Recensie: ‘Drive-in’ van Berg&Bos en Bellevue Lunchtheater

Parool,recensies — simber op 10 januari 2014 om 11:00 uur
tags: , , ,

Een hamburgertent langs de snelweg. Een plek waar alles gericht is op efficiëntie. Bij venster 1 plaats je door een microfoon je bestelling, bij venster 2 haal je de bestelling af. Maar Shirley is niet efficiënt. Ze heeft net haar auto midden op de snelweg laten staan en is komen lopen, hoge hakken over Zeer Open Asfaltbeton. Haar bestelling kost dan ook even tijd.

Rik van den Bos is toneelschrijver, die al een paar jaar opvalt met goede nieuwe stukken voor op locatie en in de kleine zaal, die vaak gespeeld worden door zijn eigen groep Berg&Bos. Drive-in, zijn nieuwe lunchpauzevoorstelling in Bellevue, wordt gespeeld in een opmerkelijke vorm.

Het begint met een voice-over die met gedragen tenor, maar in alledaagse taal de situatie uiteenzet. Aan weerszijden van het podium staan de spelers, Sarah Moeremans en Maurits van den Berg, maar ze zijn onherkenbaar in een kostuum en masker van besneeuwde dreadlocks.

Ze verdwijnen naar achter en duiken op op een toneelvullend projectiescherm, dat is opgedeeld in een triptiek: links de jonge man achter de microfoon van het fastfoodrestaurant, rechts de volwassen vrouw in crisis, in het midden dreigende wolkenluchten.

De hele voorstelling spelen ze hun dialoog dichtbij de camera, in simpel zwartwit. Hij probeert vast te houden aan protocollen en procedures, zij voelt het grote onbehagen van de consumerende mens, die in de gereguleerde intermenselijke verhoudingen geen ruimte vindt voor echt contact.

Ook tussen publiek en spelers is er geen contact. Dat lijkt geen bezwaar; de tekst weet knap een bepaalde onvrede te vatten zonder in clichés te vervallen en met name Moeremans speelt soms zo intens dat ze bijkans door het doek knalt. Maar op de fiets naar huis blijkt dat er behalve het mooie, bijna religieuze eindbeeld heel weinig is blijven hangen.

Drive-in van Berg&Bos en Bellevue Lunchtheater. Gezien: 8/12/13 in Bellevue. Aldaar t/m 29/12. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘Gijsbrecht van Amstel’ van Het Toneel Speelt (2014)

Het was de 333e nieuwjaarsdag waarop het hemelse gerecht zich ontfermd leekt te hebben de benauwde veste van Gijsbrecht, en voor de 333e keer kwam de heer van Amstel bedrogen uit. Twee jaar geleden blies Het Toneel Speelt de jaarlijkse Gijsbrecht-traditie (een van de oudste theatertradities ter wereld) nieuw leven in, met een eenvoudige, strakke enscenering. Gisteren ging deze versie in reprise, met een aantal nieuwe acteurs.

De vormgeving en de nadruk op de tekst in deze regie van Jaap Spijkers zijn nog dezelfde als bij de première, met dezelfde goede en mindere kanten: de lichte bewerking van Laurens Spoor en Ronald Klamer maakt de rijke, maar ook veeleisende tekst opvallend helder en inzichtelijk en de acteurs doen recht aan Vondels verzen zonder dreinen. Het grote klappende vlak waarop de voorstelling zich afspeelt blijft een moeizame –en voor de acteurs penibele- abstrahering.

Maar de nieuwe acteurs brengen nieuwe accenten aan en dat is mooi om te zien. Jules Croiset als geestelijke weet met bronzen stem en welluidende dictie de traditie invoelbaar te maken en Petra Laseur maakt de rei van burgzaten (“Waar werd oprechter trouw…”) menselijk en zoet.

Het is echter nieuwkomer Marlies Heuer als Gijsbrechts vrouw Badeloch die de voorstelling hart en passie geeft. Haar Badeloch is zinnelijk en lichamelijk, en als ze aan het eind als alles verloren is zegt “geef me een zwaard, ik ben bereid te vechten”, dan geloof je haar meteen. Ze vormt een spetterende combinatie met Mark Rietmans memorabele Gijsbrecht; in een stuk waarin zo veel verteld wordt en zo weinig getoond, weten ze samen uit de classicistische taal twee echte mensen te boetseren.

Deze voorstelling is nog niet op –in deze uitvoering viel ineens op hoe bloederig de Gijsbrecht eigenlijk is– maar Het Toneel Speelt heeft niet de middelen om volgend jaar op 1 januari de traditie voort te zetten. Het lijkt er dus op dat de onzekerheid van de laatste decennia over het voortbestaan van de traditie weer terugkeert. Wie durft het aan om hem over te nemen?

Gijsbrecht van Amstel van Het Toneel Speelt. Gezien 1/1/14 in de Stadsschouwburg, aldaar t/m 4/1. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

Recensie: ‘Hyllos’ van De Veenfabriek en Asko | Schönberg

Wie te volgen? De gladde mediabespeler die stabiliteit en gelijkheid verzekert, of de charismatische ster die een nieuwe, democratische toekomst belooft? Aan het eind van Hyllos doen ze beiden een plechtige oproep aan ons, het publiek, maar allebei hebben in de tweeëneenhalf uur ervóór bijna al hun geloofwaardigheid verspeeld.

Sinds de jaren ’90 vertaalt Herman Altena klassieke tragedies voor diverse theatergroepen. Paul Koek, artistiek leider van De Veenfabriek, nodigde hem uit om zijn eerste toneelstuk te schrijven. Het werd –bijna vanzelfsprekend– ook weer een klassieke tragedie, zij het een met bijzonder actuele thema’s die door regisseur Koek, samen met het Asko|Schönberg ensemble verwerkt werden in een intelligente, maar ook erg steriele muziektheatervoorstelling.

Hyllos (Joep van der Geest) is de oudste zoon van de mythische koning Herakles van Trachis, die na de dood van zijn vader besluit om een nieuwe staatsvorm in te voeren: de democatie, die hij heeft leren kennen tijdens zijn verblijf in het bevriende Athene. Dat stuit op verzet van Lykos (Reinout Bussemaker), een oude bondgenoot van Herakles, die in zo’n ongewis experimenteel avontuur vooral risico’s ziet.

De voorstelling speelt zich af op een verhoogd podium dat is ingericht als televisiestudio, als moderne vertaling van het marktplein voor het paleis die veel Griekse tragedies als plaats van handeling hebben. Hyllos en Lykos redetwisten in de mooie, ritmisch retorische verzen van Altena, terwijl de klanken van de strijkers en blazers van het Asko|Schönberg zich vermengen met de diepe electronica van Ton van der Meer en John van Oostrum.

Het conflict komt op scherp te staan door dreiging uit Athene, waar de prille democratie is gekaapt door een geslepen populist (een opvallend mooi sprekende Bas Maassen). Het blijft allemaal zeer beschaafd aan de talkshow-tafel, maar als publiek zijn wij natuurlijk gepokt en gemazeld in het doorzien van de idealistisch verpakte strijd om de macht.

Altena’s beschouwing over de idealen en de zwakheden van de democratie krijgt een antwoord door middel van Koek’s radicaal doorgevoerde totaaltheater; dans, video, mime, een stukje strip, toespraken, dik aangezette emoties staan naast elkaar, begeleid door een onvoorstelbare diversiteit aan muziekstijlen, van speciale composities van Derek Bermel –gebaseerd op Bulgaarse volksliedjes- tot breekbare rocksongs, improvisaties en fragmenten van Bruckner en Diepenbrock – en toch een stijlvast geheel, en in die vorm een symbool van een ideale, vrije, superdiverse samenleving.

Maar hoe razendknap de voorstelling ook in elkaar steekt, hij roept te weinig emoties op. Vooral de muziek blijft een verstandelijk genot, en ondanks een oorlog, verloren kinderen, verraad en een staatsgreep blijven de twee belangrijkste emoties die bij de klassieke tragedie horen, angst en medelijden, onopgeroepen. En zelfs die afwezigheid is nog in te passen in Koek’s bouwwerk: zijn politici die de emoties bespelen niet het gevaarlijkst? Maar voor het theater is toch meer warmte nodig.

Hyllos van De Veenfabriek en Asko|Schönberg. Gezien 3/12/13 in De Duif. Aldaar t/m 6/12. Meer info op www.veenfabriek.nl

Bloedbruiloft van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties)

Het licht vormt een helder gemarkeerde ruit op de toneelvloer. De bruid (Lauranne Paulissen) balanceert voet voor voet op de scherpe lijn tussen licht en donker. Boven haar, precies boven de ruit, hangt dreigend een huis. Als het nu zou vallen zou het haar verpletteren.

Julie Van den Berghe won in 2010 de Ton Lutz Prijs voor meest veelbelovende regisseur. Inmiddels werkte ze in München en Gent en nu maakt ze in het kader van het talentontwikkelingsprogramma TA2 van Toneelgroep Amsterdam een voorstelling in Frascati. Ze koos voor Bloedbruiloft van Federico Garcia Lorca, over een plattelandshuwelijk dat door zich vrijvechtende passies bloedig eindigt.

De voorstelling begint met een serie stijlvolle, strakke tableaus van de zeven acteurs dicht op elkaar in de punt van de ruit. “Morgen zijn we gelukkig en blij”, zingen ze, maar erg overtuigend zijn ze niet, in hun sombere kledij en vale grime. Chris Nietvelt als moeder van de bruidegom (net als de meeste andere personages een naamloos archetype) is een geweldige feeks die met iedere klop van haar stok de orde handhaaft.

En daar gaat deze voorstelling over: de patriarchale orde en de bruid die zich wil bevrijden van het vooruitzicht van een leven met uitsluitend man en kinderen achter “muren van drie el dik”.

In de tweede helft, als de bruid vlucht met een oude vlam (een mooi aardse Dragan Bakema) knalt ook de voorstelling uit de strenge vorm, soms iets te wild. Waar de bruid het evenwicht zoekt tussen orde en hartstocht kiest Van den Berghe voor contrasten, en dat is spannend.

Bloedbruiloft van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties). Gezien 1/12/13 in Frascati. Aldaar t/m 14/12. Meer info op www.frascatitheater.nl

Recensie: ‘A Tragedy (simplified)’ van Naomi Velissariou

Parool,recensies — simber op 1 december 2013 om 10:00 uur
tags: , , ,

Wat ze wil is vrij simpel: een auto, drie kranten per dag lezen, een betaalbaar appartement in het centrum van Amsterdam, een rijbewijs. En een leven als in een tragedie: een overzichtelijk doel, een diepe crisis, en aan het eind een emotioneel reinigende finale. Haar muzikant legt het verloop van een tragedie uit met een microfoonsnoer. Aan het eind is de catharsis en komt het allemaal goed, zegt hij wijzend op een deel van het snoer dat nog enorm in de knoop zit.

Naomi Velissariou is een Vlaamse theatermaker met Griekse roots. Ze viel vorig jaar op als actrice (onder andere in Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Dood Paard), maar in haar tweede eigen voorstelling gemaakt bij Frascati blijkt ze daarnaast een even intelligente als zelfbewuste maker.

Op onnavolgbare wijze mengt ze haar eigen familiegeschiedenis met de Griekse mythen over het huis van Atreus. Ze is de Elektra van het mijnwerkersstadje Genk. Haar met schoolkrijt getekende stamboom neemt een hele wand in beslag. Intussen maakt Jimi Zoet –naast muzikant ook geestig underkoelde speler– woeste electronische muziek met samples van Maria Callas en de Sirtaki.

Zoals in eedere voorstellingen al bleek is Velissariou een fascinerende podiumpersoonlijkheid, die moeiteloos lijzige afstandelijkheid samenbrengt met intense uitbarstingen of gespeelde gêne.

Met het expliciet maken van de theorie van de tragedie zet ze hoog in. Maar als ze aan het eind een openhartig verhaal vertelt over haar oudere zus, blijkt dat al die heibel alleen nodig was om bij een oprecht dilemma uit te komen waar ze echt mee in de knoop zit. En dan zie je ook haar echte tragiek: dat ze eigenlijk maar een bijpersonage is in de tragedie van een ander.

A Tragedy (simplified) van Naomi Velissariou en Frascati Producties. Gezien 9/11/13 in Frascati. Aldaar nog te zien 21 t/m 23/11. Meer info op www.frascatitheater.nl

 

 

Interview Lineke Rijxman en Willem de Wolf over ‘Vermogen’

interviews,Parool — simber op 29 november 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

In 2009 maakten Lineke Rijxman en Willem de Wolf het weergaloze Hannah en Martin, een even speelse als intelligente voorstelling over de filosofen Arendt en Heidegger. Vier jaar later werken ze samen aan een nieuwe voorstelling, Vermogen, waarin de filosofische laag verscholen ligt achter een spannende thriller.

Een ruzieënd stel zit in een luxe auto. Ze zijn op weg van Kroatië naar Nederland, maar ze staan nu in de langste file aller tijden. Bovendien lekt er iets uit de bolide tot een plasje bij het achterwiel. Hij (De Wolf) en zij (Rijxman) kibbelen over vrij alledaagse zaken, maar het is duidelijk dat daarachter een diepe ideologische kloof tussen beiden ligt.

“We zitten nu in het stadium waarin we moeilijk kunnen formuleren wat het gaat worden”, zegt Rijxman. Na de eerste doorloop spelen ze nu een paar losse scènes en de merkbare onzekerheid wordt verhuld door uitgebreide beschrijvingen van hoe het decor gaat worden. “De eerste doorloop is de hél, of je nu bij een gezelschap als Toneelgroep Amsterdam werkt of bij de Mug.”

Vermogen ontstond uit gesprekken over wat Rijxman ‘de verheviging van de wereld’ noemt: “Het is moeilijk om scherp in beeld te krijgen, maar wij hebben allebei het gevoel dat er veel aan de hand is – ja, er is altijd veel aan de hand, maar het voelt nu héviger; als je kijkt naar de economie, het klimaat, mensenrechten, de uitholling van de verzorgingsstaat…” “Het gaat om het modewoord ‘transitie’”, vult De Wolf aan. “De wereld verandert en langzaam, bijna zonder dat je het merkt, verander je mee. Ook in ons werk. Dat je als je nu ergens voor twintig man publiek staat te spelen denkt: o jee, de belastingbetaler. Twintig jaar geleden dacht ik dat écht niet.” Rijxman: “Omdat je onderdeel bent van die omslag moet je extra goed proberen te kijken.”

Net als in Hannah en Martin creëerden Rijxman en De Wolf twee personages die in de verte in het verlengde liggen van henzelf. De Wolf: “Hij is de verpersoonlijking van rondgeworden links. Dat er iets met hemzelf aan de hand zou kunnen zijn, is eigenlijk al verraad aan de ideologie. Dus hij is inert en verwerpt de transitie.” Rijxman: “Terwijl zij iets gaat dóen. Ze blijft humaniteit, redelijkheid, empathie mooie waarden vinden, maar vindt het tijd voor andere manieren van nadenken en beslissingen nemen. Maar misschien wordt ze daardoor wel een slecht mens.”

In veel van wat ze lezen, over het economische systeem of over klimaatverandering, zit een apocalyptische ondertoon. “Ik las een artikel van Joris Luyendijk”, zegt Rijxman, “Waarin hij vertelt dat er in de Londense City nu een bubbel wordt opgeblazen die z’n weerga niet kent. Dat soort dreiging maakt dat je verlamt, vaak heel fysiek. Wij willen een personage creëren die uit die verlamming stapt, en daarmee uit de wereld en de morele waarden zoals we die nu kennen.”

De Wolf: “Wat ik interessant vind aan Lineke’s personage is de taal. Haar teksten hoor je niet zo vaak in het theater. Ik zie de laatste tijd veel voorstellingen waarin op het toneel hetzelfde links-humane wereldbeeld wordt getoond, waarmee het publiek zich identificeert. Het wordt een ideologische cocon, het publiek applaudiseert voor zichzelf.” Of ze met deze voorstelling uit die cocon kunnen breken is voorlopig de vraag. “Misschien gaat het niet ver genoeg”, zegt Rijxman.

In tegenstelling tot Hannah en Martin is Vermogen geen stijlenwaaier, maar een strakke thriller, met wederzijdse geheimen die onthuld worden en een misdrijf. Rijxman: “Het is een road-movie die zich afspeelt tijdens twee autoritten van Kroatië naar Nederland, de eerste in 2013, de tweede in 2023.” “Het is niet alleen een ideologische strijd; er is in de persoonlijke sfeer ook wel wat aan de hand”, vult De Wolf aan. “We breken ook juist níet door de vierde wand”, zegt Rijxman, “En dat is best eng, want dat hoort heel erg bij de Mug en hun publiek is daar erg mee vertrouwd. Maar door het publiek aan te spreken laat je als speler zien wat je er zelf van vindt, en in deze voorstelling laten we de toeschouwer meer alleen: de uitkomst van het verhaal is een dilemma en je moet zelf beslissen wat je ervan vindt.”

Voor De Wolf is die strakke vorm met een meer ingeleefde speelstijl nieuw. “Wij spreken meer over toneelspelen dan bij mijn eigen groep De Koe, wat ik zeer aangenaam en leerzaam vindt. Ik maak af en toe voorstellingen met Dood Paard en Discordia en Stan, en de laatste keer hadden we heftige discussies over de speelstijl. De stijl van die groepen –en ook van Kas & de Wolf, waar ik vandaan kom– was altijd ongelofelijk ideologisch onderbouwd. We gaan uit van het idee van Joseph Beuys: iedereen is kunstenaar. Wat je zelf meeneemt op het toneel is al voldoende. Maar ik voel daar een zekere luiheid in komen, omdat we het niet meer ter discussie stellen. Is die stijl nog wel houdbaar? Hoe houden we het scherp?”

Vermogen van Mugmetdegoudentand en De Koe gaat op 7/11 in première in Haarlem. 10 t/m 15/12 in Bellevue. www.mugmetdegoudentand.nl

Recensie: ‘Geweld’ van Likeminds

Parool,recensies — simber op 28 november 2013 om 10:00 uur
tags: , , , ,

Twee mensen zitten tegenover elkaar en praten, maar niet met elkaar. Ze monologiseren, zijn constant in de verdediging. Eén van de twee staat op en verdwijnt achter de coulissen van rollen karton, een ander neemt z’n plaats in. In hoog tempo gaat het zo door en leren we allevier de acteurs kennen, Sarah Jonker, Akwasi Ansah, Khadija Massaoudi en Mustafa Duygulu.

Likeminds is een Amsterdamse multiculturele theatergroep die het tot nu doe deed zonder vaste artistieke gezichten, wat de herkenbaarheid niet altijd ten goede kwam. Nu heeft directeur Jarrod Francisco een vast acteursensemble samengesteld. Geweld is hun eerste voorstelling.

Na de eerste scène ontwikkeld Geweld (geregisseerd door Domien Van Der Meiren) zich tot een vlotte collagevoorstelling, waarin Duygulu een monoloog houdt terwijl hij zich vol smeert met scheerschuim, Massaoudi als miss-kandidaat Moon River zingt, Marilyn Monroe met ballontieten quotes van grote denkers debiteert en Roodkapje gewelddadig wordt verkracht.

Veel fragmenten gaan over de link tussen seks en geweld of over de dunne lijn tussen verbaal en fysiek geweld. Op de eerste try-out was het gisteren nog wat rommelig, maar een aantal scènes is sterk, zoals een intimiderend interview met een groepje marketeers en de meelijwekkende getekende poppetjes met afgehakte hoofden, grote erecties of in de tanden van een haai die Jonker op een overheadprojector toont.

Wel problematisch is de nogal afstandelijke toon. Wat hebben de vier spelers nu eigenlijk te vertellen over het thema? Wat fascineert hen er zo aan dat ze er een voorstelling over willen maken? Je zit voornamelijk naar acteurs te kijken die elkaar nog niet zodanig vertrouwen dat ze zich écht durven blootgeven. Dat is begrijpelijk voor een startend ensemble, maar wel jammer.

Geweld van Likeminds. Gezien: 5/11/13 in Frascati. Aldaar t/m 9/11, tournee t/m 25/1. Meer info op www.likeminds.nl

Recensie ‘Munch en Van Gogh; de schreeuw van de zonnebloem’ van Ulrike Quade Company

Parool,recensies — simber op 22 oktober 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

Vincent van Gogh en Edvard Munch, twee van de grootste schilders van de moderne tijd, kregen pas na hun dood erkenning. Hoe zouden ze nu aankijken tegen De Schreeuw als M&M’s reclame of De Zonnebloemen op stropdassen en paraplu’s?

Dat is het intrigerende uitgangspunt van Munch en Van Gogh, de nieuwe voorstelling van Ulrike Quade, te meer omdat deze Duits-Nederlandse maakster de twee kunstenaars als levensgrote poppen op het toneel zet. Helaas is het resultaat onbegrijpelijk warrig.

Quade maakte naam met een moderne, volwassen vorm van poppenspel, waarin ze met expressieve, vaak manshoge poppen poëtische voorstellingen maakte. Munch en Van Gogh is een internationale coproductie met theaters in Noorwegen en Duitsland, waarbij de geboortejubilea van de twee schilders (Van Gogh 160 jaar en Munch 150) handig aan elkaar geknoopt zijn.

De setting is een televisiestudio, waar wekelijks twee beroemdheden uit het verleden –door kloning in Singapore tot leven gewekt– de confrontatie aangaan met een gladde presentator. Ook is er nog een kunstverzamelaar, als commerciële antagonist voor de depressieve en radicale passie van de twee schilders.

Het poppenspel is weergaloos knap: Quade en Cat Smits spelen de assistenten van de presentator en hanteren de grote poppen nu eens vrijwel onzichtbaar, dan weer als tegenspeler. Overtuigend dansen de twee schilders een flirterig met de jonge vrouwen.

Maar het verhaal is moeilijk te volgen (waarom zijn er bijvoorbeeld drie poppen van Munch –als kind, volwassene en bejaarde– en maar één van Van Gogh?) en echte confrontaties tussen de ideeën van de twee kunstenaars, of tussen de kunstenaars en de verzamelaar blijven uit. En dan verlaat je na iets meer dan een uur toch de zaal met de indruk dat er meer had gezeten in dit idee.

Munch en Van Gogh; de schreeuw van de zonnebloem van Ulrike Quade Company. Gezien 19/10/13 in Bellevue. Tournee t/m februari 2014. Meer info op www.ulrikequade.nl

Familie van Het Toneel Speelt

Dertien jaar geleden, vers van het succes van Pleidooi en Oud Geld, schreef Maria Goos met Familie haar eerste grote toneelstuk. Het was een ongekend succes, alleen nog overtroffen door Goos’ volgende stuk: Cloaca. Na Cloaca vorig seizoen wordt nu ook Familie opnieuw opgevoerd, door een nieuwe cast, en met wat aanpassingen in de tekst.

Familie gaat over een vrouw die voordat ze aan kanker overlijdt nog één keer met het hele gezin –man en twee volwassen kinderen plus partners– een weekje in een Zwitsers chalet wil doorbrengen. Maar het wordt geen gezellig en liefdevol uitje, iedereen neemt de gelegenheid te baat om op geestige wijze elkaar eens flink de waarheid te zeggen. Een komedie met een venijnig randje dus.

In deze nieuwe versie zit het met dat venijn wel goed: vooral Guy Clemens als nurkse en teleurgestelde zoon is sterk: een chagerijnige brekebeen met een klein hartje. Astrid van Eck maakt van zijn bekakte vrouw een weergaloos typetje. De grappen zijn hard en gaandeweg krijgen alle personages fikse scheuren in hun sympathiek lijkende pantser.

Het probleem is wel dat je door de licht karikaturale behandeling van de personages moeilijk genegenheid voor ze kunt opvatten. Ontroering bij het uiteindelijke lot van de moeder (een waardige, nuchtere Catherine ten Bruggecate) blijft dan ook uit.

Een ander punt is dat het tempo nog veel te laag ligt en dat de scènewisselingen met black-out de voorstelling een schokkerig ritme geven. Dat zal in de loop van de (lange) tournee stellig nog verbeteren en dan zal deze harde komedie vast opnieuw een hit worden.

Familie van Het Toneel Speelt. Gezien 26/9/13 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 29/9 en in december in DeLaMar. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl.

Interview Marien Jongewaard

interviews,Parool — simber op 1 oktober 2013 om 10:00 uur
tags: , ,

“Ik wilde een nieuwe identiteit.” Voor zijn nieuwe voorstelling There is a discussion ging theatermaker Marien Jongewaard door een diep dal. Zijn huwelijk met choreografe Truus Bronkhorst liep stuk en in de cultuurbezuinigingen verloor zijn gezelschap Nieuw West haar subsidies. De voorstelling werd zijn meest persoonlijke, over zijn jeugd in de Amsterdamse tuinsteden en over de beeldende kunst die hem beïnvloedde. “Het is autobiografisch, met alle leugens van dien.”

In een café achter de Dam vertelt Marien Jongewaard (Amsterdam, 1951) over zijn voorstelling en zijn manier van werken. De titel There is a discussion is ontleend aan een werk van de Zuidafrikaanse kunstenaar Ian Wilson. “Een eenvoudig A4’tje met daarop die vier woorden getypt en de handtekening van de kunstenaar. Ik zag het lang geleden in het Centre Pompidou, tussen al dat schildersgeweld. Dat maakte veel indruk op me. Ik ben erg secundair; ik bedenk achteraf pas wat ik had willen zeggen, en als ik iets lees wat me opwindt kan ik daar dagenlang in m’n kop mee rondlopen. In mijn hoofd is er vaak een discussie.”

Nieuw West krijgt nu alleen nog een klein beetje subsidie van de gemeente Amsterdam, net genoeg voor Jongewaard om één solovoorstelling per jaar te maken. “Het is een verwarrende periode. Ik wist wel dat die subsidiekorting eraan zat te komen en er zijn heel veel lotgenoten, maar het voelt toch als een persoonlijke afwijzing. Je durft bijna niet meer de straat op. En tegelijk gingen mijn vrouw Truus Bronkhorst en ik na dertig jaar uit elkaar. We zijn nog aan het scheiden, en dat is echt de hel. Ik kan nog niet goed over de dingen denken. Ik kan het nu alleen een beetje over mezelf hebben.”

En dus trok Jongewaard weer naar de bibliotheek, waar hij zich zoals voor iedere voorstelling, omringt met ideeën, beeldende kunst en boeken, en waar hij verzamelt, schrijft en tekeningetjes maakt. “Ik hou van zaaltjes”, zegt hij, “Ik begin een tekening altijd met de vloer en een tribune met publiek.” Dan gaat hij met al zijn materiaal naar schrijver en vriend Rob de Graaf, die alles componeert tot een theatertekst. Zo gaat het al jarenlang, maar er ligt altijd angst aan ten grondslag: “Ik ben altijd bang dat ik geen ideeën meer heb. Als ik eenmaal bezig ben heb ik altijd genoeg ideeën, maar vooraf is er altijd de vreselijke angst of ik het nog wel kan.”

Die onzekerheid van het maken valt volledig van Jongewaard af als hij begint te spelen. “Als het goed gaat kan ik de hele tekst overzien en het publiek ook. Vorige zomer speelde ik in Pleinvrees al lopend over een stadsplein, met de toeschouwers rondom me en achter me aan. Daarin zit de zin ‘Steek ik mijn hand uit en wacht tot jij me leidt’. En zonder dat ik die persoon aankijk weet ik dat iemand twintig meter gaat lopen en ik weet dat die m’n hand gaat pakken.”

“Ik ben eigenlijk niet echt een acteur, maar op het podium ben ik pas echt Marien. Dat komt echt door de teksten van Rob. Wat hij schrijft is Marien in het kwadraat. Daardoor kan ik op het podium loskomen van m’n eigen meningen en autonoom zijn. Ik bedoel: veel mensen, zeker in het theater, vinden globaal allemaal het hetzelfde, halfbakken meningen uit de Volkskrant of HP de Tijd. Mijn opdracht is: hoe breek je daar nou doorheen? Ook voor jezelf.”

Het is die radicaliteit die Jongewaard slechts bij een paar jongere theatermakers terugvindt, zoals Lotte van den Berg (die Pleinvrees regisseerde), Jetse Batelaan (in wiens Apera Jongewaard nu meespeeld) en De Warme Winkel (waar hij vaak de eindregie doet). Theater is veel braver geworden, we zijn allemaal zo bang geworden voor het publiek of voor de reacties. We zijn ook van buitenaf heel erg gedwongen om al onze kaarten op tafel te leggen, om er maar voor te zorgen dat de programmeurs of de programmaboekjeslezers het wel blijven begrijpen. Het is verklarend theater en theater moet niet verklaren.”

There is a discussion, 24 t/m 28 september in Frascati. www.nieuwwest.com

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity