Recensie ‘The Future of Sex’ van Wunderbaum en Arnon Grunberg
De gladde, ronde capsule staat op bolvormige pootjes. Van buiten is hij zwart, door een rond raampje kijk je naar de helwitte binnenkant. Daar zit Arnon Grunberg. Actrice Maartje Remmers stelt hem vragen: “Ben je er klaar voor?” “Ben jij te vertrouwen?” “Wat heb je liever: een grote pik of een smal kutje?”
The Future of Sex is een theatertekst van Arnon Grunberg, op basis van improvisaties van acteursgroep Wunderbaum. Johan Simons regisseert. De toekomst van seks volgens Grunberg & Co is – niet geheel onverwacht – niet bijster hoopvol. In de zoektocht naar ultiem genot delft intimiteit het onderspit.
De acteurs spelen scènes waarin steeds één idee wordt uitgewerkt. De scènes zijn bijna een soort columns – to the point en vaak heel geestig. Marleen Scholten speelt een vrouw met een seksrobot, Remmers en Matijs Jansen spelen een stel dat al jaren geen seks meer heeft, Walter Bart speelt een bankier die graag als baby verzorgd wordt – inclusief poep eten – en daarna moet meedoen aan een klanttevredenheidsonderzoek. De beelden zijn van een gecontroleerde perversie, neigend naar performance art.
Vanuit zijn capsule kijkt Grunberg toe. Soms buigt hij zich uit het raam om het schouwspel beter te kunnen zien. Het vraag-antwoord-spel waarmee de voorstelling begint komt nog twee keer terug – met steeds geïmproviseerde, afstandelijke, niet-sociaal-wenselijke antwoorden van de schrijver – en af en toe komt een van de personages hem om raad vragen. Je zou de capsule kunnen zien als een tijdmachine, waarmee Grunberg het toekomstige seksuele landschap bezoekt.
Intrigerend is de scène waarin Matijs Jansen een pedoseksueel speelt met een robot in de vorm van een 11-jarige jongen. Een dergelijk idee is al vaker geopperd, maar de onbevangenheid waarmee Jansen speelt, en de manier waarop de jongen (Mayu Ayala Koeman) herhaalt dat alles “juridisch afgedekt” is, maakt het morele dilemma pijnlijk duidelijk.
Een andere scène gaat over virtuele seks tussen partners in verschillende werelddelen, maar de techniek die dat mogelijk maakt, kun je ook gebruiken voor seks met een jongere versie van je partner. Of met een digitale versie van jezelf. “Ik weet toch zelf het beste wat ik lekker vind?” zegt een van de personages, en dat lijkt me de kern van het probleem. Ook hier is de vorm sterk: de spelers praten niet met elkaar, maar tegen willekeurige punten iets hoger in de ruimte; het geeft ze iets wezenloos, maar ook zoekends.
Uiteindelijk gaat de voorstelling opvallend weinig over lust, maar vooral over de cerebrale gesprekken eromheen: over afspraken, vertrouwen en ethiek. En hoewel intimiteit bij toekomstseks geen rol lijkt te spelen is de zorg van de vier Wunderbaum-spelers voor de meespelende schrijver juist erg liefdevol. Het zijn dit soort tegenstellingen die de voorstelling intrigerend maken.
Aan het eind komt de tijdscapsule weer terug, met passagiers: vier “sletten van de toekomst” – wezens die de ketenen van de intimiteit hebben afgeworpen. “Ik denk dat de seks van de toekomst lijkt op de seks van het verleden,” antwoord Grunberg op een van de vragen van Remmers. Na deze dystopische voorstelling hoop je dat dat waar is.
Holland Festival: The Future of Sex van Wunderbaum en Arnon Grunberg. Gezien 18/6/16 in Muziekgebouw aan het IJ. Meer info op www.hollandfestival.nl