Levend Erfgoed van Discordia

beschouwingen — simber op 2 september 2010 om 10:10 uur
tags: , ,

Voor het seizoen begint even de archieven opruimen en oude stukken online zetten. Dit schreef ik voor Volume, het tijdschrift van Frascati.

Het is al een paar jaar duidelijk: de Discordia-cirkel is rond. Eind jaren tachtig stond het gezelschap op het toppunt van haar faam en werd internationaal gezien als toonaangevende groep toneelkunstenaars. Voorstellingen als Sardou/Wilde/Shaw, Kras of Oom Wanja werden geroemd en gelauwerd en enkele jonge theatergroepen werkten verder op hun uitgangspunten.

Tien jaar later was de ommekeer totaal. Discordia was hardhandig uit Felix Meritis verbannen, raakte haar subsidie kwijt en werd in de pers regelmatig neergezet als reliek van een voorbije tijd. Maar zie, nog eens tien jaar verder is Discordia weer terug. De groep krijgt weer structurele subsidie, er klinken waarderende geluiden over hun voorstellingen en misschien het belangrijkste: de jongste generatie theatermakers kijkt naar hen voor inspiratie.

Kijk bijvoorbeeld naar de Tijdelijke Samenscholing, een jonge groep van afstuderende acteurs van verschillende toneelscholen, die Matthias de Koning vroeg om hun afstudeerproject te begeleiden en nu als los collectief verder werkt. In de voorstelling Archiv (gemaakt door drie leden van de groep: Michiel Bakker, Carole van Ditzhuyzen en Bo Tarenskeen) is de invloed duidelijk te zien: dezelfde prettige, losse speelstijl; ingebouwde ruimte voor een gesprek op de vloer; en een intelligente samenstelling van teksten, deels associatief, deels in dienst van een strakke dramaturgie.

Continue reading “Levend Erfgoed van Discordia” »

Theaterkritiek in de dagbladen: de stand van zaken

beschouwingen,onderzoek,Theatermaker — simber op 10 juni 2010 om 17:12 uur
tags:

(Voor de TM van mei. De grafieken van Hans Bos zijn natuurlijk veel mooier!)

Het gaat slecht met de kunstkritiek. Het is platitude geworden, maar de feiten onderbouwen het. Nieuwe cijfers laten zien: in acht jaar tijd nam het aantal recensies in de dagbladen met dertig procent af. En de trend lijkt onomkeerbaar.

In maart 2002 publiceerde TM een artikel over de ‘Theaterkritiek in de verdrukking’. Richard Stuivenberg telde recensies in de landelijke dagbladen en concludeerde een sterke afname. In de door hem getelde kranten waren in de maand november van 2001 dertig procent minder recensies te zien dan in dezelfde maand in 1991. Maar in de jaren daarna zal het zelfs de niet ingevoerde kunstpaginalezer zijn opgevallen dat de negatieve tendens niet gekeerd is. Tijd voor een nieuwe stand van zaken.

Stuivenberg nam een steekproef: in november 1991 en in november 2001 telde hij alle recensies in de dagbladen Volkskrant, NRC, Parool, Trouw en AD. Het dóórzetten van die steekproef leidt echter tot problemen (waarover later meer) en dus wendden we ons tot een bron die álle dagbladrecensies over de podiumkunsten (uitgezonderd muziek) over het hele jaar bijhoudt: de database van het TIN.

Grafiek 1. Aantallen recensies: totalen

Continue reading “Theaterkritiek in de dagbladen: de stand van zaken” »

Seizoensoverzicht 2008/2009

Met de enorme stelselherziening in het theaterveld achter de rug kunnen we weer nadenken over de kunst, zou je denken. Maar zo simpel ligt dat niet. Het afgelopen seizoen boden de grote gezelschappen weinig avontuur en neigden de vlakke vloeren opvallend naar non-fictief documentairetheater.

In seizoen 2008-2009 werden de laatste slagen gemaakt van de grote beleidshervorming in het theaterveld. Op 1 januari 2009 trad de Basisinfrastructuur in werking: acht gezelschappen verspreid over het land moeten het kwaliteitstheater waarborgen, productiehuizen verzorgen de ontwikkeling van nieuw talent en de rest van de groepen werd ondergebracht bij het nieuwe Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ (NFPK).

De meeste regiogezelschappen in de Basisinfrastructuur hebben een nieuwe artistiek leider, die nog maar een half seizoen aan de weg timmert. Ola Mafaalani lijkt in Groningen haar zaken het snelst op orde te hebben. Ze regisseerde zelf een goed ontvangen Medea en de ‘country-musical’ Heelhuids en halsoverkop van Ko van den Bosch werd geselecteerd voor het Nederlands Theaterfestival TF-1. In Arnhem ging de artistieke kern ‘over nul’, wat betekende dat met het aantreden van Rob Klinkenberg als intendant en Erik Whien en Marcus Azzini als regisseurs alle artistieke uitgangspunten opnieuw werden geformuleerd. Vooralsnog leverde het een aantal halfgeslaagde producties op, waaruit vooral duidelijk werd dat de regisseurs en het nieuwe, jonge spelersensemble nog hard op zoek zijn naar een nieuwe invulling van het begrip ‘groot gezelschap’.
Continue reading “Seizoensoverzicht 2008/2009” »

Toneel op Televisie

beschouwingen,Parool — simber op 27 augustus 2009 om 12:36 uur
tags: , ,

Na vele jaren wordt er weer regelmatig toneel uitgezonden op televisie. Producent Marc Nelissen had er acht jaar voor nodig om het project van de grond te krijgen, en de eerste resultaten lijken veelbelovend. Maar kan het eigenlijk wel, toneel op de buis? Een toneelrecensent kijkt naar de televisie.
door Simon van den Berg

In de theaterwereld wordt er soms nostalgisch over gesproken: de toneeluitzendingen uit de jaren ’50 en ’60. Iedere donderdagavond een stuk uit het wereldrepertoire voor een miljoenenpubliek, met sterren als Ko van Dijk en Mary Dresselhuys. Een aantal daarvan zijn zelfs nu nog, ondanks het tragere tempo, het aanzien waard. Maar de omroepen gingen hun eigen drama produceren en in dezelfde tijd werd het theater abstracter en conceptueler. Toneel was tot voor kort nog maar zelden te zien op televisie.

En dat is vreemd, want veel andere podiumkunsten werden wel uitgezonden: de VARA toont cabaret en de NPS maakte dansfilms en registreerde voorstellingen van De Nederlandse Opera. Inmiddels lijkt het tij te keren: afgelopen seizoen werden voor het project Toneel op 2 zes voorstellingen geregistreerd door de publieke omroep. De uitzendingen begonnen vorige week met Geslacht van Het Toneel Speelt.

Toneel op 2 is het geesteskind van televisieproducent Marc Nelissen, die acht jaar met het plan leurde voordat zowel omroepen als de theaterwereld overtuigd waren. “Het probleem was dat de theater- en de televisiewereld totaal niet in gesprek waren”, vertelt Nelissen een paar dagen voor de eerste uitzending aan de telefoon. “Bij de televisie hebben we dat overwonnen door de overkoepelende organisatie van de Publieke Omroep aan te spreken. Zij konden van bovenaf de omroepen prikkelen om samen te werken. Ik wilde het goed doen, met zes camera’s twee dagen achter elkaar opnemen. De kosten zijn een te groot risico voor één omroep, vooral omdat we niet weten of het gaat aanslaan. Nu verzorgen de VPRO, AVRO en NPS ieder twee uitzendingen.”

Aan de theaterkant was een andere oplossing vereist: “Daar zijn we met de individuele gezelschappen en regisseurs gaan praten, omdat er juist bij de koepelorganisaties weerstand was. Bij het Bureau Promotie Podiumkunsten bijvoorbeeld was een van de argumenten dat theater ‘transitorisch’ is – dat het weg is als het voorbij is en dat je het daarom niet moet wíllen vastleggen. Dat vind ik flauwekul: dat kun je dan ook zeggen over het Concertgebouworkest, of over een voetbalwedstrijd.”

De keuze voor de zes vast te leggen voorstellingen was een volgend issue. Er werd een selectiecommissie samengesteld, bestaande uit Ruud van Zuilen (voorzitter van de Louis d’Or jury), Nan van Houte (medewerker van Theater Instituut Nederland) en Inge van der Werf (agent en manager van een groot aantal acteurs). Nelissen: “We hebben een stichting opgezet om de verschillende belangen in de gaten te houden, en om de selectie onafhankelijk te houden. We willen een enigzins representatief beeld schetsen van het Nederlands theater. We hebben nu twee Shakespeares, een klassiek Nederlands stuk, nieuw Nederlands repertoire, muziektheater en locatietheater. We wilden graag een blijspel, maar dat lukte niet.”

Toch is juist de keuze het zwakste punt van het project: vijf van de zes zijn relatief traditionele repertoirevoorstellingen, vijf van de zes voorstellingen spelen in de grote zaal, Twee voorstellingen, Geslacht en Kasimir en Karoline, kregen een uitgesproken negatieve ontvangst in de pers.

De kracht zit echter in de de bijzonder sobere, toegewijde manier van vastleggen. Nelissen liet de registraties regisseren door mensen met een theater-achtergrond zoals Peter de Baan en Eddy Habbema en hield sterk vast aan het idee dat de voorstelling zoveel mogelijk ongewijzigd moest worden opgenomen. Terwijl bij een vroege presentatie toneel- en filmregisseur Theu Boermans al droomde over televisie-bewerkingen die als zelfstandig kunstwerk naast de toneelvoorstelling kunnen staan, staat Nelissen een zo helder mogelijke scheiding voor: “Theatermakers moeten een zo goed mogelijke voorstelling maken, en ik moet die zo goed mogelijk vastleggen. Natuurlijk doen we daarbij lichte aanpassingen -soms moet de camera voor een paar close-ups op het toneel, dat doen we dan ’s middags, of we veranderen hele kleine dingen aan een voorstelling die anders slecht te zien zijn-, maar als je dat te ver doorvoert kom je tussen twee werelden terecht.”

Bij het zien van een aantal registraties blijkt Nelissen’s gelijk. De spaarzame televisie-ingrepen in de voorstellingen – Ivo van Hove die zijn voorstelling Het Temmen van de Feeks inleidt; beelden van de branding in Geslacht – voelen meteen als storende elementen. Zolang je als kijker het gevoel houdt dat alles wat je ziet live is opgenomen weten de registraties opmerkelijk goed de spanning van een toneelavond over te brengen. Het vastleggen heeft blijkbaar z’n eigen wetten.

Het is dan ook interessant om te zien hoe de betekenis van de voorstellingen subtiel verschuift. In de registraties staan de personages centraal, de meer abstracte lagen van de theatervoorstellingen verdwijnen naar de achtergrond. Door de vele close-ups worden de personages ook gelijkwaardiger. Op het toneel waren Pierre Bokma en Marisa van Eyle de grote kracht in respectievelijk De Koopman van Venetië en Op Hoop van Zegen, maar in de registraties vallen daarnaast de jongere spelers op –zoals Loes Haverkort, Fockeline Ouwerkerk of Maarten Heijmans-  met hun ruime camera-ervaring en hun sterkere naturel.

Toneel op televisie is dus wel degelijk het aanzien waard, maar wat is nu eigenlijk het doel van het project? “De drempel voor toneel moet naar beneden”, zegt Nelissen: “Er is denk ik een groot publiek dat niet weet hoe toegankelijk het toneel is. Bovendien worden er in het Nederlandse theater belangwekkende kunstzinnige prestaties geleverd -met gemeenschapsgeld bovendien- dus die moeten worden vastgelegd zodat we daar tot in lengte van dagen de vruchten van kunnen plukken, bijvoorbeeld door de registraties beschikbaar te houden op Uitzendinggemist.nl.”

Naar Geslacht, de eerste uitzending, keken 135.000 mensen, ruim meer dan de 100.000 waar Nelissen van tevoren op hoopte. Dat is niet een wereldschokkend aantal, maar ter vergelijking: de Stadsschouwburg trekt ongeveer dat aantal bezoekers in een jaar. Overigens heeft de Publieke Omroep, ongeacht de kijkcijfers, zich voor twee jaar aan het project verbonden. Ook komend jaar staan de camera’s dus weer in de zaal.

Sidebar: de uitzendingen

21 augustus: Geslacht van Het Toneel Speelt
Modern Nederlands toneelrepertoire over door cynisme verziekt huwelijk, met Mark Rietman en Carine Crutzen.

28 augustus: Blackface van Orkater
Muziektheater over een onmogelijke liefde tussen zwart en wit in het Zuiden van de VS, met Porgy Franssen als marktkoopman/spreekstalmeester.

4 september: Temmen van de Feeks van Toneelgroep Amsterdam
Boosaardige Shakespeare-komedie wordt in regie van Ivo van Hove vlammende maatschappijkritiek en onwaarschijnlijk liefdesverhaal, met Hans Kesting, Halina Reijn en vrijwel het volledige ensemble van Toneelgroep Amsterdam.

6 september: Op Hoop van Zegen van Het Toneel Speelt
Het klassieke, oerhollandse vissersdrama over de vis die duur betaald wordt, in een sobere regie van Jaap Spijkers, met Marisa van Eyle als Kniertje.

11 september: De Koopman van Venetië van De Theatercompagnie
Nog boosaardiger Shakespearekomedie, door Theu Boermans helder geregisseerd als bijdrage aan het integratiedebat. Met een magistrale Pierre Bokma als Shylock.

18 september: Kasimir en Karoline van NT Gent en De Veenfabriek.
Liefdesdrama op locatie (vliegbasis Soesterberg) van sterregisseur Johan Simons en met Vlaamse topacteurs Els Dottermans en Wim Opbrouck.

De uitzendingen zijn steeds op vrijdagavond, na NOVA om 22:50, behalve Op Hoop van Zegen dat op zondagavond om 20:15 wordt uitgezonden.
Themakanaal Cultura herhaalt de registraties een dag later, vergezeld van een Making of documentaire.
Ook het Nederlands Theaterfestival vertoont de uitzendingen op van 4 t/m 6 september, omlijst met feest en debat.

Dutch theatre in words and pictures

beschouwingen,english — simber op 10 juni 2009 om 01:56 uur
tags: , ,

German theatre website Nachtkritik asked me to write an article on the ‘Theatrical Landscape of the Netherlands’, for their bilingual event website for the Spieltriebe Festival in Osnabrück. I wrote it in English, a German translation is available under the magnificent title Wo kein Drama ist, ist auch kein Zynismus. Many thanks to Terry Ezra for proofreading.

If you want to get to know Dutch theatre, where would you start? You would probably have a natural inclination – especially if you are from a German-speaking region – to ask about writers and plays. Texts, after all, transcend the fleeting nature of theatre, can easily be read and translated and in that way bridge cultures and eras. However, if you try that approach with Dutch theatre, you would find yourself stuck with a very limited supply and worse, miss most of what is characteristic and exciting about the contemporary Dutch theatre scene.

The Dutch have never been great playwrights. We have Vondel (17th century, classic drama) and Heijermans (early 20th century, social realism) who are both acknowledged as national treasures (albeit reluctantly – the Dutch tend not to dwell on their cultural past), but their plays are rarely performed. Most of the time we have picked up the best of French, German and English developments because of our international orientation. Racine, Schiller, Shakespeare, Euripides, Ibsen and Chekhov are far more popular than any Dutch playwright could ever be.

Continue reading “Dutch theatre in words and pictures” »

Regiogezelschappen op zoek naar worteling

(voor Boekman 78; de opkomst van de regio)

Ineens waren ze er: acht ‘theater-brandpunten’. In het advies Innoveren, Participeren! van de Raad voor Cultuur waarin het ontwerp voor de nieuwe basisinfrastructuur theater werd neergelegd kregen acht plaatsen in Nederland een speciale status. Die theater-brandpunten moesten volgens de Raad ontstaan uit een combinatie en samenwerking van grote toneelgezelschappen, productiehuizen, opleidingen, jeugdtheatergezelschappen en schouwburgen.

Die grote toneelgezelschappen werden in het beleidsjargon al meteen omgedoopt tot stads- of regiogezelschappen. Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hadden ieder al een duidelijk stadsgezelschap. Utrecht krijgt een nieuw. Buiten de Randstad waren er al sinds midden jaren tachtig regionale toneelvoorzieningen in Groningen, Arnhem en Eindhoven. Maastricht had al een middelgroot toneelgezelschap dat met ingang van de nieuwe vierjarige subsidieperiode werd ‘geupgrade’ naar een regionaal gezelschap.

In het advies staan de taken voor die stads- en regiogezelschappen opgesomd. Het produceren van repertoiretheater, binding met de andere instellingen in de regio, binding met de andere grote gezelschappen, talentontwikkeling, een breed publiek bereiken, educatie en tenslotte participeren in lokale netwerken.

Continue reading “Regiogezelschappen op zoek naar worteling” »

Kunstkritiek weer kopje kleiner

beschouwingen,Theatermaker — simber op 19 april 2009 om 10:32 uur
tags:

Het aantal theaterrecensies in de dagbladen neemt sinds jaren met horten en stoten af. Periodes van relatieve stabiliteit worden afgewisseld met hevige veranderingen, vaak vergezeld met rumoer, debat en pessimisme. Het lijkt erop dat de theatersector zich moet opmaken voor een nieuwe hobbel.

Nu is de druk op de kunstkritiek natuurlijk onderdeel van de grotere problematiek van de dagbladen: oplages dalen en de advertentiemarkt is ingestort. Maar met recensies is méér aan de hand, die worden door krantenmensen vaak als saai of niet relevant gezien. Kunstpagina’s worden meer gevuld met shownieuws, interviews en human interest. Soms worden recensies daarbij zo goed als of geheel afgeschaft.

Het begon met de gratis kranten: Spits verbrak de relatie met de enige recensent Coromandel Brombacher, nadat De Pers al eerder aankondigde zich minder te concentreren op cultuur en Robbert van Heuven heenzond. De GPD volgt: de landelijke koepel van de regionale dagbladen, schaft per 1 april dit jaar haar kunstredactie af. “De individuele aangesloten kranten zullen af en toe nog een recensie plaatsen”, zegt GPD-recensent Wijbrand Schaap, “De GPD zorgt per maand nog voor welgeteld twee features, verdeeld over alle kunsten. Het tekent de malaise van de regionale kranten.”

Maar nu zijn ook de kwaliteitskranten aan de beurt. De Volkskrant past vanaf 6 april haar opmaak aan. Het tweede katern (‘De Voorkant’) verschijnt voortaan op tabloidformaat en krijgt een dagelijks thema. De huidige kunstpagina wordt in dit katern opgenomen met twee tabloidpagina’s. Op twee tabloidpagina’s past echter ongeveer twintig procent minder dan op één broadsheet: er zijn meer randen en de opmaak van koppen en foto’s kost meer ruimte.

“De nieuwe opmaak betekent sowieso minder recensies”, zegt Hein Janssen, recensent en coördinator toneel van De Volkskrant, “Ik probeer in ieder geval de dagelijkse rubriek ‘Kritiek kort’ te behouden. Die stukjes worden dan wel nóg korter, 240 in plaats van 280 woorden. Als dat niet lukt halveert het aantal recensies in de krant, anders wordt het ongeveer een kwart minder. Het is frustrerend dat ik als vakredacteur ook vaak nog een gevecht moet leveren met de reactie. Die willen minder recensies en meer nieuws uit de sector en interviews. Maar het gaat allemaal ten koste van de serieuze kunstjournalistiek.”

De bezwaren tegen recensies zijn niet alleen inhoudelijk. De kunstpagina is relatief duur, door het grote aantal freelance medewerkers en de kosten van (buitenlandse) reizen. Bij Het Parool zijn bezuinigingen de reden voor het deze maand aangekondigde ontslag van drie werknemers op de kunstredactie. De Amsterdamse krant wil echter cultuur behouden als speerpunt, nadat een jaar geleden de sectie ‘kunst en media’ werd uitgebreid tot vier á vijf (tabloid)pagina’s per dag, met een stabiel aantal recensies.

“Ik krijg af en toe oekazes van de hoofdredactie dat er minder recensies moeten komen”, zegt chef kunst Ronald Ockhuysen, “Dan ga ik erheen en dan leg ik het uit. Recensies zijn essentieel, het is hét nieuws van de kunstpagina. Ik ben het gewend, ik leg het al tien jaar uit. Maar het is wel een duidelijke trend dat kranten veel meer naar hun lezers zijn gaan luisteren, meer gefocust zijn op marktwerking. Kranten vertellen je minder en minder wat je nog niet weet en meer en meer wat je al wel weet.

Bij NRC Handelsblad gaan de veranderingen geleidelijk. “Een vormgever liet onlangs een pagina uit 2006 zien”, vertelt toneelrecensent Wilfred Takken, “Dat zag er alweer heel ouderwets uit. De pagina heeft nu één ‘dagstuk’, met een grote foto. We hadden toen zeven of acht stukken op een pagina; dat is nu vijf á zes. De inhoud is sowieso breder geworden, na de vergrote aandacht voor ‘low culture’ staat sinds kort ook televisie op de kunstpagina.”

Takken ziet het afnemend aantal recensies niet per se als een probeem: “Het ligt toch vooral bij de aanbodkant: er wordt meer theater gemaakt dan wij kunnen bijhouden. We beperken ons meer en meer tot voorstellingen van de grote gezelschappen. Die móeten we doen en dat kunnen we redelijk blijven volgen. Maar het scouten van talent wordt een probleem. We willen onze aandacht ook niet versnipperen; we volgen groepen langere tijd en niet de ene voorstelling wel en de andere niet. Het liefst zou ik die kleinere voorstellingen onder voorbehoud laten recenseren: alleen als het opmerkelijk is plaatsen we een stuk. Maar dat kan niet met freelancers.”

Eigenlijk is de Telegraaf de enige krant waar de storm aan voorbij lijkt te trekken. De grootste krant van Nederland publiceert vijf tot acht recensies over podiumkunsten per week. “We kunnen als kunstredactie grotendeels onze eigen koers volgen”, zegt recensent Marco Weijers, “We krijgen niet te horen dat dat aantal minder moet worden. Wel staat de omvang van de krant als geheel onder druk: uit kostenoverwegingen moet het totaal aantal redactiepagina’s verminderen. Dat uit zich vooral in de lengte van de stukken, niet zozeer in het aantal. Recensies konden vroeger zo’n 600 woorden tellen, nu is 500 het maximum.”

“Ik durf wel de harde uitspraak te doen dat er ruimte blijft voor recensies in de Telegraaf”, Zegt Weijers, voor alle theatergenres, dus niet alleen cabaret en musical, maar zeker ook repertoiretoneel. We moeten wel scherper gaan selecteren en kortere stukken gaan schrijven. We doen natuurlijk al veel aan human interest, de verhouding tussen recensies en andere stukken is bij ons geen issue. Kunst weerspiegelt toch de maatschappij en als serieuze krant kun je daar niet om heen. Niet alleen uit het oogpunt van service, maar ook signalerend.”

Maar de overkoepelende trend is anders. Eigenlijk neemt het aantal recensies al zo’n twintig jaar af. Het lange termijn-perspectief voor kunstrecensies lijkt dus niet rooskleurig. Worden het er op een gegeven moment gewoon nul? Hein Janssen denkt van niet: “Ik ben geen pessimist. Ik geloof dat het aantal recensies uiteindelijk stabiel wordt. Er zitten nu mensen op de kunstredacties van de verschillende  kranten die tot het laatst toe het genre recensies zullen verdedigen.”

Wijbrand Schaap is minder optimistisch: “Ik vind het ironisch om te zien dat de hoofdredacties van NRC en Volkskrant nu precies hetzelfde zeggen als de hoofdredactie van het AD zo’n acht jaar geleden: dat de lezers minder belangstelling voor kunst hebben, en dat de krant zich daaraan moet  aanpassen. Maar het is een niet te stoppen neergaande spiraal. Als er in de kolommen minder aandacht is, wordt het kunstenveld minder belangrijk en is minder aandacht gerechtvaardigd.”

Ligt de oplossing wellicht elders? Schaap denkt van wel. Hij gaat samen met een aantal collega’s van de GPD en een paar freelancers iets nieuws doen: een online cultureel persbureau nieuws en meningen over kunst in verschillende vormen aanbiedt aan kranten, televisieprogramma’s en een eigen website. “We willen de expertise, ervaring en het talent van kunstrecensenten behouden en een podium te blijven geven”, zegt Schaap, “Het persbureau wordt ondergebracht in een stichting. We genereren inkomsten door content te verkopen, maar vooral door subsidie. Minister Plasterk heeft aangegeven de kranten te willen ondersteunen. Wij zeggen: ondersteun de journalisten. Wij kunnen dan goedkoop artikelen leveren aan (met name de regionale) kranten, terwijl we onze mensen wel fatsoenlijk kunnen betalen. De tijd is er rijp voor, we kunnen het goedkoop opzetten met drie of vier specialisten per discipline en een kleine back-office. Volgend seizoen willen we gaan draaien.”

Ook De Volkskrant heeft online plannen. In samenwerking met het Uitburo wil de krant dé cultuuragenda van Nederland gaan ontwikkelen, wellicht met speciaal voor de website geschreven recensies. Omdat ook TM plannen heeft voor een recensie-afdeling op internet, breekt nu dus eigenlijk een bijzonder interessante fase aan voor de theaterkritiek: professionele recensies krijgen (deels gesubsidieerde) online platforms. Het is dan nu de vraag of de recensenten daar hun expertise en gezag kunnen handhaven.

Seizoensoverzicht 2007/2008

Voor het TM/TIN nummer (voorheen Theaterjaarboek), september 2008

Was Maria Goos nou zó onredelijk? “Een wereldpremière van een nog nooit eerder gespeeld stuk, geschikt voor de grote zaal. (…) Dat zijn allemaal objectieve waarheden die naar mijn smaak maar wat al te snel als vanzelfsprekend worden aangenomen” schreef ze in maart dit jaar in een reactie op de recensies over De Familie Avenier op de website van recensent Wijbrand Schaap.

Maar nieuwe stukken voor de grote zaal zijn veel vanzelfsprekender dan Goos wellicht denkt. Ze is de norm, niet de uitzondering. Alleen al bij de Toneel Publieksprijs moet Avenier dit seizoen concurreren met drie andere succesvolle nieuwe teksten voor de grote zaal (Wuivend Graan van Wim T. Schippers, De Goede Dood van Wannie de Wijn en Bloedband van Geert Lageveen een Leopold Witte). Wie echt graag wil, kan in een seizoen eens in de twee weken naar de première van een nieuw stuk in de grote zaal.

Continue reading “Seizoensoverzicht 2007/2008” »

Theater in Nederland op een kruispunt

beschouwingen — simber op 9 juli 2008 om 15:47 uur
tags: , , ,

Dit artikel schreef ik voor een engelstalige uitgave van het SicaMag, met als ondertitel ‘From The Netherlands with attitude’. In dit magazine wordt een beeld geschetst van de huidige stand van zaken in alle kunstdisciplines, voor de buitenlandse relaties van de SICA. Ik schreef het hoofdstuk over theater. Engelse versie hier.

Het theater in Nederland staat op een kruispunt. Na een periode van bloei van enkele decennia lijken theatermakers, schouwburgdirecteuren en beleidsmakers op zoek naar een nieuwe rechtvaardiging. In het debat wordt de tegenstelling tussen artistieke ontwikkeling en maatschappelijke relevantie verscherpt en het afgelopen seizoen (2006/2007) werd het woord crisis veel in de mond genomen in een discussie die vooral ging over bezoekcijfers, subsidie en bestelhervorming (Nederlanders praten nu eenmaal liever over geld dan over kunst). Hoewel het Nederlandse taalgebied met Johan Simons (artistiek leider van NT Gent in België, Nederlandse regisseur in Vlaanderen) en Ivo van Hove (artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam, Vlaamse regisseur in Nederland) zeker twee theatermakers van internationale klasse heeft, valt het toch moeilijk te ontkennen dat de artistieke hoogtijdagen van de jaren tachtig en negentig definitief voorbij zijn. Toch is de kiem van een nieuw internationaal elan van het Nederlandse theater gelegd. Nu is het de vraag of dat de kans krijgt te gaan bloeien.

Gedurende een aantal jaar nam het Nederlandse theater een toppositie in binnen de (continentale) Europese podiumkunsten. Vooral vanuit Duitsland werd met jaloezie gekeken naar de moderne Griekse tragedies van schrijver en regisseur Koos Terpstra, de radicale spelopvattingen van Jan Joris Lamers en zijn groep Maatschappij Discordia, de gedeconstrueerde montagevoorstellingen van Gerardjan Rijnders en het krachtige rituele locatietheater van Hollandia. Het boek Postdramatisches Theater van de Duitse theaterwetenschapper Hans-Thies Lehman bezegelde de status van de ‘Hollandse school’. Sinds de jaren zestig is er een nieuwe theatervorm ontstaan waarin de verschillende elementen van een theatervoorstelling –de regie, het acteren en de vormgeving- niet meer in dienst staan van de tekst, maar naast elkaar staan als zelfstandige elementen. Volgens Lehman hebben Nederlanderse theatermakers hierbij een niet te onderschatten rol gespeeld. Continue reading “Theater in Nederland op een kruispunt” »

Terugblik Seizoen 2006/2007

Uiteindelijk werd het toch nog het seizoen van Ivo van Hove. Op 31 augustus 2006 opende hij het nieuwe TF1 met een vlammend negen puntenplan over het Nederlands theater. En aan het eind was ook hij het weer die tijdens het Holland Festival met Romeinse Tragedies een voorstelling neerzette waar niemand omheen kon. Tussendoor werkte Van Hove in het buitenland en was het in Nederland een rumoerig seizoen waarin het woord crisis vaak viel en waarin er meer aandacht was voor problemen, beleid en randvoorwaarden dan voor voorstellingen.

Een voorstelling als Romeinse Tragedies doet je inzien hoe potsierlijk die crisis-discussie is. Dit is een voorstelling die het toneelrepertoire inzet en bijslijpt, maar ook volstrekt toegankelijk is voor iemand die nog nooit een Shakespeare heeft gezien. Een voorstelling die vanzelfsprekend actueel is en speelt met onze van televisie opgedane kennis over de wereldpolitiek. Maar ook een voorstelling de subversief is omdat hij oproept tot iets meer naïeviteit. We moeten niet vergeten om af en toe te geloven dat machthebbers en politici handelen vanuit een oprecht geloof dat hun idealen het beste zijn voor hun staat en hun volk. Continue reading “Terugblik Seizoen 2006/2007” »

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity