Recensie: Theater na de Dam
“Zonder herinnering geen dialoog. Zonder dialoog geen herinnering. Zonder herinnering geen toekomst.” Theatermaker Sadettin Kirmiziyüz ligt al op de grond als hij Theater na de Dam onbedoeld een motto geeft. Net als de eerdere personages die hij speelde is hij eerst gevangen door een rood zoeklichtje en daarna koel neergeknald. Voor sommigen is herinneren gevaarlijk.
Voor het vierde jaar vond zaterdag Theater na de Dam plaats, een programma van theatervoorstellingen die direct of indirect over de Tweede Wereldoorlog gaan, aansluitend op Dodenherdenking. Veel uitvoeringen zijn reprises (zoals Al mijn Zonen van Toneelgroep Amsterdam of Hannah & Martin van Mugmetdegoudentand), maar Theater na de Dam produceert jaarlijks zelf ook een paar eigen voorstellingen.
Zo speelde Kirmiziyüz de voorstelling Ararat, stonden Freek en Hella de Jonge in het Compagnietheater, ging Adriaan van Dis in dialoog met de jonge acteurs van De Hollanders en, het meest grootschalig, studenten van de Amsterdamse toneelschool traden met enkele coryfeeën op in Carré onder de titel Talloze namen. De achttien studenten gingen samen met studieleider en regisseur van de avond Ruut Weissman op reis naar Auschwitz en doen op deze avond verslag van hun indrukken, in beweging en muzikaal, versneden met het verhaal Helmert Woudenberg, zoon van twee NSB’ers die beiden de oorlog niet overleefden. André van Duin, Meral Polat en Marlies Heuer verzorgen intermezzo’s.
Zo’n avond wordt al snel een wedloop van indrukwekkendheid, maar de toon blijft gepast plechtig met af en toe een lichte toets. Het levensverhaal van Woudenberg, sober en sonoor verteld, is werkelijk onvoorstelbaar, Polat zingt schitterend een onbekend lied van Brecht en Van Duin draagt ingehouden het gedicht voor van Willem Willink over de goochelaar Ben Ali Libi.
Daar hebben de studenten helaas weinig aan toe te voegen. Jazeker, ze kunnen ontegenzeggelijk mooi samenzingen in diverse stijlen, ritmisch stampen en toepasselijke poëzie voordragen, maar hun reflecties op het verdriet, de woede en de gêne die ze voelden in het concentratiekamp blijven te particulier en te vlak. Pas aan het eind, als Woudenberg het heeft over de “verloren levens” van zijn ouders, ellendig gestorven op hun 21e en 25e, snap je de drang van de studenten die zo’n beetje dezelfde leeftijd hebben.
Intrigerende reflectie was wel te vinden bij Kirmiziyüz, die het in Ararat wilde hebben over de Armeense genocide van 1915, in het land van zijn grootouders, Turkije. Maar de kwestie blijkt te groot en te beladen om überhaupt op een eenduidige manier te vertellen. Hij is een innemende speler die verschillende personages neerzet –Noach die met zijn Ark in het gebied strandt, een oude huurmoordenaar, een pasja die het verdacht goed voor heeft met de Armenen– die uiteindelijk een voor een worden neergeschoten.
Het initiatief van Theater na de Dam kan niet hoog genoeg geprezen worden. Waar de officiële herdenking de laatste jaren steeds opnieuw wordt ontsierd door conclicten over wie er wel en niet bij hoort, is de kunst –en speciaal het theater– dé plek waar deze spanningen tot uiting kunnen komen, waar de hoge moraal geconfronteerd wordt met de menselijke zwakte en waar argumenten het emotionele gewicht kunnen krijgen dat bij de geschiedenis past. Zelfs als niet alle voorstellingen in het programma die hoge aspiraties waarmaken, is Theater na de Dam nog steeds een traditie die niet meer mag verdwijnen.
Theater na de Dam. Gezien: Talloze Namen (5/5) in Carré en Ararat (3/5, try-out) van Sadettin Kirmiziyüz in Frascati. Meer info www.theaternadedam.nl