Recensie: ‘De City’ van Marijke de Kerf, regieopleiding Maastricht

Parool,recensies — simber op 4 juli 2013 om 10:00 uur
tags: , , , ,

“Hoe was jouw dag?” “Goed, niet bijzonder.” Nietszeggend dialoogje; het blijkt ook niet te kloppen. Hij kwam die dag zijn kantoor niet in omdat z’n pasje het niet deed. Zij raakte op het station in gesprek met een bekende schrijver. En dan komt ook nog de buurvrouw binnenvallen om te klagen over het lawaai dat de kinderen maken, voordat ze uitbarst in een verhaal over haar man die oorlog voert in een verre stad die tot grijs stof wordt verpulverd.

De City is geschreven door Martin Crimp, en de Engelse toneelschrijver is een meester in het surreëel en apocalyptisch maken van ogenschijnlijk alledaagse situaties. Regisseur Marijke de Kerf studeert er nu mee af aan de regieopleiding van de Toneelacademie Maastricht. In een geheel wit decor laat ze haar acteurs Crimps zinnen met grote precisie fijnslijpen. De absurde opkomsten via spleten in het witte achterdoek versterken de langzaam opgebouwde nachtmerrie.

De Kerf wordt geholpen door een opvallende cast. Naomi Velissariou –die eerder dit seizoen opviel in de performance Kwartet van Urland en in Wie is er bang voor Virginia Woolf van Dood Paard– is erg goed als onbevredigde echtgenote, die met haar lijzige stem en een schoudergebaar haar man probleemloos in de hoek kan zetten. Opmerkelijk is de rol van de Waalse Anne-Charlotte Bisoux als de buurvrouw, wiens sterke accent, gekoppeld aan grote accuratesse een prachtig vervreemdend effect sorteert.

Het bezwaar dat je tegen deze regie zou kunnen inbrengen is dat De Kerf het mysterie en de dubbelzinnigheid van Crimp iets te veel wegpoetst. Maar ze weet met haar dienstbaren en bijna ambachtelijke enscenering een sfeer op te roepen die je lang bijblijft.

ITS Festival: De City van Marijke de Kerf. Gezien 25/6/13 in Frascati. Meer info op www.itsfestivalamsterdam.com

 

Profiel: Jan Zoet

Parool,profielen — simber op 2 juli 2013 om 10:00 uur
tags: ,

Sinds april dit jaar is Jan Zoet directeur van de Amsterdamse Theaterschool. Voor deze baan gaf hij de Rotterdamse Schouwburg op, waar hij sinds 1998 directeur was. Deze week spelen op het ITS Festival de afstudeervoorstellingen van ‘zijn’ leerlingen. Hun nieuwe direceteur is een dienstbare ridder voor de kunsten, met vele vingers in de pap.

Je zou hem makkelijk een kunstbobo kunnen noemen: de bestuurder die iedereen kent, in een groot aantal besturen zit, commissielid is bij de Raad voor Cultuur en die deelneemt aan talloze formele en informele overlegjes. Maar iedereen die je spreekt over Jan Zoet roemt zijn oprechte betrokkenheid. “Hij vindt de inhoud belangrijker dan zichzelf”, zegt dramaturg en vriend Paul Slangen. “Hij wil dat de kunstenaar centraal staat”, zegt acteur Walter Bart van Wunderbaum.

Jan Zoet (1958) groeide op in Oude Wetering (ZH) als oudste van vijf kinderen in een katholiek gezin. Zijn vader was derde generatie timmerman, zijn moeder huisvrouw die zich bezig hield met de administratie van het familiebedrijf. Beide ouders waren (en zijn) actief in het lokale verenigingsleven, vertelt Zoets broer Leon. “Onze vader zat in het bestuur van de bank. Het is een typisch verhaal van de oorlogsgeneratie: wijze mensen die weinig kansen hebben gehad.”

Op het gymnasium openbaarde zich zijn liefde voor het theater. “Hij werkte mee aan schoolvoorstellingen en wilde naar de toneelschool”, herinnert Leon Zoet zich, “Maar onze ouders waren tegen. Ze wilden dat hij een vak leerde.” Hij koos voor Nederlands in Leiden, maar studeerde er Theaterwetenschap naast.

Naast zijn studie begon hij te werken bij Mickery, het legendarische theater van Ritsaert ten Cate, dat begin jaren ’70 net verhuisd was van Loenersloot naar het Rozentheater in Amsterdam. “Hij was daar het onbetaalde hulpje van Ritsaert”, vertelt Leon Zoet, “Hij is praktisch en werkte deels op kantoor, maar was niet te beroerd om een paar spijkers in de muur te slaan als dat nodig was.” Ten Cate heeft een beslissende invloed op Zoet: “Ritsaert heeft hem geleerd om van kunstenaars en wat hen drijft te houden”, zegt muziektheatermaker Paul Koek, “We hebben vaak gesprekken gehad die de hele nacht duurden. Hij wil altijd weten wat je échte motivatie om iets te maken.”

De ambitie om zelf kunstenaar te worden heeft Zoet dan al opgegeven. Hij werkt als recensent, dramaturg, leraar en producent en is lange tijd zakelijk leider van Theatergroep

Hollandia van Koek en Johan Simons, die voornamelijk op locatie werkt. Koek herinnert zich de ambitie die Zoet al snel ten toon spreidde: “Hij wilde directeur worden. Ergens in het theaterveld, verder maakte het niet zoveel uit.” Het ging hem daarbij niet om de macht, benadrukken zowel Koek als Slangen: “Hij wil invloed omdat hij denkt dat zijn opvatting over kunst gangbaarder moet zijn”, zegt Slangen, “Hij gepassioneerd over de ontwikkeling van de kunst. Vernieuwing is voor hem geen loos begrip.”

Als hij in 1998 naar Rotterdam gaat om schouwburgdirecteur te worden kan hij zijn visie in praktijk gaan brengen. Samen met zijn programmeur Annemie Vanackere is hij mede-initiator van vele initiatieven en festivals (waaronder De Internationale Keuze, Motel Mozaïque en de Rotterdamse Operadagen) en oogst veel lof voor zijn programmering. In 2005 wint hij hiervoor, uitzonderlijk voor een schouwburg, de Prijs van de Kritiek. Collega Melle Daamen, directeur van de Stadsschouwburg Amsterdam: “Rotterdam heeft heel lang de beste programmering gehad van alle schouwburgen in Nederland. Jans beleid draaide om artistieke afwegingen, niet om geld of publiek.”

Hij heeft veel contact met zijn collega Gabriël Oostvogel, die aan de overkant van het Schouwburgplein in Rotterdam concertzaal De Doelen bestiert: “We begonnen ongeveer gelijktijdig en voelden ons de new kids on the block. We vonden elkaar in de opvatting dat grote instellingen zich niet moeten verschansen, maar eropuit moeten en de stad moeten betrekken.”

Dat was niet altijd makkelijk in de jaren na de moord op Fortuyn. Oostvogel: “De schouwburg werd regelmatig elitair genoemd door lokale politici, maar Jan kon heel goed uitleggen waarom hij deed wat hij deed. Hij haalde het gesprek weg van termen als populistisch en elitair.” Samen met Zoet zat Oostvogel bij Leefbaar Rotterdam-wethouder Wim van Sluis om over de plannen voor de Operadagen te praten. Binnen een half uur was de financiering geregeld. “Jan heeft een productief gebrek aan scepsis”, zegt Oostvogel, “En hij laat zich niet door tegenslag ontmoedigen.”

De meest zichtbare verandering die Zoet doorvoerde in Rotterdam is de verbouwing van de kille, betonnen foyer van de schouwburg. Walter Bart is er zeer enthousiast over: “Het werd een waanzinnige, modernistische huiskamer, met een gigantische sci-fi videowall. Daarmee heeft hij de schouwburg echt geopend naar de stad, met behoud van smaak.”

Na vijftien jaar was het duidelijk dat Zoet in Rotterdam de grenzen van de mogelijkheden had bereikt. Zijn laatste grote plan mislukte: “Hij had al lang het idee dat de Schouwburg en het stadsgezelschap [het Ro Theater] moesten fuseren, met Wunderbaum erbij”, vertelt Bart, “Maar de mogelijkheden waren op. Hij moet met Alize Zandwijk van het Ro Theater zo’n tien jaar aan tafel hebben gezeten. Hij heeft zelf plaats gemaakt voor iets nieuws.”

Nu wordt hij directeur van de toneelschool waar hij ooit naartoe wilde. Een onverwachte stap. “Men vroeg mij om suggesties voor die functie”, vertelt Daamen, “Ik zei meteen dat Jan Zoet de beste keus was, maar dat ik ze weinig kans gaf dat hij het zou doen. Hij is de beste omdat hij begrijpt wat er op die school nodig is. Er is nu een enorm aantal opleidingen met bijbehorende eilandjesmentaliteit.” Ook Slangen verwacht veel: “Jan is een verbinder: hij kan heel goed alle afdelingen van een bedrijf, met allemaal hun eigen zienswijze achter één visie krijgen.”

Zoet heeft één zoon, Jimi, die tegenwoordig zelf theatermaker is bij het performancecollectief Urland. Sinds een aantal jaar heeft hij een relatie met Nicole van Vessum, directeur van De Parade. Hij woont nog steeds in Oude Wetering, naast zijn ouders, in het huis van zijn oma dat hij als student al betrok. “Het is een harde werker”, zegt Melle Daamen, “Een serieuze jongen. Hij heeft iets lijzigs, waardoor je even de indruk kan krijgen dat hij een beetje een softie is. Maar het is een buitengewoon gepassioneerde man met een uitgesproken mening.” Walter Bart: “Hij is toch een soort smaakpurist, met piekfijne pakken van Paul Smith, die altijd heen en weer beweegt tussen boardrooms en de modder van locatietheaterfestivals. Het is een estheet, maar staat wel midden in de wereld.”

Het ITS Festival duurt nog t/m 28/6. Meer info op www.itsfestivalamsterdam.com

Recensie: ‘Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui’ van het Berliner Ensemble

Ook in het theater is retro doorgedrongen. Een van de grootste successen dit afgelopen seizoen was de reprise van de bijna veertig jaar oude opera Einstein on the Beach; Toneelgroep Amsterdam (Othello), Carver (Café Lehmitz) en Het Nationale Toneel (Strange Interlude) hernamen voorstellingen van ruim tien jaar oud. En nu dus het Holland Festival waar dit weekend Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui uit 1995 te zien was.

Arturo Ui is stuk van Bertolt Brecht uit 1941, een satirische parabel over de opkomst van Hitler, verplaatst naar de onderwereld van Chicago. Regisseur en schrijver Heiner Müller ensceneerde de voorstelling bij Brechts oude gezelschap, het Berliner Ensemble. Het werd zijn laatste regie: 30 december 1995 stierf hij.

Maar zijn zwanenzang toert nog steeds met succes de wereld over en dat is deels de verdienste van de kil-komische operette die Müller van het stuk maakte, maar vooral van de weergaloze hoofdrolspeler Martin Wuttke.

Het is in de zesde scène dat de reikwijdte van de voorstelling duidelijk wordt. Wuttke speelde Ui tot nu toe als een hijgende hond met een rood geschminckte tong en een Donald Duck-stem: een gemene gangster, maar een overzichtelijk gevaar. In deze scène neemt hij les van een oude toneelspeler (Jürgen Holtz), die bedaard blijft zitten terwijl hij Ui over het toneel dirigeert en hem leert lopen, staan en zitten.

Dan leert Ui spreken, aan de hand van de rede van Antonius in Shakespeare’s Julius Caesar; een geniaal clownsnummer van versprekingen, herhalingen, hakkelen, gierende uithalen en overslaande stem, uitmondend in de bekende hysterisch retorische stijl. Hier zie je iemand die zijn stem vindt en al beseft dat die stem uiteindelijk een veel machtiger wapen zal zijn dan zijn Browning revolver.

De rest van de voorstelling steekt bij deze diabolische Wuttke maar mager af. Het tempo is traag, het demonstratieve spel waarbij ieder gebaar nadruk krijgt voelt zwaar en ouderwets en dat tijdens belangrijke monologen van de acteurs die de equivalenten van Goebbels en Göring spelen hoorbaar gesouffleerd moet worden haalt de vaart er nog meer uit. Dan wordt Arturo Ui museumtoneel van het stoffigste soort.

Het ligt ook een beetje aan de boodschap. Brecht wilde niet alleen Hitler belachelijk maken maar ook aantonen dat zijn opkomst ‘aufhaltsam’ –‘weerstaanbaar’– was. De adel en het bedrijfsleven hebben zijn machtsgreep niet tegengehouden omdat ze dachten baat bij hem te hebben.

In het Nederland van na Fortuyn, waar de Tweede Wereldoorlog als ultieme toetssteen van de moraal hardhandig is afgedankt, voelt Brechts waarschuwing dat “de schoot waaruit dit beest kroop nog steeds vruchtbaar” is weinig relevant. Wat overblijft is een onmodieus griezelsprookje, zij het een met een zeer gedenkwaardige grote boze wolf.

Holland Festival: Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui van het Berliner Ensemble. Gezien 21/6/13 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensie: ‘De Meeuw’ door Toneelgroep Amsterdam

Een lange, zwarte verfstrook trekt naar beneden op het achterdoek. Aan de achterkant schildert de onzichtbare Bas Peeperkorn met een kwast aan een lange steel langzaam en nonchalant een Chinees aandoend berglandschap. Met deze fraaie vondst opent De Meeuw van de Duitse regisseur Thomas Ostermeier bij Toneelgroep Amsterdam. Zowel de verwondering over het maken van kunst als het achterliggende onheil worden erin zichtbaar.

Want De Meeuw van Tsjechov gaat over kunst maken. De jonge, aanstormende generatie –de schrijver Kostja en actrice Nina– zoekt nieuwe vormen, maar is te driest en voelt zich continu tekort gedaan door de oudere – de gevierde actrice en Kostja’s moeder Arkadina en haar minnaar, de schrijver Trigorin.

Ostermeier, die als gastregisseur twee jaar geleden al een mooie Spoken maakte bij Toneelgroep Amsterdam, weet het ensemble een vrij opvallende nieuwe speelstijl mee te geven. Weg zijn de rauwe emotionele uitbarstingen en de gestileerde psychologie, er wordt losjes en naturel gespeeld; ze spelen bijna alsof ze niet spelen. De tekst is vlot gemoderniseert en er is ruimte voor improvisatie. Hans Kesting als Trigorin kondigt voor de zaal de scènes aan en omschrijft de plaats van handeling. In deze versie wordt Trigorin erg vereenzelvigd met Tsjechov: de oudere kunstenaar die een lucide toneelstuk schreef over de artistieke opstand van de jeugd.

Die opstand bestaat uit de rampzalige première van een toneelstuk van Kostja (een nijdig melancholieke Eelco Smits), waarin hij zelf de duivel speelt met een enorme rode voorbinddildo waaruit vuurwerk spuit. Plattelandsbakvis Nina (Hélène Devos) speelt de hoofdrol en je ziet haar oplichten onder de complimenten van Trigorin, die daarop meteen voor haar valt.

Deze Meeuw blijft lang lichtvoetig van toon en een beetje sloom. Er zit een subtiele, onderkoelde humor in hoe Nina de diva-poses van Arkadina afkijkt, en in het tragisch zwartgallige personage Masja (Janni Goslinga). En dan lopen er ook nog twee kippen te scharrelen over de met aarde bedekte toneelvloer. Die contrasteren mooi met de twee neergeschoten en opgezette meeuwen: symbool voor de radicale, idealistische kunst van Kostja en Nina; Trigorin en Arkadina hebben hun vleugels ingeleverd om veilig, comfortabel en laf hun graantjes te kunnen pikken.

Pas helemaal aan het eind krijgt de voorstelling ook emotionele impact. Een jaar later keert Nina –na omzwervingen een middelmatige actrice geworden– terug naar Kostja. Ze houdt zich groot maar is gebroken. Devos is prachtig in deze scène en het fatale eindpunt van het stuk is plotseling onontkoombaar.

Devos heeft iets weg van de jonge Chris Nietvelt, dezelfde sprietige, springerige uitstraling. De gelijkenis tussen de twee actrices werd eerder uitgebuit in Nooit van elkaar van Ivo van Hove. Ook in De Meeuw spiegelen ze elkaar en vullen ze elkaar aan. Maar hier laat Devos haar eigen kunnen zien. En dat is niet gering.

De Meeuw door Toneelgroep Amsterdam. Gezien 16/6/13 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 23/6 en vanaf 14/8. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Desdemona’ van Toni Morrison, Rokia Traoré en Peter Sellars

De hemel is een plek waar engelen in witte gewaden muziek maken. Een plek waar “alles bekend is, maar niet alles begrepen”. Een plek waar menselijke zielen ronddolen en hun verdriet leren dragen. Een plek waar Desdemona op zoek kan naar haar Othello.

Desdemona is een personage uit Shakespeare’s tragedie Othello. Ze komt er daar nogal bekaaid vanaf: ze is een ideale vrouw en in Shakespeare’s tijd betekende dat stil en dienstbaar. Othello is tegenwoordig een problematisch stuk: de hoofdpersoon is zwart en volgens de Bard komen zijn jaloezie, zijn impulsiviteit en zijn gruweldaden –aan het eind doodt hij zijn echtgenote Desdemona– rechtstreeks voort uit zijn huidskleur.

De Amerikaanse schrijfster en Nobelprijswinnares Toni Morrison raakte in gesprek met theaterregisseur Peter Sellars over het stuk, en uit hun discussie ontstond het idee voor een voorstelling waarin Desdemona háár verhaal vertelt, vanuit het hiernamaals. Morrison voegde een belangrijk personage toe: een zwarte bediende Barbary die de Venetiaanse edelmansdochter heeft opgevoed. Deze Barbary wordt gespeeld door de Malinese singer/songwriter Rokia Traoré.

De combinatie van Morrisons gedragen teksten en Traorés bezwerende muziek maken dit meer een poëzie-concert dan een theatervoorstelling, maar gelukkig is er de prachtige Amerikaanse actrice Tina Benko. Sober en precies vertelt ze de vaak abstracte gedachten over liefde, afhankelijkheid en verraad. In het leven na de dood dwalen ook de andere zielen uit het verhaal rond –haar moeder en die van Othello; haar dienstmeid Emilia– en die brengt ze allemaal met een eenvoudige wisseling van stem en accent tot leven.

De setting is onopgesmukt: op het toneel staan naast de twee sterren nog twee muzikanten (die de afrikaanse snaarinstrumenten ngoni en kora bespelen) en twee zangeressen, wiens kalme dansbewegingen grote schaduwen op gekleurde achterdoek werpen. Tussen de microfoons staan rijen lege glazen flessen en karaffen te schitteren in het licht van talloze kleine lampjes.

Het mooist zijn de scènes waarin Benko Othello speelt, die Desdemona vertelt over zijn hardvochtige jeugd als kindsoldaat, zijn fantastische reizen, en zijn geheime gruweldaden in de oorlog. En uiteindelijk gaat het ook over die ene bloeddorstige daad: zijn moord op haar. En steeds zingt de magnetische Traoré tussendoor nieuwe liederen over verzoening en de kracht om het slechte tegen te gaan en waardigheid terug te vinden.

De voorstelling voltrekt zich in een plechtig tempo. Deze schimmen hebben de hele eeuwigheid om nader tot elkaar te komen. Als levend mens verlang je soms naar iets meer vaart.

Desdemona is geen kritiek op Shakespeare, het is een aanvulling. Morrison, Sellars en Traoré openen nieuwe –vrouwelijke en Afrikaanse– perspectieven op een bekend verhaal dat daardoor alleen maar rijker wordt.

Holland Festival: Desdemona van Toni Morrison, Rokia Traoré en Peter Sellars. Gezien 11/6 in het Muziekgebouw aan het IJ. Aldaar nog 12/6 en 13/6. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensie: ‘The New Rambo Generation’ van YoungGangsters

Parool,recensies — simber op 17 juni 2013 om 10:00 uur
tags: , , ,

Actiefilmtoneel. Dat hadden we nog niet. De jonge regisseurs Annechien de Vocht en Lotte Bos maken nu met hun groep YoungGangsters al een paar jaar vrolijk gewelddadige voorstellingen voor jongeren. Hun meest recente, The New Rambo Generation, trekt deze zomer langs de festivals, maar ging dit weekend al in première voor een grote groep middelbare scholieren.

Een bejaarde veteraan in een rolstoel wordt geëerd met een standbeeld. Hij was de enige overlevende van de slag om heuvel 737. Maar de onthulling van het beeld brengt hem in een flashback waarin hij de hele strijd opnieuw beleeft, in de jungle van Vietnam.

De locatie, Het Stenen Hoofd aan het IJ, wordt met een paar stellages en camouflagenetten omgetoverd tot gevaarlijke jungle, waar kwistig wordt gesmeten met ontploffingen, nepbloed en ander vuurwerk. De vijf acteurs spelen heel aanstekelijk, vet aangezet en in het engels filmclichés brullend niet alleen de good guys –met mitrailleurs van pvc-pijpen–, maar ook de vietcong en de meisjes aan het thuisfront.

Hoogtepunt is een eindeloze vechtscène waarin kung fu, schaduwboxen en eindeloos inventief gebruik van sponsjes en flesjes rode verf tot een geestig bloederige climax leiden.

Hier en daar is er nog een poging tot moralisme –oorlog is heus wel slecht–, maar de voorstelling bezingt het kleine-jongetjes-gevoel van het oorlogje spelen zo effectief dat de kritiek die die makers er ook in willen stoppen bespottelijk is. En weten 16-jarigen van nu überhaupt nog wie of wat Rambo is? Het enige wat hen echt shoqueerde was de man-man-kus aan het eind.

The New Rambo Generation van YoungGangsters. Gezien 7/6/13 op Het Stenen Hoofd. Nog te zien op o.a. Oerol en Over het IJ. Meer info op www.younggangsters.com.

GeoGuessr

niet-theater,overig,Parool — simber op 11 juni 2013 om 10:00 uur
tags: ,

Hoge bergen, wild water, naaldbomen. Scandinavië? Canada? De Alpen? Op zoek naar aanwijzingen: ah, gele verkeersborden waarschuwen voor een scherpe bocht in de weg. Waarschijnlijk de VS, ik gok Alaska en zet mijn marker op een overtuigend uitziend stukje van de kaart. Jammer! Toch Canada, ik zit er 1300 kilometer naast. Evengoed 2000 punten.

Welkom bij GeoGuessr, het nieuwe spel in je browser dat de komende week je tijd gaat opeten. Het uitgangspunt is te simpel voor woorden: je wordt gedropt op een willekeurige locatie in Google Streetview. Je kunt bewegen, om je heen kijken, in- en uitzoomen. Alleen het vertrouwde minikaartje rechtsonder is weg. Je weet niet waar je bent; aan jou de taak om het uit te vinden. Vijf locaties krijgje per ronde, daarna mag je je uitslag wereldkundig maken via Facebook of Twitter, en kun je je vrienden uitdagen om het beter te doen.

Als je begint ben je al heel tevreden als je alleen op basis van wat je in Streetview ziet het land of de regio correct hebt geraden, maar al snel ga je op zoek naar aanwijzingen waarmee je je locatie preciezer kunt bepalen. Zeker als je landt in bewoond gebied kom je straatnaambordjes, richtingaanwijzers en bedrijven tegen. En het spel gaat in een hogere versnelling als je voor het eerst besluit in een ander venster de zoekmachine erbij te halen.

Volgende ronde: welvarend uitziende suburb in de duinen. Palmen en electriciteitsdraden. Texas? De straatnaambordjes zijn te onscherp om te lezen, maar in een tuin staat een bord voor JB makelaars, met een telefoonnummer. Eerste Google-resultaat is van een bedrijfje in de buurt van Perth, Australië. In de buurt vinden we een straatnaambordje dat wél leesbaar is: Tenggara Avenue. In de buurt van Perth vinden we die in het dorpje Two Rocks. Even de goede plek op de kaart vinden: drie meter ervandaan. Da’s het betere werk.

Het is moeilijk om te achterhalen waarom GeoGuessr zo enorm verslavend is. Misschien is het omdat we met onze Tomtoms en smartphones bijna vergeten zijn wat het is om verdwaald te zijn. Of misschien heeft het er juist mee te maken dat we in films en op televisie zoveel beelden van over de wereld hebben gezien dat we pretenderen altijd te kunnen achterhalen waar we zijn.

GeoGuessr, ontwikkeld als hobbyproject door de Zweedse IT’er Anton Wallén, is natuurlijk gebonden aan de beperkingen van Google Streetview: je zult jezelf vaak terugvinden in de VS, Australië, Noord Europa en –opvallend genoeg- Zuid Afrika. Soms zitten er verwarrende grapjes in, en zwem je ineens onder water tussen het koraalrif en de tropische vissen (in de buurt van Hawaii). Nederland ben ik nog niet tegengekomen. Misschien in de volgende ronde. Snel kijken!

GeoGuessr; Browserspel – www.geoguessr.com

Voorstuk Moby Dick

Geen ruisende golven, maar loeiende electronicarock, geen grotesk monster, maar een frêle meisje en geen rampzalige climax maar een happy end met het hele publiek onder water. In Moby Dick – Het concert, een samenwerking tussen De Veenfabriek en Schauspielhaus Bochum, staat alles op z’n kop. De concertvoorstelling staat vandaag en morgen in de Stadsschouwburg. Intrigerend detail: de Duitse acteurs in de voorstelling spreken Nederlands. “Het voelt alsof je terug moet naar de toneelschool.”

Het podium ziet eruit als bij een standaard rockconcert. Veel electronica en rondwemelende snoeren. Hier en daar een gitaar. Maar over het toneel verspreid ook een aantal witte plastic bollen half gevuld met blauwe vloeistof. Hoog achterin een rond scherm waar sterren op geprojecteerd worden: een patrijspoort met uitzicht op het heelal.

Vier jaar geleden begon de samenwerking tussen het Leidse muziektheatergezelschap De Veenfabriek van voormalig Hollandia-regisseur Paul Koek en het Schauspielhaus in Bochum, midden in het Ruhrgebied. Hij maakte er een aantal voorstellingen (Candide, Drei Schwestern), steeds met Nederlandse en Duitse acteurs. Moby Dick, vooralsnog de laatste coproductie, is een radicale bewerking van de Herman Melville’s monumentale roman door de Vlaamse toneelschrijver Peter Verhelst.

“Peter had het idee om er vijf monologen van te maken”, vertelt Reinout Bussemaker, een van de Nederlandse acteurs in de voorstelling. “Ik ben de man in het kraaienest, die op dertig meter hoogte, heen en weer zwiept in de wind bespiegelt over de positie van de mens tussen hemel en aarde. De stuurman is weer een ander karakter: iemand die de koers uitzet, zich vasthoudt aan getallen om greep te krijgen op de wereld. En ook de walvis zelf krijgt een monoloog: Peter wilde de natuur, het ongewisse een stem geven.”

Verhelst gebruikt de verschillende personages om allerlei thema’s uit het boek naar voren te brengen. Hij waaiert uit naar techniek, filosofie, maatschappij, net zoals Melville doet in zijn roman. Bussemaker: “Peter schrijft in een stijl waarin heden, verleden en toekomst door elkaar lopen. Hij is niet van de dialogen, of de intrige of de actualiteit. Het is heel intens.”

Voor de Oostenrijkse acteur Werner Strenger, die de kapitein speelt, is het inmiddels de derde voorstelling die hij met Koek maakt. “Wat ik mooi vind aan Paul is dat hij altijd probeert altijd om de klankrijkheid van de wereld te onthullen. De muziek in Moby Dick komt voort uit het kraken van het schip, het razen van de storm en het fluitende gezang van walvissen, maar hij geeft er altijd weer een eigen draai aan.”

Voor Strenger is het een spannende avond, want hij moet, samen met twee andere acteurs uit Bochum, voor het eerst in het Nederlands spelen. Hij blijft er echter laconiek onder: “Het hoort bij het werk. We hebben de voorstelling deels in Leiden gemaakt en toen al aan de Nederlandse versie gewerkt. De Nederlandse collega’s hebben goed geholpen. Het gaat bij deze voorstelling niet alleen om de betekenis van de woorden, de klank is net zo belangrijk. We hebben veel gewerkt aan de muzikaliteit van de tekst.”

Hoe beoordeelt Bussemaker het Nederlands van zijn collega’s? “Ze komen heel ver, al blijft het met een Duitse tongval. Ik heb wel het idee dat de Nederlanders die in Bochum Duits moeten spelen verder komen. We kennen de taal al beter, en wij moeten overdreven gaan articuleren. Dat is makkelijker dan losser spreken. Ik hoop dat het publiek beseft hoe moeilijk het is. Toen ik voor het eerst op moest in Duitsland dacht ik: ik moet terug naar de toneelschool. Het voelde volstrekt machteloos.”

Bussemaker heeft in de afgelopen jaren veel bewondering voor Duitse acteurs gekregen: “Ze werken heel hard, geven de regisseur heel veel, zijn heel gedisciplineerd. Maar ze zijn ook heel serieus en zwaar.” “Ik ben niet zo gedisciplineerd hoor”, zegt Strenger. “Ik vind het juist mooi hoe Nederlandse spelers met veel gemak, lichtheid, vreugde en met veel rumoer dingen uitproberen. En ze houden een goed humeur. Dat bevalt me zeer.”

Sowieso is Strenger gecharmeerd van het Nederlandse theaterklimaat. “In Duitsland is theater soms een wedstrijd. Alle gezelschappen concurreren met elkaar. De Nederlandse theaterwereld lijkt mij veel minder competetief.”

Moby Dick – Het Concert van De Veenfabriek en Schauspielhaus Bochum staat 27 en 28/5 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.veenfabriek.nl

Voorstuk Superkapitalisten

Twee acteurs repeteren in een zaaltje ergens op het WG terrein. Ze moeten in de voorsteling uit hun rol vallen en even ‘zichzelf spelen’. Regisseur Lineke Rijxman is niet tevreden: “Het is mèh. De energie is te laag. Het moet echt een gesprek zijn, niet een uitwisseling van vooraf ingenomen stellingen.” Nog eens doen ze de scène, en nog eens. Steeds meer gaat het sprankelen en vonken.

De acteurs zijn Sieger Sloot en Eva Marie de Waal. Vorig jaar maakten ze in een paar maanden tijd onder de hoede van theatergroep Mugmetdegoudentand de goed ontvangen voorstelling Superkapitalisten, die vanaf vandaag drie weken terugkomt in Bellevue. Het is een voorstelling over de ideeën van schrijfster en filosofe Ayn Rand en een van haar volgelingen, de Amerikaanse econoom Alan Greenspan, jarenlang directeur van de centrale bank en daarmee een van de voornaamste menners van het globale kapitalisme.

“We hebben de voorstelling vorig jaar in drie maanden geschreven én gerepeteerd”, vertelt Sloot na afloop van de repetitie, “Dat is onmogelijk kort. Het is eigenlijk absurd dat het zo goed is gegaan.” “Nu hebben we de afstand om te reflecteren”, vult De Waal aan, “We hebben de voorstelling geactualiseerd –de SNS-bank is intussen omgevallen– en wat meer nuance aangebracht.”

Het idee voor de voorstelling ontstond op de verjaardag van Sloot: “Eva Marie en ik kennen elkaar al lang en in die tijd speelde ik samen met Lineke Rijxman in een voorstelling van Mugmetdegoudentand. Eva Marie vertelde over een boek dat ik móest lezen: The Fountainhead van Ayn Rand. Terwijl ik net die avond van Lineke de biografie over Rand had gekregen. Zo viel het allemaal heel snel in elkaar: Eva Marie en ik wilden het samen maken, en Lineke moest het regisseren.”

Maar Ayn Rand is controversieel: haar filosofie is er een van bikkelhard egoïsme en laissez-faire kapitalisme. Liefde is niets anders dan wederzijds eigenbelang, iedere vorm van collectief denken is verachtelijk. The Fountainhead, over een compromisloze architect en zijn ruggegraatloze concurrent, is het favoriete boek van zulke uiteenlopende mensen als Geert Wilders en Ivo van Hove.

De Waal: “We zijn in de voorstelling vrij kritisch op haar, maar ik kan me voorstellen dat je door dat boek gegrepen wordt. Het is een pleidooi voor authenticiteit. Het gaat over het gevecht dat iedereen met zichzelf heeft: welke compromissen sluit ik terwijl ik mijn idealen probeer te verwezenlijken.” Sloot: “Maar ik hoop toch dat die mensen niet alleen maar fan zijn. Je leest het en denkt: oh, zo zou ik ook wel willen dat de wereld in elkaar zit. Maar het is uiteindelijk veel te zwart-wit.”

De twee verdiepten zich ook in het leven van Rand, die geboren werd in een joodse familie in het Rusland van voor de revolutie. Ze maakte de bolsjewistische machtsovername mee, die haar familie ruïneerde voordat ze naar Amerika vluchtte. Sloot: “Eigenlijk kun je stellen dat haar hele filosofie voortkomt uit haar jeugdtrauma: de onteigening van het familiebedrijf door de communisten. En dat is haar blinde vlek geweest.” De Waal: “Maar dat verhaal maakt haar ook wel weer sympathiek.”

De voorstelling drijft op het dramatische gegeven dat Alan Greenspan op tachtigjarige leeftijd moest verantwoorden voor zijn rol in het ontstaan van de kredietcrisis. Sloot: “Hij is gedwongen om min of meer afstand te nemen van de ideeën die hij zijn hele leven heeft aangehangen.” De Waal: “En we suggereren dat ze misschien ooit iets hebben gehad. Dat is dichterlijke vrijheid, maar het is spannend dat hij haar afzweert, terwijl hij misschien wel nog wel veel voor haar voelt.”

Maar De Waal en Sloot vertellen niet alleen het verhaal, ze meten ook zichzelf af aan de strenge maatlat van Rand. De Waal: “We stappen als het ware uit de voorstelling. Dat was voor ons echt nieuw. Maar Lineke en Joan Nederlof vonden dat we ons zelf niet buiten beschouwing konden laten. Bovendien maken we deze voorstelling bij Mugmetdegoudentand en dat persoonlijke engagement is essentieel voor hun stijl.” Sloot: “En dit is zo’n interessant onderwerp dat nog interessanter wordt als je ziet wat het met ons zelf doet.”

En dus vertelt Sloot over zijn ervaringen bij het inspreken van commercials. “Ik doe dat veel, en het geeft mij bijvoorbeeld de mogelijkheid om fulltime aan deze voorstelling te kunnen werken. Maar ik worstel er wel mee. Hoe geloofwaardig ben ik als ik een voorstelling maak over de uitwassen van het kapitalisme en ondertussen een onderdeel van dat kapitalisme in stand help houden?” De Waal: “Die vraag beantwoorden we niet. Het antwoord is ook voor iedereen anders. Maar de vraag stellen is al interessant genoeg.”

Superkapitalisten speelt van 21/5 t/m 9/6 in Bellevue. Meer info op www.superkapitalisten.nl

 

Recensie: Garry Davis van Marjolijn van Heemstra

Parool,recensies — simber op 24 mei 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

Waarom kan Marjolijn van Heemstra zo makkelijk reizen naar haar vriendin Souad in Libanon, en is het vrijwel onmogelijk voor Souad om fort Europa binnen te komen? Simpel, zegt Souad: jouw leven is meer waard dan het mijne. Van Heemstra –dichteres, journalist en theatermaker– vindt dat een onverdragelijke gedachte en zoekt een manier om zich tegen die ongelijkheid te verzetten.

Garry Davis is de derde voorstelling die Van Heemstra maakt over het thema ‘verbondenheid’; sober, documentair verteltheater, waarin ze bijna essayistisch persoonlijke belevenissen en grote thema’s samenvoegt. De Garry Davis uit de titel is een Amerikaanse musicalster en vredesactivist die het wereldburgerschap uitdraagt en de wereld rondreist met zijn zelf bedachte wereldpaspoort. Van Heemstra gaat bij de inmiddels 91-jarige idealist op bezoek.

Ze vertelt erover, en over de avonturen met haar eigen wereldpaspoort, in een glinsterend gouden kostuum, in een volgspot voor een rood theatergordijn; schuchter bij zoveel show die niet bij haar past. Maar dat is de les van Davis: de marechaussee op Schiphol die haar niet doorlaat is alleen maar een betere acteur met een mooier kostuum. Nationale identiteit is slechts theater, als je het daar niet mee eens bent, moet je beter theater maken.

Wat het zo’n goede voorstelling maakt is de frictie tussen Van Heemstra’s verbeten, ingetogen moralisme en het exuberante, praktische en niet van ironie gespeende idealisme van Davis, dat ze zich moeizaam probeert eigen te maken.

Ze eindigt met een musicalnummer dat tegelijk zoet, hoopvol, theatraal, naïef en ontroerend is. Ondanks dat ze haar doel niet direct weet te verwezenlijken, heeft ze een mogelijkheid voor verzet gevonden. Nu is het een kwestie van oefenen.

Garry Davis van Marjolijn van Heemstra en het Ro Theater. Gezien 16/5 in Frascati. Aldaar t/m 23/5. Meer info op www.rotheater.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity