Recensie: Theater na de Dam

“Zonder herinnering geen dialoog. Zonder dialoog geen herinnering. Zonder herinnering geen toekomst.” Theatermaker Sadettin Kirmiziyüz ligt al op de grond als hij Theater na de Dam onbedoeld een motto geeft. Net als de eerdere personages die hij speelde is hij eerst gevangen door een rood zoeklichtje en daarna koel neergeknald. Voor sommigen is herinneren gevaarlijk.

Voor het vierde jaar vond zaterdag Theater na de Dam plaats, een programma van theatervoorstellingen die direct of indirect over de Tweede Wereldoorlog gaan, aansluitend op Dodenherdenking. Veel uitvoeringen zijn reprises (zoals Al mijn Zonen van Toneelgroep Amsterdam of Hannah & Martin van Mugmetdegoudentand), maar Theater na de Dam produceert jaarlijks  zelf ook een paar eigen voorstellingen.

Zo speelde Kirmiziyüz de voorstelling Ararat, stonden Freek en Hella de Jonge in het Compagnietheater, ging Adriaan van Dis in dialoog met de jonge acteurs van De Hollanders en, het meest grootschalig, studenten van de Amsterdamse toneelschool traden met enkele coryfeeën op in Carré onder de titel Talloze namen. De achttien studenten gingen samen met studieleider en regisseur van de avond Ruut Weissman op reis naar Auschwitz en doen op deze avond verslag van hun indrukken, in beweging en muzikaal, versneden met het verhaal Helmert Woudenberg, zoon van twee NSB’ers die beiden de oorlog niet overleefden. André van Duin, Meral Polat en Marlies Heuer verzorgen intermezzo’s.

Zo’n avond wordt al snel een wedloop van indrukwekkendheid, maar de toon blijft gepast plechtig met af en toe een lichte toets. Het levensverhaal van Woudenberg, sober en sonoor verteld, is werkelijk onvoorstelbaar, Polat zingt schitterend een onbekend lied van Brecht en Van Duin draagt ingehouden het gedicht voor van Willem Willink over de goochelaar Ben Ali Libi.

Daar hebben de studenten helaas weinig aan toe te voegen. Jazeker, ze kunnen ontegenzeggelijk mooi samenzingen in diverse stijlen, ritmisch stampen en toepasselijke poëzie voordragen, maar hun reflecties op het verdriet, de woede en de gêne die ze voelden in het concentratiekamp blijven te particulier en te vlak. Pas aan het eind, als Woudenberg het heeft over de “verloren levens” van zijn ouders, ellendig gestorven op hun 21e en 25e, snap je de drang van de studenten die zo’n beetje dezelfde leeftijd hebben.

Intrigerende reflectie was wel te vinden bij Kirmiziyüz, die het in Ararat wilde hebben over de Armeense genocide van 1915, in het land van zijn grootouders, Turkije. Maar de kwestie blijkt te groot en te beladen om überhaupt op een eenduidige manier te vertellen. Hij is een innemende speler die verschillende personages neerzet –Noach die met zijn Ark in het gebied strandt, een oude huurmoordenaar, een pasja die het verdacht goed voor heeft met de Armenen– die uiteindelijk een voor een worden neergeschoten.

Het initiatief van Theater na de Dam kan niet hoog genoeg geprezen worden. Waar de officiële herdenking de laatste jaren steeds opnieuw wordt ontsierd door conclicten over wie er wel en niet bij hoort, is de kunst –en speciaal het theater– dé plek waar deze spanningen tot uiting kunnen komen, waar de hoge moraal geconfronteerd wordt met de menselijke zwakte en waar argumenten het emotionele gewicht kunnen krijgen dat bij de geschiedenis past. Zelfs als niet alle voorstellingen in het programma die hoge aspiraties waarmaken, is Theater na de Dam nog steeds een traditie die niet meer mag verdwijnen.

Theater na de Dam. Gezien: Talloze Namen (5/5) in Carré en Ararat (3/5, try-out) van Sadettin Kirmiziyüz in Frascati. Meer info www.theaternadedam.nl

Recensie: ‘Beatrix en de Premiers’

Samen hebben ze al zo’n vijftien jaar het monopolie op alle televisieseries die er hier te lande over het koningshuis gemaakt worden. Ger Beukenkamp schreef onder andere Emily, of het geheim van Huis ten Bosch, De Kroon, De prins en het meisje en Majesteit, Tomas Ross was verantwoordelijk voor Wij Alexander, Bernhard, schavuit van Oranje en Beatrix, Oranje onder vuur. Het afscheid van koningin Beatrix konden ze vanzelfsprekend niet aan zich voorbij laten gaan.

Samen schreven ze Beatrix en de Premiers, zes scènes over de maandagmiddaggesprekken tussen de vorstin en de vijf eerste ministers die onder haar dienden, met Pim Fortuyn als bonusgast. Ze deden daarvoor inspiratie op in Londen, waar het toneelstuk The Audience van Peter Morgan een groot succes is. Dat stuk gaat over de twaalf(!) prime ministers onder Elizabeth II, die majestueus wordt gespeeld door Helen Mirren.

Het stuk werd in zeer korte tijd geschreven en is slechts twee keer in De Balie te zien als geënsceneerde lezing, waarbij de acteurs met de tekst in de hand spelen. Dat geeft de avond al een aangename losheid. Een paar acteurs hernemen rollen die ze al eens op tv speelden: Lukas Dijkema weet opnieuw knap het afgemetene van Wim Kok te vangen, Arnoud Bos (de broer van Wouter) speelde al eerder een naïeve Balkenende. Huub Stapel is een raak Roomse Van Agt en Tom Jansen een even warrige als wellustige Lubbers. Aan het begin komen ze trekken ze allemaal een nummertje uit een rode automaat en worden ze in de wachtkamer geplaatst door de kordate hofdame Pauline Greidanus.

Maar de ster van de avond is vanzelfsprekend Sophie van Winden die in een rood jurkje en op blokhakjes van de koningin een autoritaire vamp maakt die zich door Lubbers gewillig laat masseren.

De zes scènes zoomen allemaal in op dramatische keerpunten in de grootste schandalen van haar regeerperiode. Tegen Van Agt dreigt ze met geheime tapejes die een nieuw licht op de Lockheed-affaire werpen, ze krijgt Lubbers zover dat hij Brinkman laat vallen, ze dicteert Kok het rapport over vader Zorreguieta en ze doet tegenover Rutte vrijwillig afstand van haar rol in de kabinetsformatie om haar zoon te behoeden voor de blamage dat het hem zou worden afgenomen. Het is samenzweerderig gebabbel onder het genot van een glaasje sherry met als running gag dat iedere premier minister van Staat mag worden, mits de instructies van de majesteit strikt worden opgevolgd.

Zou het echt zo gegaan zijn? Beukenkamp en Ross gedragen zich altijd als republikeinse padvinders die met vochtige takjes fikkie willen stoken. Dat maakt hun series ook zo ongeloofwaardig; ze zijn niet geïnteresseerd in politici of de leden van het koningshuis als mensen, maar uitsluitend als pionnen in hun vergezochte complotten. Ook hier zien we zeven kleinzielige personages, uitsluitend op zoek naar persoonlijk gewin.

Peter Morgan wist eerder, in de film The Queen, al prachtig de persoonlijke dilemma’s en drama’s te vatten van mensen die gevangen zitten in het onmenselijk zware ambt van de monarchie. Voor Beukenkamp en Ross is dat ambt niets meer dan een sprookje, dweperij en sentimentaliteit.

In een nagesprek zeiden Ross en Beukenkamp dat ze niet verwachtten dat de komst van koning Willem-Alexander nog veel materiaal zal opleveren voor nieuwe koningshuisverhalen. Gelukkig maar. Tijd voor een nieuwe generatie schrijvers die het koningshuis iets serieuzer neemt en het spirituele verschil begrijpt tussen een sprookje en een mythe.

Beatrix en de Premiers. Gezien 23/4/13 in De Balie. Aldaar nog 27/4. Meer info op www.debalie.nl
The Audience
wordt op 13 juni live uitgezonden in Pathé Tuschinski

Recensie: ‘De Sunshine Show’ van Esther Scheldwacht

Parool,recensies — simber op 25 april 2013 om 10:00 uur
tags: ,

“You are the sunshine of my life/That’s why I’ll always be around”, staat er op het Karaoke-scherm. Maar Sunshine heeft niemand die voor haar “around” is, dus zingt ze het zelf maar, met zwaar oosters accent en een opgeplakte glimlach.

Sunshine is een personage dat actrice Esther Scheldwacht creëerde voor een eerdere voorstelling, waarin ze maar één scène had: een Thaise ‘ladyboy’ met een zoon in Holland. Deels op basis van interviews die haar broer Ricci hield met Thaise mannelijke prostitués die zich hebben laten ombouwen tot vrouw, gaf ze haar personage Shanu een eigen voorstelling.

Het is een tragisch verhaal over een kickbokser die na een ongeluk in de sexindustrie van Thailand terecht komt, maar blijft dromen over het kind dat hij verwekte bij een backpackster. Scheldwacht vertelt het in een aandoenlijke mix van slecht Engels en karaoke-nummers, op een bed dat geheel is opgebouwd uit niet verstuurde brieven aan zijn zoon.

Mooi is de tragiek van het personage dat steeds dichter bij zijn zoon in de buurt lijkt te komen –door Google en Hyves weet ze hoe zijn vrienden heten en hoe zijn school eruit ziet–, maar juist door steeds nieuwe geslachtsoperaties verder af komt te staan van de vader die ze voor hem zou willen zijn.

De voorstelling is een tikje larmoyant, maar houdt voor het grootste deel precies de goede afstand. Dat zie je het best in de doelbewuste bewegingen van de thaibokser die Scheldwacht steeds toont en in de emotieloze karaokeversies van There’s a place for us of The greatest love of all. Scheldwacht’s gezicht blijft in de plooi, maar erachter peil je diep en onspreekbaar verdriet.

De Sunshine Show van Esther Scheldwacht. Gezien 17/4 in Bellevue (lunchpauzevoorstelling). Aldaar t/m 5/5. Meer info op www.estherscheldwacht.nl

Terugblik: de Beckett-rel

overig,Parool — simber op 19 april 2013 om 10:00 uur
tags: , , , ,

Hij wordt wel de laatste grote toneelschrijver genoemd: Samuel Beckett. Twee van zijn stukken staan de komende week op het programma van de Stadsschouwburg, maar de nadruk van deze Beckettweek ligt op een bijzonder jubileum. Deze maand is het namelijk vijfentwintig jaar geleden dat de rechter uitspraak deed in de opmerkelijke zaak van de Ierse toneelschrijver tegen de Haarlemse Toneelschuur, die Wachten op Godot wilde laten spelen door vrouwen.

Deze affaire wordt komend weekend met twee manifestaties gememoreerd: zondagmiddag een discussie met zoveel mogelijk hoofdrolspelers van toen en de dag ervoor een uniek experiment: vijf regisseurs die in volledige vrijheid een scène uit Wachten op Godot onder handen nemen.

Want die vrijheid van de regisseur, dat is nu net het punt als het om Beckett gaat en dat was ook de kern van de affaire, vijfentwintig jaar geleden. Wat was er aan de hand?

Actrice Truus te Selle had het idee gekregen om Wachten op Godot te spelen met vier vrouwen, Matin van Veldhuizen zou de voorstelling regisseren. Actrice Trudy de Jong, die Estragon zou spelen, herinnert zich nog dat in februari 1988 tijdens de repetities Ina Otte Veen, zakelijk leider van de Toneelschuur, binnenviel en zei: “Ik weet niet of we dit mogen spelen. Ik krijg een proces aan m’n broek.” De Jong: “We deden er eerst wat lacherig over, maar toen we door kregen dat het serieus was waren we verbijsterd.” De rechtszaak kwam eraan, en Beckett verhoogde de inzet: als deze voorstelling niet zou worden gestopt zou zijn werk in Nederland helemaal niet meer gespeeld mogen worden.

De toen 82-jarige Beckett woonde in die tijd in Parijs en had met vrijwel niemand contact. Zijn zaken worden waargenomen door auteursrechtenbureau SACD en door zijn uitgever Jerome Lindon. Begin 1988 zijn die geïrriteerd door twee eerdere Godot’s met vrouwen, één in Israël, één in Zuid Frankrijk. En Nederland heeft dan al de naam als plek waar regisseurs veel te ver gaan in het interpreteren een aanpassen van toneelstukken. Eerder dat seizoen heeft het dan pas opgerichte Toneelgroep Amsterdam In de eenzaamheid van de katoenvelden zó opgevoerd dat er maar veertig toeschouwers per voorstelling in konden en het werd door veertien acteurs gespeeld, in plaats van de voorgeschreven twee.

De Jong, die bij Baal en bij Art & Pro speelde, beaamt dat er in die tijd veel werd geëxperimenteerd: “Het toneel was in die tijd heel politiek bewust en kritisch. Met Baal zetten we ons af tegen de manier waarop in de schouwburgen nieuw repertoire werd gespeeld. Wij wilden het minder pathetisch doen: minder gevoel en méér denken. Daar paste bij dat we alle toneelvormen onderzochten, ook man/vrouw-wisselingen. Het kwam soms ook voort uit gebrek aan mankracht hoor. Maar we wilden steeds het publiek verwarren en laten nadenken. En dat werd ook geaccepteerd door het publiek. Dat vond het allemaal heel leuk.”

Maar op dat laatste punt is De Jongs herinnering iets te rooskleurig. De zaak Beckett werd een mediastorm waarin het columnistengilde met veel venijn haar afkeer van de regisseursfratsen van het moderne toneel spuwde. Theaterwetenschapper Lucia van Heteren, die een boek schreef over Beckett in Nederland, vond zo’n zestig artikelen over de rechtszaak, van droge verslagen tot harde columns en recensies. “Iedereen bemoeide zich ermee”, zegt Van Heteren, “En ongeveer de helft van die artikelen is negatief over de vrouwen. De teneur was: waarom moeten Nederlandse regisseurs altijd maar denken dat ze het beter weten dan de schrijver?”

De rechter dacht daar anders over. Die kon in het spelen van de mannenrollen door vrouwen geen “misvorming, verminking of andere aantasting” van het oorspronkelijke toneelstuk zien, juist ook omdat het thema van Beckett universeel menselijk is. Opmerkelijk is dat de rechter zelf de voorstelling is gaan bekijken om zich ervan te vergewissen dat de tekst en ook de vele en gedetailleerde regieaanwijzingen keurig gevolgd werden zich zo in feite een artistiek oordeel over de voorstelling aanmeet. In Nederland zoeken rechters in artistieke zaken juist liever een procedurele of juridische uitweg.

Met de uitspraak op 29 april 1988 lijkt de kous af: de voorstelling werd onder aanzienlijke belangstelling doorgespeeld. Maar een aantal vragen blijft: was de oorspronkelijke opvoering niet veel radicaler en hebben de vrouwen de tekst en het decor aangepast onder dreiging van de rechtszaak? En hoe zit het met dat verbod op het spelen van Beckett in Nederland?

Die eerste vraag moet op de discussie zondag worden opgehelderd, maar de tweede is makkelijk te beantwoorden: dat verbod was een wassen neus.  Een half jaar na de rel speelde Het Nationale Toneel al een Beckett-monoloog en een jaar later werd een tekst gespeeld bij de opening van een tentoonstelling van Bram van Velde. Enkele maanden voor zijn dood in december 1989 herriep Beckett het embargo.

In die halfslachtigheid rond het verbod zit een onbekend aspect aan de hele zaak. Het lijkt waarschijnlijk dat Beckett zelf helemaal niet zo’n probleem had met drastische bewerkingen van zijn werk: hij gunde bevriende regisseurs veel interpretatievrijheid en toen in 1988 dramaturg Arthur Sonnen voor Beckett’s huis in Parijs postte om toestemming voor een opvoering los te peuteren kreeg hij die zonder veel problemen.

Het zijn de zaakwaarnemers, de uitgevers van zijn werk en –later– de erven Beckett die zich in de voorwaarden voor opvoering van zijn stukken nu zo rigide opstellen dat het museumstukken dreigen te worden, niet langer onderdeel van een levende theaterpraktijk. Het is bijvoorbeeld opvallend dat de de eminente toneelverslaggever Jac Heijer, die in 1988 in Parijs op onderzoek uitging, niemand te spreken kreeg die daadwerkelijk van Beckett te horen had gekregen dat die bezwaar had tegen de Haarlemse opvoering door vrouwen.

Van Heteren is er stellig over: “De Beckett-rel zit in het collectieve geheugen van de theaterwereld. Iedereen die Beckett wil gaan opvoeren is op z’n hoede.” Dat lijkt geen goed uitgangspunt voor spannend toneel. En zo werpt een toneelaffaire uit 1988 nog steeds z’n schaduw. Het is afwachten of zaterdagavond de hedendaagse theatermakers daar uit weten te stappen. De bijeenkomst is in ieder geval besloten. Via beckett@ssba.nl kunt u een wachtwoord aanvragen.

Beckettweek: 17 t/m 22/4 in de Stadsschouwburg, met o.a. Wachten op Godot van Oostpool, Krapp’s laatste band van NT Gent en Beckett: director’s cut. Programma op www.ssba.nl/beckett.

 

 

Recensie: ‘Motregenvariaties’ van Bellevue Lunchtheater

Een slecht gedicht schrijven dat iedereen slecht vindt, dat lukt nog wel. Maar een slecht gedicht dat iedereen goed vindt, dat is lastiger. Schrijver Robert Alberdingk Thijm, bekend van zijn scenario’s voor onder andere De Daltons, Dunya en Desie en A’dam – E.V.A., komt er in zijn eerste toneeltekst wonderwel mee weg, geruggesteund door actrices Olga Zuiderhoek en Ria Eimers, die met een simpele handbeweging elk woord van komisch naar bloedserieus kunnen draaien.

Zuiderhoek en Eimers spelen twee dichteressen, de één was een one-hit-wonder met een bundeltje gedichten in gewone-mensentaal, de ander werd Dichteres des Vaderlands met een monumentaal oeuvre hoogdravende poëemen. “En een minstens zo monumentaal achterwerk”, sneert de eerste.

Ze worden bij elkaar gebracht in een verhaal over rouw, buitenechtelijke affaires, critici, plagiaat en zonen die alles anders gaan doen dan jij bedacht had. De twee muzendochters lijken constant verdwaald in een tijd waarin hun gevoeligheid voor taal er niet meer toe doet en je gewoon moet “gaan met die banaan”.

Zuiderhoek en Eimers weten beiden buitengewoon goed raad met Alberdingk Thijm’s smakelijke dialoogjes, die steeds razendsnel heen en weer schieten van lach naar drama naar verbazing over weer een vólgende onthulling.

Die nieuwe tijd wordt vertegenwoordigd door Jan-Paul Buijs als jonge uitgever en als Eimers’ zoon. Waar Zuiderhoek en Eimers lijzig zijn, is hij energiek; waar de dames fijzinnig zijn is hij bot. Het is een fijn contrast, zeker als Buijs al schoenen gooiend alle emoties eruit mept die de vrouwen de hele tijd tot woorden vermalen.

De voorstelling is in naam geregisseerd door toneelhalfgod Johan Simons, maar die had het eigenlijk veel te druk met zijn eigen gezelschap in München. Hij stuurde zijn zoon, de 22-jarige muzikant Warre Simons en dat lijkt hem lang niet slecht af gegaan. Alberdingk Thijm’s oorspronkelijke, iets te uitleggerige script is in ieder geval flink strak getrokken, en de spelers moeten vaak iets doen dat net niet lijkt te kloppen bij de situatie – is Zuiderhoek nou een bord pasta aan het eten in een jassenwinkel? Dat zorgt steeds voor een prettig soort verwarring, extra geestig door de onverstoorbaarheid van met name Eimers.

Motregenvariaties heeft een onmiskenbaar Engelse theatersfeer: een kundig, talig stuk; tragikomisch met een randje detective; uitstekend, licht onderkoeld gespeeld. Dat is helemaal niet onaangenaam, om maar eens een understatement te gebruiken.

Motregenvariaties van Bellevue Lunchtheater. Gezien 27/3/13 in Bellevue. Meer info op www.lunchtheater.nl

Voorstuk Misdaad & Straf

Als de rechter binnenkomt, staat iedereen op. Want de verdachte mag dan wel een acteur zijn, en de rechtszaal het Universiteitstheater in Amsterdam, de rechter is wel degelijk echt. Meester Rob Keurentjes doet uitspraak in de zaak Raskolnikov, een straatarme student die een vrekkige oude woekeraarster met een bijl heeft vermoord, en daarna haar zuster die op het verkeerde moment binnenkwam.

De rechtszaak Raskolnikov is onderdeel van het randprogramma bij de theatervoorstelling Misdaad en Straf van het Noord Nederlands Toneel (NNT) die dit weekend in de Stadsschouwburg te zien is. Theatermaker Ko van den Bosch (voorheen Alex d’Electrique) bewerkte de beroemde roman van Dostojevski en werkte ook mee aan deze fictieve zitting, waarin jonge strafpleiters en advocaten zich buigen over deze moordenaar met idealen.

Want Raskolnikov is niet zomaar een moordenaar: volgens hem was de woekeraarster een stuk ongedierte zonder wie de wereld beter af is. In het geloof dat hij een hoger soort mens is, meent hij dat hij het recht heeft om deze daad te plegen. Hij plant hij zijn daad nauwkeurig,  rooft haar geld en haar bezittingen in de hoop hiermee goede werken te verrichten en zo tegengewicht te bieden aan zijn misdaad. Maar uiteindelijk speelt zijn geweten op in paranoïde ijldromen en geeft hij zichzelf aan.

“Dostojevski zorgt ervoor dat je de redenering van Raskolnikov helemaal kunt volgen”, vertelt Van den Bosch. “Je geeft hem gelijk, maar de vraag is: zou ik daarvoor een mens doden? Je zegt snel nee, want dat hoort zo. Maar als je echte armoede kent, echte honger hebt en als je ziet dat iedereen naar de klote gaat en iemand zit de gebraden haan uit te hangen, dan weet ik het niet. Dostojevski brengt je daar dicht bij en dat is een enge gedachte.”

Anders dan in eerdere voorstellingen van het NNT, zoals Alice in Wonderland of Hamlet, heeft Van den Bosch Misdaad en Straf niet geactualiseerd. “Het is een ontzettend spannend verhaal en als je dat goed vertelt, hoef je het niet naar het hier en nu te brengen. Het gaat over een wereld waarin de jongeren geen geld hebben. Daarmee wordt hun toekomst afgesloten, precies zoals je nu in Spanje en Griekenland ziet gebeuren. Raskolnikov wil iets doen. Hij neemt de verkeerde afslag, maar wel met de goede motieven. Dat was voor (regisseur) Ola Mafaalani de belangrijkste vraag: wat doe je in een crisis? Wanneer wordt je actief?”

Ondanks dat het verhaal niet geactualiseerd is, werkte schrijver en columnist Bas Heijne mee aan de voorstelling, juist om de band met het heden te smeden. “Bas is een groot liefhebber van het boek en hielp ons vanuit de huidige maatschappij op het materiaal te refelecteren. Hij heeft vooral veel bijgedragen aan het eind: Raskolnikov wordt veroordeeld tot acht jaar strafkamp in Siberië, maar wordt gered door zijn liefje Sonja en zijn bekering tot een soort verlichte christelijkheid. Daar hebben wij in de voorstelling empathie en liefde van gemaakt, juist omdat we met Bas Heijne concludeerden dat dát is wat we in Nederland nu missen.”

De aanklager in het fictieve proces in het Universiteitstheater noemt Raskolnikov een ‘overtuigingsdader’. Dat is niet toevallig dezelfde karakterisering als Volkert van der G. kreeg in het proces over de moord op Pim Fortuyn. Van den Bosch: “Noraly Beyer, die vaak research doet voor ons, heeft geprobeerd hem te spreken. Dat is niet gelukt. Ik vind die vergelijking ook niet zo gelukkig: als je Raskolnikov een terrorist noemt, dan maak je hem eendimensionaal. Dostojevski zorgt juist dat je zijn brede menselijke, maatschappelijke ideaal begrijpt. Dat zie bij Volkert niet; dat is toch een dierenactivist bij wie een draadje los zit.”

Van den Bosch is zelf ook benieuwd wat de echte rechters denken. “Twee weken geleden in Groningen hielden we zo’n zelfde rechtszaak en probeerde de verdediging zo snel mogelijk om Raskolnikov niet toerekeningsvatbaar te verklaren.” In Amsterdam kiest de jonge advocaat een originelere benadering. Hij vraag vrijspraak op grond van ‘het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid’: omdat het slachtoffer inderdaad een slecht mens was is het recht er méér mee gediend om de student niet te straffen, ondanks dat zijn daad tegen de wet is. De rechter veegt dat argument fluks van tafel. Het vonnis: zestien jaar voor moord met voorbedachten rade.

Misdaad en straf van het NNT: 22 t/m 25/3 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.nnt.nl.

Voorstuk Kwartet

interviews,Parool — simber op 20 maart 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

Kun je Heiner Müller grunten? Dat lijkt de vraag bij de voorstelling Kwartet: een powerballad van de net afgestudeerde theatermakers Naomi Velissariou en Urland. Ze lieten zich inspireren door Death Metal-bands als Slayer en Carcass en maakten van Müllers toneelstuk over macht, seks en manipulatieve geilheid een extreme performance die deze week in Frascati te zien is.

Urland is een jong performancecollectief, onstaan op de Toneelacademie in Maastricht. De vier mannen van Urland lijken geobsedeerd door harde muziekstromingen: hun eerste voorstelling heette Gabberopera. Actrice Naomi Velissariou, toendertijd klas- en huisgenoot van Urland-lid Ludwig Bindervoet, zag die voorstelling en was meteen enthousiast: “Het had een sterke beeldtaal, en een energie waar ik opgehitst van raakte.” Uiteindelijke samenwerking lag voor de hand.

De Belgische actrice Velissariou (1984) viel op in de voorstelling Tartuffe van NT Gent en Toneelgroep Amsterdam waarin ze stage liep, en maakte afgelopen herfst al een eigen voorstelling bij Frascati, Mr Jones. Maar ze studeerde ook theaterwetenschap in Antwerpen. “Ik ben dramaturg én acteur”, zegt ze in een Amsterdams café. Haar combinatie van speeldrift en analytisch denken liet ze expliciet terugkomen in Mr Jones: “Ik speelde in die voorstelling een lijdende vrouw, maar tegelijk beschreef ik op meta-niveau wat er gebeurde, en wat het publiek hoorde te voelen.”

Heiner Müller heeft haar belangstelling al sinds theatermaker Sam Bogaerts haar met de Duitse schrijver kennis liet maken op de toneelschool. In Tartuffe werd ze vervolgens geregisseerd door Dimiter Gotscheff, een van de belangrijkste Müller-regisseurs van Duitsland. Kwartet is misschien wel zijn bekendste stuk: een rauwe, cynische variatie op het verhaal van Les Liaisons Dangereuses, waarin een man (Valmont) en een vrouw (Merteuil) hun sexualiteit en hun taal inzetten in een harde onderlinge machtsstrijd.

Velissariou: “Müller was nooit helemaal tevreden over dit stuk. Het lijkt bijna psychologisch-realistisch en soms wordt het ook zo gespeeld, maar dan mis toch je de point. Ik denk dat het eigenlijk niet door mensen gespeeld kan worden. Het zijn constructies van taal en geen psychologische identiteiten. En ze spreken in het stuk voortdurend over hun lichaam als over een machine. Vanuit mijn achtergrond in gender studies vind ik het interessant om de personages te bekijken als cyborgs, als mensen zonder lichaam.”

Tijdens het maken van de voorstelling botste het soms tussen de meer analytische Velissariou en de improviserende aanpak van Urland. “Zij gaan uit van kostuums, geluid, beeld en sfeer om een voorstelling te maken, ik meer van een inhoudelijk idee.” Maar alles viel op z’n plaats toen ze Death Metal erbij haalden. “In die muziek vonden we dezelfde tegenstrijdigheid als in de tekst van Müller: in het extreem esthetiseren van de dood zit een absurde lieflijkheid en een enorme vitaliteit.”

“Bovendien stralen die muzikanten een interessant idee over mannelijkheid uit, met hun sluike haar en hun make-up. Het zijn heel nerderige jongens, half man, half nymf. In interviews voldoen ze graag aan het mannelijke rock ’n roll cliché, maar het is een hyper-emotionele mannelijkheid. Dat had ook z’n uitwerking op ons: vanaf het moment dat we de kostuums aantrokken werd ik een man en werden zij vrouwen.”

Velissariou werd geboren in Vlaams Limburg en wilde eigenlijk politicus worden. “Op de middelbare school was ik een nerderig meisje dat de kranten niet vertrouwde en in de pauze persberichten zat na te zoeken.” Maar vlak voordat ze politicologie zou gaan studeren kreeg haar liefde voor taal de overhand en deed ze auditie voor de toneelschool in Antwerpen, “In het geheim, want mijn vader vond dat helemaal geen goed idee.”

Een paar jaar later verhuisde ze naar Nederland. “Op dit moment is het voor jonge theatermakers makkelijker in Vlaanderen. Maar de scene is veel kleiner. Nederland is groter en veel diverser; er is naast repertoiretoneel ook mime en performance enzovoort. Maar ik vind het wel lastig dat kunstenaars in Nederland nu zo sterk worden afgerekend op hun publieksbereik. Verkopen is een vak en het zou zeker niet je primaire vaardigheid moeten zijn als theatermaker. Er zijn ongetwijfeld briljante kunstenaars die niet weten hoe ze dat moeten doen. Die vallen nu buiten de boot.”

Kwartet; een powerballad van Urland en Naomi Velissariou. 14 t/m 16/3 in Frascati. www.theaterfrascati.nl

Profiel Alvis Hermanis

overig,Parool — simber op 13 maart 2013 om 09:44 uur
tags: , ,

Hij is een van de meest vooraanstaande theaterregisseurs van Europa, maar in Nederland nog een grote onbekende. Daar gaat deze maand verandering in komen: de Stadsschouwburg nodigde maar liefst vijf voorstellingen uit van de Letse regisseur Alvis Hermanis uit in het kader van het programma ‘Brandstichters’. Zaterdag is de eerste te zien: Sommergäste.

Het is niet voor het eerst dat Hermanis’ werk naar Nederland komt. Een paar jaar geleden was Sounds of Silence een succes in Rotterdam (de voorstelling is volgende week twee dagen te zien) en vorig jaar, toen het door Johan Simons geleide gezelschap Münchner Kammerspiele onderwerp was van een vergelijkbaar evenement, werd zijn voorstelling Ruf der Wildnis, een performance voor zes acteurs en evenveel honden, getoond.

De gigantische, ongekend gedetailleerde decors en kostuums in Hermanis’ voorstellingen én die honden zijn de sleutels tot zijn werk: enerzijds het intellectuele denkwerk en precisie en anderzijds de wilde, dierlijke vrijheid die de acteurs moeten zoeken in die ruimtes. Hij blijkt daarbij fan van de Nederlandse en Vlaamse acteurs (zoals Elsie de Brauw en Katja Herbers) met wie hij de voorstelling Wassa maakte in München.

Alvis Hermanis (Riga, 1965) groeide op in de Sovjetrepubliek Letland, toen nog onderdeel van de USSR. Hij ging naar de toneelschool en werd acteur. Na de val van het ijzeren gordijn ontwikkelde hij zich tot regisseur en sinds 1997 is hij artistiek leider van het Nieuwe Theater in Riga. Daarnaast regisseert hij veel in het Duitse taalgebied, onder andere in Wenen, Keulen en München. In Duitsland is hij een gevierd kunstenaar. Hij won de uiterst prestigieuze Nestroy prijs en werd uitgenodigd voor het Theatertreffen in Berlijn.

De vijf voorstellingen die de komende maand in Amsterdam te zien zijn geven een goed beeld van zijn zeer diverse werk. Sommergäste en Wassa zijn twee stukken van de Russische schrijver Maxim Gorki, Sound of Silence en Long Life zijn twee grotendeels woordloze voorstellingen over Letland, de eerste over Hermanis’ jeugd, de tweede over de overbodige generatie na de val van het communisme. Väter tenslotte is een documentaire voorstelling, waarin drie Weense acteurs vertellen over hun vaders.

Het decor van Sommergäste alleen al is de gang naar de schouwburg waard. De Stadsschouwburg claimt dat het het grootste decor is dat ze ooit in huis hebben gehad. Het is een vervallen datsja, een art deco landhuis, dat eruitziet alsof het decennia lang heeft leeggestaan: de verf bladdert, de ruitjes zijn stuk, planten groeien naar binnen. Een badkuip, een griezelige elektra-installatie en een bed zonder matras staan er nog. De vloer ligt bezaait met boeken

Het lijkt onbewoonbaar, maar toch scharrelen hier nog mensen rond. Het zijn geen zwervers, maar intellectuelen; een dokter, een advocaat, een dichter. Ze zijn hier op zomervakantie en ze vervelen zich te pletter. Ze verliezen zich in gekibbel en onmogelijke liefdesavontuurtjes. Hun kleding –negentiende eeuwse korsetten, boezeroenen die ooit wit waren, jasjes met gaten– is net zo versleten als het huis. Ook hier snuffelt weer een hond tussen acteurs. Centraal staat advocatenvrouw Warwara, die de hele voorstelling op de divan midden in het decor hangt.

Hermanis’ werk wordt soms realistisch genoemd, en de eerste helft van Sommergäste zou je dat nog kunnen denken. Maar na de pauze wordt de voorstelling langzamerhand steeds absurder; er wordt over personages geroddeld waar ze naast staan, de vrouwen zitten in hun afgedragen ondergoed sensueel aan elkaar te plukken terwijl de mannen door alle gaten toekijken, een liefdesverklaring wordt bemoeilijkt doordat beide partijen een berg stoelen met zich meedragen, in de badkuip worden worstjes gegrilld.

De voorstellingen van Hermanis zijn over het algemeen slim én grappig, met een melancholiek mededogen met de worstelende mens. In bijna al zijn werk valt de omgang met taal op. In Sommergäste beuzelen de personages wat af, maar alleen in het onbeholpen uiten van hun driften worden ze sympathiek. In het internationaal bejubelde Sound of Silence wordt niet gesproken, de muziek van Simon & Garfunkel speelt de hoofdrol. In 1968 zou het duo een concert geven in Riga, maar dat werd op het laatste moment om politieke redenen afgelast. De veertien personages in een nauwgezet nagebouwde studentenwoning horen de muziek echter overal vandaan komen, als de soundtrack van hun leven.

Het is niet verwonderlijk dat Hermanis veel succes heeft in Duitsland. Voorstellingen als Sommergäste en Wassa zijn intellectueel aansprekend, maar ook ontroerend. Zelf heeft hij echter veel kritiek op het Duitse theater. “Er zijn eenvoudig gezegd drie kanalen tussen podium en publiek”, zei hij in een recent interview: “Hoofd, gevoel en erotiek. Het Duitse theater heeft grote problemen met die laatste twee. Bij mij geldt “body goes first”, pas daarna komen de tekst en de betekenis. Dat is ook het verschil tussen Duitse en Nederlandse toneelspelers: de Nederlanders zijn fysiek zeer aanwezig. Met Elsie de Brauw of Benny Claessens heb ik geen enkele intelectuele discussie gehad. We zijn liever gaan dansen.”

Brandstichter: Alvis Hermanis in de Stadsschouwburg, van 2/3 t/m 6/4.
www.ssba.nl/brandstichter

Voorstellingen:
Sommergäste van de Schaubühne Berlin: 2 en 3/3
Sound of Silence van Nieuw Theater Riga: 7 en 8/3
Long Life van Nieuw Theater Riga: 25 en 26/3
Väter van het Wiener Burgtheater: 3 en 4/4
Wassa van de Münchner Kammerspiele: 5 en 6/4

 

Recensie: ‘De Kersentuin’ van Hummelinck Stuurman

Er wordt een hoop Tsjechov gespeeld dit seizoen: Het Nationale Toneel bracht een moderne Drie Zusters, NT Gent speelt Platonov, Toneelgroep Amsterdam herneemt de compliatievoorstelling De Russen! en Oostpool maakte een revue van enkele kluchten van de Russische schrijver onder de titel Tsjechov. En dan was er nog De Kersentuin, waarschijnlijk zijn mooiste stuk, dat zaterdag in première ging in DeLaMar. De mooiste voorstelling werd het echter zeker niet.

De Kersentuin is het sluitstuk van een Tsjechov-trilogie, die vrije producent Hummelinck Stuurman de afgelopen drie jaar maakte met Gerardjan Rijnders als regisseur. De stellingkast in het decor herkennen we nog uit De Meeuw en Oom Wanja, net als een aantal acteurs, zoals Hein van der Heijden, Reinier Bulder, Eline ten Camp en Thomas de Bres.

Samen met Janine Brogt bewerkte Rijnders het stuk tot een vlotte, tamelijk komische, nog geen twee uur durende voorstelling over de lichtzinnige landgoedeigenares Ljoebova (Carine Crutzen), die na een verblijf in Parijs thuiskomt op ene failliete boedel die op een veiling verkocht zal worden. Handelaar Lopachin, rijk geworden zoon van een lijfeigene, weet de oplossing: bouw zomerhuisjes voor stedelingen. Maar daarvoor zal de kersentuin moeten worden omgehakt en dat is onbespreekbaar.

Het merkwaardige aan de voorstelling is de volstrekte visieloosheid van de regie. Je mag hier en daar lachen, er is een vleugje ontroering, maar nergens krijg je het idee dat het om iets wezenlijks gaat. Twaalf acteurs staan op het podium, allemaal met eigen verlangens en verhaaltjes, maar het zijn er te veel, en je zit je constant af te vragen wie nou ookalweer wat met wie wil.

Daar zitten overigens best een paar mooie rollen tussen. Reinier Bulder weet als de moederende oude bediende Firs een mooie toon tussen grappig en aandoenlijk te vinden; Crutzen en Van der Heijden (als de door biljart geobsedeerde broer van Ljoebova) zijn grote, vastgeroeste kinderen, de eerste een wulpse losbol, de laatste een dikdoenerige nietsnut; nieuwkomer Yara Alink weet als hitsig dienstmeisje als een van de weinigen een beetje gekte in de voorstelling te brengen

Want daar lijkt toch het grote probleem te liggen van deze Kersentuin. In een voorstelling die zo karig is met emoties, blijft alles keurig binnen de lijntjes. Aan het eind, als het landgoed daadwerkelijk verkocht wordt, is er een soort emotionele uitbarsting tussen de oude en de nieuwe eigenaar. Maar ook dit blijft veel te vlak, en onderstreept daarmee de saaie grauwheid van de voorstelling. Tsjechovs verloren personages verdienen beter.

De Kersentuin van Hummelinck Stuurman. Gezien 23/2/13 in DeLaMar. Tournee t/m 2/6. Meer info op www.tsjechov3.nl

Recensie: ‘Tsjechov’ van Toneelgroep Oostpool

Een huwelijksaanzoek, het innen van een lening, een lezing over tabak. In de voorstelling Tsjechov is er maar weinig voor nodig om dit soort situaties volledig te laten ontsporen. De mens is nu eenmaal te driftig om zich in te houden. Maar zijn de scènes nou om te lachen of aandoenlijk?

Anton Tsjechov is waarschijnlijk na Shakespeare de beste en meest geliefde toneelschrijver. Maar vóór de Russische arts (schrijven deed hij in z’n vrije tijd) zijn meesterwerken als Drie zusters, Oom Wanja of De kersentuin (dat overigens aanstaande zaterdag in een nieuwe versie in première gaat) schreef, pende hij een paar korte, kluchtige eenacters voor de vaudevilletheaters van Moskou. Met kenmerkende zelfspot schreef hij over dit werk: “Ik ben erin geslaagd onnozele stukken te schrijven, die, omdat ze onnozel zijn, enorm succes hebben.”

Regisseur Erik Whien heeft nu bij Toneelgroep Oostpool drie van die stukken achter elkaar geplakt. In Het huwelijksaanzoek raakt kleingrondbezitter Bram van der Heijden hopeloos verstrikt in gekrakeel over het eigendom van een stukje wei met zijn buurmeisje (Wendell Jaspers, erg leuk) dat hij eigenlijk ten huwelijk komt vragen; De Beer is een onbeschofte legerofficier (Stefan Rokebrand) die de rust van een vrome weduwe (Kirsten Mulder) komt verstoren en als een blok voor haar valt; een lezing Over de schadelijkheid van tabak ontaardt in een klaagzang van de spreker (Bram Coopmans) over zijn gruwelijke huwelijk.

Het decor (Mieke Wolters) is een houten vloer en een houten wand die kan bewegen, zodat je de achterkant kan zien waar alle decorstukken en requisieten –krukjes, tafels, ladders en koffers– worden opgeborgen. Tussen de bedrijven door rijden de spelers rijden de wand rond, doen ze druk met stoelen en tapijten, suggereren een warboel, kortom: toneelspelersheisa waar ’t Barre Land altijd zo virtuoos in is.

Het is echter precies die losheid die zo gemist wordt in deze voorstelling. De spelers zijn geestig en snel, maar de gniffel wil maar geen bulderlach worden. Aan alles merk je dat de makers in dit luchtige werk de geest van ‘de grote Tsjechov’ hebben gezocht. Maar hoewel er af en toe zinsnedes of wendingen voorbij komen die zijn latere meesterwerken vooruitschaduwen, zijn dit toch vooral platte kluchten die hier te keurig worden gebracht.

Alleen in de laatste scène slaagt de opzet: Bram Coopmans weet met zijn redenaar gène, wanhoop en hilariteit op te roepen, zonder een woord over tabak te zeggen.

Tsjechov van Toneelgroep Oostpool. Gezien 19/2/13 in Frascati. Aldaar t/m 27/2. Tournee t/m 23/3. Meer info op www.oostpool.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity