar taak maar ongewild ook voor haar moeizame liefde voor de bevriende koopman Lopachin.

Het is een mooie vondst van regisseur Erik Vos, ooit oprichter van De Appel. Tachtig jaar is hij inmiddels en dat hij een zo grote Tsjechov-regie op zich heeft genomen is een evenement op zich. Zoals te verwachten biedt Vos degelijk teksttoneel. Dit is het soort voorstelling waarin een personage dat zegt ‘Ik heb een rood vest aan en gele schoenen’ ook daadwerkelijk een rood vest en gele schoenen draagt. Wie daardoor niet wordt afgeschrikt ziet mooi acterwerk in een ambachtelijke repertoirevoorstelling, die echter weinig ontroert.

Vos neemt bij deze regie zijn persoonlijke ervaring mee: twee jaar geleden moest hij zijn huis op het platteland van Frankrijk verkopen en voelde hij zelf de pijn en de breuk van het definitief afsluiten van het verleden. Want daar gaat deze Kersentuin over. Als Ljoebowa na jaren terugkeert uit Parijs zijn de schulden torenhoog opgelopen, het landgoed zal op een veiling worden verkocht. Lopachin weet een oplossing: bouw zomerhuisjes voor de opkomende stedelijke burgerij. Maar daarvoor zal de kersentuin gesloopt moeten worden en dat is onbespreekbaar.

In een zandkleurig decor met veel gedrapeerde doeken en stoffen huisjes die soms in de kap verdwijnen wordt vooral de lichtheid van Tsjechov’s stuk benadrukt. Bijpersonages hebben een pop in de vorm van hondje, doen goocheltrucs, struikelen steeds of vallen plotseling in slaap. Tegen die achtergrond van vaudeville en clownerie moet de tragiek komen van Hubert Fermin als Ljoebowa’s broer (die een mooie scène heeft met een ouwe kast) en Stefan de Walle’ krachtige rol van Lopachin, maar vooral van Betty Schuurman’s Ljoebowa die tegelijkertijd belachelijk en meelijwekkend is.

Maar de twee uiteinden van kluchtige humor en ontroering die Vos zocht versterken elkaar in deze voorstelling niet. Geen van beide wordt echt dóórgezet en dat maakt De Kersentuin merkwaardig vlak en onbevredigend. Ieder moment van verstilling en contemplatie wordt weer doorbroken door grootschalige mis-en-scène of een nieuwe grap.

Slechts één personage wordt echt aandoenlijk en dat is Warja, door Anniek Pheifer erg mooi gespeeld op de rand van wanhoop en berusting. Als de kersentuin op de veiling blijkt te zijn gekocht door Lopachin smijt ze de sleutelring voor zijn voeten, minachtend én bevrijd. Later staan ze nog één keer tegenover elkaar, een laatste poging om er toch nog een huwelijksaanzoek uit te persen. Maar het is, zoals altijd bij Tsjechov, te laat.

De Kersentuin van Het Nationale Toneel. Gezien 14/11 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 26-30/12/09. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Reportage/interview Dood Paard

Voor toneelgezelschap Dood Paard is een nieuwe fase aangebroken. Mede-oprichter Oscar van Woensel kickte af van zijn verslaving en verliet eerder dit jaar de groep. Tegelijkertijd lijkt de waardering voor Dood Paard als toonaangevend gezelschap in het avant-garde circuit breder te worden en wint de groep inmiddels acteerprijzen. Deze week gaat hun nieuwe voorstelling Reigen ad lib in première, naar het stuk van Arthur Schnitzler over tien seksuele ontmoetingen. “Het is ook wel geruststellend dat er nog steeds mensen zijn die schrikken van ons toneel.”

Rond een enorme tafel in een ruime kamer in een grachtenpand zitten vijf acteurs geconcentreerd te werken. Ze lopen de vertaling door van Reigen, dat over een paar weken in première gaat. Twee acteurs lezen hardop een pagina dialoog, daarna roept iedereen op- en aanmerkingen. Manja Topper, Gillis Biesheuvel en Kuno Bakker –die vandaag de laptop heeft en alle wijzigingen direct verwerkt- vormen nu samen Dood Paard. De twee anderen zijn Vincent Rietveld van theatergroep De Warme Winkel en Thirsa van Til, net afgestudeerd van de toneelschool. Maar bij het maken van de voorstelling is er geen hiërarchie.

Drie weken zitten ze al zo met z’n vijven rond de tafel. Eerst zin voor zin vertalend, discussiërend over de betekenis van moeilijke passages, later meer en meer inzoomend op de details; ritme, taalgebruik van de personages, dubbele betekenissen. “Is ‘griezelig’ een meisjeswoord?” “‘Voor iemand gáán’ vind ik té hedendaags, en het is lelijk.” “Dit riekt naar taalkunst.” “Wat staat er in het Duits?” Onder de stapels teksten, boeken, eerdere versies van het script, losse papieren vol aantekeningen en een paar laptops ligt oorspronkelijke tekst van Arthur Schnitzler, die soms het verlossende woord biedt, en soms alleen maar nieuwe vragen oproept. Gedisciplineerd wordt zo de hele tekst doorgeploegd, maar de sfeer is ontspannen.

Continue reading “Reportage/interview Dood Paard” »

Recensie: ‘Wachten op Godot’ van Oostpool

Geen toneelstuk vertrouwder dan Wachten op Godot. We weten dat Godot niet komt, we weten net dat de hoofpersonen Vladimir en Estragon niet kunnen vertrekken en dankzij de strenge eisen van de erven Samuel Beckett weten we dat op het verder kale toneel één boom zal staan en dat de acteurs bolhoedjes zullen dragen.

Het geeft de nieuwe voorstelling van het modernistische meesterwerk –onlangs nog door lezers van theatertijdschrift TM en –website Moose gekozen tot beste toneelstuk aller tijden– door Toneelgroep Oostpool iets geruststellend vertrouwds.

Nederlandse regisseurs hebben vaak de neiging om het nauwe keurslijf van het stuk op te rekken, maar regisseur Erik Whien lijkt juist uit te proberen wat er gebeurt als je de aanwijzingen zo goed mogelijk volgt. En zie: het werkt. Wachten op Godot zit namelijk, ondanks het absurdisme, erg goed in elkaar.

We zien twee mannen bij een verwaaide berk, wachtend op een derde die niet komt. Ze verdrijven de tijd met praten en filosoferen, lijden aan honger en ander fysiek ongemak. Maar ze kunnen niet weg, ze wachten op Godot. Hun ledige bestaan wordt even opgeschud door de komst van twee andere reizigers, die wel weer verder gaan.

Deze dienstbare Godot wordt een heldere en frisse voorstelling, gedragen door een jonge cast met de lange, dunne Stefan Rokebrand als de flegmatieke Vladimir en de kleine, compact gebouwde acteur Sanne den Hartogh als de opvliegende Estragon. Ze zijn bijna een komisch duo, maar door door een doelbewuste timing –zoals in een bedaarde varieté-act met de hoeden- blijft Beckett’s abstractie intact.

Opvallend is het contrast met de twee andere personages Pozzo en Lucky. Ali Ben Horsting maakt van Pozzo bijna een circusdirecteur met zijn knallende zweep en zijn bulderende stem en Lard Adrian weet als Lucky een intens fysieke lijdzaamheid uit te stralen.

Over Godot is inmiddels veel geschreven, maar een recent boek van de Franse filosoof Pierre Temkine biedt een wel heel erg intrigerende interpretatie. In weerwil van de onbepaalde tijd en plaats van de handeling en de metafysische aspecten is Wachten op Godot volgens hem juist een historisch toneelstuk: Vladimir en Estragon zijn twee uit Parijs verdreven joden die in de lente van 1943 bij Roussillon wachten op een gids die hen naar neutraal gebied moet brengen.

Het lijkt vergezocht, maar als je de voorstelling met deze kennis ziet is het een verbijsterende ervaring. Het meest vertrouwde toneelstuk ineens weer als nieuw.

Wachten op Godot door Toneelgroep Oostpool. Gezien 27/10 in Amstelveen. In Amsterdam (Frascati) 3 t/m 7/11, tournee t/m 13/12. Meer info op www.oostpool.nl

Recensie: ‘Dankwoord?’ van de De Voortzetting (van Art & Pro)

Parool,recensies — simber op 21 oktober 2009 om 01:18 uur
tags: , , ,

“Het strijdperk kent geen permanente helden, alleen tijdelijke”, aldus de redenaar in Dankwoord? Maar regisseur en schrijver Frans Strijards kan enig uithoudingsvermogen toch niet ontzegd worden. Halverwege de jaren ’90 fuseerde zijn veelgeprezen gezelschap Art & Pro met de Trust tot de Theatercompagnie, met catastrofale gevolgen: binnen een jaar werd Strijards eruit gewerkt. Een comeback als schrijver bij Het Zuidelijk Toneel mislukte.

Maar zie, nu is hij er weer. Een nieuw gezelschap onder zijn leiding, De Voortzetting (van Art & Pro), kreeg weer subsidie, net als oudgedienden Discordia, omdat de subsidiegevers inzagen dat er “naast jong talent ook meesters moeten zijn”. Maar wat is de relevantie nog van Frans Strijards?

De titel de eerste voorstelling van De Voortzetting is elk geval al een villeine combinatie van nederigheid en grootheidswaan. Dankwoord? is een monoloog voor acteur Helmert Woudenberg die weinig meer nodig heeft dan een katheder en zijn sonore stem om Strijards’ taalconstructies vloeiend te brengen.

Dankwoord? begint als een aanvaardingstoespraak van een prijs voor een “fulminant polemist”, maar meandert al snel alle kanten op. De spreker vertelt zijn levensverhaal, als jongen van het platteland die op het conservatorium terechtkomt, waar hij trio’s voor hamer, beitel en concertzaalvloer componeert, en even later gidst hij ons door zijn verder niet aangeduide stad, “zo bizar dat hij denkbeeldig lijkt”. En net als het iets te veel mozaïek wordt, blijkt alles zich samen te ballen in één spannend verhaal over Zwarte Avonden, geheime dochters en een gevaarlijk boek dat misschien wel niet bestaat.

Tussendoor fulmineert hij tegen recensenten, oreert hij over het nut van kunst, bespot hij realiteit en fictie en vertelt hij moppen, anekdotes en aforismes. “Als de aap de voorloper is van de mens, is de banaan de voorloper van de mobiele telefoon.” Het is dat Woudenberg nergens op de lach speelt, maar anders zou het bijna cabaret kunnen zijn, al zal Strijards het daar niet mee eens zijn: “polemist zijn doe je niet voor je lol”, sneert de redenaar, “cabaret doe je voor je lol.”

De uitgebeende vorm maakt de voorstelling nogal statisch, en zeker voor een monoloog met anderhalf uur erg lang. Daarbij is  Woudenberg een vormelijke acteur, daar moet je van houden. Maar dat zijn kleinigheden: Strijards’ taal is de ster, prikkelend, geestig en schurend. Daarin blijft hij uniek: “Een bek vol benzine, op zoek naar een vlam.”

Dankwoord? van de De Voortzetting (van Art & Pro). Gezien: 20/10 in Den Bosch. In Amsterdam (Bellevue) 23 -25/10 en (Polanentheater) 29-30/10. Meer info op www.devoortzetting.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity