Recensie: ‘Krapp’s Last Tape’ van Robert Wilson (HF)
Een keiharde donderslag opent Krapp’s Last Tape. Vervolgens klinkt zeker een kwartier zeer luid regengedruis in de Stadsschouwburg. Het decor ziet er echter uit als een bunker: donkere muren, met heel hoog bovenin een paar raampjes. Niet een plek waar je veel van de buitenwereld mee krijgt. Het noodweer zal dus wel een psychologische aangelegenheid zijn.
Krapp’s Last Tape is een van de minimalistische stukken waarmee Samuel Beckett in de jaren vijftig het theater naar een modernistisch nulpunt dreef. Plot, personages en handeling werden opgeofferd aan het vertonen van een absurde, wanhopige wereld gevat in uiterst precieze taal.
Krapp wordt zeventig. Ieder jaar op zijn verjaardag spreekt hij op een spoelenrecorder zijn gedachten over het afgelopen jaar in. Maar eerst luistert hij oude opnames. Zo is het stuk een subtiele dialoog tussen een man en zijn jongere zelf.
Het Holland Festival brengt dit jaar een versie van het stuk geregisseerd en gespeeld door Robert Wilson. De Amerikaanse avant-garde kunstenaar – die al talloze malen op het festival te gast was, het meest recent met The Life and Death of Marina Abramović in 2012 – heeft een esthetiek ontwikkeld die enigszins verwant is aan Beckett.
Als Krapp is Wilson een witgeschminckte clown, die in en uit het helwitte licht beweegt, met afgemeten, soms bijna robot-achtige bewegingen. In de beschrijving van Beckett is hij morsig en gammel, maar Wilson maakt van hem een bijna abstract sjabloon. Tijdens het onweer maakt hij een ujitgebreide, gestileerde act van het eten van twee bananen en herinnert ons eraan dat Beckett zijn werk het liefst gespeeld zag door variëté-artiesten. Als James Bond richt hij zijn getrokken banaan op het publiek. Geestiger wordt Beckett niet.
De tekst van het stuk is kort maar uiterst verdicht. Krapps dertig jaar jongere zelf vertelt over de dood van zijn moeder en over het falen van een relatie. De oudere realiseert zich dat hij daarna geen liefde meer heeft gekend.
Maar belangrijker dan dit melodrama is de immense afstand tussen de oude en de jonge Krapp die Beckett meesterlijk schetst. De oude moet sommige woorden opzoeken die de jonge gebruikt en hij ergert zich aan diens bombast en zelfvertrouwen. Door zo over zijn jongere zelf te oordelen als een ander persoon, plaatst Beckett ernstige vraagtekens bij het coherente zelfbeeld dat we zo graag van onszelf hebben.
Maar er stoort iets. In Krapp’s Last Tape zou je een vooruitwijzing kunnen zien naar een tijd waarin we allemaal ons geheugen en een gedeelte van onze persoonlijkheid uitbesteden aan zorgzame, geduldige machines. Voor Beckett was dat echter een autonoom, bijna solipsistisch proces. De voorstelling Intervention van Naomi Velissariou die vrijdag in première ging (zie recensie hiernaast) toont juist aan dat voor de hedendaagse mens de schizophrenie begint waar ons zelfbeeld botst op wat anderen over ons denken.
Holland Festival: Krapp’s Last Tape van Robert Wilson. Gezien 6/6/15 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.hollandfestival.nl