Recensie: ‘Modem’ van De Voortzetting

Na twee monologen presenteert De Voortzetting, het toneelgezelschap van schrijver en regisseur Frans Strijards, nu een komedie voor vier. Modem is Strijards’ versie van een klucht, met kralengordijnen in plaats van deuren. Er valt het nodige te lachen, maar niet genoeg om te verhullen dat de inhoud erg mager is.

In het appartement van Laura loopt iedereen maar in en uit. De overbuurvrouw heeft er een tijdje gebivakkeerd, haar raadselachtige viend Tim liet er een paar blijkbaar heel belangrijke documenten liggen en goede vriend Mat bespreekt zijn werk en het bestuur van de tennisvereniging. Er is iets met een fusie of overname van Mat’s bedrijf en blijkbaar weet Tim er meer van. Achterdocht en intriges volgen.

De acteurs doen niet leuk, maar voeren een strak gespannen choreografie uit van gestileerde gebaren en stripachtige motoriek, die mooi aansluit op de hoekig absurde wendingen in de tekst. Bram Coopmans als Tim en Hein van der Heijden als Mat weten wel raad met het hoge tempo en de cynische dialogen waarin niemand naar elkaar luistert, maar Oda Spelbos (Laura) is het middelpunt van de voorstelling, omdat ze de timing steeds weer prettig ontregelt.

Maar steeds meer gaat het ergeren dat Strijards het verhaal laat doorhobbelen zonder wezenlijk interesse hoe dingen in werkelijkheid gaan in de journalistiek, computercriminaliteit of het zakenleven. De titel en de plot suggereren iets met internet, maar in dit stuk staat alle informatie op papier, soms zelfs in een met lak verzegelde envelop. Een grap wellicht, maar daar kom je niet achter omdat de clou ontbreekt.

Dan blijft slechts de taal over. Strijards is als schrijver een achteloze virtuoos, die met aforismes strooit die je graag nog eens zou nalezen, maar in de monoloogvorm van zijn laatste twee voorstellingen kwamen die een stuk beter tot hun recht dan hier.

Modem is dus enerzijds geen pijnlijke satire op management en consultancy omdat het weigert het onderwerp serieus te nemen en anderzijds geen geslaagde klucht omdat het weigert zich te onderwerpen aan de wetten van dat genre. Strijards heeft heus nog scherpe klauwen, maar zet ze nergens in. Dat maakt Modem niet luchtig genoeg voor het een en te licht voor het ander.

Modem van De Voortzetting. Gezien 23/10/10 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 2 t/m 4/11. Tournee t/m 10/12. Meer informatie op www.devoortzetting.nl

Recensie: ‘Mightysociety8’

Parool,recensies — simber op 22 oktober 2010 om 01:30 uur
tags: , , , ,

Joeri Vos speelt de regisseur. Maar niet zomaar een regisseur. Met een rare pruik, een sik en een paars gestreepte trui lijkt hij als twee druppels water op de echte regisseur van de voorstelling, Eric de Vroedt. Het achtste deel van Mightysociety, De Vroedt’s serie van tien actuele, geëngageerde theatervoorstellingen, greep de aandacht met de openbare auditie Op zoek naar Geert Wilders en publiciteitsmateriaal voor Geert Wilders, de musical. Maar De Vroedt zoekt geen theatrale confrontatie met de PVV-politicus, hij doet iets veel gevaarlijkers: hij gaat de strijd aan met zichzelf.

Bij binnenkomst krijgen de toeschouwers PVV petjes en hoofddoekjes uitgedeeld. We zijn niet bij Geert Wilders, de musical, we zijn figuranten die backstage zitten te wachten tot de première over een paar uur, of eigenlijk zitten we her en der verspreid in een oud bankgebouw bij een toneelstuk dat probeert via dit spiegelpaleis iets over Wilders en het populisme te zeggen. En voor de verwarring: Vos, die de regisseur speelt, schreef de tekst, die door De Vroedt geregisseerd wordt.

De rollen zijn herkenbaar: de producente (een heerlijk bitchy Catrien van Boxel) bestiert de boel met cynische voortvarendheid, de schrijfster maakt zich zorgen over de artistieke geloofwaardigheid, de hoofdrolspeler is kwijt, de bijrolspelers zijn op van de zenuwen (met Rick Paul van Mulligen als overdreven clichématige maar adembenemend snelle valse nicht) en de regisseur heeft maar bar weinig controle over de zaak.

De scènes zijn razendsnel, geestig en worden voortdurend onderbroken door nieuwe telefoongesprekken of opkomsten. De schrijver en de regisseur, kunstzinnige en maatschappelijk geëngageerde theatermakers blijken van ‘Joop’ de vrije hand te hebben gekregen voor een Wilders-musical, bedacht op een avond in de Smoeshaan als anti-statement. Maar de persiflage wordt door het publiek serieus genomen en de infiltratie van de ‘martelaars van de linkse kerk’ wordt onschadelijk gemaakt door de machtige musical-industrie.

Tot zover beweegt Mightysociety8 zich op vertrouwd terrein. Vos en De Vroedt kunnen in de klassieke backstage-situatie veel grappen en speldeprikken kwijt over theater, kunst en politiek. Ondertussen komen hilarische decorstukken voorbij: kaasmeisjes, een roedel boerka’s, en een WTC toren. Maar omdat steeds duidelijk is dat De Vroedt hier zelf ten tonele wordt gevoerd ontstaat wrijving en ongemak.

Want wat is eigenlijk het verschil tussen een escapistische musical en de de geëngageerde voorstellingen van De Vroedt zelf, die toch vooral preken voor eigen parochie? Wat heeft het publiek aan de nuance van de ‘twaalfkantige medailles’ die hij probeert te brengen?

Het pleit enorm voor de voorstelling dat het deze vragen expliciet stelt, en dat het de betere antwoorden overlaat aan oppervlakkige musicalnicht (‘Ik wíl oogkleppen. Musical gaat over iets groters, ergens bijhoren’) en de artistiek correcte schrijfster (‘Het maakt me niet uit hoe mijn tekst gespeeld wordt, als het maar met noodzaak en passie gebeurt’) of de acteur die Wilders speelt, die door diens uiterlijk aan te nemen iets meer begrijpt van de angst die Wilders moet hebben.

De voorstelling eindigt met een woedende monoloog van Vos/De Vroedt, boos op de wereld, op de overbodigheid van zijn eigen werk, op zijn lafheid. Ongericht en ongeremd boos, destructief, lichamelijk en gevaarlijk. ‘Ik wil iemand in elkaar slaan’, zegt Vos en hij sleurt Eric de Vroedt uit het publiek. Ze vechten. Het doet pijn.

Misschien is Mightysociety8 niet een heel goede voorstelling. Maar het is wel een voorstelling die het Nederlandse theater de maat neemt en waarin persoonlijke drijfveren tot op het bot worden onderzocht. Eric de Vroedt is een theatermaker met een grote bek, maar hier gaat hij serieus met de billen bloot. Dat verdient respect, en navolging.

Mightysociety8 van Eric de Vroedt en TG42. Gezien 21/10/10 in Mediamatic Bank. Aldaar t/m 30/10. Tournee t/m 27/11. Meer info op www.mightysociety.nl

Recensie: ‘Adem’ van Olivier Provily

Parool,recensies — simber op 14 oktober 2010 om 23:37 uur
tags: ,

‘Als dit het informatietijdperk is, waaróver zijn we dan eigenlijk zo goed geïnformeerd?’, zei internetwetenschapper David Gelernter. Het zou het motto kunnen zijn voor Olivier Provily’s nieuwe voorstelling, Adem, die bestaat uit steeds doodlopende dialoogjes.

‘Ik heb er veel moeite mee.’ ‘Waarmee?’ ‘Met de wereld.’ ‘Waar heb je dan precies moeite mee?’ Twee vrouwen proberen hun vage gevoel van schuld en depressie helderder te krijgen, maar ze stokken steeds in generalisaties en onduidelijkheden. Het gaat veel over ‘dáár’. Daar zijn massaslachtingen, modderlawines en overstromingen. Daar komen vluchtelingen en asielzoekers vandaan.

Het zijn gesprekjes afwisselend tussen twee vrouwen of twee mannen. Ze zitten in de stijlvolle designstoelen in het decor van hout en aluminium. Ze zijn gevangen in grote metalen lijsten. Ze drinken uit een flessen mineraalwater op een tafel. Een boompje staat in een pot. Ze zijn netjes casual gekleed, hun verschijning laat nauwelijks indruk achter.

De mannen hebben het over een filmpje waarin iemand in elkaar wordt geslagen. De vrouwen hebben het over het olielek in de Mexicaanse Golf. Maar ze moeten elkaar het antwoord schuldig blijven op vragen als hoeveel olie en hoe ver onder water. ‘Libië, waar ligt dat eigenlijk?’

De speelstijl is bijzonder onderkoeld, de mis-en-scène minimaal. Er zit een enorme, tergende rust in Adem. Provily is doelbewust op zoek naar sereniteit, vraagt van acteurs een absoluut afzien van vorm. Hij zoekt directe, niet verstandelijke communicatie met zijn publiek. ‘Een sauna voor de geest’, noemt hij het zelf.

Misschien is het mogelijk dat toeschouwers geraakt worden door de meditatieve kwaliteiten van zijn voorstellingen, maar voor mij is de spirituele grondtoon te beperkt. Voor de spelers lijkt het me ook hondsmoeilijk; je ziet ze inhouden en telkens als ze even een accentje of een klein grapje kunnen maken grijpen ze hun kans.

Aan het eind komt een vijfde speler op, de Servisch-Nederlandse performer Sanja Mitrovi?. Ze drinkt water, geeft de boom water en aait de blaadjes. Ze is een mimester, en haar bewegingen, ritme en houding hebben automatisch vorm. Het is een mooi moment, alsof de voorstelling openbreekt en alles weer mogelijk is. Het anti-theater wordt even doorbroken.

Adem van Olivier Provily. Gezien 14/10/10 in Frascati. Aldaar t/m 16/10. Tournee t/m 2/12. Meer info op www.olivierprovily.nl

Interview Rob Klinkenberg

interviews,Parool,PS Kunst — simber op 13 oktober 2010 om 19:39 uur
tags: , ,

Sinds vorig seizoen geeft Rob Klinkenberg (1953) als intendant leiding aan Toneelgroep Oostpool in Arnhem. Dit weekend gaat daar Hamlet in première, van regisseur Marcus Azzini. De andere regisseur, Erik Whien, speelt daarin mee. Zelf regisseert of speelt Klinkenberg niet, maar hij is een bepalende factor in het succes dat de groep het afgelopen seizoen oogstte, met selectie voor het Nederlands Theaterfestival en een Theo d’Or voor Maria Kraakman. ‘’

Wat is een intendant eigenlijk precies? Hij zal de vraag wel vaker hebben moeten beantwoorden. Maar in zijn ruime kantoor in het Oostpool-gebouw, vlakbij de Rijn in Arnhem heeft Klinkenberg geen standaardantwoord paraat. ‘Het lijkt op het Duitse systeem, waarbij iemand die niet regisseert de artistieke leiding heeft over een theatergezelschap. Maar zo iemand is een poppenspeler met heel veel regisseurs en een groot ensemble aan de touwtjes. Daar is Oostpool te klein voor. En daarnaast ben ik ook heel dienend en wil ik ruimte geven aan de artistieke ontwikkeling van de twee regisseurs. Ik vind het prettig om dat leidende en het dienende door elkaar te laten lopen. Maar ik ben wel de baas. Het is mijn verantwoordelijkheid dat het gezelschap ergens over gaat.’

In het gesprek gaat het vaak over ‘instabiele situaties’, ‘ontregelen’, ‘dingen door elkaar laten lopen.’ Klinkenberg lijkt niet zoveel behoefte te hebben aan vaste grond onder de voeten. Zijn manier van werken en leiding geven komt danook voort uit een ferme opvatting over kunst: ‘We willen graag over alles controle houden, maar iemand moet onzekerheid in je bestaan brengen. Kunst kan je in verwarring brengen en zo misschien iets van vrijheid teruggeven.

Als jongen op de middelbare school in Amersfoort ontdekte hij die vrijheid toen ‘een gekke leraar’ hem naar Mickery stuurde, het legendarische theater van Ritsaert ten Cate in Loenersloot, waar in de jaren ’60 en ’70 de internationale theater-avant-garde te zien was. Met understatement: ‘Dat was van vormende invloed.’ Hij studeerde Nederlands en theaterwetenschap en solliciteerde bij het Publiekstheater, toen het grootste gezelschap van het land, als dramaturg. ‘Ik had een mislukt gesprek met de artistieke leiding, Ton Lutz en Guus Rekers. Zij hadden het over klassiek repertoire, en ik vertelde wat ik kende van Mickery. Het waren toen volkomen gescheiden werelden. Dat is niets geworden.’

Continue reading “Interview Rob Klinkenberg” »

Zwarte dozen, witte dozen, boek over theaterarchitectuur

overig,Parool,PS Kunst — simber op 13 oktober 2010 om 16:00 uur
tags: , , ,

Musea met etalages, theaters met transparante repetitielokalen en cultuurgebouwen waarbij de scheiding tussen binnen en buiten zoveel mogelijk wordt opgeheven en waar mensen graag de hele dag zitten. Dat is de droom van Johan Idema en Roel van Herpt, twee cultuuradviseurs die een boek schreven vol met ideeën voor vernieuwende architectuur voor kunst. Met één van hen lopen we langs goede en slechte voorbeelden in Amsterdam. ‘We hebben kunst weggestopt in ondoordringbare dozen.’

‘Theater wordt altijd gespeeld in een zwarte doos en beeldende kunst hangt aan hagelwitte muren,’ zegt Johan Idema op het terras van Stanislavski in de Stadsschouwburg, een van de voorbeelden uit zijn boek. ‘Roel en ik hebben vanuit ons werk bij Lagroup ervaring met ontwerptrajecten voor nieuwe gebouwen. Dan merk je dat directeuren vooral bezig zijn met de zaal, ze hebben geen visie op de rest van het gebouw. Maar mensen vinden de Bijenkorf, het Westerpark of restaurants prettige plekken om te verblijven. Ik zou willen  dat theaters of musea ook zulke plekken worden.’

Het boekje Beyond the black box and the white cube is het resultaat van een uitgebreide zoektocht naar inspirerende gebouwen. Idema bezocht veel van de beschreven gebouwen zelf, maar sommige illustraties zijn van schetsen van niet uitgevoerde ontwerpen. ‘Ik vond dat dat in dit geval kon: we willen ideeën laten zien, mensen inspireren. Ik heb het boek gepresenteerd aan schouwburgdirecteuren; die mensen kennen dit soort ideeën niet.’

Continue reading “Zwarte dozen, witte dozen, boek over theaterarchitectuur” »

Recensie: ‘Wij zijn grijs gebied’ van Bellevue Lunchtheater en Generale Oost.

Parool,recensies — simber op 12 oktober 2010 om 22:19 uur
tags: , , , , ,

Stevig gearmd staat de tweeling het binnenkomende publiek aan te kijken. Nieuwsgierig, maar net iets te intens, waardoor het ongemakkelijk wordt. ‘Wij zijn precies hetzelfde, van binnen en van buiten’, zegt de een, een klein meisje met bruine krullen. De ander is groot en blond. Niet alleen van buiten, maar ook van binnen blijken ze gedurende het uurtje van de voorstelling echter danig te verschillen.

Rik van den Bos viel vorig seizoen op als schrijver van de veelgeprezen lunchpauzevoorstelling Berm, met Henny Orry over mensen aan het eind van hun leven. Nu schreef hij, in samenwerking met de actrices, een tekst over pubermeisjes in een worsteling met de buitenwereld nadat hun oma is overleden.

In te grote truien en spijkerbroeken spelen ze op zolder, waar oma’s meubels blijkbaar onder zwart plastic opgeborgen zijn. Ze zijn nog kinderen, maar ze spelen volwassenen, met de rake teksten van Van den Bos. De actrices gebruiken hun eigen (voor)naam. Sarah Jonker is de opgekropte energiebal, vol walging over de volwassenen om haar heen, Jessica Zeylmaker is lijzig en bedachtzaam en doet volgzaam met Sarah’s plannen mee.

Heel subtiel wordt duidelijk dat ze gepest worden, hoe erg hun rouw is, en hoe zeer ze zitten opgesloten in hun eigen wereld. Ze trainen, slaan elkaar met stukken isolatiebuis en eten alleen nog water en brood – ‘niks is zo depressief als je geluk te moeten halen uit eten.’

Met de harde overgangen tussen lachen en boosheid, een aggresieve ingreep in het decor en heftig uitgespeelde gekte tegen het eind als de twee toch wel degelijk geheimen voor elkaar blijken te hebben, is het theatrale geschut van de speelsters wel erg ruw. Een aardige voorstelling is het, waar met iets meer understatement méér in had gezeten.

Wij zijn grijs gebied van Bellevue Lunchtheater en Generale Oost. Gezien 12/10 in Bellevue. Aldaar t/m 24/10. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie ‘Hotel Savoy’ van de Münchner Kammerspiele

De ruimte is kaal, onaf en hyperfunctioneel ingericht. Ze zijn in Duitsland inmiddels heus wel wat gewend qua theater in industrieel erfgoed, maar de nieuwe Spielhalle van sjieke Münchner Kammerspiele is wel heel erg weinig afgewerkt. De Duitse pers vindt het maar raar: waarom hier de seizoensopening en niet in de schitterende grote zaal? Maar de nieuwe intendant van het gezelschap is dan ook Johan Simons, die wel houdt van een beetje ruig.

Als eerste voorstelling van zijn artistiek leiderschap koos Simons voor een bewerking van Hotel Savoy van de Oostenrijkse schrijver Joseph Roth. Met een combinatie van Nederlandse en Duitse acteurs maakt hij een mooie voorstelling, minder statig dan zijn vorige Roth-bewerking Hiob, dicht op het publiek, licht aan de oppervlakte, maar met een diep dreigende ondertoon.

Na de Eerste Wereldoorlog komt Gabriel Dan terug uit Russische krijgsgevangenschap. Hij is op weg naar huis, maar belandt tijdelijk in een hotel, samen met nog veel meer door de oorlog ontheemde Heimkehrer. Steven Scharf als Gabriel is een melancholieke reus. Hij torent boven de andere spelers uit en neemt de voorstelling mee als de het enorme paar laarzen dat hij draagt.

Het publiek zit aan weerszijden van de speelvloer, een lange ‘catwalk’ van vloertegels; als de spelers eroverheen stampen waait het stof en zand ertussen op. Erboven schittert een kroonluchter overdreven. Aan één uiteinde de deuren van een grote lift. In het midden een trap naar beneden, met een grof-houten ombouw, alsof het een bouwplaats is.

De lift is het domein van de liftboy Ignatz, gespeeld door Pierre Bokma (dienstbaar, maar heel geestig), die het hotel bestiert en Gabriel kennis laat maken met de overige, eigenaardige bewoners, zoals het variëtémeisje Stasia (Katja Herbers, die in het Duits lijkt te verliezen aan brutaliteit, maar wint aan tragiek), de klagende joodse valutahandelaar en een hoestende clown. De geheimzinnige eigenaar Kaleguropulos krijgt niemand te zien.

De vaart komt erin met de komst van de revolutionaire Zwonimir en de Amerikaanse miljardair Bloomfield. Beiden zijn gekomen om de stad te veranderen: de een wil gewapende opstand en de ander zoekt mensen om geld aan te geven.

Opmerkelijk is de grote nadruk op variëté, goochelen, slapstick, ballet en clownerie. Brigitte Hobmeier doet een prachtig nummer waarin ze binnen een paar minuten met diverse attributen en opplaksnorren vier typetjes neerzet, met verwijzingen naar Laurel & Hardy, Chaplin en Buster Keaton.

Boven het verhaal, geschreven in 1924, hangt met de kennis van nu echter de dreiging van de holocaust, een paar decennia later. Het oorspronkelijke Hotel Savoy stond en staat nog steeds in Lvov, nu in de Oekraïne. Maar van de vele joden uit die stad zijn er bijna geen meer over. Roth stierf in 1939.

Het is Simons verdienste dat hij deze geschiedenis onnadrukkelijk, maar toch onontkoombaar op het heden weet te plaatsen, maar dat hij tegelijk met de mooie rollen van Scharf en Herbers de voorstelling een warm kloppend hart geeft.

Het heden is het steigerwerk van de toekomst. Dat lijkt Simons te willen zeggen, niet alleen met de voorstelling, maar ook met de zaal waarin die speelt. Het Duitse publiek onthaalde het in ieder geval met donderend enthousiasme.

Hotel Savoy van de Münchner Kammerspiele. Gezien 7/10 in München. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) op 21-22/1/11.

Interview Luk Perceval

interviews,Parool,PS Kunst — simber op 3 oktober 2010 om 17:25 uur
tags: , , , ,

Toneelregisseur Luk Perceval was een rebel in Vlaanderen, maar zette in 1997 zijn stempel op het theaterveld met Ten Oorlog!, de legendarische marathonvoorstelling waarin hij, met schrijver Tom Lanoye, de historische stukken van Shakespeare tot één megavertelling aaneen reeg. De Duitse versie, Slachten, effende de weg voor een carrière in de Bondsrepubliek, eerst in Berlijn, sinds vorig seizoen in Hamburg. Vrijdag en zaterdag staat zijn Hamlet in de Stadsschouwburg. “Het is een stuk van duizend-en-een vragen zonder loutering aan het eind.”

Perceval’s Hamlet zal de geschiedenis ingaan de de Hamlet met de twee Hamlets. De hoofdpersoon wordt door twee acteurs gespeeld, die zich steeds verder van elkaar verwijderen. “Die verdubbeling kwam voort uit close reading van de tekst”, zegt Perceval daags na de première aan de telefoon. “Shakespeare verwijst naar de schizofrenie van Hamlet, de dualiteit die in hem zit. Hamlet zegt zelf tegen het eind van het stuk dat hij niet alleen beslist: ‘ik ben niet alleen die ene Hamlet, maar ook die ander.’ Maar Hamlet toont volgens mij de gevolgen van een trauma: de moord op zijn vader. Mijn Hamlet is niet alleen een wijfelende romanticus, hij kent haat en liefdespijn.”

De beslissing om Hamlet op te splitsen werd ook relatief laat gemaakt. “Toen bekend werd dat ik Hamlet ging regisseren kreeg ik veel vragen van de acteurs. Het is natuurlijk een rol die iedere acteur graag wil spelen. Toen moest ik wel gaan bedenken of mijn Hamlet jong moest zijn of oud. Een hele jonge Hamlet geeft mij hetzelfde gevoel als Tsjechov door jonge acteurs: de jeugd heeft heel veel kansen voor zich, er mist een bepaald soort tragiek. Ik werk sowieso het liefst met oudere acteurs, die brengen hun levenservaring mee.” Met een hoorbare grijns: “Ja, ook in Vlaanderen al, maar er waren daar niet zoveel oudere acteurs meer die nog met mij wilden werken.” Uiteindelijk viel de keus op de jongere Jörg Pohl en de oudere Josef Ostendorf. “Jörg is een hele goede jonge acteur en Josef is de vleesgeworden gedachte.”

Continue reading “Interview Luk Perceval” »

Recensie: ‘C’est du Chinois’ van Edit Kaldor

Parool,recensies — simber op 3 oktober 2010 om 00:46 uur
tags: ,

Chinees leren in een uurtje? Onmogelijk, zou je denken. De Chinese taal is toch een soort symbool voor onbegrijpelijkheid. In het Frans betekent de uitdrukking ‘c’est du Chinois’ zoiets als ‘ik snap er niets van’. Maar de van oorsprong Hongaarse theatermaker Edit Kaldor gebruikt juist die uitdrukking als titel voor een voorstelling waarin je eerst wat woorden leert en even later zowaar gesprekken kunt volgen.

Vijf Chinezen komen op, beladen met grote plastic boodschappentassen. “Ni Hao”, zegt een van hen tegen het publiek. Dat begrijpen we nog net. Iemand uit het publiek moet een introductie voorlezen van een papiertje. We zijn blijkbaar bij een cursus Chinees belandt. “Een goede investering” horen we. De spelers zelf spreken gedurende de voorstelling uitsluitend Chinees.

Met een paar attributen –een blikje bier, een reep chocola- leren we de eerste begrippen. Een van de acteurs zegt het voor, hij blaast op een fluitje en dan moeten wij het nazeggen. Eén duim omhoog: “Hou” (goed); twee duimen omhoog: “Hen hou!” (heel goed). Het publiek doet enthousiast mee. We leren woorden als ‘Fán’ (rijst) ‘Wo’ (ik) en Chinese woorden die we stiekem al kennen zoals kungfu, tofu en fengshui.

De acteurs lijken een soort familie te vormen. Vader, moeder en twee zoons (politiek, laat staan éénkindpolitiek, wordt buiten beschouwing gelaten), de oudste zoon heeft een jonge vrouw. Zo leren we ook minder concrete woorden als houden van, werken en huilen.

En, een leuke grap, met een fotoalbum met een foto van Gregory Peck maakt vader duidelijk dat hij acteur is. Dat klopt natuurlijk, hij staat ook op het toneel en hij reciteert overdreven en gepassioneerd een stuk Chinese poëzie. Maar de anderen dan?

De verwarring wordt groter en het gezinnetje blijkt helemaal niet zo gelukkig en eendrachtig als je zou verwachten bij een opgeruimde taalcursus. Kaldor en de spelers gaan geraffineerd te werk. Ineens moet je extra opletten om de woorden te onthouden, omdat je anders de situatie niet meer kunt volgen.

Bevordelijk voor het op langere termijn onthouden van het geleerde zal deze methode niet zijn, maar het is een geweldig gevoel om aan het eind het idee te hebben dat je daadwerkelijk Chinees kunt verstaan. Uiteindelijk staan de spelers klaar om het publiek de bij de cursus behorende DVD’s te verkopen. Maar wie daarin trapt geeft daarmee kennen de clou toch te hebben gemist.

C’est du Chinois hen hou!

C’est du Chinois van Edit Kaldor. Gezien 30/9/10 in Den Haag. In Amsterdam (Frascati) 4 t/m 7/10. Meer info op www.editkaldor.com

Recensie ‘Mensenkinderen’

Parool,recensies — simber op 26 september 2010 om 21:02 uur
tags: , , , , ,

Een veel gelezen en hooggewaardeerde schrijver overlijdt. In zijn nalatenschap vindt men een ongepubliceerd toneelstuk. Dat wordt gepubliceerd in een literair tijdschrift, maar moet het daarna ook nog gespeeld worden? Dat ligt eraan hoe goed het is, zou je denken.

J.J. Voskuil’s stuk Mensenkinderen –waarschijnlijk begin jaren tachtig geschreven- gaat over een Amsterdams grachtengordelechtbaar, Karel en Klaartje, dat niets anders doet dan ruziën. Drie scènes tonen drie opeenvolgende avonden, de tweede avond komen vrienden op bezoek. Het kinderloze paar dat op voet van oorlog met elkaar leeft, de vele drank en de buitenstaanders die de boel op scherp zetten; het lijkt allemaal erg op Who’s afraid of Virginia Woolf. En, het moet gezegd, het is een zeer matige imitatie.

In de romans van Voskuil gebeurt al het drama tussen de regels, maar voor het toneel blijkt dat niet genoeg. De echtelieden in Mensenkinderen ruzieën om het ruzieën; ze dreigen niet met weggaan dus er staat niets op het spel en ze gaan niet tot het bot. Maar tegelijk is er ook geen contrast tussen ruzie en iets eventueel anders, iets van genegenheid of een gemeenschappelijke afkeer van de bezoekers. Daarbij ontwikkelt de echtelijke onmin zich in de vijf kwartier die het stuk duurt niet. Klaartje blijft alles wat haar man zegt zo negatief mogelijk interpreteren; Karel geeft af en toe wat toe, maar maakt het daarmee alleen erger. Zo wordt het een kabbelend keuvelstuk. De komedie is soms goed getroffen, met een paar geslaagde grappen, maar even vaak zijn die oubollig en gedateerd.

Aan de acteurs de zware taak om er het beste van te maken en dat lukt ze wonderwel. Kees Hulst, met een verse Louis d’Or op zak, is de karakteristieke sul Karel, die toch op z’n tijd venijnige ripostes raak weet te plaatsen. Waar de tekst er mogelijkheid toe biedt (te weinig) weet hij fenomenaal snel zijn wanhoop even te laten doorschemeren. Els Ingeborg Smits speelt zijn onredelijke, zeurende kenau van een vrouw Klaartje als een terriër met haar tanden in z’n kuiten. De immer betrouwbare Cas Enklaar (met stemproblemen, leek het) is de oude vriend die Karels bewondering al lang niet meer verdient en Marian Mudder speelt zwierig in ’t knalrood zijn op seks beluste, té hard lachende vrouw die tegen ieders wil bij de vriendschap is inbegrepen.

Ze trekken er hard aan, maar nergens stijgt het stuk op. Als Karel aan het eind requisieten verzameld om zich op te hangen is dat alleen een flauwe grap zonder enige tragiek.

Het was misschien beter geweest om het stuk ongespeeld te laten. Maar ja, in de jacht op de de moeizaam te vangen theaterbezoeker is de belangstelling voor Nederlandse literatuur op het toneel een schaarse constante. De vele Voskuilfans zullen hun weg naar deze voorstelling wel weten te vinden.

Mensenkinderen van J.J. Voskuil. Gezien 25/9/2010 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 22 t/m 26/12. Meer info op www.mensenkinderentheater.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity