Interview: Anneke Jansen
Vandaag barst voor de negende keer het Amsterdam Fringe Festival los, het overdadigste en onvoorspelbaarste theaterfestival van Nederland. Elf dagen lang staan tachtig voorstellingen uit binnen- en buitenland op onverwachte plekken in de stad. In het gezellig chaotische kantoor aan het Leidseplein probeert artistiek directeur Anneke Jansen uit te leggen wat er nu typisch Fringe is aan Fringe-theater. “Je gaat ook voor je lol naar het theater.”
Wat houdt de directeur bezig een week voor aanvang?
De drukste periode is al geweest: dat is het samenstellen van het blokkenschema van het festival. Dat is heel complex, maar echt iets voor een excelfreak als ik. Nu zijn het tienduizend losse eindjes, zoals het inroosteren van zo’n honderd vrijwilligers en allerlei onverwachte problemen. Gisteren kreeg ik een appje uit de VS dat een groep de samoeraizwaarden uit hun decor niet mee het vliegtuig op kreeg. Daarvoor moeten we nu hier op zoek naar een alternatief.
Het Fringe Festival is ooit ontstaan als onderdeel van het Nederlands Theater Festival (TF) dat tegelijkertijd speelt. Hoe is de verbinding nu?
We zijn nog steeds onderdeel van dezelfde organisatie, maar waar zij een juryselectie hebben, hebben wij een open inschrijving. Bij ons weet je nooit wat er komt bovendrijven. TF selecteert jaarlijks één voorstelling om aan hun publiek te presenteren, dit jaar Fort G van Gehring & Ketelaars. Verder is er nauwelijks overlap in publiek. Onze doelgroep bestaat niet per se uit theatergangers. Het zijn eerder Amsterdammers die het leuk vinden om voorstellingen te zien op bijzondere plekken. Dit jaar bijvoorbeeld in The Grand, op het Veronica schip of in de Casa Rosso. De Fringe is echt een stadsfestival en dit jaar maken we het nog lokaler met hubs in verschillende wijken waar mensen kaartjes kunnen kopen en sneak previews kunnen zien.
Zie je thema’s of trends opduiken in de programmering?
Er zitten redelijk wat cross gender en feministische onderwerpen in de voorstellingen van dit jaar. Er lijkt ook een nieuw soort bravoure bij jonge kunstenaars. Ze komen toch nergens meer aan de bak, dus dan kunnen ze maar beter maken wat ze écht willen. Er is een soort angst weg om op je bek te gaan. In de jaren nul leek iedereen in een soort politieke kramp te schieten. Die is nu weg. Theatermakers durven nu te zeggen dat ze het ook niet weten. Ik ben er zelf ook veel over aan het nadenken, maar ik zie in ieder geval een enorme behoefte om weer contact te maken met elkaar.
Het publiek dat naar de Fringe komt, wil per se iets zien dat nieuw of anders is. Makers kunnen ook niet verwachten dat als de voorstelling af is ze kunnen wachten tot de zaal vol is. Je moet rondlopen en mensen naar binnen kletsen. Het is onderdeel van je vak en dat hebben Fringe artiesten helemaal door. Ze zijn ook altijd bezig met de context: hoe komt het publiek binnen? Is het gastvrij? Het is ook een soort lef om je ervan bewust te zijn dat je publiek ook voor je lol naar het theater gaat. Ze zijn benaderbaar, en daardoor hun werk misschien ook. Ik kan er m’n moeder, de sigarenboer, m’n beste vrienden die nooit naar theater gaan en de meest azijnpisserige high-art liefhebber naartoe sturen.
Het Fringe Festival heeft veel contacten met collegafestivals in het buitenland. Hoe is dat zo gekomen?
Toen we begonnen hadden we alleen buitenlandse voorbeelden, Niemand in Nederland wist wat een Fringe was, cultureel ondernemerschap was nog een soort scheldwoord. We zijn toen gaan praten met Fringe festivals in Praag en Brighton en al snel gingen we voorstellingen uitwisselen. Het rare was dat dat helemaal niet zo veel gebeurde binnen dat Fringe-circuit. Daaruit is de World Fringe Alliance ontstaan, een internationale samenwerking van negen festivals. Het is heel bijzonder dat ook Edinburgh meedoet; dat is het allergrootste Fringe festival ter wereld en die doen in het algemeen nergens aan mee.
Met het festival in Grahamstown in Zuid Afrika is echt een bijzondere band ontstaan. Nederlandse voorstellingen daar worden heel enthousiast ontvangen, het is daar een soort theatraal equivalent van Dutch Design. Een maker als Bert Hana is daar bijna een soort cultheld. En het is ook relatief makkelijk uitwisselen, niet alleen omdat je Afrikaans gewoon kunt verstaan, maar ook omdat zij net als wij via TF groepen een springplank kunnen bieden naar een groter publiek.
Amsterdam Fringe Festival: 4 t/m 14/9, www.amsterdamfringefestival.nl