Dubbelinterview: Thomas Ostermeier en Ivo van Hove

De verschillen zijn groter dan de overeenkomsten. De een is zoon van een Vlaamse apotheker, de ander van een Westduitse beroepsmilitair. De een is klein en staat kaarsrecht, de ander is een kromme reus. En waar de een optimistisch, gepassioneerd en energiek is, lijkt de ander melancholiek en zwaarmoedig. Maar in hun werk zijn er tussen Ivo van Hove en Thomas Ostermeier opmerkelijke paralellen te zien. Modernisering van repertoire, gestileerde toneelbeelden en belangrijke vrouwenrollen zijn kenmerken van hun voorstellingen. In februari maken beiden een nieuwe voorstelling bij Toneelgroep Amsterdam. ‘Je karakter kan beschadigd raken van een toneelgezelschap leiden.’

Donderdag aan het eind van de middag, half december. Zojuist hebben Ostermeier en Van Hove de presentatie gehouden van de voorstelling Spoken, die Ostermeier als gast komt regisseren en die op 27 februari in première zal gaan. Zo’n presentatie is een gebeurtenis voor het hele gezelschap: de regisseur vertelt wat voor soort voorstelling het gaat worden, over zijn keuzes en fascinaties voor het stuk, de vormgevers presenteren de maquette. Alle werknemers van Toneelgroep Amsterdam zijn welkom. ‘We doen dat voor iedereen, het ensemble, de technici en het kantoor’ zegt Van Hove: ‘Zo willen we bij iedere voorstelling commitment krijgen van het hele bedrijf.’ Het was een drukke middag. ‘Het hele ensemble heeft uitgekeken naar Thomas’ komst. We hebben met z’n allen vorig jaar Hamlet gezien en de acteurs ontmoet. Het hele gezelschap is enthousiast dat hij nu aan het werk gaat.’

Eenmaal binnen in het kantoor van Van Hove, glaasje wijn nog in de hand, spreekt Ostermeier zijn waardering uit voor de nieuwbouw van de Stadsschouwburg en de de repetitieruimtes. Van Hove: ‘Het is heel mooi geworden, maar ik heb er zo lang voor moeten vergaderen.’ Dan valt Ostermeiers oog op het paarse hoogpolige kleed onder de vergadertafel: ‘Die kan ik gebruiken! Het past bij Helène Alving.’ Van Hove: ‘Dat tapijt is een ongebruikt decorstuk voor Zomertrilogie. De bank komt uit Romeinse Tragedies. Die moet je niet gebruiken, die herkent iedereen. Maar dat tapijt kun je zo meenemen.’

Continue reading “Dubbelinterview: Thomas Ostermeier en Ivo van Hove” »

Interview Han Bakker

interviews — simber op 18 februari 2011 om 15:53 uur
tags: , ,

Voor de nieuwsbrief van Kunsten 92

Intendant en adviseur Han Bakker werkte onder meer voor de Dogtroep, Thinking Forward (het culturele programma ter gelegenheid van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie) en momenteel voor de gemeentes Utrecht en Dordrecht. Op al die plekken speelden steeds de verhouding tussen subsidies en overige inkomsten een rol. ‘Niet de kunstwereld moet de vragende partij zijn, de overheid moet de vragende partij zijn.’

In zijn huis in de Amsterdamse Jordaan draaien we lang om de hete brij heen. Pas helemaal aan het eind komt het gesprek op de nieuwe regering en de voorgestelde bezuinigingen. ‘We moeten toe naar meer helderheid in de verhouding tussen kunst en overheid,’ zegt hij stellig. ‘Kunst is er voor het algemeen nut van Nederland. Niet de kunstwereld moet de vragende partij zijn, de overheid moet de vragende partij zijn.’

In Dordrecht is hij nu ‘cultureel intendant’, een ‘superadviseur’ die zelf initiatieven kan nemen. Eén zo’n initiatief was de oprichting van een filmhuis in de stad: ‘Er was slechts een bioscoopdoek in de stad, maar voor de levendigheid van de stad was een echt filmhuis nodig. Dat kan op een ondernemende manier worden gedaan, maar honderd procent commercieel haalbaar is het niet. De gemeente financiert dus de “onrendabele top” van zo’n onderneming. Zo kun je ook nadenken over Nederlandse kunst in het buitenland. Nederland is verbonden met de wereld via handel, wetenschap en cultuur. Onze diplomatie maakt daar gebruik van. Als het Nederlands Dans Theater in Shanghai optreedt, dan neemt de overheid een product af. Het ministerie van Buitenlandse Zaken moet er dus geld voor hebben om dat voor een marktconforme prijs in te kopen.’

Maar eerst hebben we het vooral over het verleden. Aan de hand van vele voorbeelden en persoonlijke belevenissen schetst Bakker een helder en consistent beeld over hoe het verder moet met het Nederlandse cultuurbeleid.

Nationaal Historisch museum

‘In 2007 was ik via mijn werk voor de gemeente Dordrecht betrokken bij het opzetten van een netwerk van historische steden. Het lokale niveau is het beste om mensen geïnteresseerd te maken in geschiedenis. Burgers zijn geïnteresseerd in de stamboom van hun familie en in de geschiedenis van hun de leefomgeving; de geschiedenis in het klein. Het voordeel van samenwerking zit in het ontsluiten van erfgoed en op het terrein van educatie en promotie. Je kunt elkaar inspireren: Delft heeft bijvoorbeeld de Nationale Recherche ingeschakeld om de moord op Willem van Oranje nog eens te onderzoeken. Zo kun van elkaar leren en elkaars werk versterken.’

Continue reading “Interview Han Bakker” »

Interview Pierre Bokma

interviews,Parool,PS Kunst — simber op 17 januari 2011 om 23:24 uur
tags: , , , ,

Na een roemrijke carrière in Nederland ging acteur Pierre Bokma (Parijs 1955) met Johan Simons mee op zijn nieuwe toneelavontuur in München. Als toneelspeler bij de Münchner Kammerspiele begint hij als het ware opnieuw, in kleine rollen en projecten. Dit weekend staat hij weer even twee keer in de Stadsschouwburg, in Hotel Savoy, de voorstelling waarmee Simons afgelopen oktober het gezelschap heropende. ‘In Duitsland hoopt het publiek op confrontatie.’

Hij woont nog gewoon in Amsterdam, en zit in café Stanislavski in de Stadsschouwburg als een vaste gast. We moeten ook vooral niet denken dat hij weg is uit Nederland: hij speelt nog in ’t Spaanse Schaep en vanaf maart tourt hij ook weer door Nederland met de nieuwe voorstelling van Alex van Warmerdam. Die wordt gemaakt in Antwerpen, samen met de Vlaamse groep Olympique Dramatique, dat dan weer wel.

‘Deze voorstellingen van Hotel Savoy zijn de laatste in deze reeks’, vertelt Bokma. ‘In juni spelen we hem nog een paar keer in München en dan gaan we meteen verder met een nieuwe voorstelling.’ Dat wordt een combinatie van E la nave va van Fellini (over operasterren op een cruiseschip) en The hairy ape van Eugene O’Neill (over de bewoners van de machinekamer).

Continue reading “Interview Pierre Bokma” »

Interview DasArts

Dasarts, de master-opleiding voor theater, staat niet bekend om haar uitgesproken openbaarheid. De deelnemers komen vanuit alle delen van de wereld binnen, wijden zich twee jaar lang aan laboratoriumwerk en artistiek zelfonderzoek, en vliegen weer uit. Onder de afgestudeerden bevinden zich theatermakers als Kees Roorda, Edit Kaldor, Petra Ardai, Sjoerd Wagenaar of Kassys. Een gemeenschappelijk profiel lijkt bij de alumni niet te ontdekken. Sinds 2009 is DasArts als opleiding Master of Theatre onderdeel geworden van De Theaterschool en met het aantreden van directeur Barbara van Lindt lijkt het instituut zich te openen. ‘Het object dat we hier bestuderen is nog onbekend voor iedereen.’

Een zaterdagavond in oktober in het Veemtheater. Ergens in het pand staat een grote bak met aarde met toeschouwers eromheen. Een vrouw barst in snikken uit. Een ander begint te roken. De ene vrouw stapt in de bak en begint de aarde te eten. De ander vult haar designertas  en haar zakken ermee. Op een andere plek in het Veem hangen zwarte doeken tot iets boven de vloer. Helle lichtflitsen erachter geven een spookachtig effect. Later rennen op dezelfde plek eindeloos twee mimers sur place. Als ze liggen uit te rusten worden ze van bovenaf gefilmd. De projecties van de twee lopen door elkaar naarmate het licht veranderd. Nog weer ergens anders moet een toeschouwer in een één-op-één performance vertellen over zijn of haar dromen. Het publiek krijgt plastic klaphandjes, en na afloop van iedere presentatie wordt het volume van de bijval gemeten met een apparaat met talloze gekleurde lampjes.

De korte performances waren onderdeel van een avond DasArts The Festival, dat onderdeel is van het blok ‘The Conditions of Succes’. De ‘blokken’ zijn kenmerkend voor DasArts. In de lente werken de studenten aan hun individuele traject, maar ieder herfstsemester stellen mentoren een blok samen met lezingen, workshops en activiteiten rondom een thema. Dit semester kozen de gasten Igor Dobricic en Siegmar Zacharias, beiden oud-studenten, voor het thema ‘Succes’. De studenten die meedoen aan dit blok komen uit Zuid Afrika, Griekenland, Spanje, Duitsland, Slovenië en Nederland.

Continue reading “Interview DasArts” »

Interview Thibaud Delpeut

interviews,Parool — simber op 8 december 2010 om 14:50 uur
tags: , , ,

Vanavond gaat in de Toneelschuur in Haarlem Al mijn zonen in première, de nieuwe voorstelling van regisseur Thibaud Delpeut. Het stuk van Arthur Miller gaat over een zoon die er kort na de Tweede Wereldoorlog achter komt dat door nalatigheid van zijn vader defecte vliegtuigonderdelen zijn geleverd, met dodelijke gevolgen. ‘Ik ben geschrokken van mijn eigen woede.’

Het zijn de laatste dagen voor de première, maar Thibaud Delpeut heeft alle tijd voordat hij naar Haarlem vertrekt voor laatste repetitiedagen. ‘Door de sinterklaasperiode is de try-out periode wat meer uitgesponnen dan normaal’, vertelt hij achter een kop koffie. ‘Er is bij mij een constante in die laatste fase: eerst maak ik een vloeiende montage, uiteindelijke maak ik meer harde cuts.’

Wat hem aantrok in Miller is duidelijk: ‘Het is een fucking goed verhaal. Ik ben geïnteresseerd in de kritische houding van auteurs als Miller en Tennessee Williams ten opzichte van de American Dream. Voor de plot moet je het stuk niet spelen: je weet na vijf minuten al wát er wordt verzwegen, maar daarna gaat het over hoe en waarom. En een aantal dingen zijn gedateerd. In 1947 was de taal van de gewone man op het toneel het nieuwste van het nieuwste, nu kunnen we wel met wat minder toe. De tekst zit vol met details om personages te kenmerken, maar dat zijn juist dingen die de acteurs moet vormgeven. Van daar uit heb ik de tekst gecomprimeerd en strakker gemaakt. Ik ga in sneltreinvaart naar de climax en dan breekt ongelofelijk de pleuris uit.’

‘Het is een ensemblestuk, maar voor mij is het een coming of age verhaal van de jongste zoon, Chris, die wordt gespeeld door Roeland Fernhout. Met hem en hoe hij wordt bedot door zijn familie ga je mee. Hij heeft gevochten in de oorlog en is getraumatiseerd, zijn broer is niet teruggekomen. Het stuk is exorcisme. Het grootste bedrog is niet eens dat zijn vader laks is geweest, maar dat hij dacht dat hij tégen het fascisme vocht, terwijl het eigenlijk vóór het kapitalisme was. Ieder vecht voor z’n eigen hachje, in het klein en in het groot.’

‘Toen ik het stuk een paar jaar geleden las leek het me heel actueel: Amerika is weer in een oorlog verzeild. Maar gaandeweg leek het me universeler. De Amerikaanse droom is een wereldreligie geworden. De manier van oorlog voeren mag dan veranderd zijn en goed en kwaad minder zwartwit geworden, maar economische overwegingen geven nog steeds de doorslag. Ik laat het afspelen in de tijd waarin het geschreven is, met een beeld van 1947 in kostuums en muziek. Maar het eindigt met Jimi Hendrix; de volgende oorlog staat alweer op uitbreken.’

Al mijn zonen is voor Delpeut ook het laatste deel van een trilogie van voorstellingen over oorlog en geweld. ‘Blasted van Sarah Kane ging min of meer over het begin van een oorlog, in de voorstelling Nacht, die ik maakte op Oerol, zit je er middenin. Al mijn zonen gaat over de nasleep: we hebben gewonnen, maar waar hebben we nu eigenlijk voor gevochten?’ In de eerste twee voorstellingen was het geweld nadrukkelijk aanwezig op het podium. ‘Blasted en Nacht waren zwartgallige voorstellingen, in Al mijn zonen zit meer lucht, met één gestileerd moment van geweld tussen vader en zoon. Maar Nacht en Blasted eindigen allebei met een beeld van hoop en verzoening en Al mijn zonen heeft juist een zeer zwart einde.’

‘Chris leert eerst de waarheid over zijn vader. Dan verliest hij zijn onschuld. Maar daarna leert hij de waarheid over zijn broer en dan is er alleen nog maar destructie is, slash and burn. Ik ben wel geschrokken van mijn eigen woede. Woede blijkt een belangrijke drijfveer voor me. Aan het eind van het stuk probeert Chris zijn ouders duidelijk te maken dat zij verantwoordelijkheid moeten nemen voor het feit dat ze onderdeel van de wereld zijn. En zo simpel en verpletterend naïef is het. Hoe cynisch ik zelf ook ben, ik geloof wel dat je verantwoordelijkheid moet nemen voor je eigen leefomgeving door een andere attitude en een ander consumptiegedrag.’

Al mijn zonen is de Delpeuts laatste voorstelling binnen TA2, het traject voor jonge regisseurs van Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur. ‘Ik blijf wel verbonden aan Toneelgroep Amsterdam: in 2012 ga ik een voorstelling maken in de grote zaal en ook in het volgende kunstenplan zal ik blijven.’ Hij noemt TA2 een succes, ondanks een moeizaam begin: ‘Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur hebben geprobeerd om luwte te scheppen voor jonge regisseurs. Maar wat je doet ligt toch onder het vergrootglas, ook binnen het gezelschap. Maar ik heb echt voor het gezelschap gekozen, werkt met Ivo van Hove samen, o.a. in New York. Nu wordt TA2 ook binnen het bedrijf serieus genomen. Sommige acteurs vonden het in het begin ‘talentontwikkelingscorvee’, maar  nu wordt het door het hele ensemble gedragen.’

Al mijn zonen van Thibaud Delpeut speelt t/m 22/12 in de Toneelschuur Haarlem. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl
Blasted
gaat in reprise en op tournee van 6/1 t/m 6/2/11. Meer info op www.toneelschuur.nl

Interview Thomas Schmauser

Thomas Schmauser is van de zo’n dertig acteurs in het vaste ensemble van de Münchner Kammerspiele. Hij was vorig seizoen te zien als de even hilarische als beklagenswaardige Poolse immigrant in het tweede deel van Drei Farben van Johan Simons, die hem roemt om zijn nonchalante directheid. Maar in een gesprek toont hij zich juist een eenzame tobber. “Ego en ijdelheid maken mijn werk continu kapot.”

“Ik maak liever geen algemene statements”, zegt Schmauser halverwege het telefoongesprek. Verwacht van hem geen uitspraken over Nederlandse versus Duitse regisseurs of over het theaterklimaat in Duitsland. Hij spreekt liever over de individuele strijd die theater maken voor hem is.

Schmauser (1972) werd geboren in Burgebrach, bij Neurenberg, en ging naar de Otto Falckenberg Toneelschool die verbonden is aan de Münchner Kammerspiele. Hij studeerde verder bij de school van Jerzy Grotowski in Italië en speelde in enkele films en –nagenoeg verplicht in Duitsland- in Tatort. Hij werkte in Hannover en Hamburg voordat hij in 2007 toetrad tot het Münchner ensemble. Hij speelt vaak opvallende bijrollen, zoals die van de halve wilde Caliban in Der Sturm van regisseur Stephan Pucher, waarin hij driftig en hondachtig over het toneel raast.

Een eigen stijl durft hij voor zichzelf niet te beschrijven: “Zoals iedereen heb ik in mijn privéleven constante strijd en lijden. Op het podium probeer ik me echter volledig vrij te maken. Ego en ijdelheid maken dat werk kapot. Ik ben heel ijdel. Door tijdens het repeteren mijn rol te ontwikkelen kan ik me langzaam laten wegvoeren van het denken, van de reflectie.
En soms bereik je tijdens het spelen een moment lang een soort openheid met de werkelijkheid, met de andere mensen op toneel. Alleen als ik voor mensen speel kan ik die vrijheid bereiken. De band Manu Chao heeft een liedje Bleeding Clown. Dat vind ik een geweldig beeld voor wat ik wil zijn. Het lichaam bloedt, de clown laat je lachen, maar staat ook op afstand.”

Schmauser is blij met de nieuwe intendant: “Het is een vloeiende overgang; Johan Simons heeft al eerder bij de Kammerspiele gewerkt, kent het gezelschap goed. Hij is volgens mij geen egomaan, hij luistert aandachtig en heeft humor. Ik vind het prettig als iemand zo’n gevoel voor relativering heeft als hij, dat is ook een vorm van wijsheid. Nee, het ensemble heeft geen enkele inspraak in dat soort beslissingen. Tenminste niet dat ik weet. Ik geloof dat de vorige intendant (Frank Baumbauer) wel enige invloed heeft uitgeoefend, maar het wordt uiteindelijk door de gemeente beslist.”

Drei Farben was tot nu toe de enige voorstelling van Simons waarin Schmauser meespeelde. “Bij het maken gaf Simons me heel veel vrijheid. Hij kijkt toe, maakt af en toe een opmerking. Dat was heel fijn. Je voelt je goed begeleid, maar toch scheppend. Het is veel saaier als een regisseur en de dramaturg de voorstelling van tevoren al helemaal hebben doorgedacht. Ik vind ook als toeschouwer voorstellingen met dat soort esthetische concepten meestal sehr langweilig.”

“Ik zie veel voorstellingen buiten de deur, meer eigenlijk dan van mijn eigen huis. Ik houd er eigenlijk het meest van als ik het niet  begrijp, ik zie constant acteurs dingen doen waarvan ik niet weet hoe ze het doen.”

Spontaan begint hij over politieke aspecten: “De kunst houdt zich in mijn optiek te veel bezig met entertainment. Vanuit het publiek gezien begrijp ik dat; die mensen hebben veel geld betaald en willen van hun shit af. Maar kunstenaars, acteurs moeten de vijand niet voeden. Ze moeten hun eigen pad volgen. Ja, het publiek is de vijand, the dark side. Ik kan ze nooit bereiken, ook al is dat mijn verlangen. Er zit een oneindig hoge rotswand tussen de spelers en het publiek. Ze kunnen niets anders doen dan kijken. En je kunt als acteur of als toeschouwer wel een soort verbinding voelen met elkaar, maar die zit alleen in je eigen hoofd. Uiteindelijk is iedereen -op het toneel of in de zaal- volstrekt alleen met zichzelf.” Verzuchtend: “En toch moet ik toch avond aan avond de bek van de draak in.”

Inmiddels is het nieuwe seizoen begonnen en werkt Schmauser met de Letse regisseur Alvis Hermanis aan de voorstelling Ruf der Wildnis, gebaseerd op Call of the Wild, het boek van Jack London over een hond in de Amerikaanse gold rush. “Veel mensen hebben het als kind gelezen. Nu voeren we het op, met toevoeging van interviews met oudere mensen die een hond hebben. We proberen het zo te hebben over de relatie tussen mens en dier.”

Ook Benny Claessens speelt mee in de voorstelling. Plotseling enthousiast: “Oh, I love Benny! Ik adoreer zijn levendigheid en hoe hij pronkt met zijn lichaam. Hij is sexy!” En dan ineens toch een algemeen statement: “Veel verbindingen in de kunst zijn denk ik sexueel. We verzinnen er veel intellectueel gedoe omheen, maar de basis is toch an erotic thing.”

Interview Rob Klinkenberg

interviews,Parool,PS Kunst — simber op 13 oktober 2010 om 19:39 uur
tags: , ,

Sinds vorig seizoen geeft Rob Klinkenberg (1953) als intendant leiding aan Toneelgroep Oostpool in Arnhem. Dit weekend gaat daar Hamlet in première, van regisseur Marcus Azzini. De andere regisseur, Erik Whien, speelt daarin mee. Zelf regisseert of speelt Klinkenberg niet, maar hij is een bepalende factor in het succes dat de groep het afgelopen seizoen oogstte, met selectie voor het Nederlands Theaterfestival en een Theo d’Or voor Maria Kraakman. ‘’

Wat is een intendant eigenlijk precies? Hij zal de vraag wel vaker hebben moeten beantwoorden. Maar in zijn ruime kantoor in het Oostpool-gebouw, vlakbij de Rijn in Arnhem heeft Klinkenberg geen standaardantwoord paraat. ‘Het lijkt op het Duitse systeem, waarbij iemand die niet regisseert de artistieke leiding heeft over een theatergezelschap. Maar zo iemand is een poppenspeler met heel veel regisseurs en een groot ensemble aan de touwtjes. Daar is Oostpool te klein voor. En daarnaast ben ik ook heel dienend en wil ik ruimte geven aan de artistieke ontwikkeling van de twee regisseurs. Ik vind het prettig om dat leidende en het dienende door elkaar te laten lopen. Maar ik ben wel de baas. Het is mijn verantwoordelijkheid dat het gezelschap ergens over gaat.’

In het gesprek gaat het vaak over ‘instabiele situaties’, ‘ontregelen’, ‘dingen door elkaar laten lopen.’ Klinkenberg lijkt niet zoveel behoefte te hebben aan vaste grond onder de voeten. Zijn manier van werken en leiding geven komt danook voort uit een ferme opvatting over kunst: ‘We willen graag over alles controle houden, maar iemand moet onzekerheid in je bestaan brengen. Kunst kan je in verwarring brengen en zo misschien iets van vrijheid teruggeven.

Als jongen op de middelbare school in Amersfoort ontdekte hij die vrijheid toen ‘een gekke leraar’ hem naar Mickery stuurde, het legendarische theater van Ritsaert ten Cate in Loenersloot, waar in de jaren ’60 en ’70 de internationale theater-avant-garde te zien was. Met understatement: ‘Dat was van vormende invloed.’ Hij studeerde Nederlands en theaterwetenschap en solliciteerde bij het Publiekstheater, toen het grootste gezelschap van het land, als dramaturg. ‘Ik had een mislukt gesprek met de artistieke leiding, Ton Lutz en Guus Rekers. Zij hadden het over klassiek repertoire, en ik vertelde wat ik kende van Mickery. Het waren toen volkomen gescheiden werelden. Dat is niets geworden.’

Continue reading “Interview Rob Klinkenberg” »

Interview Luk Perceval

interviews,Parool,PS Kunst — simber op 3 oktober 2010 om 17:25 uur
tags: , , , ,

Toneelregisseur Luk Perceval was een rebel in Vlaanderen, maar zette in 1997 zijn stempel op het theaterveld met Ten Oorlog!, de legendarische marathonvoorstelling waarin hij, met schrijver Tom Lanoye, de historische stukken van Shakespeare tot één megavertelling aaneen reeg. De Duitse versie, Slachten, effende de weg voor een carrière in de Bondsrepubliek, eerst in Berlijn, sinds vorig seizoen in Hamburg. Vrijdag en zaterdag staat zijn Hamlet in de Stadsschouwburg. “Het is een stuk van duizend-en-een vragen zonder loutering aan het eind.”

Perceval’s Hamlet zal de geschiedenis ingaan de de Hamlet met de twee Hamlets. De hoofdpersoon wordt door twee acteurs gespeeld, die zich steeds verder van elkaar verwijderen. “Die verdubbeling kwam voort uit close reading van de tekst”, zegt Perceval daags na de première aan de telefoon. “Shakespeare verwijst naar de schizofrenie van Hamlet, de dualiteit die in hem zit. Hamlet zegt zelf tegen het eind van het stuk dat hij niet alleen beslist: ‘ik ben niet alleen die ene Hamlet, maar ook die ander.’ Maar Hamlet toont volgens mij de gevolgen van een trauma: de moord op zijn vader. Mijn Hamlet is niet alleen een wijfelende romanticus, hij kent haat en liefdespijn.”

De beslissing om Hamlet op te splitsen werd ook relatief laat gemaakt. “Toen bekend werd dat ik Hamlet ging regisseren kreeg ik veel vragen van de acteurs. Het is natuurlijk een rol die iedere acteur graag wil spelen. Toen moest ik wel gaan bedenken of mijn Hamlet jong moest zijn of oud. Een hele jonge Hamlet geeft mij hetzelfde gevoel als Tsjechov door jonge acteurs: de jeugd heeft heel veel kansen voor zich, er mist een bepaald soort tragiek. Ik werk sowieso het liefst met oudere acteurs, die brengen hun levenservaring mee.” Met een hoorbare grijns: “Ja, ook in Vlaanderen al, maar er waren daar niet zoveel oudere acteurs meer die nog met mij wilden werken.” Uiteindelijk viel de keus op de jongere Jörg Pohl en de oudere Josef Ostendorf. “Jörg is een hele goede jonge acteur en Josef is de vleesgeworden gedachte.”

Continue reading “Interview Luk Perceval” »

Interview Gillis Biesheuvel

interviews,Theatermaker — simber op 21 september 2010 om 15:29 uur
tags: , ,

Met zijn tanige lijf, verzorgde sik en gouden oorbel ziet Gillis Biesheuvel (1972) er niet uit als de doorsnee toneelspeler. Dat is hij dan ook niet. Op het toneel heeft hij iets manisch, oncontroleerbaars. Maar in de van seks doortrokken voorstelling Reigen van zijn groep Dood Paard is hij, jonglerend met sigaren en sabels, daarnaast ook onweerstaanbaar grappig. Een Arlecchino nominatie was zijn deel. “Ik zoek de opstand tegen de keurigheid.”

Half juli. Bij de meeste toneelgezelschappen is het kantoor al afgesloten en het antwoordapparaat ingeschakeld, maar niet bij Dood Paard. Begin juni ging hun nieuwe voorstelling Answer Me in première op het Alkantara festival in Lissabon en de spelers maken zich op voor een zomerse tournee langs Estland en Denemarken voordat de voorstelling in september in Nederland te zien is op het festival De Internationale Keuze in Rotterdam.

Aan een grote tafel in het atelier van Dood Paard aan de Herengracht in Amsterdam vertelt Biesheuvel over het zomerproject: “Het Alkantra festival wordt geleidt door een Belg, Thomas Walgrave, die eerder ontwerper was bij Stan. Ik had al eens op het festival gestaan met een voorstelling met Stan, waarin we samenwerkten met een aantal Portugese acteurs. Het was de bedoeling om die specifiek Nederlands/Vlaamse acteerstijl in Portugal te introduceren.”

Continue reading “Interview Gillis Biesheuvel” »

TF: interview Bright Richards

interviews,Parool — simber op 2 september 2010 om 10:21 uur
tags: , , ,

Acteur Bright Richards ontvluchtte in 1993 zijn door burgeroorlog geteisterde vaderland Liberia. De komende week speelt hij twee voorstellingen in Amsterdam: het meesterlijke Branden van het Ro Theater – volgende week te zien op het Nederlands Theaterfestival –  en zijn eigen voorstelling As I left my father’s house, die hij speelt in kerken en moskeeën. Beide voorstellingen zijn verbonden met zijn eigen geweldadige ervaringen. “Ik ken geweld heel goed.”

De Poldermoskee, een oud kantoorgebouw in Amsterdam West vlakbij station Lelylaan, lijkt een saai kantoorgebouw, met een wirwar van tl-verlichte gangen langs gesloten deuren. Maar bovenin  bevindt zich ineens een vrij ruime, onregelmatig gevormde gebedsruimte, met dik tapijt op de vloer. In de richting van Mekka kijken de gelovigen door het raam op de metro.

Het is druk in de gangen; het is de vroege vrijdagavond, midden in de ramadan. Hier heeft As I left my father’s house een van haar eerste try-outs. Drie monologen over vluchten voor geweld, gespeeld door acteurs met verschillende achtergronden. Vanavond ziet het publiek – de helft jonge vrouwen die later samen de met een iftar maaltijd de vasten zullen verbreken, de andere helft ouder, wit kunstpubliek – een versie van de voorstelling zonder de bijbehorende muziek. In de moskee mogen geen muziekinstrumenten bespeeld worden. Een imam zingt echter wel een paar koranverzen.

Ondanks de beperkingen, ook het decor past maar half in de ruimte, is het een indrukwekkende voorstelling. Drie verhalen over mannen die uit hun gewone bestaan worden geslingerd als een oorlog uitbreekt. Een man die een onafzienbare hoeveelheid doodskisten moet maken in ruil voor zijn leven, een andere man die om genade moet smeken bij een vriend die ineens zijn machinegeweer op hem richt. Maar ook over de lange nasleep: een jongen die erachter komt dat hij geadopteerd is: zijn echte ouders hebben hem afgestaan voordat ze werden afgevoerd naar een vernietigingskamp.

Richards werkt al jaren aan de voorstelling: “Het viel me op dat veel van de verhalen over Jezus, Abraham en Mohammed ook over vluchten gaan. Ik gebruik fragmenten uit de Bijbel, de Koran en de Tenach om verhalen van vluchtelingen aan te vullen. Ik zocht contact met religieus leiders om hen te laten controleren of het klopte.” Deze interreligieuze dialoog is de eigenlijke inzet van Richards’ werk: “Dat wordt nu vaak door bobo’s gedaan, ik wil het naar de gebedshuizen brengen, naar de mensen zelf. Theater is daarvoor een schitterend medium, maar migranten komen niet in de schouwburgen komen. Ze organiseren zich rond religie. We willen het laagdrempelig maken.”

Richards’ indrukwekkende présence als acteur viel al eerder op in de veelgeroemde voorstelling Branden. Het stuk van Wajdi Mouawad gaat ook over burgeroorlog is losjes gebaseerd op diens ervaringen als jongen in Libanon. Richards speelt een doodenge soldaat, met een fototoestel  op de loop van zijn Kalashnikov, zodat hij het sterven kan vastleggen. “Die rol is makkelijk om te spelen. Ik kom pas aan het eind op, ik sta de hele tijd te kijken. Maar die  voorstelling heeft een mooie soberheid, en is een eenvoudige vertelling.”

“Ik heb dat personage gebaseerd op een rebellenleider in Liberia die ik één of twee keer gezien heb.” Ook in As I left my father’s house komt hij terug: “Een van de personages vertelt in de voorstelling over een rebellenleider, die de president heeft vermoord. Hij zegt: ‘God staat achter mij, want anders had Hij me dit niet laten doen.’ Dat is dezelfde.” Zo zijn meer verhalen uit de voorstelling zijn eigen ervaring; over de vriend met het machinegeweer en over de dood van zijn zusje. “Ik ken geweld heel goed.”

Indirect redde het spelen zijn leven: “Ik had een rol in een Liberiaanse televisieshow, in de tijd dat vrijwel alle televisie uit Amerika kwam. Dus mensen dachten totaal niet over mij na als acteur, ze zagen mij als het personage. Ze vroegen: ‘Hey Johnny, Heb jij ook honger?’ Bij checkpoints lieten ze me ook altijd doorlopen. Zo lopen mythe en werkelijkheid altijd door elkaar in Afrika.”

www.asileftmyfathershouse.nl

Sidebar: Nederlands Theaterfestival

Vanavond opent het Nederlands Theaterfestival met de ‘Staat van het Theater’, een rede door Joan Nederlof van Mugmetdegoudentand en de voorstelling 11 Minuten van het Noord Nederlands Toneel. Tot en met 12 september zijn tien voorstellingen te zien, geselecteerd als beste van het seizoen door een jury onder leiding van Adelheid Roosen. Daarnaast masterclasses, prijsuitreikingen en het Amsterdam Fringe Festival.

www.tf.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity