Recensie: ‘De Aanslag’ van Bos Theaterproducties

De Aanslag was volgens Harry Mulisch zelf ‘een ingewikkeld verhaal, eenvoudig verteld’. De roman, over de gevolgen van één daad in de oorlog op één jongen, gaat over wat we nu zo gemakzuchtig een trauma noemen. Vanuit de betrouwbare wet dat literatuurbewerkingen op het toneel nu eenmaal veel publiek op de been brengen heeft Bos Theaterproducties er nu een voorstelling van gemaakt die echter even saai en futloos is als het boek spannend en prikkelend.

Het grootste probleem is het gebrek aan dramatische spanning. De gebeurtenis waar het om gaat, een moordaanslag op een NSB’er in de straat van de jonge Anton Steenwijk (Victor Löw), waarna de buren het lijk voor zíjn deur neerleggen, voltrekt zich in het eerste kwartier en wat rest is uitpluizen wat er precies gebeurd is. En dat betekent: veel praten. Eén voor één komen nieuwe mensen op om hun puzzelstukje aan te dragen. Als het gesprek is afgelopen draait Löw zich om en daar staat de volgende gesprekspartner alweer klaar.

Daarbovenop zijn literaire dialogen nog geen toneeldialogen. Bewerker Léon van der Sanden laat Mulisch’ taal grotendeels intact en dat levert gruwelijk stijve woordenstrijd op. Sowieso schrijft Mulisch geen personages van vlees en bloed, maar eerder dragers van een idee, omgeven door symboliek. Je zou die literaire symboliek beeldend kunnen maken, maar nee, aan zulke theatrale flair doet regisseur Ursul de Geer niet.

In de vormgeving wordt met veel middelen weinig bereikt. Een grote hoeveelheid onopvallende kostuums, slecht passende muziek op verkeerd volume en een op witte stroken geprojecteerde videobeelden van vuur, as, kwallen en paarden.

En dan is de explosieve en sluwe acteur Victor Löw ook nog eens helemaal niet op z’n plek als de introverte en passieve Anton Steenwijk. Ieder personage van Löw is een vulkaan die op uitbarsten staat, en hij is dus tragisch gemiscast als berustende anesthesist. Het zijn de aardige bijrollen van Peter Bolhuis en Nelleke Zitman die de geestdodendheid doorbreken, hij als de gebroken verzetsman Takes en zij in diverse met grof penseel neergezette types.

Wat het boek zo meesterlijk doet is laten zien hoe de oorlog nog doorwerkt in het heden van 1981. En wat nog het kwalijkst is, is dat deze voorstelling niet eens de moeite neemt om te bedenken of hij nog doorwerkt in 2011. Daarmee maak je geen toneel, maar een onschadelijk en vervelend luisterboek met matige plaatjes.

De Aanslag van Bos Theaterproducties. Gezien 27/1/11 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (De Meervaart) 18/3, (De La Mar) 18-20/4. Meer info op www.bostheaterproducties.nl

Recensie: Bambie 15

Parool,recensies — simber op 24 januari 2011 om 16:35 uur
tags: , , ,

Ze zitten er helemaal klaar voor met z’n vieren. Gespannen afwachtend op hun tuinstoelen, allemaal met een paar enorme cadeaus bij zich. Sommige zijn felgekleurd ingepakt, van andere kun je aan de vorm van het pakje al zien wat het is, maar een vrouw heeft slechts één klein pakje op schoot.

Mimetheatergroep Bambie van Jochem Stavenuiter en Paul van der Laan geeft haar voorstellingen geen namen maar nummers, als om te benadrukken dat taal er voor hen niet zo toe doet. Dat kan soms een zekere vrijblijvendheid tot gevolg hebben, maar nummer vijftien heeft als thema mijn en dijn. Stavenuiter speelt deze keer zelf niet mee, maar regisseert.

Van der Laan blijkt de gelukkige ontvanger van alle cadeaus. Wat de feestelijke gelegenheid is, doet er niet toe, net als de de relatie van de vijf figuren. Zijn het buren? Op de achtergrond zien we een straatje met vijf bordkartonnen huizen, in kinderlijk perspectief, sommige smal en hoog, anderen laag en breed, met dito deuren en ramen.

Bij het uitpakken blijkt al gauw dat er iets vreemds is met de cadeaus: een plastic bak, een eenvoudig schaaltje, een afstandsbediening, een bezem. Is het dan misschien een heel mooie bezem, zou Ernie aan Bert vragen. Nee, het is een heel gewone bezem. En dan zeggen ze er ook nog dingen bij als: ‘toen ik het zag moest ik meteen aan jou denken’ of ‘dit wil ik al heel lang aan je geven.’ Maar dit feestje zal al snel fantastisch uit de hand lopen.

De betovering van al dit materiële bezit geeft de scène al snel een wending in verdere absurditeit: mensen willen elkaars cadeaus hebben, en smeken, bietsen en roven de cadeaus van de nieuwe eigenaar. Al snel rennen ze heen en weer in een geweldige scène waarin alle troep op het toneel ineens begeerd goed is en bemachtigd of verdedigd moet worden, eerst in twee kampen, later ieder voor zich.

Het is vaak zo bij Bambie dat ze halverwege hun voorstelling opnieuw lijken te beginnen. Alsof de ideeën voor de ene richting op waren en ze een andere weg in zijn geslagen. Ook in 15 begint na zo’n drie kwartier weer een heel nieuw stuk, waarin clowns met stapels geld gouden sieraden, diensten en relaties uitwisselen. Ook weer goed gedaan, maar net iets te veel platte symboliek, alhoewel het ook hier weer mooi ontspoord.

Soms is die grilligheid van Bambie irritant, en wil je dat ze eens een idee helemaal tot het einde uitspelen. Maar deze keer is het ook mooi: het moment in het midden dat het toneel weer even leeg is en je weer opnieuw totaal verbaasd kan zijn over wat ze nu weer allemaal verzonnen hebben.

Bambie 15 van Bambie. Gezien 21/1/11 in Frascati. Aldaar t/m 29/1. Tournee t/m 16/4. Meer info op www.bambie.org

Recensie: ‘Expats’ van Het Toneel Speelt

Ben je gezellig met vrienden aan het eten, wordt er ineens een baby voor je deur gedeponeerd. Dat is echt mega-a-rielekst. Dat kan zomaar de avond verpesten. Zakenman Thomas en zijn vrouw Barber wonen met een Chinese huishoudster op een westers compound in Beijing en de bekenden die deze avond langskomen zijn journalist Mark en zijn Ellen, plus ambtenaar Pim. De Amerikaanse Clyde completeert het gezelschap, totdat op de stoep het wiegje met een meisje erin wordt gevonden.

Peter van de Witte, in het dagelijks leven de helft van cabaretduo Droog Brood, schreef voor Het Toneel Speelt zijn eerste toneelstuk. Het is een geslaagde zwarte komedie geworden en tegelijk een tamelijk vinnig stuk over de huidige generatie dertigers: kinderen die schoolziek zijn voor iedere vorm van verantwoordelijkheid.

Want praten kunnen ze, maar beslissingen nemen niet. En wat zijn ze allemaal oppervlakkig, egoïstisch en lachwekkend kortzichtig. Van de Witte maakte er venijnige typetjes van, met typische spreektaal, creatief gescheld en overdreven grof Engels. Ze zijn goed in het voeren van gesprekken óver gesprekken, gevoelig voor sociale druk en hebben geen enkel moreel kader. Daan Schuurmans valt op als de gelijkhebberige cynicus Mark en Lies Visschedijk maakt van de naïeve Ellen binnen de scherpe dialogen een herkenbaar en tragikomisch personage.

Het probleem is dat de plot weliswaar afdoende macaber is, maar vooral ongeloofwaardig: na enig heen en weer gepraat komen de Nederlanders tot de conclusie dat het kind een verschrikkelijk leven tegemoet gaat en dood beter af is. Vervolgens probeert de voorstelling een situatie dramatisch te maken die wellicht beter in het absurde getrokken had kunnen worden.

Het is Sieger Sloot die met zijn fijne timing en zijn lange lichaam uiteindelijk het morele ijkpunt blijkt. Hij spreekt prima Amerikaans Engels, maar tegelijk blijft het een goede grap dat hij als Nederlander deze rol speelt.

Acteur Mark Rietman maakt met deze voorstelling zijn regiedebuut. Slechts op een paar momenten voegt hij een beeldend effect toe: Sloot dansend tussen de grote glazen schuifdeuren, de huishoudster verricht een magische handeling. Het zijn kleine momenten van schoonheid tussen het domme gehakketak.

Het is geen aangenaam beeld wat Van de Witte van zijn leeftijdsgenoten schetst, maar zeker het aanzien waard. Nederland heeft er een veelbelovende toneelschrijver bij, een scherp observator van een generatie opgesloten in de compound van hun eigen relativisme.

Expats van Het Toneel Speelt. Gezien 20/1/11 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 23/1 en 10-13/2. Tournee t/m 3/4. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

Interview Pierre Bokma

interviews,Parool,PS Kunst — simber op 17 januari 2011 om 23:24 uur
tags: , , , ,

Na een roemrijke carrière in Nederland ging acteur Pierre Bokma (Parijs 1955) met Johan Simons mee op zijn nieuwe toneelavontuur in München. Als toneelspeler bij de Münchner Kammerspiele begint hij als het ware opnieuw, in kleine rollen en projecten. Dit weekend staat hij weer even twee keer in de Stadsschouwburg, in Hotel Savoy, de voorstelling waarmee Simons afgelopen oktober het gezelschap heropende. ‘In Duitsland hoopt het publiek op confrontatie.’

Hij woont nog gewoon in Amsterdam, en zit in café Stanislavski in de Stadsschouwburg als een vaste gast. We moeten ook vooral niet denken dat hij weg is uit Nederland: hij speelt nog in ’t Spaanse Schaep en vanaf maart tourt hij ook weer door Nederland met de nieuwe voorstelling van Alex van Warmerdam. Die wordt gemaakt in Antwerpen, samen met de Vlaamse groep Olympique Dramatique, dat dan weer wel.

‘Deze voorstellingen van Hotel Savoy zijn de laatste in deze reeks’, vertelt Bokma. ‘In juni spelen we hem nog een paar keer in München en dan gaan we meteen verder met een nieuwe voorstelling.’ Dat wordt een combinatie van E la nave va van Fellini (over operasterren op een cruiseschip) en The hairy ape van Eugene O’Neill (over de bewoners van de machinekamer).

Continue reading “Interview Pierre Bokma” »

Recensie: ‘Dallas’ van Nieuw West

Alledrie waren ze elf of twaalf toen John F. Kennedy in 1963 in Dallas werd vermoord. Waarschijnlijk heeft het voor theatermaker Marien Jongewaard, zijn vrouw, choreografe Truus Bronkhorst en toneelschrijver Rob de Graaf blijvend hun beeld van Amerika gevormd: de mogelijkheid van de utopie en het geweld waarmee die verbrijzeld wordt. Hun fascinatie werkten ze uit in de voorstelling Dallas die gisteren in première ging.

Nu zijn de meeste voorstellingen van Nieuw West toch in de eerste plaats monologen van Jongewaard, op zijn tanige lijf geschreven door De Graaf. Ook in de omlijsting van de soms hoekige, dan weer elegante dans van Bronkhorst, de langzame, vibrerende akkoorden op de electrische gitaar van Wiek Hijmans, en de video van het Guggenheim Museum in New York van Gerbrand Burger, blijft Jongewaard met zijn maniakaal zangerige stem en zijn woordenstroom het onmiskenbare middelpunt van de voorstelling.

Hij stelt zichzelf, in glimmend lila pak en lange pruik, en Truus voor als John en Jacky. In drie delen vliegen we langs enkele iconische momenten en plekken: Ellis Island, Woodstock, het huis met de vier lijken uit In cold blood, de stad die De Engelen heet en geen pleinen heeft. Later is Jongewaard met blote bast en een hoedje een witte rappoeet, een handelaar in geluksarmbandjes, rinkelend om zijn polsen. Het geluk is te koop, maar dreigend achter hem staat Jacky met een groot zwartmetalen geweer. Als hij haar vraagt om af te rekenen schiet ze.

Tenslotte zit hij op de grond en laat hij zijn eigen racistische, hatende, giftige woorden op zich neerdalen. We herkennen de permanente woede in het Amerikaanse publieke debat en de cynisme over Obama. ‘De wereld stinkt – en dat is een geur die jij verspreidt.’ Maar tegelijk zien we dat het Nieuw West misschien wel minder om Amerika te doen is dan om hun eigen land.

Dallas is vol en overdadig, maar misschien wel niet exorbitant genoeg. De gitaarsolo’s als van Jimi Hendrix, losgezongen dansen als van een vermoeide Janis Joplin zijn boeiend, maar bedwelmen te weinig. Pas helemaal op het eind, als op de video –waarvan je je de hele avond hebt zitten afvragen of het nu film, animatie, of computergegenereerd is – het Guggenheim in de fik vliegt, wordt de voorstelling even de trip die het had kunnen zijn.

Dallas van Nieuw West. Gezien 13/1/11 in Frascati. Aldaar t/m 15/1, tournee t/m 19/3. Meer info op www.nieuwwest.com

Recensie: ‘Document’ van Sanne Vogel

Parool,recensies — simber op 12 januari 2011 om 02:29 uur
tags: , ,

‘Het meisje dat in 2008 huilde bij Pauw & Witteman.’ Zo noemt Sanne Vogel zichzelf in haar nieuwe voorstelling Document. Ze was er te gast om te praten over een boek en een voorstelling, maar uiteindelijk ging het over haar familie.

De tranen komen als ze vertelt over het borstkankergen dat in haar familie voorkomt en al veel slachtoffers maakte onder de zussen, nichten en tantes van haar vader. Misschien heeft ze het zelf ook, maar dat wil ze niet weten. Het verschafte Vogel vanaf jonge leeftijd wél een opmerkelijke artistieke werklust: sinds haar vijftiende maakte ze tientallen theatervoorstellingen, enkele films en een boek. Ze speelde de jonge Annie MG in de gelijknamige televisieserie en werd bekend van Wie is de mol? en Het Schnitzelparadijs.

In de voorstelling gaat ze op zoek naar het verhaal van haar vaders familie. Als introductie gebruikt Vogel het fragment van Pauw & Witteman, om vervolgens meteen de moeilijke vragen expliciet te behandelen: is het niet te persoonlijk en te ijdel? Kun je hierover wel theater maken? Ze bouwt voor de zekerheid een hoop afstand in. Ze spreekt over zichzelf als ‘het meisje’, heeft een roodkapje aan, met daaronder een prinsessejurk en extreem hoge hakken. De vloer en de achterwand zijn bedekt met papieren, het lijken pagina’s uit boeken. Aan een boom groeit nog meer papier als bladeren.

Met een filmische soundtrack van Perquisite en videoprojecties van mooie Hollandse bossen en bossen van haar broer Robin Vogel voelt ze zich veilig genoeg om het publiek de belofte te doen dat ze niet zal gaan huilen.

Het verhaal over de opa en oma die ze nooit kende, arme woonwagenbewoners in het Utrecht van de jaren vijftig, vertelt ze droog, met haar kenmerkende lijzige, soms licht overslaande stem. Ze is inmiddels 26, maar blijft kinderlijk en meisjesachtig zonder koket te zijn. Vogel is geen bijzonder veelzijdige actrice, maar wat ze ontbeert aan techniek maakt ze meer dan goed met haar opmerkelijke authenticiteit.

Haar verhaal is particulier, maar boeit. Ze wil bij deze rare, treurige familie horen. Maar tweedehands verdriet is tenslotte ook mooi: ‘Op de begrafenis van een verre kennis kun je verdrietig zijn om iemand die je zelf verloren hebt.’ Toch voel je dat er nog wel meer in dit Document had gezeten. Op het eind volgen fragmenten over familie die ze vond via het KRO programma Adres onbekend en over overgrootouders en incest, die ieder op zich al een eigen voorstelling zouden kunnen vullen. Maar die vluchtigheid is inherent aan het kunstenaarschap van Vogel: dat is gretig en gehaast, alsof de dood haar op de hielen zit.

Document van Sanne Vogel. Gezien 11/1/11 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 11-13/2. Meer info op www.vogelfabriek.nl

Recensie: ‘Lost in Space’ van United Sorry

Parool,recensies — simber op 15 december 2010 om 03:10 uur
tags: , ,

‘Soms repeteren we op het toneel’, verontschuldigt Robert Steijn zich halverwege de performance Lost in Space. ‘Maar vanavond niet’, zegt Frans Poelstra er vrijwel onhoorbaar achteraan.

Onder de naam United Sorry maken de Nederlandse kunstenaars Steijn en Poelstra al een aantal jaren voorstellingen met Wenen als uitvalsbasis. Nu zijn ze weer even in Amsterdam te zien. Poelstra is de kalende muzikant en aangever, Steijn is een doe-het-zelf-sjamaan met een woeste baard. De performance is wel in het engels. ‘Ik hoop dat de Nederlanders het kunnen verstaan, ik heb nogal een accent’, grapt Steijn.

Het zijn mannen van middelbare leeftijd, maar in hun bewegen, praten en handelen zijn ze nog steeds kinderlijk en schutterig. Met hun oranje truien met glimmers, blauwe broeken en witte gympen lijken het pubers. In het donker halen ze voorzichtig en omstandig de doeken weg die over hun instrumenten gedrapeerd zijn. Ze spelen elementaire liedjes op bas en gitaar met twee akoorden en vier zinnen tekst.

Steijn snuift uitgebreid aan Poelstra’s adem, oksel en kruis en beschrijft met uitvoerige verhalen de herkomst van alle geuren. Ze vertellen over de seks en drugs uit hun verleden. Ze spelen simpele dialoogjes over wel of niet aanwezig zijn. En ze dansen op kitscherige synthesizermuziek uit de jaren tachtig. En dan een indringend seance waarin Steijn vertelt over zijn stervende moeder, voor wie zijn liefde niet sterker was dan haar angst voor de dood.

Het beweegt zich allemaal doelbewust op de grenzen van irritatie, ongemak, verwarring en oprechtheid. Maar in alle klungeligheid zit wel degelijk methode, of in ieder geval verzet, blijkt aan het eind, als Steijn een aantal pogingen doet om zich geïmproviseerd, zonder angst uit te spreken. ‘Ik weiger om theater te maken vanuit macht. Ik kan alleen theater maken over wat in mijn hoofd zit.’

‘We like having a good time on stage’, zegt Steijn en hij vraagt zich af of dat genoeg is. Met een licht science-fiction thema en aangenaam narcisme is Lost in Space eigenlijk een krachtig en fijn statement tussen al het gelikte theater dat zich uitput om zich maatschappijkritisch uit te spreken over het nu.

Lost in Space van United Sorry. Gezien 14/12/10 in Frascati. Aldaar nog 15/12. Meer info op www.unitedsorry.com

Reportage: ‘Bejaarden en Begeerte’

Parool,reportages — simber op 9 december 2010 om 14:51 uur
tags: , , ,

Het begon met een gesprek over hun opa’s. Die werden allebei op hoge leeftijd nog verliefd, wat bij de Nederlandse schrijver Oscar Kocken en de Vlaamse theatermaker Lucas de Man de vraag opriep: doen bejaarden ‘het’ nog en zo ja, hoe gaat dat dan? Ze besloten op onderzoek uit te gaan. Ze gingen bejaardentehuizen langs, aten enorm veel bonbons en speelden zelfs Zwarte Piet. De voorstelling Bejaarden en Begeerte die het opleverde komt nu naar Amsterdam.

Kocken en De Man hanteren een streng toegangsbeleid: je mag alleen de voorstelling in als combinatie van 65-plus en 65-min. Ze lijken te mikken op grootouders en kleinkinderen, maar in Theater Kikker in Utrecht lijken de meeste combinaties minder hecht. Bezoekers uit bejaardentehuizen worden gekoppeld aan studenten. De verslaggever wordt voorgesteld aan de 89-jarige mevrouw Jongerius uit bejaardentehuis Overvecht.

De voorstelling begint ongedwongen. Een oude Philipsradio speelt In the mood, losjes en schijnbaar naïef gaan Kocken en De Man met het publiek in gesprek over waar jongens en meisjes elkaar vroeger –in de jaren veertig en vijftig – ontmoetten, hoe ze elkaar het hof maakten. Gaandeweg wordt het openhartiger, ze vertellen meer zelf, lezen brieven voor, spelen stukjes. En dan is er nog Edith, een vitale zeventiger uit Zeist, die in een rode cape en stippeltjesrok een paar oude liedjes zingt.

En zo, via het verleden, komen de twee makers uiteindelijk waar ze wezen willen: bij de combinatie van bejaarden en begeerte. Verhalen over de laatste keer dat iemand vrijde met zijn vrouw, over tegen alle verwachtingen in toch nog een keer verliefd worden en over je kinderen die je verbieden om op een date te gaan. Het is soms een beetje ongemakkelijk intiem, maar nergens expliciet. De bejaarden in het publiek, die zich moeilijker lieten temmen dan een groep pubers, worden muisstil.

‘Die eerste helft gaat over het verleden’, vertelt De Man een dag later aan de telefoon. ‘Dat is heel belangrijk om ze mee te krijgen, want waar we het later in de voorstelling over hebben is echt taboe.’ Toch was het niet heel moeilijk om in de voorbereidende gesprekken mensen aan het praten te krijgen. ‘Oscar had een hele strategie bedacht: eerst over liefde beginnen en pas later vragen gaan stellen over seks, maar uiteindelijk gingen we recht op het onderwerp af en toen bleken mensen heel openhartig. Het taboe over bejaarden en seks zit denk ik vooral bij de jongeren.’

Kocken en De Man zijn opvallend genoeg niet de enigen van hun generatie die werk maken op basis van interviews met senioren. Eerder dit jaar maakten Marjolijn van Heemstra en Hannah van Wieringen de voorstelling Tegen de Tijd en tegelijk met Bejaarden en Begeerte is Lege Handen van Dries Verhoeven in Amsterdam te zien, met kinderen en 70-plussers op het toneel. De Man: ‘Ik denk inderdaad dat het echt iets is van onze generatie: we zijn op zoek naar onze identiteit, maar er zijn geen grotere kaders meer, dus we zoeken het in het persoonlijke. We zijn ook niet met andere generaties in conflict, we zoeken dialoog. Onze ouders vinden dat moeilijk, die hebben een heel sterk idee over generatieconflicten. Je merkt ook dat mensen van tussen de 60 en 65 het minst met onze voorstelling hebben.’

En misschien gaat deze voorstelling wel helemaal niet zo erg over seks, maar is het vooral een oproep om met elkaar te praten. ‘Het is zo’n stereotype dat bejaarden eenzaam zijn’, zegt De Man, ‘Maar uit onderzoek blijkt dat veel meer jongeren eenzaam zijn dan ouderen. We merken het ook aan de mensen die we vragen om mee te doen, zoals Edith. Die hebben een drukker sociaal leven dan ik. Maar het is wel moeilijker om 65-plussers te mobiliseren om naar het theater te gaan dan jongeren. Veel ouderen wonen alleen en hebben met weinig mensen veel contact. We werven ons publiek nu voornamelijk via bejaardentehuizen. Volgend jaar maken we een uitgebreidere tournee. We moeten steeds nieuwe slimme trucs bedenken om ouderen te werven.’

Na afloop van de voorstelling vertellen de oudjes aan wie het maar horen wil over hun eigen liefdesleven, al blijven ze wel een stuk kuiser dan de twee spelers. Ook mevrouw Jongerius vertelt graag over haar inmiddels overleden man. En wat vond ze van de voorstelling? ‘Heel mooi. Maar het ging wel heel veel over dat ene.’

Bejaarden en Begeerte: 17 t/m 19/12 in de Brakke Grond. Meer info op www.bejaarden-en-begeerte.nl

Interview Thibaud Delpeut

interviews,Parool — simber op 8 december 2010 om 14:50 uur
tags: , , ,

Vanavond gaat in de Toneelschuur in Haarlem Al mijn zonen in première, de nieuwe voorstelling van regisseur Thibaud Delpeut. Het stuk van Arthur Miller gaat over een zoon die er kort na de Tweede Wereldoorlog achter komt dat door nalatigheid van zijn vader defecte vliegtuigonderdelen zijn geleverd, met dodelijke gevolgen. ‘Ik ben geschrokken van mijn eigen woede.’

Het zijn de laatste dagen voor de première, maar Thibaud Delpeut heeft alle tijd voordat hij naar Haarlem vertrekt voor laatste repetitiedagen. ‘Door de sinterklaasperiode is de try-out periode wat meer uitgesponnen dan normaal’, vertelt hij achter een kop koffie. ‘Er is bij mij een constante in die laatste fase: eerst maak ik een vloeiende montage, uiteindelijke maak ik meer harde cuts.’

Wat hem aantrok in Miller is duidelijk: ‘Het is een fucking goed verhaal. Ik ben geïnteresseerd in de kritische houding van auteurs als Miller en Tennessee Williams ten opzichte van de American Dream. Voor de plot moet je het stuk niet spelen: je weet na vijf minuten al wát er wordt verzwegen, maar daarna gaat het over hoe en waarom. En een aantal dingen zijn gedateerd. In 1947 was de taal van de gewone man op het toneel het nieuwste van het nieuwste, nu kunnen we wel met wat minder toe. De tekst zit vol met details om personages te kenmerken, maar dat zijn juist dingen die de acteurs moet vormgeven. Van daar uit heb ik de tekst gecomprimeerd en strakker gemaakt. Ik ga in sneltreinvaart naar de climax en dan breekt ongelofelijk de pleuris uit.’

‘Het is een ensemblestuk, maar voor mij is het een coming of age verhaal van de jongste zoon, Chris, die wordt gespeeld door Roeland Fernhout. Met hem en hoe hij wordt bedot door zijn familie ga je mee. Hij heeft gevochten in de oorlog en is getraumatiseerd, zijn broer is niet teruggekomen. Het stuk is exorcisme. Het grootste bedrog is niet eens dat zijn vader laks is geweest, maar dat hij dacht dat hij tégen het fascisme vocht, terwijl het eigenlijk vóór het kapitalisme was. Ieder vecht voor z’n eigen hachje, in het klein en in het groot.’

‘Toen ik het stuk een paar jaar geleden las leek het me heel actueel: Amerika is weer in een oorlog verzeild. Maar gaandeweg leek het me universeler. De Amerikaanse droom is een wereldreligie geworden. De manier van oorlog voeren mag dan veranderd zijn en goed en kwaad minder zwartwit geworden, maar economische overwegingen geven nog steeds de doorslag. Ik laat het afspelen in de tijd waarin het geschreven is, met een beeld van 1947 in kostuums en muziek. Maar het eindigt met Jimi Hendrix; de volgende oorlog staat alweer op uitbreken.’

Al mijn zonen is voor Delpeut ook het laatste deel van een trilogie van voorstellingen over oorlog en geweld. ‘Blasted van Sarah Kane ging min of meer over het begin van een oorlog, in de voorstelling Nacht, die ik maakte op Oerol, zit je er middenin. Al mijn zonen gaat over de nasleep: we hebben gewonnen, maar waar hebben we nu eigenlijk voor gevochten?’ In de eerste twee voorstellingen was het geweld nadrukkelijk aanwezig op het podium. ‘Blasted en Nacht waren zwartgallige voorstellingen, in Al mijn zonen zit meer lucht, met één gestileerd moment van geweld tussen vader en zoon. Maar Nacht en Blasted eindigen allebei met een beeld van hoop en verzoening en Al mijn zonen heeft juist een zeer zwart einde.’

‘Chris leert eerst de waarheid over zijn vader. Dan verliest hij zijn onschuld. Maar daarna leert hij de waarheid over zijn broer en dan is er alleen nog maar destructie is, slash and burn. Ik ben wel geschrokken van mijn eigen woede. Woede blijkt een belangrijke drijfveer voor me. Aan het eind van het stuk probeert Chris zijn ouders duidelijk te maken dat zij verantwoordelijkheid moeten nemen voor het feit dat ze onderdeel van de wereld zijn. En zo simpel en verpletterend naïef is het. Hoe cynisch ik zelf ook ben, ik geloof wel dat je verantwoordelijkheid moet nemen voor je eigen leefomgeving door een andere attitude en een ander consumptiegedrag.’

Al mijn zonen is de Delpeuts laatste voorstelling binnen TA2, het traject voor jonge regisseurs van Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur. ‘Ik blijf wel verbonden aan Toneelgroep Amsterdam: in 2012 ga ik een voorstelling maken in de grote zaal en ook in het volgende kunstenplan zal ik blijven.’ Hij noemt TA2 een succes, ondanks een moeizaam begin: ‘Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur hebben geprobeerd om luwte te scheppen voor jonge regisseurs. Maar wat je doet ligt toch onder het vergrootglas, ook binnen het gezelschap. Maar ik heb echt voor het gezelschap gekozen, werkt met Ivo van Hove samen, o.a. in New York. Nu wordt TA2 ook binnen het bedrijf serieus genomen. Sommige acteurs vonden het in het begin ‘talentontwikkelingscorvee’, maar  nu wordt het door het hele ensemble gedragen.’

Al mijn zonen van Thibaud Delpeut speelt t/m 22/12 in de Toneelschuur Haarlem. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl
Blasted
gaat in reprise en op tournee van 6/1 t/m 6/2/11. Meer info op www.toneelschuur.nl

Recensie: ‘Lege handen’ van Dries Verhoeven

Parool,recensies — simber op 8 december 2010 om 00:55 uur
tags: ,

De vloer ligt bezaait met lege eierschalen. Kinderen dansen op een technobeat, bejaarden zingen met broze stemmen. Sommige kinderen zijn verveeld, de ouderen lopen met een stok, één zit in een rolstoel, een ander is blind. Ze dragen allemaal hetzelfde schooluniform, maar bij elkaar horen doen ze niet.

Dries Verhoeven is een van de meest originele theatermakers van Nederland. Hij is een exponent van wat we ‘ervaringstheater’ zijn gaan noemen: in zijn voorstellingen werd je als publiek rondgereden met een busje, nam je je intrek in een hotelkamer, chatte je met een vreemde uit een ver land, of maakte je een wandeling door de stad achter een vreemde aan.

Lege Handen is Verhoevens eerste voorstelling in een ‘gewone’ theaterzaal, maar zijn conceptuele aanpak blijft. Hij brengt vijf kinderen onder de tien en vijf ouderen bij elkaar op het podium en laat ze zwijgen. Aan het plafond hangen tien lichtkranten waarop teksten verschijnen die voor de spelers spreken.

‘Ik zal niet tegenvallen’, belooft een ernstig kijkend kind. ‘Je kunt me vertellen wie ik was’, suggereert een sjieke oude dame. Niet altijd horen de teksten zo duidelijk bij een persoon. ‘Je kunt me binnen houden’ of ‘ik begin steeds opnieuw in hetzelfde boek’; horen die bij een rusteloos kind of bij een demente bejaarde?

De senioren zijn oud-muzikanten, zoals Elisabeth Cooymans en Chaim Levano. Ze zijn breekbaar als ze lopen, maar nog veel breekbaarder als ze zingen. De kinderen zijn minder fragiel; keer op keer vallen ze op de grond, steeds een paar eierschalen verbrijzelend.

Verhoeven heeft op het podium mensen bij elkaar gebracht die buiten het volwassen leven staan en normaalgesproken te jong of te oud gevonden worden voor het theater. Het publiek wordt expliciet aangesproken als de generatie ertussenin, die verlangens op hen projecteert, voor hen zorgen moet maar vaak te druk is met de eigen sores. ‘Ik haal de focus uit je leven.’

Af en toe is het mooi en meditatief, maar bij dit soort voorstellingen is een strakke, buitengewoon geconcentreerde uitvoering een vereiste. Lege handen is te vaak rommelig en stuurloos. Dan wordt het kijken-naar-gebrekkige-mensen, en dat is larmoyant.

Dries Verhoeven is een maker met een methode: werelden bouwen om gevoelens van compassie en mededogen te laten ontluiken. In de theaterzaal is dat hem vooralsnog niet gelukt.

Lege handen van Dries Verhoeven. Gezien 3/12/10 in Utrecht. Te zien in Amsterdam (Frascati) 10 en 11/12. Tournee t/m 26/2/11. Meer info op www.driesverhoeven.com

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity