Kitty Courbois geëerd met nieuwe toneelprijs

In de Stadsschouwburg kreeg Kitty Courbois gisteravond een nieuwe, naar haar genoemde toneelprijs uitgereikt: de Courbois-parel. Toneelgroep Amsterdam en de Stadsschouwburg eren hiermee de actrice, die dit jaar vijftig jaar aan het toneel is. De Courbois-parel is een ‘doorgeefprijs’ voor actrices: Courbois mag zelf weten wanneer en aan wie ze hem doorgeeft.

De prijs werd uitgereikt door Hedy d’Ancona op een feestelijke avond in de Koninklijke Foyer van de schouwburg in aanwezigheid van een stoet aan vrienden en collega’s, in het bijzonder generatiegenoten als Ellen Vogel, Sigrid Koetse en Annet Nieuwenhuyzen. Naast toespraken van Ivo van Hove (“Bij Toneelgroep Amsterdam blijf je zolang jíj dat wilt”), d’Ancona en directeur Henk Scholten van het Theater Instituut Nederland, waren er optredens van (ex-)TGA-collega’s Hugo Koolschijn en het gelegenheidsduo Hein van der Heijden en Hajo Bruins, die Courbois villein maar ook ontroerend toezongen.

Courbois was zeer verrast door het eerbetoon: “Niemand heeft z’n mond voorbij gepraat en ik heb nog wel zó zitten vissen naar wat er vanavond zou gebeuren.” Ze kreeg de parel opgespeld op haar revers, direct naast het speldje van het Ereteken van Verdienste van de stad Amsterdam dat haar een maand geleden werd toegekend. Ze besloot haar korte dankwoord met een toast op drie dierbare, overleden vrienden: Jacques Commandeur, Joop Admiraal en Ramses Shaffy.

De Courbois-parel bestaat uit glazen kistje met daarin een broche met de parel, op een bedje van lapjes stof van door Courbois gedragen kostuums, uit voorstellingen als Richard III, Klaagliederen en haar huidige voorstelling Zomertrilogie. Andere doorgeefprijzen in het toneel zijn de Albert van Dalsumring en de Paul Steenbergenpenning voor acteurs en de Theo Mann Bouwmeester Ring voor actrices.

Recensie: ‘Rail Gourmet’ van Wunderbaum

Parool,recensies — simber op 28 maart 2010 om 23:18 uur
tags: , ,

Een jonge vrouw verzamelt spreekwoorden over geluk. ‘Waar liefde is, is geluk’ is haar favoriet, uit Polen. Het Griekse ‘Wie gelukkig wil zijn, moet thuisblijven’ waardeert ze minder. Haar werk is al net zo Europees als haar verzameling: op het station van Brussel pakt ze voor het bedrijf Rail Gourmet maaltijden in voor passagiers van de hogesnelheidstrein, samen met collega’s als Madeleine, Luc, Achmed en Anya.

Rail Gourmet is de nieuwe voorstelling van theatergroep Wunderbaum, een groep acteurs die nu eens op lokatie, dan weer in de schouwburgzaal speelt. De tekst is van de Vlaamse romanschrijfster Annelies Verbeke, die een even lichtvoetig als indringend drieluik schreef over de zoektocht naar geluk tussen de spoorrails.

Gabrielle, de Rail Gourmetvrouw, wordt feilloos gespeeld door Wine Dierickx. Ze zet een beetje onhandig een drumstel in elkaar, terwijl ze vertelt over de brieven die ze aan haar collega’s schrijft, waarin ze ze aanspreekt op hun gedrag, zichzelf verontschuldigd en nog meer spreekwoorden over geluk debiteert. De brieven worden nooit verstuurd. Iemand die zoveel over geluk weet, kan niet anders dan diep ongelukkig zijn. Tot ze Robert tegenkomt. Met wat hulp van een muzikant (Jens Bouttery, een hetzelfde haar en mini-jurkje als Dierickx) wordt ze van de schuchtere actrice een loeiende zangeres met een David Lee Roth-achtige gil.

Robert (Walter Bart), voor wie Gabrielle zo blind valt, blijkt een sukkelige schrijver die in het tweede deel telefonisch ruzie maakt met zijn vrouw Rebecca (Maartje Remmers), een kille Europarlementariër in de trein op weg van Straatsburg naar huis. In het derde deel is de vrouw ineens naast de machinist (Matijs Jansen) terecht gekomen, waar zomaar ineens iets moois lijkt op te bloeien.

“We moeten van ons overleven uitgaan, zoals we ervan uitgaan dat de zon morgen weer op komt”, zegt Gabrielle met de combinatie van pathos en pragmatisme die de huidige generatie twintigers kenmerkt. Met haar moeilijke vragen over geluk als langdurige afwezigheid van pech of juist als overrompelend gevoel van binnenuit geeft ze uiting aan hun wanhoop in McJobs en voorlopige relaties. Robert en zijn vrouw zijn verder in hun carrière en relatie, maar het heeft hen niets opgeleverd.

Met Rail Gourmet doen Wunderbaum en Verbeke iets wat heel erg bijzonder is in het theater: ze creëren vokomen vanzelfsprekende, hedendaagse personages. Hun taal is herkenbaar, hun angsten zijn herkenbaar en we begrijpen zowel hun cynisme als hun romantiek. Het is een levensgevoel dat doet denken aan dat in de boeken van Douglas Coupland.

De voorstelling eindigt met een softcore seksfilmpje van Rebecca en de machinist. Het is een vreemd, sensueel contrast met de stadse uitzicht dat Wunderbaum als achterdoek kiest op de locaties. Een vlucht in de fantasie als enig mogelijke uitweg. Verbeke en Wunderbaum weten het virtuoos en overtuigend te brengen.

Rail Gourmet van Wunderbaum. Gezien 18/2/10 in Rotterdam. In Amsterdam (in het Werktheater, kaartverkoop via Frascati) 30/3 t/m 3/4. Meer info op www.wunderbaum.nl

Recensie: ‘Kokoschka live!’ van De Warme Winkel e.a.

“Wij weten dat u er niets aan gaat vinden, maar wij móeten dit brengen. Want dít is onze cultuur.” Het Haagse publiek is gewaarschuwd; de theatergroepen die tussen de Mondriaans en het zilverwerk zijn neergestreken in het Gemeentemuseum zijn er niet om te behagen. De vijfde voorstelling van De Warme Winkel in hun serie over Oostenrijkse kunstenaars (na o.a. Rilke en Thomas Bernhard) mist de persoonlijke visie van de eerdere delen, maar gaat in theatrale uitzinnigheid heerlijk overboord.

Oskar Kokoschka was enfant terrible van beroep en in het Wenen van voor de Eerste Wereldoorlog joeg hij de burgerij schrik aan met zijn expressionistische portretten en theatervoorstellingen. Hij was betrokken bij de Münchensche kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter rondom Kandinsky en dat vormt de verbinding tussen de voorstelling en het museum, waar een tentoonstelling rondom die beweging te zien is.

In tegenstelling tot de eerdere voorstellingen, waarin de acteurs expliciet commentaar op het onderwerp en hun zoektocht gaven, kiest De Warme Winkel nu niet voor uitleg, maar voor inzet. We zien een aaneenrijging van scènes ontleent aan Kokoschka’s werk: naakte mannen die teksten voordragen, tableaus over zijn oorlogsverwondingen en over zijn angst voor vrouwen, sketches over zijn heftige affaire met Alma Mahler, allemaal met brille ontleend aan zijn visuele stijl, met verwrongen mimiek en lichaamshoudingen en een soundtrack van de jonge muzikanten van De Veenfabriek die nu eens lawaaiig in de weer zijn met bekkens en sirenes en dan weer verrassend melancholieke muziek maken met klokkenspel en cimbalom.

De hele speelruimte lijkt een atelier. De meeste scènes spelen op een verhoogd toneeltje met een goedkoop voordoek en bordkartonnen bomen, maar tussendoor rennen de spelers rond, schilderen ze aan de zijkant nieuwe abstracte lijnen op hun gezicht of hebben ze babbelende onderonsjes met een deel van het publiek. Of ze gaan ineens tussen het publiek staan om ‘boe!’ te roepen tegen hun eigen voorstelling, en rennen dan weer naar het toneel om ‘fuck you!’ terug te schreeuwen.

Een logische ordening is nauwelijks te ontdekken; het lijkt erop dat Marien Jongewaard vooral de kunstenaar zelf speelt (soms rondlopend en louter “Expressionisme!” orerend), Jeroen de Man een levensgrote pop die Kokoschka na de oorlog liet maken die zoveel mogelijk op Alma moest lijken en Mara van Vlijmen ‘de vrouw’ – “het morsige moeras van de voortplanting”. Het is groteske gekkigheid die meeslepend werkt vanwege de manische energie waarmee ze het uitvoeren en de virtuositeit van hun grappen.

Toch zit er iets storends in de vette ironie waarmee ze het onderwerp te lijf gaan. De scènes zijn geestig, inventief en absurd, maar nooit echt aangrijpend, tergend of teder. Wat trok de makers nou toch zo aan in die rare Kokoschka? We komen het niet te weten, en zo ga je na zo’n volle avond theater toch een beetje leeg naar huis.

Kokoschka live! van De Warme Winkel, Veenfabriek en Nieuw West. Gezien 25/3/10 in het Gemeentemuseum Den Haag. Aldaar t/m 25/4. Meer info op www.kokoschka.nl

Interview Erik Whien

Parool,recensies — simber op 23 maart 2010 om 11:49 uur
tags: , , ,

Sinds een jaar is Erik Whien (Gendt 1978) een van de vaste regisseurs van Toneelgroep Oostpool in Arnhem. Eerder dit jaar maakte hij een lovend ontvangen Wachten op Godot, nu regisseert hij Van de brug af gezien van Arthur Miller in de grote zaal. Die tragische liefdesgeschiedenis in een Italiaans migrantenmilieu wordt bij Whien geen integratiedrama. “Ik sta niet zo politiek in het leven.”

Het is nogal een verschil; de strenge modernist Beckett en het Broadway melodrama van Miller. “Toen we anderhalf jaar geleden het programma van dit seizoen samenstelden had ik  niet door dat het twee stukken uit dezelfde periode waren”, vertelt Whien in een Amsterdams café.  “Nu vind ik het juist leuk dat het zover uit elkaar ligt en dat ik me na Beckett kan bezighouden met een stuk met een dwingende plot. Voor veel makers van mijn generatie voelt een verhaal in een toneelstuk als een blok aan hun been. Maar ik merk nu opnieuw wat een ontlading het voor de toeschouwers is als je jezelf verbindt met een of twee personages, ook al voel je al aan dat het slecht met ze gaat aflopen.”

“In Miller las ik mijn eigen thematiek: de eeuwige strijd tussen hoofd en hart. Ik ben me ervan bewust dat het ook een immigrantendrama is, maar ik heb dat niet bewust naar boven gehaald. Ik sta niet zo politiek in het leven. En het publiek haalt het er zelf wel uit. De acteurs spreken in een verzonnen accent – een combinatie van plat Limburgs, Haags en nog meer- om ze aan de onderkant van de samenleving te plaatsen. En mensen beginnen automatisch over Wilders. Maar zelf ben ik veel meer geïnteresseerd in het personage van de advocaat, die uit dezelfde klasse komt, maar die zich omhoog gewerkt heeft. Maar daardoor is hij totaal onthecht en staat hij ver af van zijn gevoel.”

Oostpool wordt nu een jaar geleid door twee relatief jonge regisseurs –naast Whien ook Marcus Azzini- met Rob Klinkenberg als niet regisserende artistiek leider. Het Arnhemse gezelschap valt op door veel activiteiten, een hoog tempo van produceren en een in het oog springende groep acteurs. “We proberen bewust om Oostpool als merknaam in te zetten”, zegt Whien, “en dan vooral de acteurs. Zij zijn de kern van het gezelschap en de brug naar het publiek. De regisseurs staan iets meer op de achtergrond, wij hebben toch nog niet een naam die veel mensen naar de schouwburgzalen trekt.”

“We maken heel divers werk: klassieke stukken, boekbewerkingen, nieuw Nederlands werk. Ik denk dat het voor het publiek werkt, omdat het leuk is om onze acteurs steeds weer in nieuwe constellaties in een nieuwe rol te zien. Sanne den Hartogh is een acteur die nu te zien is in Er moet licht zijn, een nieuw Nederlands toneelstuk, en volgend jaar speelt hij Hamlet.”

Het is duidelijk dat het Whien bevalt om bij een groot gezelschap te werken: “Ik gedij het beste in een huis, als er een vertrouwensbasis is met de mensen om mee te werken, de acteurs, maar ook publiciteit en techniek. Ik denk ineens in seizoenen, over het tegenover elkaar zetten van verschillende voorstellingen. Dat is heel inspirerend. Mijn werk is altijd heel divers geweest, puur uit nieuwsgierigheid en jonge hondigheid. Nu pas durf ik na te denken over wat míjn speelstijl en míjn oeuvre is. Daarbij is zo’n apparaat een enorme luxe. Maar ik ben niet iemand die na een Beckett het liefst nóg een Beckett wil doen.”

Dienstbaar wil hij zichzelf niet noemen, eerder is hij op zoek naar samenwerking. “Er zit geen dictator in mij. Ik kan zelfs behoorlijk onpraktisch zijn: midden in de nacht mensen opbellen, acteurs blijven verdedigen ookal verstoren ze het werkproces, geen afstand nemen in de laatste week. Ik werk veel met dezelfde acteurs, met Ali Ben Horsting eigenlijk altijd. Het kost me veel tijd om nieuwe mensen of nieuw materiaal eigen te maken. Ik moet het laten gisten met mezelf, proberen ermee op gelijke voet te raken.”

Hoewel Whien een van de weinige jonge regisseurs is die zeer geïnteresseerd is in het toneelrepertoire, is het Marcus Azzini die bij Oostpool volgend seizoen Hamlet gaat regisseren. “Ik ben een beetje jaloers, vooral omdat ik denk dat Sanne dat heel erg mooi gaat doen. Maar Marcus had het plan al lang in zijn hoofd; hij had alleen nog een hoofdrolspeler nodig. Ik heb uit mezelf nu niet een idee over Hamlet, en dat is natuurlijk een basisvoorwaarde.” Lachend: “En ik heb mezelf wel de voorstelling ingewerkt: ik ga meespelen.”

Van de brug af gezien staat 24 en 25 maart in de Stadsschouwburg. Meer info op www.oostpool.nl

Recensie: ‘Plenty Coups & Sitting Bull’ van Dood Paard en Discordia

Parool,recensies — simber op 14 maart 2010 om 19:30 uur
tags: , , , ,

Pats! Van boven het toneel valt een fles op de grond. Er komt een lampje naar beneden, en een viool met daaraan een iPod gemonteerd, waaruit Johnny Cash knettert. Pas dan zien we ook een lichtje boven bij de twee mannetjes op de lichtbruggen, vlak onder het plafond. Nu moeten ze zelf nog omlaag zien te komen.

Jorn Heijdenrijk (van Discordia) en Kuno Bakker (van Dood Paard) maaakten een paar jaar geleden samen de voorstelling Mannetje met de lange lul, een titel die wel goed past bij deze twee toneeltitaantjes die geestig afwisselen tussen aggressief fysiek spel en lijzige teksten. Hun nieuwe voorstelling heet Plenty Coups & Sitting Bull, namen die rechtstreeks uit Karl May lijken te komen. Indiaantje spelen, daar komt het in het kort op neer.

De afdaling van de acteurs vanaf de bruggen naar het toneel is verreweg de meest hilarische slapstickscène in het Nederlandse theater in jaren. Onder geduchte concurrentie overigens, want sinds een paar jaar ontwikkelt bijvoorbeeld ook Ingejan Ligthart Schenk zich bij toneelgezelschap ’t Barre Land tot een grootse clown en ook elders is fysiek komediespelen weer in. Maar waar Ligthart Schenk meer verwijst naar de achteloze virtuositeit van Buster Keaton (zoals in hun nieuwe voorstelling Rosencrantz & Guilenstern are dead), doen Bakker en Heijdenrijk eerder denken aan de virtuoze onhandigheid van Laurel and Hardy.

Kijk hoe ze hannesen met een ladder en in pogingen om elkaar naar beneden te helpen elkaar op de meest groteske wijze tegenwerken. Zie hoe ze stoelen, koffers, snoeren, emmers, een bijl en diverse doeken omlaag krijgen. Vooral Heijdenrijk is de briljante potsenmaker die zijn gezicht in de plooi blijft houden tijdens zijn onnavolgbare gemanoeuvreer met touwen, kostuums, op het laatste moment gegrepen stoelen, ondertussen instabiel balancerend op de steeds groter wordende berg zooi op het toneel, waarvan je je gaat afvragen wat ze er in hemelsnaam mee van plan zijn. Aan het eind kan hij de spullen niet meer opvangen, hij dirigeert slechts nog een valpartij.

De tweede helft van de voorstelling heeft vervolgens de onmogelijke taak om boven het dolkomische eerste uur uit te stijgen. Dat lukt niet, maar heel erg is het niet. Gekleed als combinatie van indiaan en circusartiest spelen ze stukjes tekst, verzinnen ze ter plekke een cowboyverhaal, praten ze over sex en dan ineens over verloren identiteit. Ze proberen de slapstick door te zetten in tekst, een associatieve mix, die ook het eerste deel weer in perspectief plaatst. Het zou kunnen gaan over kolonisatie, theater als goudmijn, of over het heen en weer sjouwen met decors wat theater maken toch ook altijd is, maar dat is niet zeker. Maar een fijne voorstelling is het zeker wel.

Plenty Coups & Sitting Bull van Dood Paard en Discordia. Gezien 13/3 in Frascati. Aldaar t/m 20/3. Tournee t/m 10/4. Meer info op www.doodpaard.nl

Recensie: ‘The City’ van De Veenfabriek

De acteurs komen gehaast binnen, alsof ze te laat zijn. Ze kleden zich snel om, doen een paar poses, trekken weer andere kleren van de rekken die links en rechts staan achter een doorzichtig gordijn over de hele breedte van het podium. Achter dat gordijn ook nog een lange tafel volgeladen met speelgoed en een andere tafel vol met plastic bloemen en planten. En een clavecimbel en wat electronische instrumenten van muzikant Ton van der Meer

Martin Crimp is misschien wel de meest Europese van de huidige Engelse toneelschrijvers. Verwacht van hem geen realistische well made plays, maar hoekige stukken waarin de werkelijkheid ontspoort. Crimp zag bij toeval een youtube filmpje van de voorstelling naar zijn stuk Haar leven, haar doden die de muziektheatergroep De Veenfabriek een paar jaar geleden maakte in de V&D in Leiden en was daarvan zo onder de indruk dat hij regisseur Paul Koek vroeg om The City te spelen.

Na het wilde begin lijkt het even een bekend verhaal te worden. Man en vrouw (Reinout Bussemaker en Yonina Spijker) met een burgelijk bestaan vertellen elkaar hun dagelijkse belevenissen. Hij maakt zich zorgen over zijn werk, zij had een merkwaardige ontmoeting met een schrijver uit een ver land. Maar gaandeweg krijg je meer en meer aandacht voor twee andere spelers, dubbelgangers of misschien geesten van de eersten, min of meer hetzelfde gekleed, maar jonger, die zonder tekst de handelingen lijken te becommentariëren. Ze worden gespeeld door jonge mimers. De pianomuziek van Van der Meer wordt doorkruist door snerpende, onheilspellende klanken.

De voorstelling gaat te lang door op dezelfde grondtoon van vervreemding, en wordt dan ruw opengebroken door Anneke Blok die als onwelkome buurvrouw klaagt over de kinderen en een gruwelijke monoloog begint over de vernietiging van een stad in een verre oorlog. Ook zij heeft een dubbelgangster, die met ontbloot bovenlijf een grote cactus omhelst. De heftige uitbarsting staat haaks op de eerdere afstandelijkheid, maar als daarna de sfeer niet verandert snak je naar meer van haar inbreng.

Toch zuigt de voorstelling zich vast in je onderbewustzijn. Vooral door de mooie rol van Spijker; lijzig, maar met een onderhuidse manie. En door de muziek die helemaal aan het eind de ‘echte’ mensen en hun dubbelgangers op een prachtige manier bij elkaar brengt.

The City van De Veenfabriek. Gezien 25/2/10 in Leiden. In Amsterdam (Frascati) 12-16/3. Tournee t/m 3/5 Meer info op www.veenfabriek.nl

Recensie: ‘BH’ van MC

Waarschijnlijk is Beperkt Houdbaar van Sunny Bergman uit 2007 de meest effectieve horrorfilm van de laatste jaren. Niet alleen toonde de Nederlandse documentairemaakster onsmakelijke beelden van schaamlipoperaties, maar ze onderwierp zichzelf aan de vernederende blik van moderedacteuren, fotobewerkers en plastisch chirurgen: de poortwachters van het vrouwelijk schoonheidsideaal. Schokkendst was de jonge zwarte dokter die Bergman tussen haar gespreide benen voorrekent wat ze allemaal nodig heeft aan vaginacorrecties. “You need the full works, dear.”

Het fragment is te  zien aan het begin van de voorstelling BH van het multiculturele productiehuis MC. Artistiek leider Marjorie Boston en schrijfster Mariëlle van Sauers maakten naar aanleiding van Bergman’s documentaire een voorstelling met zes vrouwen -van de jonge witte Marit van Bohemen tot de oude zwarte Jetty Mathurin- over schoonheid en het lichaam.

Dat lijkt een recept voor verbitterd gezeur, maar nee, het levert fris, onbeschaamd en opvallend teder theater op. En ook geestig; Mathurins commentaar op het filmfragment: “Die man is de wraak voor alle zwarte mannen die gelynchd werden omdat ze een witte vrouw ook maar aankeken. Hij smeert ze een Playboy-doos aan en gaat met z’n verdiende geld op de Bahama’s zitten om zich een cocktail te laten serveren door vrouwen met schaamlippen tot op hun knieën.”

De zes vrouwen bewegen zich in een lichte ruimte met wit meubilair, een ziekenhuisbed, een koelkast en een aantal televisies. Waarschijnlijk zijn het patiënten die moeten genezen van hun verstoorde vrouwbeeld. Ze zingen, dansen, nemen elkaar de maat –zelfs de mooie blonde televisiester Van Bohemen blijkt flubberende bovenarmen te hebben-, spreken een overlijdensbericht voor hun taille, paaldansen en hebben genante gesprekjes met het publiek over wat mensen aan zichzelf willen veranderen en waar ze zich allemaal scheren. De vrouwen hebben beige corrigerend ondergoed aan met daaronder crocs of Ugg sloffen en dragen geen make-up.

Toch blijft er balans tussen gene en waardigheid. Waar de jonge meiden nog paraderen met hun lichamen en de 52-jarige Bo Bojoh alles in het werk stelt om er jonger uit te zien –“ Als je ouder wordt, gewoon heel verbaasd kijken: 10 jaar eraf”- is de nuchtere en wijze Mathurin het hart vande voorstelling. Ze verteld over de kinderen die ze gebaard en gezoogd heeft en dat alle tekenen van verval haar dierbaar zijn. In een onvoorstelbaar delicaat moment voelt een jonge speelster aandacht aan haar vermoeide borsten om zich daarna tegen haar boezem te vleien.

Zo wordt BH een college in kijken naar normale vrouwen, dat en passant  duidelijk maakt dat het niet gaat om wat je kunt zien, maar wat je kunt voelen. En helemaal aan het eind, na het applaus nog, doet het hele gezelschap samen met de acteurs het Single ladies-dansje van Beyonce, van wie we leerden dat sexy zijn een kwestie is van attitude.

BH van MC. Gezien 4/3/10 in het MC Theater op het Westergasfabriekterrein. Aldaar t/m 8/3. Tournee t/m 28/5. Meer info op www.mconline.nl

Recensie: ‘La Grande Bouffe’ van TGA en NTG

En weer valt het decor uit de lucht. Regisseur Johan Simons liet het eerder gebeuren in Platform (een berg vuilnis) en in Drei Farben (een auto), dit keer is het een berg in plastic verpakt vlees dat met een klap op het toneel terecht komt.

La Grande Bouffe (‘de grote schranspartij’), de schandaalfilm uit 1973 van Marco Ferreri over vier gegoede mannen die zich letterlijk dood eten, wordt nu op het toneel gezet door Toneelgroep Amsterdam en NT Gent. Voor Johan Simons is het zijn laatste regie in de lage landen voordat hij in september uit België naar Duitsland vertrekt om daar artistiek leider te worden van de Münchner Kammerspiele. Hij laat Nederland achter met een strenge waarschuwing over de functie van kunst, verpakt als verziekte komedie.

Simons dient de zaak op als een reconstructie. De twee vrouwen die bij het bacchanaal een rol spelen, een onderwijzeres (Elsie de Brauw) en een prostituee (Chris Nietveld), zetten de mannen in als zetstukken bij hun terugblik, en de voorstelling begint als de lijken al onder plastic liggen. De vier – een piloot (Jacob Derwig), een televisiepersoonlijkheid (Steven van Watermeulen, grotesk hilarisch), een rechter (Aus Greidanus jr.) en een chefkok (Wim Opbrouck, opvallend ingehouden maar daardoor grimmiger) – verzamelen zich in het buitenhuis van een van hen, kopen de meest exquise ingrediënten en gaan eten tot ze erbij neervallen. Seks is broodnodig en zo komen de vrouwen in het spel. Psychologie of motivatie worden niet bijgeleverd.

Al vaker hekelde Simons in interviews de afzijdige houding van het Nederlandse theaterpubliek dat liever amusement ziet dan polemiek, en nu zullen we het krijgen ook. We krijgen wanstaltige neptieten voorgeschoteld, seks tussen de vleeshopen, eindeloze poep en pieshumor en een scène als een ware schetensymphonie. De acteurs blijven hard komedie spelen ook al is het halverwege duidelijk niet meer grappig. Net als in Instinct hanteert Simons een geëxalteerde speelstijl, tegen het schmieren aan, waar mindere acteurs genadeloos mee door de mand zouden vallen. Alle middelen worden ingezet, steeds door de vrouwen geprepareerd op de requisietentafel achterop het toneel, op dezelfde manier als de mannen steeds nieuwe gerechten uit de keuken binnenbrengen.

De voorstelling speelt in een nogal kaal decor, maar heeft een zogenaamd ‘beeldconcept’ van kunstcriticus en curator Anna Tilroe, dat voornamelijk bestaat uit projecties op de achtermuur van min of meer bekende kunstwerken uit de afgelopen eeuw, van Willem de Kooning tot Joep van Lieshout en van Mapplethorpe tot Dumas. Soms zijn de beelden erg illustratief: wordt de chefkok geïntroduceerd, zien we een stilleven met fruit; bij de piloot hoort een (overigens erg mooi) schilderij van een enkel vliegtuigraampje. Dan weer zijn het poëtische associaties of zorgen ze voor contrast, zoals de eindeloze reeks beelden van vrouwen die zich in hun geslacht laten kijken, die een uitgebreid gesprek over eten begeleid.

Sowieso bestaat de tekst voornamelijk uit beschrijvingen van en lofzangen op eten. Recepten en menu’s  worden met erotische wellust voorgedragen, als de kok ruikt aan een van de vele slipjes die de prostituee uittrekt is zijn eerste associatie citroenmerengue. Eten en seks hebben voor deze mannen van positie gewisseld. Ze zijn ook niet zo oud als in de film en minder viriel, bijna fatjes met hun sjaaltjes, hun hoedjes en hun vestjes waarvoor ze elkaar complimentjes geven.

Zo is de link met het consumptiehedonisme makkelijk gelegd. Maar juist de beeldcollage en de copieuze stijl geven aan dat het Simons om meer gaat, namelijk de waarde van kunst zelf. Wij laten ons kunst opdienen om te consumeren, en dat is net zo decadent als deze mannen die zich dood eten. En dat is een inzicht om nog lang op te kauwen.

La Grande Bouffe van Toneelgroep Amsterdam en NT Gent. Gezien 28/2 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 6/3 en 7 t/m 17/4. Tournee t/m 15/5. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Tussen’ van Schweigman&

Parool,recensies — simber op 21 februari 2010 om 14:57 uur
tags: , , ,

Even staan we in het volle licht. Het volledige publiek op het podium van Frascati, stil en overdonderd. Dan worden we teruggeworpen in de eenzaamheid van de diepste duisternis, waarin je je niet kunt voorstellen dat je omringd bent door zoveel andere mensen.

Theatermaker Boukje Schweigman maakte naam met bijzonder voorstellingen op locatie, op basis van mime en beweging. Producties als Ruim, Dreef en Wiek vielen op door hun ongebruikelijke intimiteit en grote poëtische kracht. In de theaterzaal lukte het niet altijd om die bijzonder sfeer vast te houden, maar haar nieuwe, schitterende voorstelling Tussen slaagt daarin volledig.

Dat is vooral de verdienste van het magistrale lichtontwerp van Schweigman’s vaste samenwerkingspartner Theun Mosk. Wat hij weet te bereiken met subtiele kleurverschillen, nabeelden en de allerdonkerste schemer is subliem.

De entree is al bijzonder. Het publiek begint met een rondgang door de krochten van Frascati om op het duistere toneel uit te komen. Sommige spelers liggen in de foetushouding op de grond in een kleine lichtcirkel. Pas na enige tijd wordt de tribune zichtbaar en mogen we gaan zitten.

We zien een kluwen menselijke ledematen uit het duister opdoemen, een kuise orgie van friemelende ledematen. Lichaamsvormen worden onderscheidbaar, figuren proberen zich los te maken, worden weer teruggehaald. Het schemerlicht brengt de waarneming in de war en verhult kleuren. Dan maakt één man zich vrij.

Het is de Japanse danser en choreograaf Kenzo Kusada. Met zijn sterke, goeroe-achtige presence is hij de aanjager van de rest van de voorstelling. Is hij de eerste mens, een god of gaat Tussen ook gewoon over theater maken? Ondanks de vele dansante elementen blijft de voorstelling open voor (vele) concrete interpretaties. Samen met Mosk’s onaardse licht zorgt de altvioolmuziek van Oene van Geel –met veel pizzicato en live sampling- voor een onwerkelijke sfeer die de hele voorstelling aanhoudt.

Aan het eind lijken de spelers voor het eerst het publiek te ontdekken. In het duister, slechts onderbroken door een korte lichtpuls klimmen ze de tribune op en komen ze tussen ons in zitten. Het besluit van een reis van het absolute niets naar het huidige moment. Magisch theater.

Tussen van Schweigman&. Gezien 19/2/10 in Frascati. Tournee t/m 15/4. Meer info op www.boukjeschweigman.nl

Recensie: Mightysociety7

Ieder mens is een eiland. Schrijver en regisseur Eric de Vroedt en vormgever Maze de Boer hebben het letterlijk genomen. Ieder personage heeft een eigen kamer, allemaal totaal anders ingericht, geheel afgescheiden van de rest. Het is een woongroep van vier babyboomers en één jonge vrouw, met ieder een eigen nest.

De Vroedt neemt in zijn tiendelige theaterserie Mightysociety na terrorisme, de oorlog in Afghanistan en de jeugd van tegenwoordig nu de vergrijzing onder handen. Grootste troef daarbij is zijn keuze voor vier acteurs uit de ‘doelgroep’: Tom Jansen, Shireen Strooker, Els Ingeborg Smits en Rudolf Lucieer. Maar hij stelt teleur met een erg karikaturaal beeld van de generatie van zijn ouders.

De Vroedt brengt alles waar de babyboomers voor staan terug tot één kenmerk: egoïsme. Daniël verlaat na veertig jaar huwelijk zijn vrouw Wanda voor een meisje van nog geen dertig en verwacht wel dat ze nog iedere avond samen op de bank zitten. Wanda zelf wil maar geen afscheid nemen van haar werk, ookal zit haar bedrijf niet meer op haar te wachten en Phil is uit New York thuisgekomen om in haar vertrouwde omgeving euthanasie te plegen. Kunstenaar Rutger is een alcoholist die iedereen verwijt dat ze hem van zijn meesterwerk afhouden.

Het zijn vier kinderachtige narcisten die tegen beter weten in doen alsof ze nog jong zijn en nog steeds de mond vol hebben over vrijheid en zelfverwezenlijking en met elkaar ruzieën in kwezelachtige welzijnstaal uit de jaren zeventig. En hun idealisme dan? Rutger was vroeger actievoerder, maar zijn visioenen leidden uiteindelijk tot gewelddaden waarvoor hij zelfs in de gevangenis kwam. Zijn vriend Daniël had voor de inhoud niet zoveel belangstelling, maar kon wat Rutger hem influisterde wel heel goed verkopen. Hij gebruikt de slogans van toen nu in reclamecampagnes.

Waar De Vroedt in eerdere stukken effectief verschillende kanten van een de grote conflicten van onze tijd schetste, lijkt hij er nu op uit om de babyboomers doelbewust de gordijnen in de jagen. Aan het uitgebreide randprogramma (de sideshows) de taak om de beklaagden een weerwoord te bieden.

Dit neemt allemaal niet weg dat het toch fijn is om zoveel acteerervaring op het toneel te zien. De spelers nemen elkaar mee en bieden tegen elkaar op. De mooiste rol is die van Rudolf Lucieer die van de verlopen, mislukte kunstenaar Rutger een angstwekkend en pijnlijk personage weet te maken. Ook indrukwekkend is de rol van Shireen Stroker als Phil, mager en stil. Ze is de enige van wie je het hele leven vermoedt dat ze achter zich heeft. Af en toe worden er van haar prachtige videofilmpjes vertoond, waarin ook beelden voorbij flitsen van een jonge Strooker. En dan wens je: was het maar meer over hén gegaan.

Mightysociety7 van Mightysociety/Eric de Vroedt. Gezien 12/2/10 in Frascati. Aldaar t/m 14/2 en van 13/4 t/m 17/4. Tounee. Meer info op www.mightysociety.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity