Verslag: Amsterdam Fringe Festival

Parool,verslagjes — simber op 6 september 2011 om 17:25 uur
tags: , , ,

Terwijl in de Stadsschouwburg en De La Mar het Nederlands Theaterfestival waardig terugkijkt op het afgelopen seizoen, raast vanaf theater Bellevue het Amsterdam Fringe Festival door de stad. De Fringe is zo’n tachtig voorstellingen, overal in de stad. Lang niet alles daarvan is goed, maar het is wel opvallend vaak verrassend.

Zoals het prettig absurde Wij Vieren van de Hartenjagers in de kleine zaal van Bellevue: gestileerd toneel over vier engelen met doorlopende wenkbrauwen en een voorkeur voor happy hardcore, die al bier drinkend uit halveliterblikken het aardse gestumper van de mens gadeslaan. Of het aardige Welkom op je Bruiloft van De Luie Honden in een hoekje van het Westerpark, waarin drie wulpse jonge vrouwen zich klaarmaken voor hun bruiloft, maar even vergeten zijn dat daar ook nog een partner-unit voor nodig is. Geen nood, in het publiek zit vast nog een leuke heer. De voorstelling zwalkt nogal tussen romantisch, kritisch en plat, maar de geestige publieksinteractie maakt veel goed.

Maar ook voor serieuzer theater is er plek. Niet helemaal geslaagd, maar wel fascinerend is R U There van Stichting Diep. In een huiskamer aan het Haarlemmerplein kom je terecht op een beetje een opgelaten feestje. De Nederlandse Sophie (Laura de Boer) wil je graag voorstellen aan haar Israëlische vriendje Boaz. Die zit achter een computer in Tel Aviv  met net zo’n clubje feestgangers in zíjn huis. Met een paar laptops en een moeizame Skype-verbinding zijn we met elkaar in contact.

We doen een paar spelletjes –weten Israëliers meer over Nederland of Nederlanders meer over Israël? – maar al gauw wordt het ongemakkelijk, wanneer Sophie vraagt hoe veilig het nou precies is als ze bij haar beau in Israël komt wonen en de Israëlische vrienden steeds maar moeten lachen om haar oprechte zorgen. De verbinding was deze avond erg slecht en de voorstelling is dan te lang, maar juist die schokkerige beelden gaven een extra dimensie aan de culturele misverstanden. Dat Skype-toneel is een genre om in de gaten te houden.

En dan wordt er ook af en toe nog gewoon degelijk goed toneel vertoond op de Fringe. Dat komt dan wel weer uit Engeland. De Nederlandse regisseur Teunkie van der Sluijs werkt al enige jaren in Londen en maakte daar een strakke, rustige maar spannende voorstelling van Jon Fosse’s toneelstuk Winter, waarin de ontmoeting met een raadselachtige vrouw het leven van een saaie zakenman op z’n kop zet.

Fosse is een hedendaagse Noorse toneelschrijver wiens plotloze en suggestieve stukken in Nederland vaak nogal etherisch en obscuur worden opgevoerd. Met vaste hand maakt Van der Sluijs een paar details expliciet –de vrouw blijkt een junkie-hoertje- en zo weet hij uitstekend de balans tussen helder en raadselachtig te bewaren.

Het Amsterdam Fringe Festival duurt nog t/m 11/9. Meer info op www.amsterdamfringefestival.nl

Recensie: ‘De dood van Theo van Gogh’ van Eddy Terstall en De Balie

Ter gelegenheid van de heropening van de verbouwde grote zaal van de Balie vroeg het debatcentrum aan filmmaker Eddy Terstall om een toneelstuk te schrijven. Dat lijkt een goede combinatie van kunst en politiek, maar De dood van Theo van Gogh valt als voorstelling én als startpunt van discussie nogal tegen.

Het voornaamste bezwaar is dat Terstall het zichzelf wel erg makkelijk heeft gemaakt. Zijn toneelstuk gaat over het maken van een toneelstuk: Ayaan Hirsi Ali (gespeeld door Lucretia van der Vloot) is door de Balie gevraagd om een toneelstuk te schrijven en ze vraagt de naïef linkse actrice Femke Lakerveld (Femke Lakerveld) om naakt aan het kruis te hangen, terwijl ze af en toe hinderlijk gestoord wordt door een half-fictieve non (Sanne Vogel). Het zal niet gaan over de islam, maar het is een “aanklacht tegen de positie van de vrouw wereldwijd.”

Wat Terstall wel kan is dialogen schrijven en in de eerste helft van de voorstelling is het gekibbel van de drie vrouwen over het imago van Ayaan, het verschil (of niet) tussen christendom en islam en de moeite die alle wereldreligies met vrouwen hebben. De drie vrouwen praten allemaal op die moderne, nasaal ironische toon die irriteert, maar goed past bij de relativerende toon van de voorstelling. De non doet een lapdance, Ayaan zingt een lied en de actrice wil vooral weten of ze genoeg tijd heeft om nog wat kilootjes eraf te werken voordat ze naakt op toneel moet.

Het draait erop uit dat Ayaan eigenlijk een christelijke versie wil maken van Submission: een naakte vrouw aan het kruis reciteert vrouwonvriendelijke teksten uit de bijbel. Al hangend aan het kruis raakt Lakerveld nog even in gesprek met God (de stem van Theo van Gogh, gesampled uit zijn interviews). Het probleem is dat je de pointe – een christelijke Submission is gevaarloos – al lang hebt bedacht. De uitvoering is dus een dubbele anticlimax, het potsierlijke einde (een agent van het OM legt de voorstelling stil wegens godslastering) ten spijt.

De gemakzucht van Terstall legt een zware last bij de actrices die zich bij de eerste voorstelling weinig tekstzeker en niet geholpen door falende zendmicrofoons door de veertig minuten heen werkten. Dat zal zeker nog verbeteren. Maar waar Hirsi Ali en Van Gogh pijnlijke punten zochten en dan dóórdrukten, geeft Terstall niet meer dan een speldeprik.

De dood van Theo van Gogh van Eddy Terstall en De Balie. Gezien in de Balie 2/9. Aldaar nog t/m 4/9. Tournee in 2012. Meer info op www.balie.nl

Joop van den Ende wint Oeuvreprijs

nieuws,Parool — simber op 2 september 2011 om 00:26 uur
tags: , , , ,

Tijdens de opening van het Nederlands Theaterfestival heeft Joop van den Ende gisteravond in de Stadsschouwburg de VSCD Oeuvreprijs uitgereikt gekregen. De prijs van de verenigde schouwburgdirecteuren wordt hem specifiek toegekend voor zijn verdiensten als musicalproducent en vanwege “de compromisloze kwaliteit die hij aan zijn producties meegaf”. De verraste Van den Ende sprak in zijn dankwoord over zijn liefde voor het toneel die in de Stadsschouwburg was gegroeid en zegt de prijs te willen delen met zijn vrouw Janine.

Vóór de uitreiking had Van den Ende de Staat van het Theater uitgesproken, de jaarlijkse openingstoespraak van het festival. Hij hekelde daarin de houding ten opzichte van cultuur van het huidige kabinet: “Het dedain waarmee men de cultuur behandelt is erger dan de bezuinigingen.” Tegelijk riep hij de kunsten op om nu op te houden met zeuren en aan de slag te gaan. “Wij kunnen vanuit de kunst een antwoord bieden op mensen die totaal niet creatief zijn.”

Van den Ende besloot met een concrete oproep voor een betere kunstlobby in Den Haag. “Alle belangenorganisaties in de kunst moeten daarvoor geld opzij zetten, zodat we een volwaardige gesprekspartner worden. Er wordt nu in Den Haag een Geefwet in elkaar gezet. Alle maatschappelijke sectoren worden daarbij gehoord, behalve de kunsten.”

Zo’n lobbyorganisatie zou een gezaghebbende aanvoerder moeten hebben, zoals Erica Terpstra dat lange tijd was  voor de sport. Is Van den Ende zelf geïnteresseerd in die rol? “Nee, ik heb het geduld niet voor de politiek”, zegt hij achteraf, “Maar ik zou dat graag helpen opbouwen en ik heb ook wel ideeën wie dat zou moeten doen.”

De aloude scheiding tussen gesubsidieerde en commerciële cultuur leek deze middag verdwenen. Van den Ende presenteerde zich nadrukkelijk als onderdeel van de in de zaal verzamelde theatersector en zijn speech leek nog het meest op een peptalk om de gedemoraliseerde kunsten wat zelfvertrouwen te geven. De aanwezigen beloonden hem met gul applaus, al werd het geen staande ovatie.

Naast Van den Ende sprak ook Clairy Polak, als voorzitter van de jury die de beste voorstellingen van het afgelopen seizoen selecteerde. Zij merkte op dat kunst door de regeringsmaatregelen hoe dan ook elitairder wordt en dat kunstenaars moeten kiezen of ze zich op een groot publiek of op een doelgroep richten, waarbij ze haar voorkeur niet onder stoelen of banken stak: “Het mag wel wat minder veilig. We leven tenslotte in gevaarlijke tijden.”

Facebooktheater

Parool,PS Kunst — simber op 2 september 2011 om 00:21 uur
tags: , , , ,

Het theaterseizoen begint met terugkijken. Morgen start Het Nederlands Theaterfestival, waar tot 11 september de hoogtepunten van het afgelopen theaterseizoen nog een keer te zien zijn in de theaters rond het Leidseplein. Een jury van experts koos de tien belangrijkste voorstellingen, en daarnaast zijn een aantal genomineerden voor de Toneelpublieksprijs te zien. Nu leek het afgelopen seizoen voornamelijk te bestaan uit luidruchtige woede over de aangekondigde bezuinigingen, maar tussendoor werd ook nog heel goed theater gemaakt.

De selectie die de jury daaruit maakte geeft dit jaar een vrij onevenwichtige indruk. Gelukkig ontbreken de twee essentiële voorstellingen van het seizoen niet: Mightysociety8 van Eric de Vroedt en Kinderen van de Zon van Ivo van Hove, de publiekshit voor Toneelgroep Amsterdam. Maar verder is het vooral middle-of-the-road-toneel als De Kus van Hummelinck Stuurman of Bij het kanaal naar links van Alex van Warmerdam. En waar is Richard III van Orkater, de fenomenaal succesvolle mash-up van Shakespeare en Tom Waits, waar Gijs Scholten van Aschat zo’n memorabele slechterik neerzette? Het is maar goed dat die voorstelling nog wel in het festival te zien als één van de publieksfavorieten van vorig jaar.

Eén zinnetje uit het jurycommentaar viel op: “In de kleine zaal kreeg de trend van egodocumentair theater definitief voet aan de grond.” Dat is te zeggen. Het wemelde dit jaar van de solovoorstellingen waarin makers van in de twintig of dertig zelf op het toneel stonden en op ongedwongen wijze het publiek zijn of haar verhaal vertelden.

Nasrdin Dchar vertelde in Oumi hoe een toneelrol in De Familie Avenier van Maria Goos hem ongewild in een identiteitscrisis stortte; Marjolijn van Heemstra vertelde in Family ’81 hoe ze in India, Zuid Afrika en Frankrijk op bezoek ging bij drie mensen met dezelfde geboortedatum als zijzelf; Sadettin Kirmiziyüz vertelde in De vader, de zoon en het heilige feest hoe hij met zijn vader op Hadj ging naar Mekka; Ilay den Boer vertelde in Zoek het lekker zelf uit hoe zijn opa voor de oorlog in Israël terecht kwam; Sanne Vogel vertelde in Document over het borstkankergen dat in haar familie woedt; Joris Smit vertelde over de psychiatrische inrichting Dennendal, samen met zijn eigen vader die daar in de jaren ’70 werkte; en Laura van Dolron vertelde in Sartre zegt sorry over haar moeizame verhouding met het doorgeslagen individualisme waar ze de Franse filosoof de schuld van geeft.

Kortom, het was een heuse trend. Je zou het ‘Facebook-theater’ kunnen noemen, omdat de makers dezelfde bestudeerde openhartigheid hanteren als gebruikers van het sociale netwerk. Ze geven veel van zichzelf bloot, soms inclusief vakantie- of jeugdfoto’s, en hun ouders en opvoeding komen expliciet aan de orde. Vorig jaar speelde Ilay den Boer al een voorstelling samen met zijn vader, dit jaar werden de ouders van Joris Smit, Jetse Batelaan en van de hele Duitse groep She She Pop het toneel op gesleept.

Het onderscheid met cabaret is soms moeilijk te maken; de voorstellingen zijn grappig en geëngageerd en de persoonlijkheid van de maker staat centraal. Niet voor niets noemt Van Dolron haar voorstellingen ‘stand-up filosofie’. De jury koos alleen háár voorstelling uit voor het festival en liet zo veel moois liggen. Die in het oog springende omissie wordt door festivaldirecteur Jeffrey Meulman gelukkig hersteld: onder de noemer ‘Director’s choice’ vroeg hij de voorstellingen Family ’81 en Oumi toe aan het programma.

En dat zijn beide aanraders. In Family ’81 gaat dichteres en theatermaakster Marjolijn van Heemstra op zoek naar mensen met dezelfde geboortedatum als zij, vanuit het idee dat mensen meer kinderen van hun tijd zijn dan van hun ouders. Met een Zuidafrikaanse, een Indiër en een Libanese zoekt ze gemeenschappelijke beelden uit hun jeugd in de jaren negentig. Voor elk van hen leek het einde van de Koude Oorlog en de Libanese burgeroorlog, het vrijlaten van Nelson Mandela en het openen van de markt in India het begin van een nieuw, optimistisch tijdperk, maar bij iedereen volgde een omslag. Van Heemstra staat alleen op het toneel, maar boven haar worden de andere drie geprojecteerd, alsof ze aan het skypen zijn. Maar ze zeggen niks; ze kijken toe en roken af en toe een sigaret, terwijl Van Heemstra vertelt over Clinton, MC Hammer en het gekloonde schaap Dolly.

In Oumi vertelt toneelspeler Nasrdin Dchar over de rol die hij speelde in De Geschiedenis van de Familie Avenier van Het Toneel Speelt. In de voorstelling speelt hij een Marokkaanse immigrant die in het familiebedrijf komt werken; voor Dchar is het alsof hij het levensverhaal van zijn eigen vader speelt. Maar als er een jaar later een vervolgvoorstelling komt, blijkt zijn personage ineens een dief die er met de kas vandoor gaat. Dchar voelt het als verraad aan zijn familie en stapt uit de voorstelling. Maar na gesprekken met Maria Goos, de schrijfster van Avenier, en een bezoek aan het geboortedorp van zijn ouders realiseert hij zich dat het misschien belangrijker is dat hij er wél staat: als Marokkaanse acteur op het podium van de Stadsschouwburg, tussen de Nederlandse sterren.

Zo bezien zijn de ‘Facebook-voorstellingen’ niet zomaar egodocumenten. Expliciete persoonlijke ontboezemingen zijn altijd al onderdeel geweest van theater en performance kunst en zijn eens in de zoveel tijd in de mode. Ik herinner me de leden van Mugmetdegoudentand die op het podium onbeschaamd hun generatie-X-problemen uitventten; Michael Matthews die zijn stervende, door aids geteisterde lichaam toonde; het feministische theater van Carla Mulder en de jongerenvoorstellingen van Ine te Rietstap.

Het verschil zit hem erin dat jongeren niet zo boos zijn als hun voorgangers: die voelden zich door de maatschappij belemmerd om zich te ontplooien omdat ze te ziek waren of vrouw, of van de verkeerde generatie. Ze hielden zich vast aan de onderdelen van hun identiteit die onveranderlijk waren, die ze enerzijds als gebrek en anderzijds als bron van trots ervaarden.

Dat is voor twintigers en dertigers van nu een moeilijk te doorgronden standpunt: zij zijn opgegroeid met het idee dat identiteit iets flexibels is; een paar meerkeuzevragen in een beroepentest of de in te vullen vakjes op je profielpagina van Facebook of Hyves. Maar zo gemakkelijk is het natuurlijk niet, en dat is precies waar al die Facebook-voorstellingen over gaan.

Het mooist zie je dat in een voorstelling die niet te zien is op het festival, maar die er zeker niet had misstaan: De vader, de zoon en het heilige feest van de Turks-Nederlandse theatermaker Sadettin Kirmiziyüz. Hij omschrijft zichzelf als een “geassimileerde agnostische migrantenzoon”, maar uit een combinatie van zucht naar avontuur, religieuze nieuwsgierigheid en behoefte aan bonding met zijn vader maakt hij de islamitische heilige pelgrimstocht naar Mekka.

Wat zo bijzonder is aan deze voorstelling is dat Kirmiziyüz zijn Hadj niet beschrijft als een onvervreemdbaar deel van zijn cultuur en van zichzelf, maar juist als een zoektocht naar zelfontplooiing. Zo balanceert hij de hele tijd tussen afstandelijk en een beetje ironisch observeren en het moeizaam maar oprecht beschrijven van de spirituele ervaring die de reis voor hem toch ook is. In die zin lijken de reizen van Van Heemstra, Dchar en Kirmiziyüz op elkaar; moderne jonge mensen op zoek naar zichzelf en vormende ervaringen.

Er is nog een ander belangrijk onderscheid met de egodocumenten van een generatie eerder. Waar kunstenaars destijds op zoek waren naar ongemakkelijke werkelijkheid en confrontatie op het podium, zijn de huidige twintigers en dertigers gastvrij en ontwapenend –om niet te zeggen poeslief. Ze zijn meer geïnteresseerd in authenticiteit dan in feitelijkheid. Niet alles wat ze op het toneel vertellen is waar, ze zijn zich hyperbewust van de manipulatieve kracht van het theater en zetten die doelmatig in voor hun verhaal.

Daarin is Facebook-theater helemaal van nu. Het zijn voorstellingen waarin live, voor je neus identiteit wordt geconstrueerd. Als toeschouwer mag je je eraan spiegelen, erin meegaan of gewoon je duim omhoog doen en het liken.

Op vrijdag 2 september vind onder de titel Kunst van Ikke een debat plaats over egodocumentair theater. Aanvang 17:00 uur in de Stadsschouwburg
Family ’81: 3 t/m 5 september, 12:30 uur in Bellevue
Oumi: 6 t/m 11 september, 12:30 uur in Bellevue

Het Nederlands Theaterfestival is de jaarlijkse reprise van de beste voorstellingen van het afgelopen seizoen. Niet te missen zijn de voorstellingen Mightysociety8 van Eric de Vroedt en Kinderen van de Zon van Toneelgroep Amsterdam. Naast de voorstellingen is er een uitgebreid randprogramma, met oa. op 3 september een bijzondere terugblik op de legendarische hondenvoorstelling Going to the Dogs van Wim T. Schippers en op 4 september De Nacht van de Regie, waarin vijf vooraanstaande regisseurs ieder een scène uit Richard III te lijf gaan. Tegelijkertijd vindt op de meest vreemde plekken in de stad het Amsterdam Fringe Festival plaats. Op 11 september wordt het festival afgesloten met de uitreiking van de belangrijkste toneelprijzen.
Meer info op www.tf.nl

 

Verslagje Over het IJ

Het theaterfestival Over het IJ in Amsterdam Noord biedt als vanouds theater op bijzondere locaties, en hoewel een bijzondere, mooie of spannende plek altijd zorgt voor de wow-factor, is het niet altijd genoeg voor een goede voorstelling.

Dat bewijst bijvoorbeeld theatergroep Bambie, die haar tribune neerzette bij het gebouw Kraanspoor, zo dat je een paar honderd meter weg afkijkt totaan de NDSM Werf. Prachtig is het om te zien hoe twee spelers in donkere jassen in een synchrone ganzenpas tergend langzaam naar ons toegelopen komen. Ze zijn omringd door een wijds uitzicht van kantoornieuwbouw (o.a. een nieuwe Hema), verkrotte loodsjes en een grasveldje waar een klein vrouwtje rondscharrelt. ‘Noord Gestoord’ leest de graffiti op de muur van een van de afbraakpanden.

Via een koptelefoon hoor je een soundscape, met muziek, meeuwen en scheepshoorns en –en daar gaat het mis- de dialoogjes tussen de twee mannen en het kleine vrouwtje. De tekst bestaat voornamelijk uit gemeenplaatsen over weggaan en blijven en constateringen als “dat het gras groen is, en dat de toekomst van ons is.” Tsja. Maar je kunt natuurlijk ook je koptelefoon afzetten en genieten van het panorama in het gouden avondlicht.

Wel goed is de tekst van 4.48 Psychosis, geschreven door Sarah Kane en geregisseerd door Thibaud Delpeut, een lucide tocht door het hoofd van een psychotische patiënt, die extra wrang is door het feit dat de schrijfster zelf aan ernstige depressie leed en kort na het voltooien van deze tekst zelfmoord pleegde.

De voorstelling is een knappe monoloog van actrice Wendell Jaspers, die echter enigszins wordt ontsierd door overdadige vormgeving. De locatie is een mooie fabriekshal vlakbij het nieuwe restaurant Stork en de soundscape –zowel de duister aanrollende klanken, waarbij het hele gebouw meeresoneert als de Jaspers’ stemvervorming- is schitterend, maar de heftige lichteffecten en het decor van rubbergruis voelen als overkill, alsof je bij de heftige teksten, in Delpeuts interpretatie een eindeloze schreeuw om liefde, het voorschrift krijgt hoe je je erbij moet voelen.

Het probleem is sowieso dat het regisseren van Kane’s teksten altijd een beetje koket wordt: de levenslust van de theatermakers wint het toch ruimschoots van de doodsdrang van Kane. Het mooiste en meest invoelbare moment in 4.48 Psychosis is dan ook als Jaspers even uit het strenge toneelvlak stapt en de “chronische waanzin van de gezonden van geest” beschrijft. Het houden van een partner, het zorgen voor een kind of het overwinnen van tegenslagen klinkt ineens als en symptoom van een onbegrijpelijke ziekte.

De bijzonderste locatie van het festival is toch wel het IJsselmeer: Stichting Nieuwe Helden organiseert onder de titel Botter een schitterende vaartocht in een authentieke platbodem met bruine zeilen, met een praatgrage schipper die vertelt over botters, en zijn vader, die jajem schenkt, moppen tapt en liederen zingt. Je kunt jezelf moeilijke vragen stellen over de verhouding tussen boottocht en theater, maar waarom zou je als zon op je bol schijnt, de wolken op z’n allerhollandst zijn en druppels in je gezicht spatten. Je maakt iets bijzonders mee en je steekt er nog wat van op ook. Soms is kunst iets heel eenvoudigs.

Over het IJ duurt nog tot 17 juli. Meer info op www.overhetij.nl

Recensie ‘#Moes’ van Zina, Veenfabriek

Tussen de A10 en Waterland ligt een stukje paradijs. Net buiten de stad hebben zo’n 350 mensen een huisje en een lapje grond in het Tuinpark Buikslotermeer. Sommigen bouwden er protserig paleisje, anderen hebben slechts een bescheiden keet, en bij weer anderen is het huisje eeuwig in aanbouw. Aan de ene kant ruist de ring, aan de andere kant kijk je op een heldere avond als deze bijna tot aan Monnickendam.

Adelheid Roosen en Paul Koek (De Veenfabriek) brengen nu in dit park de locatievoorstelling Moes, die niet alleen plaatsvindt in de huisjes van de tuinparkbewoners, maar ook voor een deel hun leven als uitgangspunt neemt. Sommige bewoners nemen ook deel; echt community theater dus.

Moes bestaat uit een groot aantal korte, kleine voorstellingen. Bij aankomst wordt je ingedeeld in een groep van een man of twaalf, met wie je een route loopt die je langs vier van de in totaal meer dan tien tafrelen brengt, ieder op een eigen terreintje. Over het terrein wandelend kom je de hele tijd de andere groepen tegen, die worden toegesproken door acteur Titus Muizelaar in een rood speelpakje of die in gesprek zijn met theatermaker Merel de Groot. Je mist meer dan je meemaakt.

Het leuke daarvan is dat je je voortdurend afvraagt wat er wel en niet bijhoort. Die dansende vrouw met het zilveren haar en zwierige glittermouwen natuurlijk wel, net als het meisje met engelenvleugels op haar oren die een lied zingt begeleid door een tuba. Maar die man die wel erg obsessief het zand van zijn veranda aan het vegen is? Of dat ene tuintje dat eerst nog vol afval ligt, maar een half uur later schoon opgeruimd is?

De voorstellingen in mijn route waren een matig stukje Eindspel waarbij de twee spelers zich gelukkig halverwege ontpopten tot een stel met aangrenzende percelen, verschillende opvattingen over tuinieren en een relatie die net zo ontspoord is als de personages van Beckett; het dagboek van een mol – de enige gemeenschappelijke vijand van alle volkstuinbewoners; en een weergaloze solo van Roosen, die een dementerende vrouw speelt die langzaam de grip op haar huisje en op de taal verliest. Roosen is tegenwoordig vooral actief als regisseur en organisator – om het maar oneerbiedig te noemen – maar wat is het een belevenis om haar op de vierkante meter een personage uit te zien beitelen.

Tussendoor krijgen we een zalige minimaaltijd van vergeten groente (ijskruid, oesterblad en soep van raapsteeltjes) uit de tuin van bewoners Ineke en Remco, en helemaal aan het eind komt iedereen samen in de gemeenschapsruimte waar we dansen op robuuste klanken van het Dansorkest 7-2-7, bestaande uit tuinbewoners uit Leiden, waar de voorstelling eerder speelde, waar acteurs Lizzy Timmers en John van Oostrum liedjes zingen.

En zo wordt de tuin een microkosmos vol verhalen, van eenzamen en zonderlingen, bezig met natuurtuinieren, zwarte aarde en appelboompjes, met onderling gekibbel en achterdocht, maar die toch ook ergens een gevoel van gemeenschap zoeken.

#Moes van Zina, De Veenfabriek en Female Economy. Gezien 6/7 in Tuinpark Buikslotermeer. Aldaar t/m 10/7. Meer info op www.ffnaarmoes.nl

Recensie: ‘The School for Scandal’ van Deborah Warner (HF)

Parool,recensies — simber op 26 juni 2011 om 16:29 uur
tags: , , , ,

Een Engelse theatergroep komt een komedie uit 1777 spelen. Dan weet je wat je kunt verwachten: uitstekende acteurs in wijde jurken en pruiken die elegant, geestig en glashelder de verfijnde spitsvondigheden van de schrijver debiteren. Heerlijk voor wie ervan houdt, maar met wel heel erg weinig verrassingen of diepgang.

Daarom is de verrassing zo groot bij het aankomen in de Stadsschouwburg. Even denk je nog dat de beats van Junkie XL bij de voorstelling De Russen! (die in de andere zaal speelt) tot hier klinken, maar het blijkt dat de Engelse groep rond regisseuse Deborah Warner z’n eigen soundtrack heeft, die al ruim voor het begin van de voorstelling de zaal in knalt.

Op het toneel is het ook al een vrolijke bende. Technici zijn nog in de weer met het decor – een groot vlak met daarop een uitvergrote ets van een interieur moet nog opgehangen of neergelaten worden – maar hebben tussendoor nog tijd om even te breakdancen of onderling grapjes te maken. De acteurs hangen wat rond, kijken nieuwsgierig en uitdagend de zaal in. Het is allemaal energiek, feestelijk en licht chaotisch, maar ineens staat iedereen in het gelid en lopen alle spelers tegelijk in een strakke catwalkdraf naar voren, met bordjes in hun hand met daarop hun naam of hun belangrijkste karaktereigenschap (‘egoïst’, ‘libertijn’, ‘een modieuze vrouw’). En zodra ze vooraan staan lost het weer op in informele vrolijkheid.

Het is een fantastisch veelbelovende prelude. Even krijg je een doorkijkje in hoe geweldig het Britse repertoiretoneel zou kunnen zijn als ze hun geweldige acteurs en hun klassieke stukken zouden kunnen verbinden met de hippe uitgaanscultuur van dansmuziek, verkleedfeestjes en Cool Britannia.

Maar helaas, het mag niet zo zijn. De eerste scène van School for Scandal bestaat voornamelijk uit het aankleden van een van de dames in een enorm kostuum, en vanaf de tweede scène wordt het stuk, over roddel, laster en hedonisme in de 18e eeuw in historisch kostuum gespeeld. Goed gespeeld hoor, geestig, heus met commentaar op de huidige celebrity-cultuur, uitstekende acteurs ook, John Shrapnel en Alan Howard voorop. Alleen in de scènewisselingen keert de sfeer van het begin nog even terug in muziek en projecties.

In Londen was deze voorstelling dit voorjaar een klein schandaal. Veel te modern met al die herrie, vond het conservatieve theaterpubliek. Dat is jammer. In Engeland is zeker ruimte voor baanbrekend theater, zie bijvoorbeeld Before I Sleep eerder op het HF, maar repertoiretoneel zit er hopeloos opgesloten in de traditie.

Holland Festival: School of Scandal van Deborah Warner. Gezien 25/6/11 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.hollandfestival.nl

Verslag/recensie ITS Festival

“Ik ga het niet meer over de bezuinigingen hebben”, sprak Theu Boermans in zijn ultrakorte openingsspeech van het ITS Festival gisteravond laat. Toch was dat het overheersende gespreksonderwerp op de openingsavond. De afstuderende regisseurs, choreografen, toneelspelers  en mimers die op het theaterschoolfestival hun werk mogen laten zien lijken het nog niet helemaal te bevatten, en wie kan het ze kwalijk nemen: dit is hun moment om te schitteren. Alleen maandag is het cultuurbeleid weer een thema. Dan is het festival afgelast, zodat alle deelnemens kunnen demonstreren in Den Haag.

Het ITS opende eerder die dag met twee voorstellingen die in hun harde toon opmerkelijke overeenkomsten vertoonden. Die Altruisten, een samenwerking tussen de Toneelschool Maastricht en de Otto-Falckenberg-Schule in München (aangesloten bij de door Johan Simons geleide Münchner Kammerspiele), is een Duits gesproken, vlotte en cynische milieuschets van een vaardige toneelschrijver; De Hollanders, speciaal voor de afstudeerklas van de Amsterdamse Toneelschool geschreven door Arnon Grunberg is een opmerkelijk onbarmhartig en actueel toneelstuk, dat alleen te lijden heeft onder iets te proza-achtige zinnen.

Die Altruisten, een toneelstuk van de New Yorkse toneelschrijver Nicky Silver, is een raadselachtige keuze voor een Nederlands-Duitse toneelschoolsamenwerking; het stuk uit 2000 gaat over een groep hedonistische grotestadsbewoners die hun luiheid en geestelijke armoede verhullen met idealistisch gelul over je schuldig voelen als je vlees eet of auto rijdt. Terwijl ze een demonstratie voorbereiden om solidariteit te tonen met een verre verschoppeling laten ze iemand uit hun eigen omgeving keihard vallen.

Het is het soort lompe ironie dat typisch is voor tweederangs toneelstukken uit de jaren negentig en het dwingt de acteurs tot die schreeuwerige, Duitse toneeltoon waar ze zelf ook niet helemaal gelukkig bij lijken. Veel onderscheid tussen de twee overigens uitstekend Duits sprekende Nederlanders (Ludwig Bindervoet en Mandela Wee Wee) en de drie Duitsers is er niet, of het moet zijn dat de studenten uit Maastricht iets beter steeds iets lichts weten in te brengen, zoals de (erg flauwe) grapjes in het Nederlands. Van de Duitsers valt vooral Florian Innerebner op. Hij weet zijn personage, een naar liefde smachtende homo, nog iets echt beklagenswaardigs mee te geven.

Of het door Arnon Grunberg geschreven De Hollanders eeuwigheidswaarde heeft valt nog te bezien, maar in ieder geval levert het in regie van Gerardjan Rijnders een onverwacht rauwe afstudeervoorstelling op. Grunberg schreef een mozaïek-achtig verhaal over Nederlandse soldaten in Afghanistan, die zowel dáár, als na thuiskomst híer hun omgeving verwoesten. Twee soldaten komen een vader spullen brengen van zijn gesneuvelde zoon, één van de twee noemt sinds hij terug is zijn moeder consequent ‘hoer’ en zegt tegen zijn vriendinnetje, die mooi kan zingen, dat zij erger is dan de Taliban.

Feilloos weet Grunberg machtssituaties te benoemen en uit te buiten. Of het nu tussen tussen zwaarbewapende NAVO-militair en burkadragende Afghaanse, tussen arts en patiënt, of tussen ouder en kind is, zodra de ene mens een tikje overwicht op de ander heeft wordt hij of zij een beest. Met Grunbergs eenvoudige taal en steeds herhalende zinnetjes worden de dreiging en het ongemak steeds verder opgevoerd.

Sommige spelers lijken nog een beetje te bleu voor de wreedheid die het stuk zit. Thomas Hoppener valt op als overtuigende dader en slachtoffer, en Eva van Manen als het mooi theatraal zingende vriendinnetje. Het is wel ineens een stuk kleinkunstpersoonlijheid dat door deze toneelvoorstelling loopt. Daaraan, en aan een paar overbodige liedjes, herken je toch dat de afstudeervoorstelling een eigenaardig genre is.

Het ITS duurt nog tot 1 juli. Meer info op www.itsfestivalamsterdam.com

Recensie: ‘De Russen!’ van Toneelgroep Amsterdam (HF)

Een paar keer zitten ze samen vooraan op het toneel. De een, Platonov, is een verlepte hedonist die vier vrouwen achter zich aan heeft, de ander, Ivanov, is een depressieveling met schulden die zijn doodzieke vrouw ontloopt en met een jong meisje aanpapt. Fedja van Huêt en Jacob Derwig zitten tegenover elkaar alsof ze weten dat ze ieder hun eigen tragedie beleven, dat ze niets kunnen doen om elkaars lot te verlichten.

Tsjechov schreef de twee stukken Platonov en Ivanov eind negentiende eeuw, helemaal aan het begin van zijn schrijversloopbaan. In een met hooggespannen verwachtingen omgeven voorstelling brengt regisseur Ivo van Hove met vrijwel het hele ensemble van Toneelgroep Amsterdam de twee nu samen in de zes uur durende marathonvoorstelling De Russen!, die imponeert in z’n schaal, maar even koud en bloedeloos blijft als het losgeslagen individualisme dat zij wil bekritiseren.

Aan de Vlaamse schrijver Tom Lanoye, die als toneelschrijver naam maakte met zijn grootscheepse Shakespeare-bewerking Ten oorlog, de pittige taak om de twee stukken in elkaar te schuiven. Vooral in het begin is dat goed gelukt. Alle achttien personages komen bij elkaar op een groot feest, dat speelt op een New York’s dak, tussen de schoorstenen, watertorens, reclameborden en graffiti. De mensen spreken over hufterigheid, het recht op beledigen en de aanwezige joodse kennis wordt op een akelig actuele manier gebruikt als zondebok voor de algemeen heersende ontevredenheid. Gedurende de hele voorstelling blijft Lanoye’s taal, vol barokke, maar levendige metaforen een van de grote attracties.

Maar het begin zet je op twee manieren op het verkeerde been. Gedurende het stuk worden de scènes steeds kleiner en intiemer en tegelijk gaan de thema’s steeds minder over de maatschappij en steeds meer over de individuele levens van de personages. En wat een verzameling onsympathieke slapjanussen bij elkaar! De meesten zijn dertigers die hun vroegere idealen in rook hebben zien opgaan. “Doodvermoeide utopisten die te klein, te laf en te ongelukkig zijn” om hun leven te veranderen.

Ze zijn ongebonden, voelen zich nergens thuis en zijn permanent onvoldaan. De oudere generatie is er nog erger aan toe; cynisch en meestal dronken. De enige jongere, het meisje van Ivanov, wordt in de knop gebroken. Maar in het massale decor en de enorme hoeveelheid personages vindt de toeschouwer zelf ook geen hechting om met een van deze personages mee te leven.

De vormgeving suggereert subtiel dat de gebeurtenissen zich in één lange nacht afspelen; na de warme schemering volgt de neonverlichte avond en de stille nacht. De daken, met hun rijkdom suggererende lichtkoepels, blijken verborgen nissen te hebben waar het leven van de zwervers en verslaafden dichtbij is. De muziek, van Tom Holkenborg, is helaas maar mondjesmaat aanwezig. In het begin zorgen de jachtige beats voor een nerveuze sfeer, naarmate het stuk en de nacht, vorderen worden het inwisselbare pianoklanken. Aan het eind staan alle personages in het kille ochtendlicht en wordt de rekening opgemaakt.

Aan het eind worden om en om de laatste scènes van de twee stukken gespeeld. Met als probleem dat beide stukken een nogal uitgesponnen, om niet te zeggen langdradig einde hebben. Dan gaat de exorbitante lengte van de voorstelling de toeschouwer opbreken.

Blijft over wat iedere TA-voorstelling overeind houdt: het spel van deze weergaloze troupe toneelspelers. Om er al te willekeurig een paar uit te lichten: de twee komische oudere schurken Gijs Scholten van Aschat en Hugo Koolschijn, Halina Reijn heel beheerst als Ivanov’s zieke vrouw en Barry Atsma als cynische, alcoholische dokter. Het contrast tussen de driftige, zinderende Van Huêt en de ingehouden, zelfbewuste Derwig is mooi uitgespeeld en had een centralere plaats in deze voorstelling verdiend. Nu blijft De Russen! cirkelen rondom een lege kern.

Holland Festival: De Russen! van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 19/6/11 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 25/6. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Internationaal protest tegen cultuurbezuinigingen

cultuurbeleid,nieuws,Parool — simber op 20 juni 2011 om 00:23 uur
tags: ,

Een dertigtal gerenommeerde kunstenaars en kunstinstellingen uit de hele wereld hebben staatssecretaris Halbe Zijlstra van cultuur een brief geschreven om te protesteren tegen de bezuinigingen die hij wil doorvoeren in de cultuursector. De ondertekenaars, onder  wie choreografen William Forsythe en Sacha Waltz, operaregisseurs Jossi Wieler en Peter Sellars en vertegenwoordigers van de Salzburger Festspiele, het Festival van Avignon en de New York Theatre Workshop noemen het “rijke en diverse kunstenveld” van Nederland “een baken van excellentie in Europa”. Ze roepen het parlement op de bezuinigingen te heroverwegen, met name omdat het “innovatieve en gedurfde werk van onafhankelijke kunstenaars en kleine en middelgrote gezelschappen” bedreigd wordt.

De brief wordt vandaag aangeboden aan de Tweede Kamer. Daar worden vanmiddag hoorzittingen gehouden over de voorstellen van Zijlstra. Zo’n 25 experts zullen hun visie geven op de gevolgen van de bezuinigingen. De Amsterdamse wethouder Gehrels van cultuur zal daar haar alternatieve plan toelichten om middelgrote en kleinere instellingen te sparen. Andere sprekers zijn kunsteconomen Arjo Klamer en Berend Jan Langenberg, Vandenende Foundation-directeur Ryclef Rienstra en beeldend kunstenaar Jonas Staal.

Ook in Nederland komen acties tegen de cultuurbezuinigingen op gang. Lobbyvereniging Kunsten ’92 organiseert vandaag een serie one-minute-statements in een boksring op het Plein voor de Tweede Kamer en er worden voorbereidingen getroffen voor een massaal protest op zondag 26 en maandag 27 juni, wanneer de Kamer over de voorstellen stemt. Op zondag zullen kunstenaars Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam bezetten en in de nacht van zondag op maandag vindt vanaf het museum een Mars der Beschaving plaats waarin kunstenaars en publiek worden opgeroepen mee te lopen naar Den Haag.

(Linkdump: Brief van de internationale prominenten; Mars der Beschaving; programma hoorzitting)

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity