Recensie: ‘Een bruid in de morgen’ van TA2

“Ik heb nog nooit zoiets merkwaardigs gezien als hoe die twee met elkaar omgaan.” Thomas en Andrea zijn verliefd. Maar ja, ze zijn broer en zus. In Een bruid in de morgen van Hugo Claus is hun liefde het enige zuivere in een leugenachtige wereld. Regisseur Maren Bjørseth zet het contrast vet maar effectief aan in haar stijlvolle regiedebuut bij Toneelgroep Amsterdam.

Andrea (een frêle maar taaie Hélène Devos) en de zwakbegaafde en dromerige Thomas (Alwin Pulinckx) steken in hun sobere kleren scherp af tegen hun ouders (Marieke Heebink – alweer een mooie moederfurie en Fred Goessens als passieve dikzak); verarmde sjiek die met barokke kostuums de schijn probeert op de houden.

Moeder ziet mogelijkheden om de argeloze zoon weg te huwen aan een verwelkte nicht met geld. Die nicht wordt met bewonderenswaardige overdaad gespeeld door Camilla Siegertsz; te bloot, te gegeneerd, te zenuwachtig, te geposeerd – geen twee woorden komen er zonder hakkelen uit, geen houding lijkt haar enig comfort te geven. Maar erachter sluimert altijd de kille macht van het gepriviligeerde leven.

De confrontatie tussen Siegertsz en het prachtige naturel van Devos is het mooist aan deze geslaagde voorstelling.

Een bruid in de morgen is een jeugdwerk van Claus, die zich in een kleine revival mag verheugen dit theaterseizoen. Alle personages dromen van een beter leven en in de romantische fantasieën waarin ze zich wentelen zet Claus zijn taalregisters vol open. Qua plot is het alleen een beetje een rommeltje. Des te knapper dat Bjørseth van alle personages toch invoelbare mensen weet te maken.

Een bruid in de morgen van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties). Gezien 6/10/14 in Frascati. Aldaar t/m 18/10. Meer info op www.tga.nl

Verslagje: Openbare repetitie ‘Van Gogh spreekt’

Parool,verslagjes — simber op 13 oktober 2014 om 09:56 uur
tags: , , , ,

In De Balie vond gisteren de eerste repetitie van de toneelvoorstelling Van Gogh Spreekt plaats, in het openbaar. Porgy Franssen speelt de filmmaker en polemist mét bretels, maar zonder buik.

“Dit is pas de allereerste keer dat we het doen. Het wordt nog veel slechter”, grapt Porgy Franssen als zijn monoloog weer eens wordt onderbroken door technisch oponthoud. Regisseur Gerardjan Rijnders heeft al aangekondigd dat er nog veel ontbreekt aan de voorstelling maar na veertig minuten sneak preview krijgt het verzamelde publiek al een aardig beeld.

Van Gogh Spreekt is een initiatief van Parool-muziekjournalist Roeland Hazendonk, van jongs af aan bevriend met Theo van Gogh. In een strakke monoloog laat hij Theo tien jaar na de moord terugkijken op zijn leven. Hij vertelt over zijn jeugd in Wassenaar, zijn films en zijn vaak nogal meedogenloze columns over bijvoorbeeld Leon de Winter.

Franssen wordt ondersteund door een grote hoeveelheid video. Samen met de jonge theatergroep De Hollanders bracht Rijnders de vrolijk perverse fantasieën van de jonge Theo over het leven in Wassenaar in beeld en –het leukst van al– reconstrueerden de makers een paar van de filmpjes die Van Gogh maakte waarmee hij auditie deed voor de Filmacademie (hij werd vanzelfsprekend afgewezen). De originelen belandden overigens in de Brouwersgracht, door Theo’s eigen toedoen, of dat van een vriendin.

Verderop in de voorstelling gaat Van Gogh met zichzelf in discussie, als Franssen als Van Gogh de gespreksleider van Een prettig gesprek met een cactus op tafel via het beeldscherm de Van Gogh op het toneel scherp ondervraagt. Die beelden zijn echter nog niet af.

Franssen doet Van Gogh nergens na. “Ik heb wel wat filmpjes bekeken op Youtube en dan zie je van die houdingen, zoals dat hij met de armen over elkaar een beetje achterover leunend naar iets staat te kijken. Met die bretels en een paar van die kenmerkende poses zeggen mensen al heel snel: je lijkt precies op hem.

Een hagiografie wordt de voorstelling niet. In de gesprekken na afloop met regisseur en auteur is het opvallend hoe streng ze zijn voor Theo van Gogh. “Hij had de Nederlandse Fassbinder kunnen zijn”, zegt Rijnders, “Maar hij leek vaak zijn kunstenaarschap niet serieus te nemen. Hij was gewoon niet gedisciplineerd genoeg.”

“Ik laat het verhaal beginnen met de televisiequiz Babbelonië uit het begin van de jaren tachtig”, zegt Hazendonk. “Een ellendig infantiel spelletje waar Theo heel geestig over schreef; hij heeft zelfs een paar ‘liederlijke liederen’ opgenomen over Jos Brink die in het panel zat en Pim Jacobs die het presenteerde. Het was alles waartegen hij zich wilde afzetten. Maar aan het eind confronteer ik hem met de vraag of hij op een gegeven moment niet zelf een soort Pim Jacobs is geworden. Hij is ijdel en koos vaak voor effectbejag.”

Rijnders vind het echter belangrijk om de veelzijdige mens te laten zien achter het beeld van de “dikzak en schrijver van ranzige columns”, dat na de moord overbleef. Jeugdvriend Hazeldonk ziet Van Gogh vooral als een fantastisch personage om iets te vertellen over de moeizame verhouding tussen de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting. “In zekere zin misbruik ik hem voor mijn verhaal, maar onze meningen komen genoeg overeen.”

Van Gogh spreekt is op 2/11 te zien in de Stadsschouwburg. www.van-gogh-spreekt.nl

Interview Laura van Dolron

interviews,Parool — simber op 8 oktober 2014 om 10:27 uur
tags:

Na een hectisch jaar waarin ze geen theater maakte staat ‘stand-up filosoof’ Laura van Dolron weer op het podium. In de voorstelling Liefhebben gaat ze op zoek naar “strijdbare, dappere vormen van liefde”.

Vijf maanden zwanger is ze, en deze week speelt ze vier avonden achter elkaar in Frascati. De avond voor het gesprek heeft ze de eerste try-out gespeeld van Liefhebben, in Gent. “Ik moet wennen aan m’n nieuwe lijf. Ik heb nu veel aan de stemlessen die ik kreeg op de Toneelschool in Maastricht. Mijn adem is anders en als ik in de voorstelling een extra stoot energie wil geven moet ik dat ergens anders vandaan halen.”

Een jaar geleden was ze ook zwanger, maar ze kreeg een miskraam. Die gebeurtenis legde de basis voor haar huidige programma. “Ik was zelf fysiek in gevaar en moest in het ziekenhuis blijven. In die situatie voelden mijn vriend en ik een soort liefde waarvan ik zelf ook onder de indruk was. Later ging ik op zoek naar precies dat intense gevoel van liefde, in mijn omgeving en in wat ik las. Alsof het een soort kleur was die ik in de wereld probeerde te vinden.”

Ze verzamelde verhalen en anekdotes, die ze in de voorstelling vertelt. Over haar vader die een keer uit Rotterdam naar haar toe kwam alleen om een aspirine te brengen. Over het Tsjechische dorpje Lidice dat in de Tweede Wereldoorlog volledig werd verwoest, maar dat doorleeft in het Mexicaans dorpje dat zijn naam veranderde.

“Ik wilde het over het liefde hebben als werkwoord, een actieve vorm van liefde. Toen ik aan de ze voorstelling begon wilde ik een pleidooi houden tegen de romantische liefde, waar we ons denk ik veel te veel op concentreren. Ik zocht een strijdbare, dappere liefde, zonder sentimentaliteit. Ik wil liefhebben stoer definiëren. Het is een gevoel dat zich manifesteert in hoekige situaties.”

“Ik schreef een paar scènes over wat liefde níet moest zijn, maar ik vond het interessanter om te vertellen wat de liefde wél is. Als je een antwoord formuleert, ben je kwetsbaar. Nou ja, er zit nu nog wel één scenetje in over wat ik stom vind.”

Al voor haar miskraam had Van Dolron een burn-out. “Ik maakte soms wel twee of drie voorstellingen per jaar en ik zei overal ja op. Ik had mezelf totaal overvoerd. Ik maak vrij persoonlijk werk, maar ik werkte zó veel dat ik geen leven meer had om op te reflecteren. Liefhebben heb ik in een heel rustig tempo en min of meer in de openbaarheid gemaakt, met lezingen in een vroeg stadium voor publiek.”

“Maar nu voor de première is het ook enger: dit is niet wat ik in beperkte tijd heb kunnen maken, dit is wat ik écht te vertellen heb. Ik dacht heel lang dat ik alleen kon werken onder tijdsdruk, en ik vond het eng om dingen op tijd voor te bereiden. Maar als je genoeg tijd hebt, heb je ook geen excuus meer voor slordigheden op mislukkingen. Als het nu niet klopt dan heb ik er over nagedacht.”

Vindt ze het niet moeilijk om over zo iets persoonlijks en schrijnends te vertellen als haar eigen miskraam? “In het ziekenhuis heb ik een monoloog gehouden van vier dagen, tegen de verplegers, de artsen en mijn familie. Dat was achteraf gezien heel geruststellend: wat ik op het podium doe is hetzelfde als ik echt doe in een crisissituatie. Ik ben blijkbaar altijd op zoek naar de universele waarheid.”

Met haar losse vertelstijl en haar egodocumentaire aanpak neigt haar werk soms meer naar cabaret dan naar toneel. “Ik heb gewerkt met cabaretier Emilio Guzman en dat ging inderdaad heel makkelijk. Het grote verschil is dat hij met zijn publiek heeft afgesproken dat het grappig zal zijn. In Liefhebben weet je ooit of je aan het eind van een verhaal gaat lachen of huilen. Het is een grillige voorstelling. Ik heb trouwens nog nooit een grap geschreven. Bij mij blijkt het soms toevallig grappig. Dan beslist het publiek dat.”

Liefhebben van Laura van Dolron speelt 2 t/m 4 oktober in Frascati. www.lauravandolron.com

Interview: Simon Weeda

interviews,Parool — simber op 3 oktober 2014 om 10:21 uur
tags: , ,

In een lunchpauzevoorstelling het laatste grote taboe behandelen. De Rotterdamse toneelschrijver Simon Weeda (1987) waagt een poging met Ik vertel het graag zo, over pedofilie. “Bij dit thema is alles drama.”

Hoe kwam je erbij om een voorstelling over pedofilie te maken?

“Het is een thema dat me al lang bezig houdt. Pedofielen zijn paria’s, het uitschot van de maatschappij. Daar moet je je als kunstenaar mee bezig houden. Frank Noorland van Theater Bellevue vroeg me om een lunchvoorstelling te schrijven net in de tijd dat Robert M. werd berecht en pedofielenvereniging Martijn werd verboden. Het was en is vrij normaal om over een pedofiel te horen zeggen: als ik de kans krijg maak ik hem dood. Dat vind ik verontrustend, want het zijn wél mensen.”

“Daarnaast denk ik als schrijver heel simpel: dit is verboden liefde. Het summum van menselijk drama. Pedofielen verlangen naar iets, maar het mag niet en het kan niet, en ze willen het zelf ook niet.”

Maak je het dan niet te onschuldig?

“Ik vind het belangrijk om onderscheid te maken tussen pedofilie en pedoseksualiteit. Ik heb het vooral over pedofielen, mensen die verliefd worden op kinderen. Dat is iets dat je overkomt en waar zij niets aan kunnen doen. Pedoseksulaliteit, dus daadwerkelijk seksueel handelen, vind ik niet goed te praten. Maar ja, veel mensen koppelen romantische liefde aan seksuele liefde. Die moeilijke grens is voor pedofielen de ultieme frustratie en dat komt in het stuk ook terug.”

Heb je contact gezocht met pedofielen?

“Ja, ik wist meteen dat ik dit niet als fictie allemaal zelf zou kunnen verzinnen. Aanvankelijk had ik wel een zekere terughoudendheid om het woord ‘pedofilie’ in te typen in Google. Ik kwam via internet in contact met iemand van een praatgroep. Hij praatte er heel filosofisch en afstandelijk over. Maar hij wilde vooral zien wat ik van plan was en of het sensatiebelust zou worden. Ik kon hem duidelijk maken dat ik de nuance wilde zoeken en de menselijke kant laten zien. Hij heeft me toen in contact gebracht met een paar mensen, en uiteindelijk heb ik met vier mensen uitgebreid gesproken.”

En hoe maak je daar dan theater van?

“Het zijn twee met elkaar verweven monologen. En van het begin af aan wist ik: ik wil een vrouw en een jongere man als personages. Ik wilde het clichébeeld van de kinderlokker met baard en regenjas vermijden. Bij de mensen met wie ik in contact ben zaten geen vrouwen, maar wel een jongeman. De personages ontdekken allebei op een ander moment deze gevoelens bij zichzelf. De vrouw ziet die gevoelens als in wezen goed, want het is toch liefde. De jongere is opgegroeid met Marc Dutroux –dat is echt een breekpuntpunt geweest– en ziet die pedofiele gevoelens als inherent kwaad.”

“En allebei betrekken ze dat oordeel over hun gevoelens heel erg op zichzelf en scheppen ze daardoor hun eigen werkelijkheid die in beide gevallen niet klopt. Vandaar de titel ook: Ik vertel het graag zo. Ze houden zichzelf een verhaal voor en verzuipen in hun eigen werkelijkheid.”

Hoe reageerde je omgeving op dit project?

“Het is gebeurd dat mensen aan wie ik het vertelde zeiden dat ze vroeger zelf zijn aangerand. Ik ben me ervan bewust dat het verhaal twee kanten heeft. Het stuk gaat ook over slachtoffers, maar vooral over de –al dan niet– daders. En nogmaals: het gaat niet zozeer over pedoseksuelen, maar over mensen die worstelen met verlangen. En daar eigenlijk niet aan toe willen geven.”

“Ik heb me lang zorgen gemaakt of ik misschien wel dreigbrieven zou krijgen, of dat ik als pedo zou worden weggezet. Maar onlangs kreeg ik een mailtje van een van de geïnterviewden die benieuwd was naar de voorstelling en pas toen realiseerde ik me dat ik tegenover hen een veel grotere verantwoordelijkheid heb dan tegenover het publiek. Ik vertel niet het verhaal van het publiek, maar van een groep mensen die het best moeilijk heeft.”

Wat wil je bereiken met deze voorstelling?

“Ik heb niet echt een boodschap, behalve heel basaal: pedofielen zijn ook mensen. Als we het goed hebbben gedaan lopen mensen straks heel raar weg. Alsof ze een klap voor hun smoel hebben gehad. Bespreekbaarheid vind ik belangrijk. En mijn fascinatie is dat ik me hun frustratie goed kan voorstellen. Maar voor mij is het in de eerste plaats een geweldig dramatisch thema. Alles zit erin: verboden liefde, maatschappelijke normen, familie. Ik ben blij dat ik me als schrijver bezig mág houden met zo’n heftig relevant thema.”

Ik vertel het graag zo is t/m 19/10 te zien in Theater Bellevue (om 12:30 uur) www.theaterbellevue.nl

Voorstuk: De Zone

Parool,reportages — simber op 29 september 2014 om 10:51 uur
tags: ,

Ervaringstheater op een schaal die in Nederland zijn weerga niet kent. De Zone, het nieuwste theaterproject van Alexandra Broeder, strekt zich uit over twee locaties in verschillende delen van de stad en de bezoeker moet er rekening mee houden dat de voorstelling verschillende dagen in zijn of haar leven zal ingrijpen.

Droom je wel eens van een ander leven? Ken jij je eigen drijfveren? Als je ze leest kun je dit soort vragen makkelijk van je afschudden. Maar ik lees ze niet. De vragen worden me gesteld door een jonge vrouw die me met wijd opengesperde ogen indringend aankijkt. Geen enkele uitdrukking geeft blijk van een oordeel over mijn antwoorden. Ze knippert ongemakkelijk weinig.

“Ik wilde al heel lang een voorstelling maken waarbij je al vanaf het moment dat je je kaartje koopt in mijn wereld terecht komt”, zegt Alexandra Broeder (1978) op een van de locaties, een oud kantoorgebouw in West. “Het moet onder je huid kruipen. Ik wil dat de bezoeker de vanzelfsprekendheden waar je je in het dagelijks leven aan vasthoudt uit handen geeft.”

De reis begint al op de website. Nog voordat je een kaartje kunt kopen word je al in slordige spuitbusletters gevraagd waarom je je eigenlijk aangetrokken voelt door De Zone? Lijkt het je spannend of zoek je antwoorden? Ben je wel klaar voor een bezoek aan “een gebied met een sterk magnetisch veld met een hoge stralingsfrequentie die ons in contact kunnen brengen met onze diepste intuïtie”?

Broeder maakt al langer een unheimische vorm van locatietheater. Op Oerol maakte ze Wasteland en Sweet dreams, waarin bezoeker ontvoerd worden door een groep kinderen of een nacht buiten in het bos doorbrengt. In haar werk spelen vaak jonge kinderen mee en speelt ze behendig en intimiderend met de vele projecties die volwassenen op hun kroost loslaten.

De Zone gaat (zonder kinderen dit keer) een stap verder. Broeder werd geïnspireerd door de film Stalker van Tarkovski en een trip naar IJsland. “In IJsland ben ik naar een berg gereisd waarvan wordt gezegd dat die paranormale effecten oproept. Wat je erover hoort en leest, en de reis ernaartoe zuigen je erin. Toen ik er eenmaal was vroeg ik me af wat er echt gebeurde en wat ik me verbeeldde omdat ik erin was gaan geloven.”

Op het gebied van theater vond ze inspiratie bij de Deense theatermaker Signa Sørensen, die uitgebreide theatrale fantasieplekken maakt waar publiek langdurig te gast kan zijn. Zo maakte ze met Die Hundsprozesse een bureaucratische rechtbank in Keulen waar de bezoeker zijn eigen Kafka-ervaring kan ondergaan en bouwde ze de theaterstad Rubytown, waar bezoeker dagen achtereen konden gokken, feesten en rituelen ondergaan in een dorp met tientallen personages. Het zijn games, maar dan in het echte leven.

“Ik probeer iets vergelijkbaars te bewerkstelligen”, zegt Broeder. “Maar bij mij is de toeschouwer de hoofdrolspeler. Ik vraag de bezoeker om de controle uit handen te geven. Ik ben op zoek naar het moment waarop je jezelf bijna niet meer gerust kunt stellen met de gedachte: het is maar theater.”

Samen met de acht acteurs die de bezoekers begeleiden bij hun reis naar De Zone is Broeder nu vooral op zoek naar de juiste toon. “Dat is heel delicaat en spannend. De grote vraag bij dit soort voorstellingen is hoe vrij je de toeschouwer laat. We zoeken naar een niet-moraliserende toon. We stellen heel persoonlijke vragen, die hopelijk een zekere kwetsbaarheid oproepen. Je wordt uitgenodigd om mee te gaan. Durf je te geloven en naar binnen te kijken? Wat is jouw houvast?”

Een speciale kwestie is hoe het publiek uit te nodigen voor een meerdaagse ervaring zonder te veel weg te geven. “Mensen schrikken een beetje van de aankondiging dat het enkele dagen gaat duren. Maar het is niet doorlopend. Het begint op de website, waar je een adres krijgt en de mededeling dat je een inwijding gaat meemaken. De uiteindelijke ervaring bestaat uit twee momenten van ongeveer een uur, die op twee verschillende dagen plaatsvinden en die je zelf kunt plannen. Maar daartussen zorgen we ervoor dat De Zone zich in je leven manifesteert”, zegt Broeder geheimzinnig.

Maar uiteindelijk is het wel haar wens om een project te maken dat wel meerdere dagen duurt. “Ik mag zeker niet klagen over de ondersteuning van De Zone, maar de schaal waarop Signa werkt vereist wel een ander soort investering. Maar iets maken dat op die manier je leven overneemt is wel mijn droom.”

De Zone speelt van 22/9 t/m 24/10. www.dezone.nl

Recensie: Tasso van Het Nationale Toneel

Je ziet het vaker op het toneel: een decor dat aan het begin nog helemaal netjes en aangeharkt is, is aan het eind veranderd in een enorme puinhoop. Bij Tasso is het andersom. Bernhard Hammer ontwierp een podium als een vol kunstenaarsatelier met piano, schildersezel, fotostudio en –lampen, borstbeelden van beroemde kunstenaars, een hogedruk verfspuitinstallatie en decorstukken van een elegante kamer waarvan sommige achterstevoren heel nadrukkelijk decor staan te zijn.

Vorig seizoen maakte de jonge garde toneelspelers van het Nationale Toneel Nieuwspoort, een aardige, maar soms wat naïeve voorstelling over de verhouding tussen kunst en politiek, waarvoor de makers een paar weken rondliepen op het Binnenhof. Nu regisseert Theu Boermans met grotendeels dezelfde acteurs (Joris Smit, Hannah Hoekstra en Sallie Harmsen, nu aangevuld met Bram Suijker en Justus van Dillen) een van de oerteksten over dat onderwerp: Tasso van Goethe uit 1787.

Tasso (Smit) is een dichter bij de rijke, jonge mecenas Alfonso (Suijker) in Ferrara. Hij is verliefd op diens zus Leonore (Harmsen), maar maakt zich onmogelijk door ruzie te zoeken met Alfonso’s vriend Antonio (Van Dillen). Zoals hij eerder deed bij bijvoorbeeld Hamlet of De eenzame weg moderniseert Boermans het verhaal onnadrukkelijk. Alfonso is hier geen hertog maar een succesvolle ondernemer op sneakers, Antonio is zijn politieke liaison. De acteurs spreken de bloemrijke taal van het origineel (fris en helder vertaald door Tom Kleijn), maar zijn daarbij modern informele en emotionele mensen.

Smit maakt van Tasso een manische hipster rocker. Hij levert het manuscript van zijn meesterwerk in bij Alfonso (die het zonder het ook maar open te slaan in een vitrine zet), speelt Angel Eyes op de piano en Pink Floyd op gitaar en schetst een paar vegen op doek. Hij is de archetypische romantische kunstenaar: wispelturig, impulsief en egoïstisch. Met tegenzin ondergaat hij de ceremonie waarin hij een gouden lauwerkrans opgezet krijgt

Van Dillen als Alfonso is zijn tegenpool: berekenend, pragmatisch en een beetje saai, al zingt hij een lied met een verrassende falset. Maar alle personages zijn ergens jaloers op Tasso; allemaal zetten ze, als ze even alleen zijn, de lauwerkrans op hun hoofd, als om te proeven van zijn vrijheid van denken en leven. Alleen Leonore niet, die te goed Tasso’s destructieve kant ziet.

Tasso is, zoals van Boermans inmiddels wel verwacht mag worden, helder en licht. Maar met drie uur is de voorstelling erg lang en op sommige momenten spreken de acteurs iets te mechanisch en niet lucide genoeg.

Aan het eind is het decor in elkaar gezet. De bustes staan op sokkels, de troep is opgeruimd, de acteurs dragen historische kostuums. Tasso heeft zichzelf te gronde gericht en wordt terecht verbannen. Maar Ferrara is een stukje saaier zonder hem.

Tasso van Het Nationale Toneel. Gezien 16/9/14 in het Compagnietheater. Aldaar t/m 27/9. Meer info op www.nationaletoneel.nl.

Uitreiking VSCD Toneelprijzen

Gisteravond werden in de Stadsschouwburg de jaarlijkse toneelprijzen uitgereikt. Jacob Derwig won de Louis d’Or (zijn tweede) voor zijn rol van George in Who’s Afraid of Virginia Woolf? van Erik Whien en de Toneelschuur, de Theo d’Or voor beste actrice ging naar Abke Haring voor haar vertolking van Hamlet in Hamlet vs Hamlet van Toneelgroep Amsterdam en Het Toneelhuis.

Het was het moment van de avond: de vorige Theo d’Or winnares Halina Reijn reikte de prijs uit aan Haring. De omhelzing van de twee toneelspeelsters –de ravissante Reijn in designerjurk, de androgyne Haring bijna ascetisch gekleed– was een contrastrijk beeld, maar juist in de combinatie van sterrenglamour en artistieke ernst toonde de theaterwereld haar zelfvertrouwen.

In een vrolijke, vlotte show werden maar liefst tien prijzen uitgereikt, aaneengeregen door presentator Rick Paul van Mulligen die met zijn kenmerkende ironie (“Ik lijk een beetje cynisch, maar dat is niet zo”) de avond de juiste lichte toon meegaf. In een geestige Ramses Shaffy-parodie bezong hij de commercie in het theater op de wijs van Laat me.

Er waren prijzen voor schrijfster Maria Goos en voor toneelschooldocent René Lobo, die dit jaar afscheid nam van de Toneelacademie Maastricht maar wiens mantra’s –“doe het niet goed, maar dóe het!”– voortleven in de hoofden van generaties Nederlandse acteurs.

Er was een (nieuwe) regieprijs voor De Pelikaan van Susanne Kennedy (die vorige week al de Prijs van de Kritiek won) en een mimeprijs voor de onontkoombaar radicale voorstelling Hideous (wo)men van Boogaerdt/VanderSchoot, ook in regie van Kennedy. In het jeugdtheater wonnen actrice Nastaran Razawi Khorasani en de Vlaamse groep Kopergietery.

De acteerprijzen werden aangekondigd door Ward Weemhoff en Vincent Rietveld van theatergroep De Warme Winkel in hun rol van verlopen personages uit de voorstelling Achterkant die tijdens TF te zien was aan de achterkant van en tegelijk met Lange dagreis naar de nacht van Toneelgroep Amsterdam. In een soort semi-geïmproviseerde oudejaarsconference vol inside humor namen ze de sector en de genomineerden venijnig op de hak.

Kirsten Mulder kreeg de Colombina (beste vrouwelijke bijrol) voor haar rol als Honey, ook in Who’s Afraid of Virginia Woolf?. Derwig beloofde haar even later: “Jouw Honey zullen we ons over vijftig jaar nog herinneren”. Martijn Nieuwerf won de Arlecchino (beste mannelijke bijrol) voor zijn rol in Caligula van Thibaud Delpeut. Derwig en Nieuwerf waren overigens collega’s bij theatercollectief ‘t Barre Land, hetgeen maar weer aantoont dat het kleinezaaltheater in Nederland nog steeds de kraamkamer is van het grote toneel. In zijn dankwoord hekelde Derwig dan ook de “historische vergissing” om de subsidie van de productiehuizen stop te zetten.

Directeur Jeffrey Meulman is tevreden over de nieuwe stijl van het prijzengala: “Deze avond werd altijd georganiseerd door het Bureau Promotie Podiumkunsten, maar dat bestaat niet meer. De opzet van het gala is nu soberder, mensen moeten hun kaartje kopen, maar met veel medewerking vanuit de sector is het toch een prachtige avond waar mensen heel veel zin in hebben.”

Meulman kijkt terug op een geslaagd Nederlands Theaterfestival, waarvan het prijzengala de afsluiting markeerde. “Het was een sterke selectie, en daarnaast is er veel inhoudelijk gediscussieerd door iedereen die bij het theater betrokken is, van critici tot toneelschrijvers. Het festival is een platform geworden om uitspraken te doen en om nieuwe ideeën te lanceren. Daar ben ik heel erg blij mee.”

Daarbij ziet Meulman een nieuw elan opkomen in de theatersector. “We hebben een aantal depressieve jaren achter de rug, maar een nieuwe generatie stroomt en neemt nieuw zelfbewustzijn met zich mee.”

Jonge Toneelschrijvers willen zichtbaarder worden

nieuws,Parool — simber op 16 september 2014 om 10:10 uur
tags: , , , ,

Een vijfde van alle theatervoorstellingen in de afgelopen seizoenen is gemaakt op basis van een nieuwe theatertekst. Bijna een kwart bestaat uit nieuwe vertalingen of bewerkingen. Toch blijft de toneelschrijver in Nederland relatief onzichtbaar. Dat zijn de belangrijkste conclusies van De Staat van de Theatertekst, die vanavond wordt gepresenteerd in het kader van het Nederlands Theaterfestival.

De Staat van de Theatertekst –een toespraak naar voorbeeld van de traditionele seizoensopening Staat van het Theater– wordt in de Stadsschouwburg uitgesproken door Timen Jan Veenstra en Malou de Roy van Zuydewijn van De Tekstsmederij, een bureau dat de belangen behartigt van (jonge) toneelschrijvers.

Voor hun Staat analyseerden Veenstra en De Roy van Zuydewijn de positie van toneelschrijvers in Nederland. Voor het eerst maakten ze daarbij onderscheid tussen ‘autonome toneelschrijvers’ (die niet zelf op het toneel staan of regisseren) en de in Nederland vaak voorkomende combinaties schrijver/regisseur (denk aan Eric de Vroedt of Gerardjan Rijnders) en schrijver/acteur (zoals Marjolijn van Heemstra of Laura van Dolron).

In hun brede onderzoek keken ze naar de carrières van diverse toneelschrijvers, het aandeel nieuwe, vertaalde en bewerkte teksten op de podia en vroegen ze het publiek naar hun motivatie om bepaalde toneelvoorstellingen te bezoeken.

Een opvallende uitkomst is dat het aantal plekken in het theaterveld die erop gericht zijn schrijvers te helpen in hun ontwikkeling sterk is teruggelopen, terwijl het aantal schrijvers dat van specifieke opleidingen voor dramaschrijven af komt sterk is toegenomen. “De trajecten voor talentonwikkeling in het theater zijn voornamelijk gericht op theatermakers en regisseurs”, zegt Veenstra, “Er ligt ruimte om ook nieuw schrijftalent te ontwikkelen.”

Ook blijkt dat een groot deel van de opdrachten die door toneelgroepen aan schrijvers wordt gegeven, door een harde kern van veelschrijvers wordt uitgevoerd, onder wie Rob de Graaf, Don Duyns, Jibbe Willems en Rik van den Bos. De praktijk van meer dan de helft van de toneelschrijvers bestaat voornamelijk uit het schrijven in opdracht.

Ook deden Veenstra en De Roy van Zuydewijn onderzoek naar de aandacht in theaterrecensies naar spel, tekst en regie. Daaruit blijkt dat in recensies schrijvers slechts de helft van de aandacht (gemeten in aantal woorden) krijgen van regisseurs. Deze onzichtbaarheid verhindert volgens de sprekers de doorstroming van nieuw toneelschrijftalent en het ontstaan van een “nieuwe, bestendige, kwalitatieve toneelschrijfcultuur. Een traditie die sterker is dan afzonderlijke kunstenplannen, en breder dan enkele voorvechters.”

De Staat van de Nederlandse Theatertekst wordt vanavond om 19:00 uur uitgesproken in de Stadsschouwburg

 

 

Interview: Anneke Jansen

interviews,Parool — simber op 13 september 2014 om 13:16 uur
tags: , ,

Vandaag barst voor de negende keer het Amsterdam Fringe Festival los, het overdadigste en onvoorspelbaarste theaterfestival van Nederland. Elf dagen lang staan tachtig voorstellingen uit binnen- en buitenland op onverwachte plekken in de stad. In het gezellig chaotische kantoor aan het Leidseplein probeert artistiek directeur Anneke Jansen uit te leggen wat er nu typisch Fringe is aan Fringe-theater. “Je gaat ook voor je lol naar het theater.”

Wat houdt de directeur bezig een week voor aanvang?

De drukste periode is al geweest: dat is het samenstellen van het blokkenschema van het festival. Dat is heel complex, maar echt iets voor een excelfreak als ik. Nu zijn het tienduizend losse eindjes, zoals het inroosteren van zo’n honderd vrijwilligers en allerlei onverwachte problemen. Gisteren kreeg ik een appje uit de VS dat een groep de samoeraizwaarden uit hun decor niet mee het vliegtuig op kreeg. Daarvoor moeten we nu hier op zoek naar een alternatief.

Het Fringe Festival is ooit ontstaan als onderdeel van het Nederlands Theater Festival (TF) dat tegelijkertijd speelt. Hoe is de verbinding nu?

We zijn nog steeds onderdeel van dezelfde organisatie, maar waar zij een juryselectie hebben, hebben wij een open inschrijving. Bij ons weet je nooit wat er komt bovendrijven. TF selecteert jaarlijks één voorstelling om aan hun publiek te presenteren, dit jaar Fort G van Gehring & Ketelaars. Verder is er nauwelijks overlap in publiek. Onze doelgroep bestaat niet per se uit theatergangers. Het zijn eerder Amsterdammers die het leuk vinden om voorstellingen te zien op bijzondere plekken. Dit jaar bijvoorbeeld in The Grand, op het Veronica schip of in de Casa Rosso. De Fringe is echt een stadsfestival en dit jaar maken we het nog lokaler met hubs in verschillende wijken waar mensen kaartjes kunnen kopen en sneak previews kunnen zien.

Zie je thema’s of trends opduiken in de programmering?

Er zitten redelijk wat cross gender en feministische onderwerpen in de voorstellingen van dit jaar. Er lijkt ook een nieuw soort bravoure bij jonge kunstenaars. Ze komen toch nergens meer aan de bak, dus dan kunnen ze maar beter maken wat ze écht willen. Er is een soort angst weg om op je bek te gaan. In de jaren nul leek iedereen in een soort politieke kramp te schieten. Die is nu weg. Theatermakers durven nu te zeggen dat ze het ook niet weten. Ik ben er zelf ook veel over aan het nadenken, maar ik zie in ieder geval een enorme behoefte om weer contact te maken met elkaar.

Het publiek dat naar de Fringe komt, wil per se iets zien dat nieuw of anders is. Makers kunnen ook niet verwachten dat als de voorstelling af is ze kunnen wachten tot de zaal vol is. Je moet rondlopen en mensen naar binnen kletsen. Het is onderdeel van je vak en dat hebben Fringe artiesten helemaal door. Ze zijn ook altijd bezig met de context: hoe komt het publiek binnen? Is het gastvrij? Het is ook een soort lef om je ervan bewust te zijn dat je publiek ook voor je lol naar het theater gaat. Ze zijn benaderbaar, en daardoor hun werk misschien ook. Ik kan er m’n moeder, de sigarenboer, m’n beste vrienden die nooit naar theater gaan en de meest azijnpisserige high-art liefhebber naartoe sturen.

Het Fringe Festival heeft veel contacten met collegafestivals in het buitenland. Hoe is dat zo gekomen?

Toen we begonnen hadden we alleen buitenlandse voorbeelden, Niemand in Nederland wist wat een Fringe was, cultureel ondernemerschap was nog een soort scheldwoord. We zijn toen gaan praten met Fringe festivals in Praag en Brighton en al snel gingen we voorstellingen uitwisselen. Het rare was dat dat helemaal niet zo veel gebeurde binnen dat Fringe-circuit. Daaruit is de World Fringe Alliance ontstaan, een internationale samenwerking van negen festivals. Het is heel bijzonder dat ook Edinburgh meedoet; dat is het allergrootste Fringe festival ter wereld en die doen in het algemeen nergens aan mee.

Met het festival in Grahamstown in Zuid Afrika is echt een bijzondere band ontstaan. Nederlandse voorstellingen daar worden heel enthousiast ontvangen, het is daar een soort theatraal equivalent van Dutch Design. Een maker als Bert Hana is daar bijna een soort cultheld. En het is ook relatief makkelijk uitwisselen, niet alleen omdat je Afrikaans gewoon kunt verstaan, maar ook omdat zij net als wij via TF groepen een springplank kunnen bieden naar een groter publiek.

Amsterdam Fringe Festival: 4 t/m 14/9, www.amsterdamfringefestival.nl

5 Routes voor De Parade

overig,Parool — simber op 13 augustus 2014 om 13:10 uur
tags: ,

Voor Wereldverbeteraars
Het wereldleed houdt nooit op, ook niet op het festivalterrein van de De Parade. Gelukkig zijn er idealistische theatermakers die vanuit hun tentje werken aan het beter maken van de wereld. Doe met ze mee!

* George en Eran lossen Wereldvrede op! Deel II
Vorig jaar speelden de bevriende acteurs Eran Ben-Michaël (Nederlands-Israëlisch) en George Tobal (met Syrische roots) hun conflictkomedie, waarin ze samen de problemen in het Midden Oosten aanpakken. Als zij vrienden kunnen zijn, dan kunnen hun vaderlanden toch vrede sluiten? Vorig haar is het niet gelukt, daarom dit jaar nog een poging.

* Speak
Sanja Mitrovic en Matthieu Sys spelen speeches van bekende figuren uit de afgelopen eeuw. U mag kiezen: wie vindt u beter? Door wie laat u zich overtuigen? Pas achteraf hoort u welke woorden van wie waren. Vindt u Hitler misschien toch geloofwaardiger dan Churchill? Heeft Thatcher meer overredingskracht dan Obama? Bent u misschien toch beïnvloedbaarder dan u dacht?

* Dominee Gremdaat
Als het wereldleed zwaar op uw schouders drukt en u behoefte heeft aan een shot optimisme, dan staat Dominee Gremdaat gelukkig voor u klaar. Met zijn opbeurende preek Dominee Gremdaat weet van wanten wijst hij u de weg naar een evenwichtig en ruimdenkend leven!

 

* Eettip: John Altman’s Rainbow popcorn
John Altman maakt niet alleen bijzondere popcorn (bio en genvrij), maar zijn mobiele popcornfabriek wordt bemand door mensen van de Regenbooggroep, die ex-daklozen helpt te reïntegreren in de maatschappij. Drink er een glaasje kraanwater (met of zonder koolzuur) bij uit een flesje van Join the Pipe (te koop naast de toiletten), dat waterprojecten opzet in ontwikkelingslanden.

 

Voor Oost-Azië-freaks
U kent de vier keukens van China, weet wat een Otaku is en kent de wisselkoers van de roepia. In de zomer vermijdt u de tropische stormen, maar op de Parade komt u nog even uw kennis bijspijkeren.

 

* Once upon a time in the east
Oddah en Saïdja zijn buurkinderen, maar in de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië komen ze lijnrecht tegenover elkaar te staan. Het Volksoperahuis maakt een vrolijke en spannende eastern, met wajangpoppenspel, krontjongmuziek en Javaanse dans.

 

* Bokko
Een explosieve dansperformance geïnspireerd op Gangnam Style en andere Aziatische pop- en danshits. Karel van Laere en Vanja Rukavina smeden manga, reclame en beeldcultuur samen in een slimme, razendsnelle mix.

 

 

* Happy Garden
Tinus en José willen na een levensveranderende reis naar China zelf een restaurant openen. Dorpscafé ‘het Wapen van Schijnveld’ wordt chinees restaurant ‘Happy Garden’. Pijnlijke humor van Servaes Nelissen, Kim van Zeben en de Frima Rieks Swarte.

 

Eettip: Super buikspek met gember en pepers van Sticky Fingers of de sui kau van Hotmamahot

 

Voor Parade-puristen
U komt al eeuwen op de Parade –u vergist zich zelfs wel eens en noemt het nog de Boulevard of Broken Dreams– en ziet de drukte en de vele vernieuwingen met lede ogen aan. Vroeger was het natuurlijk leuker, maar met een paar klassieke ingrediënten komt u de avond wel door. Maar waarom komt Ellen ten Damme dit jaar nou niet naar Amsterdam?

 

* De Levende Jukebox
Helen en Yvonne (Mariëlle Tromp en Marianne van der Staaij) maken al bijna twintig jaar de Parade onveilig met hun enorm gevarieerde repertoire op afroep. Cash betalen.

 

* Ashton Brothers
De vier mimisch begaafde acrobaten reisden inmiddels de hele wereld over met hun spektakelshows vol halsbrekende toeren en een flinke portie muziek, maar het begon ooit hier op De Parade. Met hun show Un, Dos, Tres, Cerveza! zijn ze weer even terug in de tent.

 

* De Sportmonologen
Zelfs een purist zal moeten erkennen dat sommige nieuwigheden heel erg geslaagd zijn. Zoals De Sportmonologen op De Parade, waarin bekende sporthelden –in Amsterdam onder anderen Pieter van den Hoogeband, Mark Tuitert en judoka Edith Bosch– in een kwartier vertellen over de hoogte- en dieptepunten van hun carrière. Vrolijk, ontspannen en inspirerend.

 

* Eettip: De tapas, visstoof en merguezworstjes van kunstenaar/kookgek Andre Amaro zijn net zo classic Parade als de Fontijnbar en de Zweef.

 

Voor Rosédrinkers
Het duurde een paar jaar voordat u erachter kwam dat er in die tentjes op De Parade ook nog allemaal theater te zien is. Dat maakte het feest voor u alleen maar extra leuk. U heeft genoeg aan een zonnetje, een voorstelling met harde grappen en een flesje rosé om er een feestje van te maken. En haal dan dat zonnetje en die voorstelling maar weer weg.

 

* Buurman & Buurman XL
Buurman & Buurman voor kinderen? Vergeet het maar! Deze goede buren gaan door met klussen tot het pijn doet en vertellen elkaar ondertussen ook nog even echt de waarheid. Slapstick en fysieke humor voor grote mensen. A je to!

 

* Hendrick-Jan de Stuntman
Paradeklassieker, deze stuntmannen met veel huis-tuin-en-keuken-apparatuur en explosieve stunts. Dit jaar gaat het over gezinschaos met een nieuwe baby.

 

* Silent disco
De Zweef is met een slok op al snel te riskant, maar de Stille Disco is leuk totdat je op de grond ligt.

 

Eettip: Eten? Eerst nog een flesje rosé.

 

Voor Paradehaters
We begrijpen u wel. Het is makkelijk om een hekel te hebben aan De Parade: die platte semi-culturele kermis vol bezopen nep-bohemièns. Maar met een paar simpele regels kan zelfs de grootste hater toch nog een magische avond hebben. 1) Beperk uw bezoek; eens in de twee á drie jaar is genoeg om u eraan te herinneren dat die reizende camping toch wel iets heel bijzonders is. 2) Kom vroeg (vijf uur-ish) en vertrek op tijd (na tienen is het te druk en te dronken). 3) Ga niet in Amsterdam – oh, te laat… 4) Ga naar de volgende voorstellingen:

 

* Ludwig
Steef de Jong maakt met zijn gezelschap Groots en Meeslepend op De Parade een mini-operette over de eenzame sprookjeskoning Ludwig van Beieren. De koning leefde voor de kunst en werd langzaam krankzinnig. Mooie liedjes, kinderlijk inventieve decors, een innemende artiest en nog leerzaam ook; Ludwig is De Parade op z’n best.

 

* Beschuit met Muisjes
Een Nederlandse komedie uit de oude doos, Beschuit met Muisjes van Herman Heijermans, gespeeld door ouwe rotten in het toneelvak – onder anderen Bram van der Vlugt, Nettie Blanken en Frits Lambrechts. Vaderlands ambacht.

 

* Barbaren
Johan Fretz schreef voor Toneelgroep Oostpool een venijnige komedie over pislinke hardwerkende Nederlanders in Almere Muziekwijk. Een half uurtje verfrissend gekanker in een oogverblindend zuurstokdecor.

 

* Offending the audience
Peter Handke schreef met Publieksbeschimping een uitzonderlijk toneelstuk dat gaat over het publiek, hun verwachtingen, met acteurs die weigeren een toneelstuk op te voeren. Dansgroep Club Guy & Roni maakt er een multidisciplinaire happening van.

 

Eettip: Het diner dat het minst op festivalvoer lijkt vind je bij visrestaurant Zijpe Stijl, en dan met name de halve Oosterscheldekreeft van de grill. Ook de gefrituurde courgettebloemen van Haute Friture zijn niet te versmaden.

 

 

 

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity